• Het verhaal
    Het is het jaar 2410. In de honderden jaren die zijn verstreken, is er een hoop gebeurd; een zonnestorm heeft de aarde geraakt waardoor alle elektronica wegviel, dus ook al het kunstmatige licht. Mensen raakten in paniek toen dit probleem een paar weken op gang was en plunderden supermarkten, braken in bij de buren en beroofden willekeurige mensen op straat. Buiten was je niet meer veilig; kinderen raakten op die manier vaak hun ouders kwijt en langzaam werd de wereld een verschrikkelijke plek. De zwakken stierven, de sterke mensen bleven leven en tot op de dag van vandaag geldt dat nog steeds, al is de omgeving flink veranderd.

    De omgeving
    De elektriciteit is uiteraard nog steeds weg en door het gebrek aan de juiste technologie en het feit dat de wraak- en moordlustige kanten van mensen omhoog zijn gekomen, groeien er op elke plek planten en bomen. Huizen en gebouwen zijn in slechte staat en zelfs de bekende kunstwerken, zoals the Statue of Liberty en de Eiffeltoren zijn naar de vlakte wegens gebrek aan onderhoud en vernieling.
    Er liggen hier en daar nog wrakken van vliegtuigen, boten, treinen en auto's - de dieren zijn al wat aan het muteren. Ze zijn gewelddadiger en moordlustiger, net zoals de mens.

    Voorbeelden:





    En nu?
    Nu is de wereldpopulatie flink gedaald en doet iedereen zijn best om te overleven. Hoe? Door de planten en bomen die er groeien, door de dieren, die je met geluk nog ziet rondlopen – of door de mensen die er gespecialiseerd in zijn en bijvoorbeeld door middel van tarwe brood kunnen maken. De medicijnen zijn geheel natuurlijk en hier zijn de ‘doktoren’ voor.
    Deze RPG speelt zich af in de afgelegen straten van New York: de helft van het gebied is de stad, waarvan de gebouwen op instorten staan – en sommigen al ingestort zíjn – en de andere helft bestaat uit een bos, dat zich de jaren heen over straten heen is gegroeid. Er zijn twee ‘kampen’ – twee groepen mensen, die allebei hard strijden voor hun leven. Ze hoeven overigens niks van elkaar te weten. Hun prioriteit is om voor de groep te zorgen en, als het moet, er voor zorgen dat de andere groep niet in de weg loopt. Moord en verwonding is iets wat dagelijks gebeurt en waar niemand meer van opkijkt. Kledij bestaat uit dierenvellen of oude kledingstukken die nog in gebouwen zijn gevonden. Men leeft in een zelfgebouwd kamp of een verlaten, maar staand huis en sommigen trekken zelfs rond; ze hebben dan geen vaste woonplaats.
    Elke groep heeft een leider en hij/zij zorgt er voor dat de groep een goed onderdak heeft en op de hoogte is van de zieken, zodat de desbetreffende persoon kan worden geholpen door een dokter. Ook stuurt hij/zij mensen weg om eten of drinken te halen - de standaard dingen die een leider hoort te doen, dus.

    Algemene verhaallijn
    De spanning tussen de twee groepen loopt aardig op naarmate ze elkaar vaker tegen komen, omdat het zoekgebied naar voedsel steeds kleiner wordt. Hou er dus rekening mee dat je niet na één post direct bevriend/verliefd bent: in het begin kan je elkaar niet uitstaan.
    De voedselvoorraad begint te krimpen en de twee groepen staan voor een dilemma: samenwerken? Bedriegen? Het is aan jou.
    Er zijn, uiteraard, natuurlijk ook mensen die er liever alleen op uit gaan en voor zichzelf zorgen.

    Regels
    Ik ben redelijk streng als het om de regels gaat, met uitzondering van het aantal woorden per post. Natuurlijk mag je daar iets van afwijken, maar als het te vaak gebeurt, moet ik er toch wel wat van zeggen. :]

    - Ik maak een praattopic aan, geen OOC in het speeltopic dus.
    - Ik verwacht een minimum van 275 woorden per post.
    - géén Mary-Sue’s! Niemand is perfect en niemand kan én goed jagen, én een ‘dokter’ zijn, én goed voedsel bereiden. Hou hier dus rekening mee, ik hou dit goed in de gaten.
    - Spreek geen dingen van te voren af, zoals relaties. De groepen haten elkaar in het begin, dus het is onmogelijk dat je ineens sympathie voelt.
    - 16+ is toegestaan.
    - Deze RPG hoeft overigens niet in een sneltreinvaart te gaan. Iedereen gaat weer naar school/werk, hou dus rekening met elkaar.
    - Niemand buitensluiten! Geef iedereen een kans en spreek niet de hele RPG met één personage.
    - Maximaal twee personages per persoon: allebei een andere groep.

    Per groep verwacht ik een balans tussen de geslachten, dus ongeveer drie mannen en drie vrouwen; bij de eenzame mensen 2 mannen en 2 vrouwen. Het kan een beetje afwijken, natuurlijk, maar sowieso is een groot aantal vrouwen niet héél realistisch. Hou hier rekening mee.

    Rollen
    Groep 1 - VOL
    - Leider: Luca Silas Faucher - Hatsumomo - nog niet af - pagina 6
    - Samantha "Sam" Carter - Ubiquitous - pagina 1
    - Bryn Harvelle - Teixeira - nog niet af - pagina 4
    - Aimeé Noël Cosette - VladiFerr - pagina 3
    - Mike David Daniels - Roww - pagina 6
    - Rhynn Episota Fernando Ashby - Bequeath - pagina 7

    Groep 2 - VOL
    - Leider: Gabriël Hestia Messias - Infano - pagina 4
    - Faye Alaina Pryde - Beaton - pagina 3
    - Lily Jennifer Devoné - Roww - pagina 6
    - Finn Elena Neveu - Quatorze - pagina 9
    - Gereserveerd door Irvine - pagina 3
    - Arthur Matt McMillan - Sinistra - pagina 8


    Geen lid van een groep - VOL
    - Scarlett Vayne - Cult - pagina 1
    - Naerise Harrison - Ellison - nog niet af - pagina 8
    - Alexa Graves - Merrow - pagina 7
    - Nanook Quayle - Hatsumomo - pagina 4
    - Caiden Jett Becket - VladiFerr - pagina 5
    - Roger Aidan Elric - Delone - pagina 7

    Praattopic
    Rollentopic

    BEGIN:
    Het is een frisse herfstdag, vijf uur. De avond breekt langzaam aan en er is verder niks op te merken, behalve het feit dat het steeds lastiger wordt om voedsel en warmte te vinden. De voedselvoorraad van beide groepen begint langzaamaan te krimpen.
    'S avonds is het wat gevaarlijker om buiten het kamp te zijn door de gevaarlijke dieren die rondlopen, waarvan de meesten gemuteerd zijn. Beiden groepen bevinden zich vlakbij het bos, maar zitten minimaal een kilometer of twee van elkaar vandaan.

    [ bericht aangepast op 23 sep 2013 - 20:45 ]


    "When all of your wishes are granted, many of your dreams will be destroyed.''

