• Het verhaal
    Het is het jaar 2410. In de honderden jaren die zijn verstreken, is er een hoop gebeurd; een zonnestorm heeft de aarde geraakt waardoor alle elektronica wegviel, dus ook al het kunstmatige licht. Mensen raakten in paniek toen dit probleem een paar weken op gang was en plunderden supermarkten, braken in bij de buren en beroofden willekeurige mensen op straat. Buiten was je niet meer veilig; kinderen raakten op die manier vaak hun ouders kwijt en langzaam werd de wereld een verschrikkelijke plek. De zwakken stierven, de sterke mensen bleven leven en tot op de dag van vandaag geldt dat nog steeds, al is de omgeving flink veranderd.

    De omgeving
    De elektriciteit is uiteraard nog steeds weg en door het gebrek aan de juiste technologie en het feit dat de wraak- en moordlustige kanten van mensen omhoog zijn gekomen, groeien er op elke plek planten en bomen. Huizen en gebouwen zijn in slechte staat en zelfs de bekende kunstwerken, zoals the Statue of Liberty en de Eiffeltoren zijn naar de vlakte wegens gebrek aan onderhoud en vernieling.
    Er liggen hier en daar nog wrakken van vliegtuigen, boten, treinen en auto's - de dieren zijn al wat aan het muteren. Ze zijn gewelddadiger en moordlustiger, net zoals de mens.

    Voorbeelden:





    En nu?
    Nu is de wereldpopulatie flink gedaald en doet iedereen zijn best om te overleven. Hoe? Door de planten en bomen die er groeien, door de dieren, die je met geluk nog ziet rondlopen – of door de mensen die er gespecialiseerd in zijn en bijvoorbeeld door middel van tarwe brood kunnen maken. De medicijnen zijn geheel natuurlijk en hier zijn de ‘doktoren’ voor.
    Deze RPG speelt zich af in de afgelegen straten van New York: de helft van het gebied is de stad, waarvan de gebouwen op instorten staan – en sommigen al ingestort zíjn – en de andere helft bestaat uit een bos, dat zich de jaren heen over straten heen is gegroeid. Er zijn twee ‘kampen’ – twee groepen mensen, die allebei hard strijden voor hun leven. Ze hoeven overigens niks van elkaar te weten. Hun prioriteit is om voor de groep te zorgen en, als het moet, er voor zorgen dat de andere groep niet in de weg loopt. Moord en verwonding is iets wat dagelijks gebeurt en waar niemand meer van opkijkt. Kledij bestaat uit dierenvellen of oude kledingstukken die nog in gebouwen zijn gevonden. Men leeft in een zelfgebouwd kamp of een verlaten, maar staand huis en sommigen trekken zelfs rond; ze hebben dan geen vaste woonplaats.
    Elke groep heeft een leider en hij/zij zorgt er voor dat de groep een goed onderdak heeft en op de hoogte is van de zieken, zodat de desbetreffende persoon kan worden geholpen door een dokter. Ook stuurt hij/zij mensen weg om eten of drinken te halen - de standaard dingen die een leider hoort te doen, dus.

    Algemene verhaallijn
    De spanning tussen de twee groepen loopt aardig op naarmate ze elkaar vaker tegen komen, omdat het zoekgebied naar voedsel steeds kleiner wordt. Hou er dus rekening mee dat je niet na één post direct bevriend/verliefd bent: in het begin kan je elkaar niet uitstaan.
    De voedselvoorraad begint te krimpen en de twee groepen staan voor een dilemma: samenwerken? Bedriegen? Het is aan jou.
    Er zijn, uiteraard, natuurlijk ook mensen die er liever alleen op uit gaan en voor zichzelf zorgen.

    Regels
    Ik ben redelijk streng als het om de regels gaat, met uitzondering van het aantal woorden per post. Natuurlijk mag je daar iets van afwijken, maar als het te vaak gebeurt, moet ik er toch wel wat van zeggen. :]

    - Ik maak een praattopic aan, geen OOC in het speeltopic dus.
    - Ik verwacht een minimum van 275 woorden per post.
    - géén Mary-Sue’s! Niemand is perfect en niemand kan én goed jagen, én een ‘dokter’ zijn, én goed voedsel bereiden. Hou hier dus rekening mee, ik hou dit goed in de gaten.
    - Spreek geen dingen van te voren af, zoals relaties. De groepen haten elkaar in het begin, dus het is onmogelijk dat je ineens sympathie voelt.
    - 16+ is toegestaan.
    - Deze RPG hoeft overigens niet in een sneltreinvaart te gaan. Iedereen gaat weer naar school/werk, hou dus rekening met elkaar.
    - Niemand buitensluiten! Geef iedereen een kans en spreek niet de hele RPG met één personage.
    - Maximaal twee personages per persoon: allebei een andere groep.