    Lia Nicole Troyes - Groep 2

    Ik zat ergens verstopt op de grond, niet ver van het kampvuur af, maar toch op zo'n plek dat ik niet snel gezien zou worden door andere. Ik zat nu enkele dagen bij deze groep, als je het überhaupt nu een groep kan noemen, aangezien de leider een paar dagen geleden vermoord is. Andere mensen waren in rouw vanwege dat, ik daarentegen heb nog geen enkele keer aan hem gedacht of gehuild. Ik kende hem niet goed genoeg daarvoor. Daarbij heb ik ook het gevoel gehad dat hij mij niet al te aardig vond.
    Uiteindelijk besloot ik maar om wat dichter naar de andere toe te gaan, nog steeds zat ik een beetje verstopt. Ik hoefde niet bij al die rouwende mensen te zitten. Dan zou ik alleen maar geïrriteerd raken, daar had ik geen zin in en de andere waarschijnlijk ook niet. Ik zuchtte even zachtjes. Ik voelde mijn maag knorren en ik wist dat ik beter nu geen eten kon pakken, aangezien we al bijna niks meer hadden.
    “Hier. Voedsel. Ik gok erop dat jullie dit wel nodig hebben?” hoorde ik al snel een stem zeggen die ik uit duizenden herkende. Malachy. “Bovendien stel ik voor dat enkele van jullie zorgen voor drinkbaar water en dat de anderen wat hout zoeken zodat we het vuurtje nog een beetje verder kunnen opstoken, want ik heb gehoord dat het vandaag een koude nacht wordt.” Het klonk niet echt als een bevel, eerder als suggestie. "Malachy Sines trouwens.“ Nu wist ik het zeker, het was Malachy. De gast die ik een paar dagen geleden verlaten had. Ik wend mijn blik even naar de andere, die hem waarschijnlijk ook gehoord hadden, maar nog niet de moeite hadden genomen om te reageren. Hoe wist hij dat we hier zaten? Daarbij, hij wilde toch niet in een groep, maar een leidende functie hebben? Als ik merk dat de andere er niet zo snel reageren, sta ik op en loop ik zijn richting uit. Ik zie dat hij wat eten heeft neergegooid. "Malachy, hield je het niet langer uit in je eentje?" vraag ik met een plagende ondertoon. "Hoe kom je aan dat eten trouwens? Gestolen?" Ik kijk even de groep rond. "Zoals je ziet kom je een beetje op het verkeerde moment, maar goed." Ik glimlach even.

    [ bericht aangepast op 7 jan 2014 - 0:47 ]


    That is a perfect copy of reality.

    Caiden Jett Becket. - leider groep 1.
    ‘Ze kan prima voor zichzelf zorgen neem ik aan, ze blijft wel vaker langer weg. Mijn advies is dat je er niet al te veel over in zit. Als ze straks nog niet terug gekomen is, kunnen we haar altijd nog gaan zoeken.'
    Ik knikte en wreef in mijn ogen. Ook al zei Rhynn goede woorden. Dat nam nog niet mijn zorg weg. De meisjes in de groep zag ik als mijn zusjes en hem kwijt raken zou ik mezelf dat nooit vergeten. De mannen in de groep betekende even veel voor me, maar de meisjes waren allemaal jonger dan ik en daardoor voelde ik me een grote broer. Sam was nu nog steeds niet terug en Aimeé zag ik ook nergens meer zitten. Ik hoorde Rhynn iets zeggen. ‘Wel verrek, ik weet het niet meer.'
    Ik trek mijn wenkbrauw op en grinnikte.
    'Het zou niet de eerste keer zijn' zei ik.
    Plotseling rent er iemand het kamp in. Ik kende de vrouw niet, maar ze oogde totaal in paniek.
    "Caiden! Iemand, help!" riep de vrouw. Hoe kende ze mijn naam?
    "Caiden! Iemand! Aimeé is in gevaar! "riep ze nu. De alarmbellen sloegen af in mijn hoofd en ik stormde op de vrouw af. Ik greep haar bij de schouders en duwde haar tegen een oude autodeur.
    'Wie ben je en wat is er met Aimeé!?' riep ik totaal in paniek. Ik keek de vrouw met een mengeling van woede en angst aan. Ergens kon het me niks schelen wie de vrouw was. Zij moest mij nu vertellen waar Aimeé was.

    Aimeé Noël Cosette. - lid groep 1.

    Mijn ademhaling ging snel. De grote schaduw vloog nog steeds over me heen en ik had geen idee waar ik heen ging. Ik gilde bijna toen de vogel krijste. Ik was nu in het dichtbegroeide deel van dit bos. De vogel vloog iets verder en dook precies tussen de takken in. Verschrikt keek ik omhoog, maar voordat ik de takken van een grote eik wou pakken werd ik weggeslagen door een vleugel van de mutant. Met een gil knalde ik tegen een boom aan. De vogel wou opnieuw slaan met zijn vleugels, maar ik dook nog net op tijd weg. Een gigantische klauw kwam nu alleen op me af en scheurde mijn arm open. Ik gilde en als het nu niet aan de situatie lag was ik huilend neergestort. In plaats daarvan greep ik zand van de grond en gooide dat in het dier zijn ogen. Om vervolgens een pijl in het linker en rechter oog te boren. Het dier was nu blind en in de war. Als een speer trok ik mezelf met mijn goede arm omhoog en niet veel later zat ik hoog in de boom met een woedende mutant onder me. Het dier zou nu op gehoor af gaan en het enige wat ik kon doen was stil zijn als een muis. De grootste moeite koste me om niet baar mijn arm te kijken. Waar alleen maar rood bloed uit stroomde. Oh Alice. Schiet op!

    [ bericht aangepast op 2 jan 2014 - 20:08 ]


    "Rebellion's are build on hope"

    Alice Navea || Bijna lid groep 1

    Er kwam iemand tevoorschijn ik had geen flauw idee wie het was, maar wel de enige hoop om Aimeé te helpen. De man beende op me af, maar zijn blik stond eerder woest, waardoor ik me angstiger begon te voelen dan ik al was. Zijn sterke handen namen mijn smalle schouders vast en hij duwde me hard tegen iets aan. Mijn blik ging vlug van het voorwep- wat een autodeur was- naar de man die me ertegenaan geduwd had. 'Wie ben je en wat is er met Aimeé!?' riep hij paniekerig. Van angst begon mijn onderlip lichtjes te trillen en ik keek de onbekende man aan in zijn ogen die gevuld leken met woede en angst. "I..Ik ben Alice. Aimeé is in gevaar... Een gemuteerde vogel viel ons aan en...en ze zei dat ik ene Caiden moest zoeken om hulp te halen." zei ik trillend van angst en ik probeerde op adem te komen. "Ze is niet ver van de wateroever." vervolgde ik als ik eenmaal beter adem kon halen. "Alsjeblieft, laat me nu los iedere seconde kan belangrijk zijn." zei ik daarna terwijl ik hem in zijn groenachtige ogen aankeek. Mijn blik stond ernstig en angstig. Als we niet snel waren dan was Aimeé er geweest en ik had haar vertrouwen gekregen, dus mocht ik haar zeker niet laten stikken. Plus misschien aanvaarden ze me dan en kan ik bij de groep die voor mij nu echt levends noodzakelijk was. Misschien was ik zonder Aimeé wel opgepeuzeld geweest door dat beest. Ik kon loskomen uit de greep van de man en ik liep alvast de kant op waar ik net gelopen had. "Kom ik leid de weg wel." zei ik haastig en wachtte niet op hem maar liep meten al door richting het woud. Richting de plek waar we net aangevallen werden. Ergens bedacht ik me dat ik het ook anders kon gedaan hebben. Ik kon haar laten stikken en gewoon weggevlucht zijn. Een zucht verliet mijn lippen en ik keek weer voor me uit zodat ik niet tegen een boom aanliep. Ik was blij at ik geen egoïstisch mens was en hulp was gaan halen. Na even rennen hoorde ik alweer het ijselijke gekrijs van de vogel wat de haartjes op mijn lichaam liet overeind komen en een koude rilling over me heen liep. Ook meende ik gegil te horen. "Aimeé!" riep ik en rende verder zoekend naar haar en het gemuteerde beest.


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    Caiden Jett Becket. -leider groep 1.

    "I..Ik ben Alice. Aimeé is in gevaar... Een gemuteerde vogel viel ons aan en...en ze zei dat ik ene Caiden moest zoeken om hulp te halen." zei de vrouw met de naam Alice. Ze trilde en ik wist niet waardoor. Waarschijnlijk omdat ik woest op haar was afgestormd, maar goed.
    "Ze is niet ver van de wateroever,' zei ze. "Alsjeblieft, laat me nu los iedere seconde kan belangrijk zijn."
    De wateroever was niet ver hiervandaan. Ik loste mijn grip en ze gleed soepel uit mijn handen.
    "Kom ik leid de weg wel." zei ze.
    Voor dat ik het doorhad was ze terug het bos in gerend. Ik vloekte zacht en rende vlug een tent in waar een paar wapens lagen. Ik greep twee dolken en een lang mes. Daarna stormde ik Alice achterna. Even was ik haar kwijt, maar toen hoorde ik haar "Aimeé!" Schreeuwen. Ik rende de goede kant op en had haar snel ingehaald. We waren in het dichtbegroeide bos en daar stond het beest. Ik greep Alice en duwde haar achter een boom. Ik drukte mijn vinger tegen mijn lippen als gebaar dat ze stil moest zijn. Ik keek voorzichtig achter de boom langs naar de mutant. Mijn ogen werden groot toen ik een pijl op de grond zag liggen, maar vooral omdat er bloed aan de klauw zat van het beest. Ik speurde de bomen af en daar zat ze. Opgekropt als een klein meisje. Bloed kwam uit haar arm. Ik bekeek het beest weer en zag waarom de pijl daar lag. Ze had de pijl in beide ogen gesteekt. Nu was het dier vrijwel blind en moesten we gewoon heel stil zijn.
    Ik bewoog me naar Alice en legde mijn lippen naast haar oor.
    'Luitser goed oke,' fluisterde ik. 'Het dier is blind want Aimeé heeft pijlen in de ogen gedaan. Ze zit in een boom iets links van ons. Jij haalt haar eruit en ik dood het beest.'
    Ik boog mijn hoofd weer maar achter en keek haar goed aan.
    Als ze het had begrepen dan zou dit plan goed verlopen en zou niemand gewond raken. Ik duwde haar één van de dolken in haar handen.
    'Just in case' fluisterde ik.


    "Rebellion's are build on hope"

    Alice Navea || Bijna lid groep 1

    Het duurde niet lang of de nog onbekende jongen die waarschijnlijk Caiden was had me ingehaald en keek nu ook naar het gigantische beest. Maar waar was Aimée? Caiden greep me weer vast en duwde me achter een boom aan om niet op te vallen. Hij drukte zijn wijsvinger op zijn lippen als teken dat ik stil moest zijn, waarop ik zachtjes knikte en meekeek. Het vogelachtige wezen had bloed aan zijn reusachtige klauwen en zat bij de bomen. Hoe hoger ik mijn blik liet glijden hoe meer ik doorhad. Aimeé zat hoog in de boom, maar ik zag hoe het bloed uit haar arm sijpelde. Het zag er erg pijnlijk uit, maar ook het wezen zag er best toegetakeld uit. Ik keek naar de jongen die dichterbij kwam en in mijn oor begon te fluisteren. 'Luitser goed oke,' begon hij, waarop ik al zachtjes knikte als teken dat ik effectief luisterde.'Het dier is blind want Aimeé heeft pijlen in de ogen gedaan. Ze zit in een boom iets links van ons. Jij haalt haar eruit en ik dood het beest.' zei hij dan en ik keek even naar de boom waar Aimeé nogsteeds inzat. "Is goed." mompel ik zacht, net als ik wilde vertrekken duwde hij nog een dolk in mijn hand. Deze was erg scherp en beter dan mijn bot mesje. 'Just in case' had hij gefluisterd en daarna liep ik zo geruisloos als ik maar kon van boom tot boom. Ik lette goed op zodat ik niet op takken ging lopen en het monster me gehoord zou hebben. Mijn vingers zaten stevig om het handvat van de dolk heen geklemd en ik lette ook goed op het beest in het geval dat hij me zou aanvallen. Eenmaal ik bij de grote boom aankwam keek ik omhoog. "Aimeé!" fluisterde ik net hard genoeg zodat ze me zou kunnen horen en ik hoopte in ieder geval dat alleen zij me gehoord zou hebben. "Kom vlug naar beneden." fluisterde ik vervolgens en beet kort op mijn onderlip.Hopend dat dit plan ging werken.


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    Aimeé Noël Cosette. - lid groep 1.

    De pijn werd ondraaglijk en alles leek te duizelen. Het beest liep beneden en met iedere seconde die verstreek zag ik mezelf al naar beneden vallen en het beest me zien oppeuzelen. Alleen nog botjes overlaten. Een rilling ging door mijn rug en ik dwong mezelf om wat rechter te gaan zitten tegen de bast.
    'Aimeé!' hoorde ik plots. Ik liet mijn hoofd opzij vallen en keek omlaag. Ergens dacht ik dat ik hallucineerde toen ik Alice zag. En toen ik echt begreep dat het Alice was kon ik wel janken van geluk. Want als ze had geluisterd dan was Caiden er ook.
    'Kom vlug naar beneden' fluisterde ze. Ik krabbelde zo stil als ik kon overeind. Daarna zette ik voorzichtig de ene voet na de andere op de takken. Niet veel later sta ik naast Alice en leun ik tegen haar aan. Dan gaat het heel snel. Caiden springt vanuit een andere boom op de mutant en boorde zijn zwaard recht door de ruggengraat van de mutant. Niet vee later valt de mutant dood neer. Caiden springt van het dier af en rent naar me toe. Hij grijpt me vast en trekt me in een stevige omhelzing.
    'We moeten de wond schoonmaken' hoor ik hem zeggen. Hij tilt me op en wilt weglopen van Alice.
    'Zij gaat mee!' zeg ik protesterend. Caiden kijkt me vermoeid aan.
    'Ze heeft me gered!' snauw ik. Hij zucht en draait zich om.
    'Kom maar mee' zegt hij tegen Alice. Ik glimlach naar het zwart harige meisje. Ze had me gered. Ze had er namelijk ook voor kunnen kiezen om me achter te laten en san was niemand er ooit achter gekomen dat ik hier was. Dan was ik waarschijnlijk dood gegaan en daar zat ik nog niet op te wachten. Caiden zet er flink de pas in en mompelt ondertussen tegen zichzelf over de planten die het bloeden konden stoppen.
    'Dankje' fluisterde ik. Naar Caiden en Alice. Dan sluit ik mijn ogen en val ik in een vermoeiende slaap.


    "Rebellion's are build on hope"

    Roger Aidan Elric

    Sam en de onbekende man bleven bekvechten naar elkaar. 'De volgende keer zal ik het erin stampen, oké?' had ik ook nog vijandig van hem terug gekregen. Wat was er mis met die gast? Hij leek echt alleen ruzie te kunnen zoeken en geen enkel aardig woord kwam uit zijn mond. Het liefst zou ik nu gewoon weggaan en hem achterlaten, maar ik was bang dat hij ons zou achtervolgen, aanvallen of zoiets. Waarom waren we in hemelsnaam nou deze verschrikkelijke kerel tegengekomen?
    Toen Sam hem uitdaagde, barstte hij in lachen uit en ik moest moeite doen om geen hatelijke opmerking naar hem te maken. Hij had mij uitgedaagt en nu hij uitgedaagd werd, vond hij het alleen maar grappig. Ik begon hem echt steeds minder te mogen.
    'Ik word nog liever levend opgevreten door de wolven dan dat hij meegaat, daarbij zou hij toch alleen maar in de weg lopen,' zei Sam op mijn reactie dat ik weg wilde. Ze keerde hem de rug toe en ik deed alvast een paar stappen van de rivier vandaan. Ik wilde nu echt weg gaan. Hopelijk kwam die zak ons niet achterna. 'Laten we gaan,' zei Sam daarna, alsof ze mijn gedachten kon lezen. 'Ik zei toch dat blaffende honden niet bijten.'
    Wantrouwend keek ik achterom en zag dat hij ondertussen een stuk dichterbij was gekomen. 'Ik ben bang dat je ongelijk hebt,' zei ik nog tegen haar, nadat ik me omgedraaid had. Ze had ook ongelijk. De man pinde haar tegen een boom aan en zei wat tegen haar wat ik niet verstond. Ik liet dit echter niet toe. Als hij uiteindelijk dan toch echt problemen zocht, dan zou hij die ook krijgen. Sowieso voelde ik me nog wat beledigd door zijn opmerking en wilde hem laten zien dat ik toch echt wel wat kon. Ik rende naar hem toe en gaf hem een flinke duw naar achteren.
    'Als je ruzie zoekt, dan kan je die krijgen ook,' snauwde ik naar hem.