    Per groep verwacht ik een balans tussen de geslachten, dus ongeveer drie mannen en drie vrouwen; bij de eenzame mensen 2 mannen en 2 vrouwen. Het kan een beetje afwijken, natuurlijk, maar sowieso is een groot aantal vrouwen niet héél realistisch. Hou hier rekening mee.

    Rollen
    Groep 1 - VOL
    - Leider: Luca Silas Faucher - Hatsumomo - nog niet af - pagina 6
    - Samantha "Sam" Carter - Ubiquitous - pagina 1
    - Bryn Harvelle - Teixeira - nog niet af - pagina 4
    - Aimeé Noël Cosette - VladiFerr - pagina 3
    - Mike David Daniels - Roww - pagina 6
    - Rhynn Episota Fernando Ashby - Bequeath - pagina 7

    Groep 2 - VOL
    - Leider: Gabriël Hestia Messias - Infano - pagina 4
    - Faye Alaina Pryde - Beaton - pagina 3
    - Lily Jennifer Devoné - Roww - pagina 6
    - Finn Elena Neveu - Quatorze - pagina 9
    - Gereserveerd door Irvine - pagina 3
    - Arthur Matt McMillan - Sinistra - pagina 8


    Geen lid van een groep - VOL
    - Scarlett Vayne - Cult - pagina 1
    - Naerise Harrison - Ellison - nog niet af - pagina 8
    - Alexa Graves - Merrow - pagina 7
    - Nanook Quayle - Hatsumomo - pagina 4
    - Caiden Jett Becket - VladiFerr - pagina 5
    - Roger Aidan Elric - Delone - pagina 7

    Praattopic
    Rollentopic

    BEGIN:
    Het is een frisse herfstdag, vijf uur. De avond breekt langzaam aan en er is verder niks op te merken, behalve het feit dat het steeds lastiger wordt om voedsel en warmte te vinden. De voedselvoorraad van beide groepen begint langzaamaan te krimpen.
    'S avonds is het wat gevaarlijker om buiten het kamp te zijn door de gevaarlijke dieren die rondlopen, waarvan de meesten gemuteerd zijn. Beiden groepen bevinden zich vlakbij het bos, maar zitten minimaal een kilometer of twee van elkaar vandaan.

    [ bericht aangepast op 23 sep 2013 - 20:45 ]


    "When all of your wishes are granted, many of your dreams will be destroyed.''

          • Gabriël Hestia Messias
    – Leider, Groep 2

          "Bedankt."
    Alhoewel mijn binnenste kort wordt verwarmd door de dankbare woorden van Arthur, verdwijnen al deze gevoelens als sneeuw voor de zon. Inmiddels is de blik in Arthur's ogen bij me binnen gedrongen – waardoor ik weet dat ik niet de enige ben die zich zorgen maakt over het eten, over ons als groep en over ons als personen. Diep van binnen wist ik dat het ontzettend naïef was om te denken dat de leden van mijn groep niets in de gaten zouden hebben, dat het allemaal wel goed zou komen en er totaal geen problemen zouden zijn ; de werkelijkheid was minder waar, iedereen kon de gebrekken voelen en het werd ook steeds zichtbaarder in de holle gezichten.
    Mijn blik schiet op oneindig wanneer Arthur me zachtjes op mijn schouder klopt en een plek voor zich alleen zoekt, hoogstwaarschijnlijk om het kruid in zijn wond te strooien – waardoor het niet zal gaan ontsteken en het helingsproces een hele poos sneller zal gaan verlopen. Mijn gedachten tollen razendsnel rond, alsof er geen einde aan te komen is – waardoor de leegte waarin ik me bevind iedere keer maar weer een stuk groter wordt.
          De zachte, fluisterende stemmen van Finn en Faye brengen me weer terug naar het hier en nu – inmiddels is Arthuer ook terug gekomen en zit hij zwijgend naar het vuur te staren, alsof hij wacht op opdrachten – opdrachten die gegeven worden door zijn leider, door mij.
    "We gaan morgen met z'n allen op expeditie, dan hebben we meer kans om iets te vangen – en lopen we tegelijkertijd minder gevaar. In deze periode wil ik niet dat er te veel risico's genomen worden – het nachtelijke jagen wordt daarom geschrapt, ik wil niemand verliezen," mompel ik uiteindelijk – mijn stem doordacht en zonder enige tegenspraak.
    Alhoewel ik altijd heb aangegeven dat ik enorm gesteld was op de leden uit mijn groep – had ik nooit uitgesproken dat ik doodsbang was om ze te verliezen. Zij waren namelijk de personen die in mijn ogen "familie" waren, de "familie" waar ik goed voor moest zorgen en waarvan niemand zomaar mocht verdwijnen – dat zou ik simpelweg niet aankunnen.
          Opnieuw glijdt mijn blik naar Finn en Faye, twee van de drie breekbare meisjes uit de groep – waarvoor mijn angst nog veel groter was dan de mannelijke groepsgenoten. Het verliezen van een van de meisjes zou bij mij inslaan op een bom, simpelweg door het feit dat het er evolutionair ingebakken zat dat ik voor ze moest zorgen ; dat ik ze niet uit het oog moest verliezen of ze onnodige risico's moest laten nemen.
    Enkel en alleen bij de gedachten dat ik Finn, Faye of Lily zou verliezen ontstond er een grote brok in mijn keel en werden mijn ogen vochtig – waardoor ik mijn blik snel afwend en mijn keel schraap, zodat mijn stem normaal zou klinken.
    "Ik – Ik controleer de dierenvellen wel even, proberen jullie maar wat rust te nemen – te eten en te drinken," zeg ik dan zachtjes, wetend dat ik zelf al enkele dagen niets had gegeten ; simpelweg om mijn groepsgenoten meer te bieden.
          Met snelle, lichte stappen loop ik weg van de warmte van het kampvuur en klauter over wat omgevallen boomstammen die ons kamp eruit moesten laten zien als een ravage – waardoor stropers er snel aan voorbij zouden lopen. Halverwege til ik een bladerdeken op, waaronder enkele hertenvellen me toelachen – met de kou zou het misschien wel goedkomen ...
    Opnieuw flitsen er gedachten van het eten door mijn hoofd, waardoor ik me verslagen tegen een boomstam laat zakken en mijn ogen groot en moedeloos op de hertenvellen gericht houdt.