    {Sorry, beetje crappy post, maar ik ben slecht in multitasken. Schrijven, Qradio luisteren en de chat daarvan in de gaten houden, gaat niet heel goed samen.


    Stenenlikker

    Samantha "Sam" Carter ~ Lid Groep 1.
    Hoewel Sam had verwacht dat de man actie zou ondernemen kwam de speer toch nog als een verrassing toen deze langs haar hoofd raasde. Of de man kon ontzettend goed overweg met zijn speer, of hij had een verwoede poging gedaan haar te doden. Nog voordat zij zichzelf kon omdraaien om zichzelf te verdedigen voelde ze al een kracht in haar rug die haar vervolgens tegen een boom pinde. Een zacht geluid dat aardig veel op een grom leek verliet haar lippen, maar zodra de man begon te spreken krulden haar lippen zich geamuseerd omhoog. Ze draaide haar hoofd een beetje zodat ze de man aan kon kijken. "Vind je me zo woest aantrekkelijk dat je, je niet in kon houden?" had ze plagerig gezegd. Plots zag ze hoe Roger aan kwam stormen en de man opzij duwde. Nu ze niet langer vastgehouden werd stapte Sam bij de boom vandaan en keek naar Roger die de man uit leek te dagen. "Hé Romeo," zei ze en pakte zijn bovenarm, "dames eerst, hij heeft me al te veel beledigd." Ze deed niet vaak een beroep op haar vrouwelijkheid, maar wanneer zij dit deed was het met een goede reden, zoals nu. "En hij heeft ook een grote fout begaan," zei ze geamuseerd terwijl ze naar de man toe liep en vlak voor zijn neus tot stilstand kwam, "door mij te onderschatten." Ze gaf de man een veel betekende blik, alvorens ze haar hand tot een vuist balde.

    "Hé Sam, zal ik je eens leren hoe je iemand een bloedneus kan slaan?" haar vader had haar met een bijna kinderlijk enthousiasme aangekeken toen hij dit had voorgesteld. Het was een paar dagen geleden dat zij, zijzelf en haar ouders, de groep waar ze al die tijd bij hadden gezeten hadden verlaten. Nu hadden ze een kamp opgeslagen in het bos. Haar moeder zat bij het vuurtje dat altijd brandde en was bezig met het herstellen van een kledingstuk, terwijl zijzelf wat verveeld voor zich uit had zitten kijken, tot haar vader dit voorstel uit. "Ja, natuurlijk!" had ze grijnzend geantwoord nadat ze opgeveerd was, maar ze kreeg al meteen een waarschuwende blik van haar moeder. "Samantha Carter," sprak deze streng en Sam voelde de bui al hangen, "maak jezelf liever nuttig en ga eens kijken of er wat in de vallen zit." "Mam, dat heb ik net al gedaan," had ze hierop gemompeld, waarna haar moeder deze keer haar vader een veelzeggende blik toewierp."Ik wil niet dat je ons meisje zoiets leert, het is hartstikke gevaarlijk." Haar vader had even bedenkelijk over zijn kin gewreven alsof hij de voor- en nadelen tegen elkaar afwoog. Sam wist echter beter, hij had allang in zijn hoofd zitten wat en hoe hij het wilde, zo was hij. Daarbij was het niet de eerste keer dat hij haar dingen had geleerd, die haar moeder liever niet had gezien. Zo kon ze al een pijl en boog maken, ondanks dat het schieten haar minder goed afging, en wist ze ook hoe ze vallen moest maken en waar ze deze het beste kon plaatsen. "Lieverd," begon haar vader toen en in gedachten juichte Sam hem toe, "het is belangrijk dat ze zichzelf leert te verdedigen. Ooit zal ze op eigen benen moeten staan en het is dan júist gevaarlijk als zij nooit heeft geleerd hoe ze moet vechten." Sam had zwijgend toegekeken terwijl haar vader en moeder elkaar hadden proberen te overtuigen, maar uiteindelijk was het haar moeder die toegaf. "Oké dan, maar doe het ergens waar ik het niet hoef te zien en als je gewond raakt, wil ik je niet horen zeuren Samantha." Die laatste woorden waren duidelijk op haar gericht en ze voelde zich lichtelijk beledigd dat haar moeder zo over haar dacht. Ze had nooit geklaagd als ze gewond was geraakt, oké, heel vroeger misschien toen ze zes jaar was. Nu was ze al 12 en zeuren was allang verleden tijd, mede dankzij haar vader die soms vrij hard kon zijn. "Kom mee Sam." Ze schrok op uit haar gedachten en volgde haar vader gauw.

    "Het belangrijkste is je vuist," legde haar vader uit terwijl hij haar vingers kromde tot een vuist. "Kijk, je duim wordt beschermd door de andere vingers. Nou, als je een vuist hebt gemaakt, maak je deze beweging." Hij nam haar vuist vast en bewoog deze een paar keer in dezelfde baan door de lucht. "Als je het goed wilt doen, moet je iemand hier raken." Deze keer wees hij op zijn eigen gezicht en Sam knikte dat ze alles begrepen had, terwijl ze zelf de beweging nog eens rustig uitprobeerde en toekeek hoe haar vader het ook nog een aantal keer voordeed. "Heel goed," zei haar vader instemmend, "probeer het nu op mij."
    Verbouwereerd had ze hem aan gekeken. "W-wat?" stamelde ze. "Dat wil ik niet." Ze kon toch niet haar eigen vader slaan? Zomaar? Wat nou als ze hem een bloedneus sloeg, of erger, als ze zijn neus brak? Een scheve neus zou hem echt niet staan. Een schuldgevoel bekroop haar al gauw toen ze zag dat haar vader lichtelijk teleurgesteld was. "Zeg je dat straks ook als iemand je eten probeert te stelen? Of als iemand je probeert te vermoorden?" vroeg hij haar en plots voelde ze zich heel dom nu de ernst van de zaak tot haar doordrong. "Luister Sam," hij hurkte voor haar neer, "je bent nu nog jong, maar straks ben je een volwassen vrouw en het is belangrijk dat je dan jezelf weet te verdedigen, of anderen. Je wilt toch niet eindigen zoals tante Annabeth toch?" Sam schudde gauw haar hoofd toen ze zich de minachtende verhalen over de dood van tante Annabeth herinnerde. "Nou dan," zie haar vader en ging weer staan, "probeer het dan."
    Even bleef ze besluiteloos staan, alvorens ze toch een keer zwak uithaalde. Het leek nergens op, dat moest zijzelf ook toegeven, maar toch was ze er nog altijd van overtuigd dat ze haar vader niet wilde slaan. Niet zomaar. "Is dat soms alles wat je in huis hebt?" begon haar vader haar uit te dagen nadat ze nog een paar hopeloze pogingen had gedaan. "Je bent toch wel sterker dan dat?" begon haar vader haar uit te dagen. Ze reageerde hier echter niet veel op en negeerde zijn woorden. "Mijn oma had nog betere klappen uit kunnen delen!" "Of ben je soms bang?" "Bange kip!" Ze voelde hoe haar bloed steeds meer begon te koken, maar toen haar vader de geluiden van een kip na begon te bootsen leek er iets in haar te knappen. "Hou op!" schreeuwde ze..