    •

    Caiden Jett Becket - leider groep 1.

    Ik wreef even met een hand door mijn ogen. Ik was vermoeid en hunkerde bijna naar vlees. Mijn maag knorde instemmend en daarom moest ik even grinniken. Ik greep mijn zakmes en klikte het open. Voorzichtig sneed ik de blaadjes van de Majet plant af. Ik was in het oude treinstation en de plant groeide in het dode karkas van een mens. Ik was nu zo erg gewend aan dode dieren dat het me niet heel veel meer kon schelen. Ik opende het kleine tasje dat ik had meegenomen en stopte de bladeren erin. Dit plantje was moeilijk te vinden tenzij je wist waar je moest kijken. Ik speur het station af en zie dan boven een pilaar een oude tantum plant groeien. Mijn ogen schieten open en ik vergeet de honger die ik zojuist nog had. Ik ren de trappen op en balanceer dan even op de balustrade van een soort balkon. Ik adem in en uit. Dan spring ik en grijpen mijn vingers de pilaar vast. Met moeite grijg ik mezelf erop. Dan snijd ik onmiddellijk het plantje af en laat ik me omlaag geleiden van de pilaar. Die stond nu op het punt van instorting en daar wou ik niet bij zijn. Ik maak me vlug uit de voeten en ren zo snel als ik kan terug naar het kamp. Die dicht bij het bos lag en ook weer niet zo ver van de stad. Als ik binnenkom in het kamp met de tenten die diende als slaapplaatsen en het grote kampvuur dat tot mijn vreugde al brand. Ik zie Aimeé staand bij een dood hert. Bij haar is David.
    Dat deed me vreugde. Ik was volgens mij de enige die wist van haar rare connectie met bloed. Het was fijn dat mensen haar gewoon aanspraken. Daarbij was David en goede knul.
    Ik loop even mijn tent in. Die net iets groter was dan de rest. Ik leg het tasje neer met de nieuwe planten. Met mijn vondsten en het hert van Aimeé konden we wel weer even verder. Maar ik wist nog niet voor hoelang dat zou gaan duren.


    "Rebellion's are build on hope"

    SorrieKnorrie, had beetje veel stress en dus weinig zin/inspiratie om te schrijven.. Here goes nothing :a

    Samantha "Sam" Carter ~ Lid Groep 1.
    Ik had mijn vallen niet te ver weg gezet, omdat ik er weinig trek in had veel tijd te verspillen in kleine maaltijden zoals konijnen. Helaas was ook deze val weer leeg en met een zucht liep ik weer verder. "Stomme beesten.." mompelde ik terwijl ik mijn handen in mijn zakken stak. Misschien moest ik eens een nieuwe plek vinden voor mijn vallen, of lag het niet aan mijn vallen? Voor hetzelfde geld stierven die beesten uit of erger, werden ze slimmer. Niks leek me onmogelijk in zo een wereld als waar wij in leefden. Vluchtig wierp ik een blik op de stand van de zon, nog één val zou ik bekijken en daarna terugkeren. Een watje was ik niet, maar zelfs ik was liever voor het donker weer terug bij het kamp. De nachten waren dan ook altijd de engste momenten geweest toen ik nog alleen rondzwierf, gelukkig kwam ik er snel achter hoe ik de nachten wél slapend door kon brengen zonder dat er ineens een beest aan me zat te knagen. Gruwelijk, maar waar gebeurd. Ik huiverde kort en schudde als het ware de herinnering van me af.
    "Hé!: kwam er ineens verontwaardigd uit mijn mond. In plaats van mijn val met míjn vlees aan te treffen, zag ik een man staan met duidelijk mijn vangst aan zijn riem bungelend. Een slimme zet, daar had ik zeker niks tegenin te brengen, maar dat nam niet weg dat het mijn prooi was en dat hij aan mijn middel had horen te bungelen. "'Sorry, ik kom bijna om van de honger," mompelde de man verontschuldigend en zodra ik doorhad dat hij inderdaad van plan was te vertrekken met mijn voedsel pakte ik gauw zijn pols vast. "Wow wow wow... Wacht even!" zei ik en keek kort naar de boog in zijn hand. Halleluja, hij had in ieder geval een goed wapen, waarom schoot hij zelf niet iets? "Dat is míjn eten," zei ik vervolgens vastbesloten. Toen ik zeker wist dat hij niet weg zou lopen liet ik langzaam zijn pols weer los en dacht kort na. "Oké, ik heb echt mijn dag niet en heb absoluut geen zin in gezeur over zo'n stom beest... Maar ik heb wel ontzettende honger, we kunnen hem delen?" stelde ik voor. Met een beetje mazzel stemde hij toe en voorkwamen we zo een hoop gezeik, had ik lekker eten en waarschijnlijk een gezellig gesprek. In mijn hoofd klonk het perfect, maar ik hoopte dat het ook zo uit zou pakken. Ik hield de man goed in de gaten, voor hetzelfde geld had hij zo lang niet gegeten dat hij zelfs voor een klein konijn iets gestoords zou doen. Echt, ik was een hoop rare mensen tegen gekomen, toch trok gezelschap me elke keer weer aan, al liet ik deze keer wel mijn hand naar mijn mes glijden, gewoon voor de zekerheid. Ondertussen bekeek ik de man eens goed. Hij leek iets ouder dan ikzelf was en had ook zwarte haren, maar die van hem krulden, terwijl die van mij stijl waren. Althans, ze vielen nooit zo glamoureus stijl, maar hadden altijd de neiging door de war te raken en dat was dan ook de reden dat ik ze vaak maar opstak. "Ik ken je niet," stelde ik uiteindelijk vast en keek hem toen wat terughoudend aan. "Heb je je aangesloten bij een groep mensen..?" vroeg ik recht op de man af. Als hij bij die andere hoorde dan was ik zeker dat ik mijn konijn mooi mee terug nam. Zeker niet dat ik die sukkels wat zou gunnen wat van mij was.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    | Zouden er weer mensen willen posten? |