    Haar vuist schoot door de lucht en belandde met een hoop kracht in zijn gezicht. "Ik ben geen meisje meer," zei ze, doelend op de man zijn eerdere woorden, "maar een vrouw." Ze legde de nadruk op dit laatste woord en zag hoe er wat bloed uit de man zijn neus liep, waarop ze één mondhoek optrok. "Misschien moet je dit onthouden als je me de volgende keer uitdaagt, sitnkdier," wierp ze hem toe waarna ze hem plagerig een knipoog gaf.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Alice Navea || Bijna lid groep 1

    Ik zag hoe Aimeé met moeite uit de boom klauterde en na een paar minuten stond ze naast mij, ze leunde ietsje tegen me aan wat ik ook toeliet want haar situatie was ook niet bepaald best. Alles volgde daarna snel achter elkaar. Ik zag hoe de jongen met zijn blik ons eerst volgde tot we ver genoeg waren en daarna spong hij vanuit de boom met één van zijn zwaarden naar beneden gericht en hij viel zo op de rug van het gemuteerde wezen dat het zwaard in zijn ruggengraat gepiercet zat. Het afgrijselijke gekrijs van het wezen deed me bang wat stappen achteruit zetten. Ik zag er misschien rustig uit, maar vanbinnen klopte mijn hart wel duizenden keren sneller van angst. Het beest spartelde bruusk tegen, maar viel dan niet veel later dood neer. Het was de genadeslag geweest en daar was ik heel blij om. Het was eindelijk gedaan. Caiden liep naar ons toe en trok Aimeé in een omhelzing, waarna hij haar dan optilde en iets zei van haar wond. Hij liep weg van me en ergens voelde ik me opgelicht. Ik keek kort naar de dolk in mijn handen, het lemmet glansde mooi en was scherp geslepen. Ik kon hem in zijn rug steken, maar ik deed het niet moorden was niet voor mij. Ik keek op toen ik Aimeé hoorde praten, of bijna roepen.
    'Zij gaat mee!' riep ze protesterend en ik kijk haar lichtelijk verbaasd, maar toch hoopvol aan. 'Ze heeft me gered!' snauwde ze erna tegen de jongen die haar in zijn armen had. Ik hoorde hem vermoeid zuchten, maar uiteindelijk draaide hij zich toch om, wat zorgde voor een lichte glimlach rond mijn lippen. 'Kom maar mee' zei hij dan, met lichte tegenzin volgens mij, maar de glimlach op Aimeé's gezicht toonde aan dat ze me echt erbij wilde. Ik glimlachte terug en liep achter hun aan en ik stak de dolk weg en mijn kleine tasje. Ik ging het later wel terug geven. Ergens kon ik wel gillen van blijdschap, omdat ik eindelijk weer bij een groep mensen zou zitten en ik langer zou overleven maar ik hield me in. Vrolijkheid vanbinnen is het belangrijkste wat telt op dit moment. Het duurde niet lang of we kwamen weer bij het kamp toe. "Kan ik helpen?" vroeg ik toen aan Caiden. Ik wilde mezelf bewijzen dat ik nuttig was in deze groep en ze me nodig zouden hebben voordat ze van gedachten veranderen en me buiten zouden willen gooien.


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    Alex Jordan Hynes - Groep 2
    Ik zit nog steeds bij de plaats van het kampvuur, de kou merk ik op dit moment amper doordat ik in gedachten verzonken ben, maar die worden ruw verstoord wanneer er iemand aan komt lopen. Ik kijk opzij en zie dat het Arthur is. Met hem heb ik helemaal nooit een klik gehad, sowieso niet met iemand in de groep, maar vooral met hem niet. Waarschijnlijk door dat onze karakters gewoon te erg verschillen, hij is meer een softie wanneer ik wat harder ben. Hij heeft grofweg gezegd geen ballen.
    "Ik heb een nieuwe plek met droog hout gevonden," zegt hij voordat hij plaats tegenover me neemt.
    Bedachtzaam kijk ik hem aan en geef geen reactie, alsof ik hem niet eens iets heb horen zeggen. Als hij een nieuwe plek gevonden heeft, betekent dat - dat hij verder is gegaan dan normaal. Verder gaan in je eentje betekent meer risico lopen. Het enige wat we op dit moment niet zouden moeten doen.
    "Je weet dat verder weg gaan betekent dat je meer gevaar loopt."
    Oftewel, meer kans om dood te gaan. Het is voor mij niet eens nodig om uit te spreken, want ik neem aan dat Arthur het wel zelf begrijpt. We kunnen niet nog iemand verliezen, want dan worden de overlevingskansen steeds kleiner.
    "Het is alleen best ver weg, maar het is te doen."
    "Zoals ik al dacht, alsnog niet meer zomaar doen."
    Ondanks dat ik nooit zo spraakzaam in de groep ben, moet er iemand nog enigszins de leiding hebben. Anders dan wordt deze groep een steeds grotere zooi. Mijn aandacht wordt gelijk getrokkken wanneer ik een geluid hoor aan de rand van het bos. Ik leg mijn hand op mijn mes en scan de omgeving. Gelijk zie ik een man deze kant op komen en ik vernauw mijn ogen. Ik zie dat hij dieren in zijn hand heeft, wat me gelijk wantrouwend maakt en de grip rondom mijn mes verstevig ik. Hij gooit de dieren bij Arthur en mij neer.
    "Hier. Voedsel. Ik gok erop dat jullie dit wel nodig hebben?"
    Gelijk sta ik op, want ik ken deze man niet en weet niet wat voor gevaar hij vormt. God, sta me bij. De man kijkt het kamp rond, is hij op zoek naar andere mensen die hem zouden kunnen aanvallen?
    "Bovendien stel ik voor dat enkele van jullie zorgen voor drinkbaar water en dat de anderen wat hout zoeken zodat we het vuurtje nog een beetje verder kunnen opstoken, want ik heb gehoord dat het vandaag een koude nacht wordt. Malachy Sines trouwens."
    Ik frons mijn wenkbrauwen en laat los van mijn mes, waardoor die tegen mijn been aanbungelt en zonder iets te zeggen, ga ik weer zitten. Wie denkt hij wel niet dat hij is? Zomaar ineens in ons kamp komen binnenvallen.Ik wil net iets tegen hem zeggen, als Lia komt aangelopen. Ik wil haar waarschuwen voor hem, maar ze begint gelijk tegen hem te praten.
    "Malachy, hield je het niet langer uit in je eentje?" vraag ze aan hem, haar toon klinkt haast speels. "Hoe kom je aan dat eten trouwens? Gestolen?" Zoals je ziet kom je een beetje op het verkeerde moment, maar goed."
    "Stelen is voor de dieven," zeg ik gelijk.
    Stelen is een zonde, waar ik ook niet aan zou doen zelfs al had ik nog zo'n honger. dat is ook de reden waarom ik nog nooit iemand heb vermoord, alleen maar zwaar genoeg toegetakeld om zelf weg te komen.
    "Lia, waar ken je hem van? We kunnen niet zomaar mensen vertrouwen, misschien is hij wel degene die Gabriël vermoord heeft?"
    Ik weet dat dit een gevaarlijke uitspraak is, omdat ik nog steeds het gevoel heb dat de mensen van de groep mij verdenken van de moord. Ik kijk de jongen weer aan, die Malachy schijnt te heten.
    "Waarom zouden we water gaan halen en ons kamp verlaten? Zodat je vrij spel hebt?"
    Ik vertrouw niet iemand die zomaar ons kamp binnenkomt.