    •

    Arthur Matt McMillan ~Groep 2
    "Ik – Ik controleer de dierenvellen wel even, proberen jullie maar wat rust te nemen – te eten en te drinken," zegt Gabriël en dit laat mij opschrikken uit mijn gedachten, die ver weg waren bij de ruïnes van de huizen, of de ruïnes van de ruïnes zou je eigenlijk moeten zeggen, er was weinig van over. Mijn blik blijft rusten op Gabriël, die snel wegloopt. Ik had de pijn in zijn ogen gezien, de angst, de hopeloosheid. Ik denk terug aan de vorige dagen, hoe moeilijk dit had moeten zijn voor hem. Ik weet dat hij zich wil ontfermen over alle leden, niet als een harde leider, meer als een vriendelijk, vaderlijk persoon. Ik weet ook dat hij veel zal doen voor alle groepsleden. Hij kan het tenminste. Ik kijk naar Finn en Faye, maar wil niet staren en wend mijn blik dus snel af. Gabriël had eten en drinken gezegd. Zelf heb ik, zoals allemaal, honger, maar ik probeer dat gevoel al tijden van me af te zetten. Honger was niet handig in een situatie als deze. Gister was het voor het laatst dat ik had gegeten en dat vind ik kort genoeg geleden om deze keer over te slaan. Ik maak me zorgen over de anderen ook al weet ik dat ze sterk genoeg zijn om zichzelf in leven te houden. Nachtmerries 's nachts, als ik in dit weer überhaupt in slaap kan komen, gaan meestal over dat ik wakker schrik en merk dat iedereen is vermoord, uitgehongerd of verdwenen en ik ben degene die er wat aan had moeten doen. Ik ben de enige overlevende, het schuldgevoel en het verdriet om de anderen laat me altijd ontwaken, om er voor te zorgen dat ik niet meer in slaap zal vallen.
    Ik sta op en merk dat mijn wond echt goed verbeterd is. Snel loop ik naar de voedselvoorraad, niet om zelf te eten, maar om eten te pakken voor de meisjes.
    Ik ben dan wel even oud als Faye, toch wil ik ze helpen. Dit zullen ze wel weer stom vinden, ik laat ze vast het gevoel geven dat ik denk dat zij niet voor zichzelf kunnen zorgen. Maar toch doe ik het, zoals altijd. Ik twijfel altijd over wat ik doe, ik denk altijd negatief over mijn handelingen, maar toch doe ik het. Waarom, dat weet ik niet. We hadden nog weinig fruit, ik kijk er naar. Vervelend om het nu al op te maken... Ik pak uiteindelijk maar voorzichtig het brood, dat wonderbaarlijk genoeg (waarschijnlijk door de kou) nog goed was en loop er mee naar het vuur en Finn en Faye.
    'Hier.' zeg ik zacht en durf ze niet aan te kijken als ik het brood aan ze geef. 'Als ik jullie was, zou ik het even boven het vuur verwarmen, nu kan je het bijna niet eten omdat het hard is.'
    Ik denk dat ik dat waarschijnlijk ook niet had moeten zeggen. Ik slik, sta snel op en na nog een keer heel vluchtig naar ze te hebben gekeken, draai ik me om en dek de rest van het eten af. Snel loop ik naar buiten, ik weet me binnen geen houding te geven. Moet ik ze wel alleen laten? Het liefst wil ik nu naar Gabriël om hem te vragen of ik kan helpen, maar dan laat ik de meisjes alleen. Als er iets gebeurt... Ik huiver bij het idee en ga daarom tegen een boom aan zitten. Ik stop mijn handen in mijn zakken en kijk richting het bos. Mijn gedachten dwalen af naar van alles. Niet bepaald vrolijke gedachten... Automatisch strijk ik voorzichtig met mijn vinger over een van de littekens die vanaf de onderkant van mijn wang over mijn nek lopen. Ik ben wel verlegen, maar als het op vechten aankomt, zeker voor de groep, maakt het me niet uit of ik littekens oploop. Ik vecht als een dier. Ik zie mezelf soms terug in dieren, de schuwe manier van doen en toch vechten voor familie. Niet de gemuteerde, moordlustige, vieze wezens die nu rond rennen, nee, de dieren van vroeger... Mijn handen prop ik weer in mijn zakken. Kan ik niet aan iets leukers gaan denken? Ik ben al zo depressief. Denk aan... aan wat? Was er nog wat leuks om aan te denken?


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    Infano schreef:
    | Zouden er weer mensen willen posten? |

    [Als deze week niemand naar Alexa komt, laat ik haar wel voor de fun in één van de twee kampen terecht komen :'D]


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”