    I'm Ellie's & Mitshy's little secret. Rawr.

    Vinnie.
    Hij kon nog net horen hoe Sam een grom verliet over haar lippen voor hij werd weggetrokken door de man die bij haar stond. Natuurlijk. 'Als je ruzie zoekt, dan kan je die krijgen ook,' had hij geschreeuwd, maar hij was alles behalve geïntimideerd door hem.
    Sam had nog iets gezegd over dat ze aantrekkelijk was of iets. Hij had het net niet gehoord, maar dat scheelde hem niets. Ze had de andere man bij zijn arm gepakt. 'Hé Romeo, dames eerst. Hij heeft me al te veel beledigd.' Ja, de vrouw heeft de ballen. Die man heeft ze zeker achtergelaten bij haar. 'En hij heeft ook een grote fout begaan,' had ze gezegd tot ze voor zijn gezicht stil bleef staan. 'Door mij te onderschatten.' Met een doods gezicht keek hij haar aan en fronste laconiek zijn wenkbrauwen. Wat wilde ze hiermee bereiken?
    “Oh, ik onderschatte je niet hoor. Zo zie jij het.”
          Voor hij het wist had ze haar vuist gebald en kwam die tegen zijn gezicht aan. Uit zijn neus kwamen druppeltjes bloed sijpelen en hij haalde de bovenkant van zijn hand eroverheen. Een mondhoek krulde gemeen omhoog.
    “You'd ask for it, skunk-girl.” Had hij gemeen gemompeld, terwijl zij had gepraat. 'Ik ben geen meisje, maar een vrouw. Misschien moet je dit onthouden als je me de volgende keer uitdaagt, stinkdier.' Knipoogde ze.
    “Wow, de wonderen zijn nog steeds de wereld niet uit.” Antwoordde hij laconiek, sarcastisch terug.
          En hij was van plan om haar volop te meppen, maar het is nog steeds een vrouw. Dus was hij wat anders van plan.
    “Dat doe je verkeerd.” Waren zijn laatste woorden.
    Hij tilde haar op, op zijn schouder en gooide haar snel het water in. “Ik daagde jou niet uit, maar nu je bent begonnen. Ach, waarom niet?” Grijnsde hij. En ook hij sprong het water in.
    Het bloed kleurde met het water.

    Ik wist echt he-le-maal niets, maar ik krijg dan ook geen goede slaap sinds ever. Volgende word hopelijk beter, maar beloof niets.

    [ bericht aangepast op 7 jan 2014 - 20:39 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Rhynn Ashby.
    Het gesprek tussen mij en Caiden was snel afgelopen. Blijkbaar was er iemand anders die zijn hulp nodig had, daarbij was het niet bepaald aan mij besteed. Natuurlijk wou ik mensen helpen, maar ik wou niet in de weg zitten. Daar schoot niemand wat mee op.
    Nadat ik er weer alleen voor stond, nam ik me voor om in het kamp verder te ‘knutselen’ aan een van mijn werken. Er waren al zoveel ideeën bij me opgekomen, ze werkten wellicht niet allemaal even goed maar als ze ons ook maar iets verder konden helpen, was dat meer dan genoeg.
    Van jongs af aan was me al bij gebracht dat ik alles moest doen om te zorgen dat anderen het naar hun zin hadden. Het kwam omdat mijn vader nooit thuis was. Mijn moeder vond het daarom altijd belangrijk om iedereen hartelijk te ontvangen. Maar misschien had ze de binnenhuis architect destijds niet zo hartelijk moeten ontvangen.
    Het was een vage herinnering. Maar het was er wel hard in geslagen.
    Een kille wind sneed langs mijn wangen op weg naar mijn tent. Het was apart. Maar het was genoeg om de nacht in door te komen. Soms was ik daarbij niet eens alleen. De warmte van een extra persoon kon heel erg veel met je doen.
    Halverwege de wandeling blies de wind vage geluiden mijn kant op. Het was niet voldoende om mijn interesse te wekken, maar het was niet dat ik niet alert bleef. Er was iets vreemd aan deze wind.
    Ik bleef stil staan vlak voor mijn tent. Het gras op deze plek was verdord. Als ik mijn slaapgelegenheid zou weghalen, zou de hele plek er onder vast en zeker geel zijn. Het was gek dat zulke dingen mij interesseerden. Maar ik was altijd al een gek persoon geweest. Ik nam veel met een korreltje zout, het liefst alles. Serieus zijn was er nauwelijks bij. Maar ik kon het wel, als het echt moest.
    Zodra de wind een tweede maal rare geluiden met zich mee nam, kon ik niet anders dan er op af gaan. Als ik het goed had in geschat, was het niet zo heel erg ver weg. Maar het zat me niet lekker.
    Alsof ik niets te vrezen had, verliet ik het kamp. Via een paadje kwam ik bij de rivier terecht. Het water stroomde woest langs. Het water leek wel boos te zijn, boos op alles om zich heen. Het gaf me de vage rillingen.
    Naast het geluid van water, werden de andere geluiden ook veel sterker. Nu ik een duidelijk gilletje hoorde, versnelde ik mijn pas iets meer. Je wist nooit wat of wie er in gevaar was.
    Op mijn versleten gympies kwam ik bij de plek des onheil aan. Maar het was niet bepaald wat ik er van had verwacht.
    ‘Aha,’ kwam er zacht lachend over mijn lippen bij het zien van Sam in het water. Ik boog wat voorover en probeerde haar blik te vangen. ‘Darling,’ sprak ik met een overdreven Brits accent. ‘als je wil ontspannen is dat nu niet bepaald de plek die ik zou aanraden,’
    De andere man, die aan de kant, had ik nauwelijks opgemerkt. Maar degene die naast haar in het water lag wel. Instinctief vertrouwde ik hem niet, vandaar dat ik er voorzichtig mee om ging.
    Ik reikte Sam mijn hand aan zodat ik haar overeind kon helpen. met mijn luchtigheid hoopte ik enigszins de slechte sfeer te doorbreken die hier hing. Allemaal slechte energieën en karma. Net iets wat we niet gebruiken konden.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Vanaff mijn moboel, so dont bite me please:

    “You'd ask for it, skunk-girl,"had de man gezegd en hoewel ze geen idee had wat skunk betekende, had ze een sterk vermoeden dat de man haar weer beledigde. Een venijnige opmerking had haar mond moeten verlaten, maar in plaats daarvan kwam er een verschrikt gilletje uit toen ze ineens door de lucht leek te zweven. "He! Zet me nee-aah!" Er was een plons te horen alvorens ze kort onder water verdween. De plotselinge kou en gebrek aan zuurstof zorgden er voor dat ze al hoestend boven kwam. Eenmaal uitgeproest zag ze dat de man zichzelf ook in het water geworpen had. Dit vond ze maar vreemd, maar haar woede was op het moment duidelijker aanwezig dan haar nieuwsgierigheid. "Ben je niet goed wijs?" vroeg ze boos en de irritatie was van haar gezicht af te lezen. Als er iets waa waar ze een hekel aan had, dan was het wel dwaasheid en dit, dit was voor haar pure stommiteit. Hun kleding zou nog uren nat zijn en ze dus ook nog uren verhinderen. De kleding zou aan hun huid plakken als bloedzuigers en de kou zouden ze tot op het bot voelen op zo een frisse herfstdag als deze. Dat ze sneller vies zou worden en er uit zag als een verzopen lammetje konden Sam des te minder deren."Darling," weerklonk ineens een verdraaide, maar zeer bekende stem en toen ze opkeek zag ze inderdaad Rhynn staan. Hij had zijn hand naar haar uitgestoken en dankbaar nam ze deze aan. Het voelde ergens als een kleine overwinning dat zij iemand had die de moeite nam haar eruit te helpen en de vreemde man niet.Toen Rhynn haar uit het water trok kwam ze dichter bij hem tot stilstand dan ze gepland had, maar hierdoor ontvouwde zich al gauw een plannetje in haar hoofd. Sam hield er van mensen voor de gek te houden en ze zag Rhynn als uitgelezen kans hiervoor. Hij was een goede vriend van haar en vaak deelden ze dezelfde soort humor, waardoor ze ervan overtuigd was dat ze hem wel zover kon krijgen dat hij het spelletje mee zou spelen "He schat!" glimlachte ze en drukte een kus op Rhynn zijn wang. "Begon je me te missen?" Haar hand lag kort als een liefkozend gebaar op zijn wang terwijl ze een veelbetekende blik met hem uitwisselde. "Mag ik je trouwens voorstellen aan Roger en.." haar vinger bleef in de lucht hangen, gericht op de man die tot haar verbazing nog steeds in het water lag. "Nouja, zijn naam weet ik nog niet eigenlijk, maar erg goede vrienden zijn we dan ook niet." Terwijl ze sprak deed Sam haar leren jasje uit en liet deze op de grond vallen, waarna ze haar shirt over haar hoofd trok. Ze droeg er nog een hemd onder en wrong dan ook nonchalant haar shirt uit voordat zij deze weer aantrok. Haar jasje raapte ze op, maar Sam besloot deze niet direct aan te trekken. "Hij is dan ook de oorzaak van hoe ik er nu uit zie en dat," deze keer wees Sam op de speer die nog vastzat in de boomstam,"is ook zijn werk. Misschien dat hij je dat trucje kan leren? Of nog beter, jij leert hem hoe je met vrouwen om hoort te gaan," grijnsde Sam en gaf Rhynn een knipoog waarna ze richting Roger liep. Bij de jongeman bleef ze staan, haar gezicht naar Rhynn en de vreemde man gericht. "Hoe dan ook, ik ga eindelijk wat eten halen," ze had één hand in haar zij geplaatst. "Ik zal wat voor je meenemen straks en jij." Hoewel ze bij haar eerdere woorden naar Rhynn had gekeken, keek ze nu de vreemdeling aan. "Ik was eerst van plan ook wat voor jou mee te nemen, aangezien je die bloedneus toch aan mij te danken had, maar ik geloof dat ik daar nu toch maar vanaf zie." Terwijl ze daar stond merkte Sam dat ze het al erg koud had gekregen en de soppige schoenen en klevende kleding begonnen ook al hun nodige irritaties bij haar op te wekken. En dan had ze het nog niet eens over haar leren jasje dat haar normaal zoveel warmte gaf, maar nu doelloos in haar hand bungelde als een sta-in-de-weg. Toch was ze niet van plan eerst droge kleding te halen in het kamp, integendeel zelfs. Ze had honger en kon wel een goede maaltijd gebruiken om weer op te warmen."Zullen we?" vroeg ze toen aan Roger, "je staat namelijk nog bij me in het krijt en ik kan wel wat lokaas gebruiken." Ze doelde op de avond ervoor waarbij ze hem een deel van het door háár gevangen konijn had aangeboden, terwijl hij het in eerste instantie nog had willen stelen.

    [ bericht aangepast op 9 jan 2014 - 16:44 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Roger Aidan Elric

    'Hé Romeo,' zei Sam en ze pakte mijn bovenarm, 'dames eerst, hij heeft me al te veel beledigd. En hij heeft ook een grote fout begaan.' Terwijl ze dit aan het zeggen was, liep ze naar de andere man toe. 'door mij te onderschatten.' Enkele seconden later gaf ze hem met haar vuist een flinke klap tegen zijn neus, waarna het bloed er in een dun straaltje uitliep. Ergens voelde ik zijn pijn, ik wist hoe het was om flinke klappen te krijgen, erg veilig was je nou ook weer niet in je eentje, maar verder voelde ik geen medeleven met hem. Hij had het verdient, al had ik liever gehad dat Sam me mijn gang had laten gaan. Hij had me gekrenkt in mijn eer en dat wilde ik hem toch liever nog betaalt zetten. Echter kreeg ik daar nu nog niet echt de kans toe. Ik had nog ietwat verbaasd staan kijken naar Sam en hun woordenwisseling boeide me weinig, maar voor ik het door had, tilde de man haar op, waarna hij haar in het water wierp en hij er zelf achteraan sprong. Totaal perplex van verbazing bleef ik gewoon staan en deed ik niets. Ik keek naar de twee in het water en wachtte gewoon af wat er zou gebeuren. Eigenlijk wilde ik me er mee gaan bemoeien, maar ik had eigenlijk niet zo veel zin in natte kleding en ondertussen had ik wel gemerkt dat Sam prima zichzelf kon redden. Toen verscheen er opeens een andere man, die Sam leek te kennen.
    ‘Darling,’ sprak hij en zijn accent was duidelijk te horen, ‘als je wil ontspannen is dat nu niet bepaald de plek die ik zou aanraden.' Hij hielp haar het water uit en zij kwam toen dicht bij hem staan. 'He schat!' zei ze en ze gaf hem een kus op zijn wang. "Begon je me te missen?' Ik had echt geen flauw idee waarom, maar ergens voelde ik een steek van jaloezie. Als ik alleen was geweest, had ik mezelf voor mijn hoofd geslagen, maar nu met al die mensen kon ik dat beter niet doen. Waarom zou ik ooit jaloers moeten zijn op die gast? Ik kende Sam maar net en hoewel ik haar opzich wel aardig vond, was ze niet echt mijn type. Waarom dan die jaloezie? Een beetje in de knoei met mijn gevoelens wende ik mijn hoofd van hen af om naar de andere man te kijken. Ondanks dat hij nu in de minderheid was, hield ik hem liever in de gaten voor het geval hij iets stoms zou doen.
    'Mag ik je trouwens voorstellen aan Roger en..' ging Sam verder, waardoor ze mijn aandacht weer trok en ze wees naar de nog steeds onbekende man. 'Nouja, zijn naam weet ik nog niet eigenlijk, maar erg goede vrienden zijn we dan ook niet.' Ik grinnikte korto m haar laatste woorden. Goede vrienden waren ze zeker niet nee, tenminste, niet als ze elkaar aanvielen.
    'Hij is dan ook de oorzaak van hoe ik er nu uit zie en dat is ook zijn werk. Misschien dat hij je dat trucje kan leren? Of nog beter, jij leert hem hoe je met vrouwen om hoort te gaan,' vertelde ze en ze wees naar de dingen die lieten zien wat hier gebeurd was. Daarna liep ze naar mij toe, maar ze keek nog naar de andere twee mannen.
    'Hoe dan ook, ik ga eindelijk wat eten halen. Ik zal wat voor je meenemen straks en jij.' Ze keek de man in het water aan. 'Ik was eerst van plan ook wat voor jou mee te nemen, aangezien je die bloedneus toch aan mij te danken had, maar ik geloof dat ik daar nu toch maar vanaf zie.' En maar goed ook, ik snapte nog steeds niet waarom ze überhaupt met hem samen had willen werken na onze niet al te vredige ontmoeting.
    Zullen we?" vroeg ze toen aan mij, "je staat namelijk nog bij me in het krijt en ik kan wel wat lokaas gebruiken.' Ik wist dat ik weinig keus had en hoewel ik eerst had toegestemd om mee te gaan, voelde ik me nu eigenlijk een beetje gebruikt. Maar ze had wel gelijk: ik stond bij haar in het krijt en dat had ik net niet goed kunnen maken door die man aan te vallen, omdat ze zelf het probleem had opgelost. Ik rolde met mijn ogen. Ik kreeg echt bijna nooit de kans om mezelf te bewijzen, hopelijk zou me dat zometeen wel lukken om Sam te laten zien, dat ik in ieder geval nog een beetje man was. Over de afgelopen gebeurtenissen had ik nou niet bepaald veel invloed gehad.
    'Is goed, die twee laten we gewoon achter?' Toen zag ik dat ze lichtelijk rilde en het kon aan weinig anders dan aan de kou liggen. Ze had net wel weer een duik in het koude water genomen en nu met haar kleren aan. Aangezien het nou niet bepaald warm was buiten, moest ze het nu waarschijnlijk toch echt wel goed koud hebben. Ik greep gauw mijn spullen bij elkaar die nog bij de restanten van ons kampvuur lagen en volgde Sam. Mijn mantel van wolvenvel legde ik om haar schouders, ze kon deze nu een stuk harder gebruiken dan ik zelf.
    'Alsjeblieft, je zult het wel koud hebben.' Ik keek nog even naar de man die waarschijnlijk haar geliefde was. Hopelijk zou hij er niet al te veel van denken.