    Roger Aidan Elric - Geen lid van een groep

    Ik kom er gauw achter dat het gewoon weglopen, niet zo'n slimme zet was. De vrouw loopt snel naar me toe en pakt mijn pols vast, waardoor ik niet gemakkelijk meer verder kan lopen. Ik moet dit geval wel met haar uit gaan vechten en daar heb ik niet echt zin in.
    'Wow wow wow... Wacht even! Dat is míjn eten,' zegt ze met vastbeslotenheid in haar stem en ze laat mijn pols weer los. Ik ben daar blij mee, ookal had ze hem niet erg stevig vast gepakt. Ik word liever niet zomaar aangeraakt door vreemden en ik geloof niet dat ik haar ken. Terwijl ze even stil is, neem ik de tijd om haar te bekijken. Haar donkere haar heeft ze opgestoken en ze ziet er slank uit, je kan haar bijna mager noemen. Al hoewel, de meeste mensen nu zijn wel mager te noemen, ikzelf meegeteld. Vooral nu de herfst en de winter eraan zitten te komen.
    'Oké, ik heb echt mijn dag niet en heb absoluut geen zin in gezeur over zo'n stom beest... Maar ik heb wel ontzettende honger, we kunnen hem delen?' vraagt ze dan uiteindelijk en ik voel opluchting over me heen komen. Ik was al bang dat ze het konijn zou gaan opeisen en mij weer zonder eten zou achterlaten. Al schat ik mijn kansen wel hoog in als ik zou proberen het konijn met geweld uit haar handen te houden. Maar als ze haar woorden meent, dan hoeft dan helemaal niet. Aan zo'n konijn zit toch aardig wat vlees, dus het zal genoeg zijn om de honger van ons beide te stillen. En heel lang zal ik de resten ook niet kunnen bewaren. Dus heel erg vind ik haar voorstel niet.
    We kijken elkaar nog even aan en daarna zegt ze dat ze me niet kent, iets wat heel goed zou kunnen, gezien ik haar ook niet ken. In mijn zwervende bestaan ben ik al aardig wat mensen tegengekomen, maar ik kan me niemand als haar herinneren. 'Heb je je aangesloten bij een groep mensen..?' vraagt ze me dan.
    Als teken dat ik bereid ben om het konijn met haar te delen, maak ik het touw, waar het konijn aan hangt los van mijn riem en laat het konijn een beetje heen en weer bungelen. 'Jij ziet er ook wel uit alsof je wat te eten kan gebruiken en tja, het is eigenlijk wel jouw konijn, dus ik ben bereid om het te delen.' Ik kijk nog even naar het konijn dat aan het touw hang te bungelen en laat het touw dan los. Met een doffe bonk valt het konijn op de grond, die extra goed te horen is in de stilte die er even tussen mij en de vrouw hangt. Ik heb het konijn onder andere op de grond laten vallen, omdat ik me bedacht dat ik mijn boog nog in mijn hand heb. Waarschijnlijk zal het beeld van mijn boog in mijn hand de vrouw ook niet heel veel vertrouwen schenken en ik wil haar laten zien dat ik verder geen kwaad in de zin heb. En een boog opbergen met maar één hand gaat wat moeilijk. Ik haal de riem waar mijn pijlkoker aan hangt van mijn rug af en maak de boog weer vast in zijn constructie waarin hij vast zit aan de pijlkoker en de riem. Een zeer handige constructie die iemand ooit voor mij in elkaar gezet heeft. De boog zit vrij stevig, maar ik kan hem makkelijk pakken als ik hem nodig heb. Terwijl ik bezig ben, beantwoord ik haar laatste vraag.
    'Nee, ik zit bij geen enkele groep. Ik prefereer het in mijn eentje leven, al kom ik vaak genoeg mensen tegen met wie ik dan een tijdje optrek. Hoe zit het met jou?' Want als zij net zoals ik niet tot een groep behoort, dan zouden we misschien een tijdje met elkaar op kunnen trekken. Tot nu toe leek ze me wel vriendelijk en niet de meest erge persoon. Weinig anderen zouden in zo'n situatie bereid zijn om 'hun' konijn te delen.
    'Wat is trouwens je naam?' vraag ik als ik klaar ben met mijn boog en alles weer op mijn rug hangt. Als we echt dit konijn met elkaar gaan delen, dan kunnen we beter mijn spullen daarvoor halen, die ik ergens verstopt heb.


    Stenenlikker

    en vluggertje. Haha, dat klinkt zo lekker fout :Y)

    Samantha "Sam" Carter ~ Lid Groep 1.
    Zodra ik voorstelde om het konijn te delen zag ik een soort geruststelling over hem heen gaan en dit stelde ook mij gerust. Nu ik meer ontspannen was stak ik mijn handen nonchalant in mijn zakken en zag hoe hij het konijn, míjn konijn, van zijn riem los maakte. In gedachten stuurde ik een kort bedankje naar de Naamloze god dat de jongeman in ieder geval meewerkte. "Jij ziet er ook wel uit alsof je wat te eten kan gebruiken en tja, het is eigenlijk wel jouw konijn, dus ik ben bereid om het te delen," zei hij me en mijn wenkbrauwen wipten kort omhoog. Hij moest blij zijn dat ik het überhaupt wilde delen en als dat niet het geval was geweest, had ik hem wel neergehaald. Niet gedood, maar hem op zijn minst buiten bewustzijn gemept zodat hij het nog een tijdje zou voelen. Terwijl hij zijn boog opborg beantwoordde hij mijn vraag en ik luisterde zorgvuldig. Toen hij klaar was knikte ik kort en haalde vervolgens mijn schouders op. "Ach, het was zo saai in mijn eentje, dus heb ik me maar aangesloten bij de eerste groep mensen die ik tegenkwam. Al betekent dit absoluut niet dat ik alles met ze zou delen," ik haalde mijn hand uit mijn zakken en wees naar het konijn, "zoals dat daar. Ik ben niet zo stom dat ik een konijn met zoveel mensen zou delen, dan houd je niks meer over voor jezelf."
    "Wat is trouwens je naam?" vroeg hij vervolgens. "Samantha Carter, maar zeg maar Sam." Ik zweeg een paar tellen en keek naar het konijn. "Trouwens, je dacht toch niet dat ik het ging villen hè? Sinds jij hebt geprobeerd mijn eten te stelen lijkt me dat wel zo eerlijk," voegde ik er na een korte stilte grijnzend aan toe. Het was niet zo dat ik het verschrikkelijk vond om een dier te villen, althans. In het begin had het me nooit gelukt zonder te kokhalzen en tussentijdse pauzes, maar je raakte eraan gewend. Toch bleef het een smerig klusje en ik had er dan ook geen enkel probleem mee om het uit handen te geven. "ik heb wel een goed mes bij me en hier verderop is een riviertje, daar kunnen we het wel schoonmaken. Of beter gezegd, jij," plaagde ik hem. Het vooruitzicht van een lekker stuk vlees tussen mijn kiezen had mijn humeur een stuk verbeterd. Het had ook lang genoeg niet gerend, waardoor het juiste, droge sprokkelhout makkelijk te vinden zou zijn. Een gebraden stuk konijn, kon het nog beter? "Maar je zwerft dus altijd alleen rond? Zijn er nog veel anderen zoals jij, of weet je dat niet?" vroeg ik terwijl we samen verder liepen door het bos. Nu ik hier met hem was, kon ik net zo goed proberen wat nuttige informatie uit hem te krijgen. Dat was hij me overigens ook wel verschuldigd, enkel een konijn villen zou zijn daad niet goedmaken.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    -Sorry dat ik nog niet heb gereageerd. Ik heb niet echt inspiratie voor deze RPG en had het ook erg druk.-


    These rings that I'm breaking are making you a personal debt.

    Roger Aidan Elric - Geen lid van een groep

    Door mijn handelingen leek ze te ontspannen, want mij het gevoel gaf dat ik niet veel van haar te vrezen had. Ja, mensen kunnen vreemde dingen doen in dit soort tijden, maar je hebt elkaar ook nodig. Vooral dat laatste heb ik ondervonden. Zonder de hulp van andere mensen had ik allang niet meer geleefd. Gestorven van de kou, vermoord door een gemuteerd dier of door wat je allemaal nog meer kan overkomen. En dat kunnen serieus waar de vreemdste dingen zijn.
    'Ach, het was zo saai in mijn eentje, dus heb ik me maar aangesloten bij de eerste groep mensen die ik tegenkwam. Al betekent dit absoluut niet dat ik alles met ze zou delen,' zegt de vrouw en ze wijst naar het konijn dat nog op de grond ligt. 'zoals dat daar. Ik ben niet zo stom dat ik een konijn met zoveel mensen zou delen, dan houd je niks meer over voor jezelf.' Ik kan me vinden in haar woorden. In je eentje kan het inderdaad aardig eenzaam zijn, maar ik ben daar gelukkig aan gewend na die jaren. Sowieso moet het ook uit jezelf komen en ik ben niet iemand die constant in de aanwezigheid van andere mensen moet zijn. Ik wordt daar juist helemaal gek van als dat zou moeten. En het is gewoon nutteloos om zo'n konijn met een hele groep te delen. Dan zit nog steeds iedereen honger te lijden en juist naar meer te smachten wat tot problemen kan leveren. Een groepsleven zal voor mij waarschijnlijk alleen maar gedoe betekenen.
    Dan stelt de vrouw zichzelf voor als Samantha Carter, al mag ik haar gewoon Sam noemen, des te handiger trouwens. Ik ben niet heel geweldig in het onthouden van namen en Sam zal nog wel te onthouden moeten zijn. Laat ik mijn best maar doen om haar naam te onthouden, het zou best genant zijn als ik op een gegeven moment haar naam nog zou moeten vragen, omdat ik die vergeten ben. Heb ik niet echt zin in, ik houd het liever gewoon gezellig en gewoon met haar, zonder onhandigheden van mijn kant.
    'Trouwens, je dacht toch niet dat ik het ging villen hè? Sinds jij hebt geprobeerd mijn eten te stelen lijkt me dat wel zo eerlijk,' zegt ze grijnzend en haar grijns staat mij eerlijk gezegd niet heel erg aan. 'Ik heb wel een goed mes bij me en hier verderop is een riviertje, daar kunnen we het wel schoonmaken. Of beter gezegd, jij.' Ik zucht diep en rol met mijn ogen. Oké, dan ga ik dat konijn wel schoonmaken. Smerig werkje, dat wel, maar heel ernstig vind ik het niet om te doen. Ik doe het toch al enkele jaren en ondertussen ben ik er wel aan gewend geraakt. Kom maar op konijn! Dan ga ik jou zo maar eens villen, zodat je een smakelijk maal voor ons zal worden. Ik heb wel zin in een lekkere konijnenbout, dat zal mij zeker goed doen.
    'Oké, oké,' zeg ik zuchtend. 'Ik zal dat konijn wel villen. Ik heb trouwens ergens mijn spullen verborgen waar we vuur mee kunnen maken. Maar als jij aan makkelijk ontvlambaar materiaal weet te komen, dan is het niet nodig om daarheen te gaan.' Mijn vuurstenen heb ik voor de zekerheid altijd bij me, je weet maar nooit wanneer je ze nodig hebt. Maar het is onzinnig om met wat makkelijk ontvlambaar spul en wat pannen en zo rond te gaan lopen. Maar gezien we dit konijn gewoon aan een spit kunnen braden, is dit alles ook niet nodig. Takken genoeg in dit bos.
    Als we richting de beek lopen vraagt Sam mij of ik altijd al alleen rondzwierf en of er andere mensen al mij zijn. Ik weet niet echt hoe eerlijk ik hierover moet zijn. Sowieso vertel ik liever niet mijn halve levensverhaal aan de eerste beste persoon die ik tegenkom. En ik weet ook niet wat de andere 'zwervers' ervan vinden als ik zomaar over hen vertel. Daarom besluit ik maar om mijn verhaal een beetje vaag te houden.
    'Hmm, ik heb ooit in een groep geleefd, maar ik kan me daar weinig van herinneren. Op een dag ging ik er met een ander vandoor en sindsdien leef ik alleen. En er zijn ook nog wel wat andere zwervers, maar ik weet weinig over hen. Heel af en toe kom ik iemand tegen.' Ik vertel haar maar niet dat ik aardig wat van mijn spullen aan hen te danken heb. Straks denken al die mensen dat je de reizigers erg handig kan gebruiken. Nee dank je, ik ga me niet laten gebruiken. Ik dop prima mijn eigen boontjes en als ik iets krijg, geef ik er altijd wat voro terug. Meestal eten, gezien ik daar over het algemeen aardig goed aan weet te komen. Of interessante dingen die ik in het bos vind, maar waar ik zelf helemaal niks aan heb.