    Stenenlikker

    Malachy William Sines - Leider groep twee
    Mijn blik schoot onmiddellijk naar de twee jongens toen ik het kamp betrad en het voedsel voor hun voeten gooide. Eentje ervan keek me wantrouwend aan terwijl mijn blik gleed op het mes dat hij omklemde. Goed zo.. ze waren dan toch een beetje op hun hoede. Ze waren dan toch niet zo rampzalig als ik eerst dacht. Naar de namen die soms in het kamp waren gevallen, gokte ik erop dat deze jongeman Alex heette.
    Van wat ik allemaal had opgevangen was hij diegene in de groep die nogal het buitenbeentje was. Hm.. als ik deze jongen aan mijn kant zou krijgen dan gokte ik erop dat alles vlekkeloos zou verlopen. Samen zouden we een erg goed team vormen, wel zolang hij natuurlijk wist dat ik Gabriël niet had vermoord.
    Hij stond op terwijl ik gewoon verder bleef praten alsof het de normaalste zaak van de wereld was en ik al jaren hier kwam. Ik ging me niet door hem van de kaart laten brengen en zeker niet door een jongeman die zich hard had opgesteld maar vanbinnen een beetje panikeerde omwille van de situatie waarin de groep zich momenteel verkeerde. Je kon mij niet wijsmaken dat ze zich niet radeloos of verloren voelden. Hun leider was net dood. Het was een normale reactie van zijn kant geweest. De jongen fronste uiteindelijk zijn wenkbrauwen waarna hij abrupt het mes losliet zodat het weer tegen zijn been ging aanbungelen. Zo. De jongen had blijkbaar dan toch iets of wat vertrouwen want zeg nu zelf, als iemand mijn kamp binnenstormde dan zou die persoon al snel tegen de boom aangedrukt zijn met het puntje van mijn stilletto in zijn nek. Of misschien was dat enkel mijn reactie..
    Ik zag hoe zijn gedachten op volle toeren draaiden waarna hij zijn mond opende, klaar om iets te zeggen. Echter hoorde ik niet zijn mannenstem maar een vrouwelijke stem die me al te bekend in de oren waardoor er een klein glimlachje om mijn lippen nestelde. Het kon niet anders. Ik had natuurlijk bij mijn spionage al lang opgemerkt dat Lia hier zat. Nou.. des te beter dan had ik nog één iemand aan mijn zijde. Ik had de perfecte groep dus gekozen.
    “Malachy, hield je het niet langer uit in je ééntje?” Haar stem had de typische speelse ondertoon die ze al meerdere keren tegen me had gebruikt. Ik draaide me traagjes om waarna ik haar breedglimlachend aankeek. “Lia. Geweldig. Hier ben je dan.” Ik had mijn armen uitgestoken alsof ik haar openhartig wilde ontvangen. “Hoe kom je aan dat eten trouwens? Gestolen?” Een verontwaardigd geluidje ontsnapte uit mijn mond waarna ze me mededeelde dat ik op het verkeerde moment binnenviel. “Stelen is voor de dieven.” De mannelijke stem van Alex klonk nu ook de ruimte in waardoor ik hem aankeek.
    “En dat, mijn vriend, is geheel waar. En daarom heb ik dit voedsel niet gestolen. Ik heb het zelf gevangen. Zie maar.” Ik gaf een trap tegen één van de levenloze lichamen van de konijnen waardoor de diepe snee in zijn hals tevoorschijn kwam. Vervolgens trok ik het stilletto uit mijn laars, “Zie hier het wapen dat ervoor heeft gezorgd dat jullie voedsel hebben. Een bedankje was ook genoeg geweest in de plaats van een beschuldiging.” Ik glimlachte zuinig waarna de man weer het woord nam. “Lia, waar ken je hem van? We kunnen niet zomaar mensen vertrouwen, misschien is hij wel degene die Gabriël vermoord heeft?” Die jongen was echt nog niet zo dom. Hmm.. hij zou nog wel eens moeilijk kunnen worden.
    Ik legde mijn arm kameraadschappelijk om Lia’s schouder waarna ik haar even naar me toe trok. “Wij zijn wat je kan noemen oude vrienden.” De glimlach verdween de hele tijd niet van mijn gezicht. Het was tijd om het spelletje goed te spelen. Ze een beetje paaien als het ware. “En wie is Gabriël als ik vragen mag?” Ik klonk nieuwsgierig. Ik was altijd al een meester geweest in liegen, het kwam me dus ook goed van pas. “Ik weet alleen maar dat ik jullie vuurtje in de verte zag branden terwijl ik net wat voedsel bij elkaar had geraapt. Ik besloot dus om jullie een bezoekje te brengen. Ik ben namelijk helemaal alleen op rondreis en een beetje gezelschap kan nooit kwaad, toch? Ik bedoel, jullie hebben nu voedsel. Win-Win situatie voor ons beide.” Hij keek me weer aan terwijl mijn onschuldige blik hem ook aankeek. Hij vertrouwde me nog niet helemaal.
    “Waarom zouden we water gaan halen en ons kamp verlaten? Zodat je vrij spel hebt?” Ik lachte even spottend waarna ik mijn hoofd schudde en glimlachte. “Jongen toch.. ik hoop dat je echt niet zo naïef bent dan dat je nu doet. Wat zou ik aan een kamp hebben zonder degelijk voedsel, water of kleding? Heb je daar ooit al eens aan gedacht? Ik ben echt niet zo slecht dat je denkt. Ik kwam hier met goede bedoelingen.” Ik keek de mensen één voor één aan waarna ik mijn blik nog eens door het kamp liet glijden.
    “En blijkbaar kwam ik op de juiste moment. Het ziet er hier niet uit. Dus zoals ik al zei: jullie zouden beter water en wat nieuw hout gaan halen. Of willen jullie soms bevriezen van de koude?” Ik had een punt en ik wist dan ook dat ze het uiteindelijk wel zouden beseffen. Ik zou hen één voor één allemaal aan mijn kant trekken en al snel de positie van leider claimen. Dat was altijd de bedoeling geweest en dat was dus ook hetgeen dat zou gebeuren. En ze zouden het doen zonder dat ze het beseften.. Ik zou leider worden zonder enige moeite. Alleen maar omdat ik de persoon was die op de juiste plaats en moment kwam opdagen. Piece of cake.

    [ bericht aangepast op 19 jan 2014 - 16:00 ]


    Rise and rise again until lambs become lions