    Stenenlikker

    {Mensen, laten we deze RPG nu al dood gaan...?}


    Stenenlikker

    [Meh. :c Ik wacht niet meer op Finn - ik heb haar al een gb berichtje gestuurd een tijdje terug, maar er komt maar niks van. Ik ga proberen om straks iets te posten!]


    "When all of your wishes are granted, many of your dreams will be destroyed.''

    [Sorry, duizend maal sorry. Ik ga herlezen en antwoorden.]


    Le Beau n’est que la promesse du bonheur | Will you dance, dear Emma? | page 28

          Finn Elena Neveu – Lid Groep 2
    ''Finn, ik heb liever niet dat je dat soort personen volgt – je weet nooit wat er kan gebeuren. Ik waardeer je inzet, enorm zelf ; maar neem alsjeblieft geen onnodige risico's ...'' Gabriel klinkt, zoals altijd eigenlijk, bezorgt en bazig tegelijkertijd. Misschien is dat een van de redenen dat ik hem niet z graag mag. Ik weet nooit of hij alles helemaal meent. ''Het is goed dat we dit weten, maar wees alsjeblieft voorzichtig. Je weet dat er een grote kans is dat je de volgende keer niet heelhuids terug komt,'' fluisterde Faye. Binnenin vloek ik even. Al weet ik dat zulke dingen gevaarlijk zijn, ik was goed bezig. Ik wil alleen mijn steentje bijdragen.
    ''Ik denk dat ik vanavond ga jagen,'' zegt Faye vervolgens. ''We staan er niet goed voor en we hebben écht eten nodig. 'S nachts valt het meeste te vinden.'' Even slik ik. Dit kan ze niet menen, het mag gewoon niet. We waren al té veel mensen kwijtgeraakt en Faye is een van de groepsleden die ik onmogelijk zou kunnen missen. Zij heeft ten minste respect voor het feit dat ik smacht naar wat ooit voor mensen normaal geweest moet zijn. "Je kan niet gaan," fluister ik haast onhoorbaar. "Ik kan je echt niet missen. Wat ga ik doen zonder je?" Al heeft ze wel gelijk. Het eten raakt nou eenmaal op en als we voortgaan zoals nu, zitten we veel sneller dan eerst verwacht zonder ook maar enige bron van voedsel of voedsel zelf. Het is stil, ik krijg geen woord meer over mijn lippen. "En de overvoede mannen dan? Wat als ze je zouden aanvallen, Faye?" Ik sluit mijn ogen even. "Je gaat niet alleen, ik ga mee."


    Le Beau n’est que la promesse du bonheur | Will you dance, dear Emma? | page 28

    | Mocht iemand het nog zien ; Gabriël zit ergens alleen na te denken over de geslonken voedselvoorraad. |


    •