• Het verhaal
    Het is het jaar 2410. In de honderden jaren die zijn verstreken, is er een hoop gebeurd; een zonnestorm heeft de aarde geraakt waardoor alle elektronica wegviel, dus ook al het kunstmatige licht. Mensen raakten in paniek toen dit probleem een paar weken op gang was en plunderden supermarkten, braken in bij de buren en beroofden willekeurige mensen op straat. Buiten was je niet meer veilig; kinderen raakten op die manier vaak hun ouders kwijt en langzaam werd de wereld een verschrikkelijke plek. De zwakken stierven, de sterke mensen bleven leven en tot op de dag van vandaag geldt dat nog steeds, al is de omgeving flink veranderd.

    De omgeving
    De elektriciteit is uiteraard nog steeds weg en door het gebrek aan de juiste technologie en het feit dat de wraak- en moordlustige kanten van mensen omhoog zijn gekomen, groeien er op elke plek planten en bomen. Huizen en gebouwen zijn in slechte staat en zelfs de bekende kunstwerken, zoals the Statue of Liberty en de Eiffeltoren zijn naar de vlakte wegens gebrek aan onderhoud en vernieling.
    Er liggen hier en daar nog wrakken van vliegtuigen, boten, treinen en auto's - de dieren zijn al wat aan het muteren. Ze zijn gewelddadiger en moordlustiger, net zoals de mens.

    Voorbeelden:





    En nu?
    Nu is de wereldpopulatie flink gedaald en doet iedereen zijn best om te overleven. Hoe? Door de planten en bomen die er groeien, door de dieren, die je met geluk nog ziet rondlopen – of door de mensen die er gespecialiseerd in zijn en bijvoorbeeld door middel van tarwe brood kunnen maken. De medicijnen zijn geheel natuurlijk en hier zijn de ‘doktoren’ voor.
    Deze RPG speelt zich af in de afgelegen straten van New York: de helft van het gebied is de stad, waarvan de gebouwen op instorten staan – en sommigen al ingestort zíjn – en de andere helft bestaat uit een bos, dat zich de jaren heen over straten heen is gegroeid. Er zijn twee ‘kampen’ – twee groepen mensen, die allebei hard strijden voor hun leven. Ze hoeven overigens niks van elkaar te weten. Hun prioriteit is om voor de groep te zorgen en, als het moet, er voor zorgen dat de andere groep niet in de weg loopt. Moord en verwonding is iets wat dagelijks gebeurt en waar niemand meer van opkijkt. Kledij bestaat uit dierenvellen of oude kledingstukken die nog in gebouwen zijn gevonden. Men leeft in een zelfgebouwd kamp of een verlaten, maar staand huis en sommigen trekken zelfs rond; ze hebben dan geen vaste woonplaats.
    Elke groep heeft een leider en hij/zij zorgt er voor dat de groep een goed onderdak heeft en op de hoogte is van de zieken, zodat de desbetreffende persoon kan worden geholpen door een dokter. Ook stuurt hij/zij mensen weg om eten of drinken te halen - de standaard dingen die een leider hoort te doen, dus.

    Algemene verhaallijn
    De spanning tussen de twee groepen loopt aardig op naarmate ze elkaar vaker tegen komen, omdat het zoekgebied naar voedsel steeds kleiner wordt. Hou er dus rekening mee dat je niet na één post direct bevriend/verliefd bent: in het begin kan je elkaar niet uitstaan.
    De voedselvoorraad begint te krimpen en de twee groepen staan voor een dilemma: samenwerken? Bedriegen? Het is aan jou.
    Er zijn, uiteraard, natuurlijk ook mensen die er liever alleen op uit gaan en voor zichzelf zorgen.

    Regels
    Ik ben redelijk streng als het om de regels gaat, met uitzondering van het aantal woorden per post. Natuurlijk mag je daar iets van afwijken, maar als het te vaak gebeurt, moet ik er toch wel wat van zeggen. :]

    - Ik maak een praattopic aan, geen OOC in het speeltopic dus.
    - Ik verwacht een minimum van 275 woorden per post.
    - géén Mary-Sue’s! Niemand is perfect en niemand kan én goed jagen, én een ‘dokter’ zijn, én goed voedsel bereiden. Hou hier dus rekening mee, ik hou dit goed in de gaten.
    - Spreek geen dingen van te voren af, zoals relaties. De groepen haten elkaar in het begin, dus het is onmogelijk dat je ineens sympathie voelt.
    - 16+ is toegestaan.
    - Deze RPG hoeft overigens niet in een sneltreinvaart te gaan. Iedereen gaat weer naar school/werk, hou dus rekening met elkaar.
    - Niemand buitensluiten! Geef iedereen een kans en spreek niet de hele RPG met één personage.
    - Maximaal twee personages per persoon: allebei een andere groep.

    Per groep verwacht ik een balans tussen de geslachten, dus ongeveer drie mannen en drie vrouwen; bij de eenzame mensen 2 mannen en 2 vrouwen. Het kan een beetje afwijken, natuurlijk, maar sowieso is een groot aantal vrouwen niet héél realistisch. Hou hier rekening mee.

    Rollen
    Groep 1 - VOL
    - Leider: Luca Silas Faucher - Hatsumomo - nog niet af - pagina 6
    - Samantha "Sam" Carter - Ubiquitous - pagina 1
    - Bryn Harvelle - Teixeira - nog niet af - pagina 4
    - Aimeé Noël Cosette - VladiFerr - pagina 3
    - Mike David Daniels - Roww - pagina 6
    - Rhynn Episota Fernando Ashby - Bequeath - pagina 7

    Groep 2 - VOL
    - Leider: Gabriël Hestia Messias - Infano - pagina 4
    - Faye Alaina Pryde - Beaton - pagina 3
    - Lily Jennifer Devoné - Roww - pagina 6
    - Finn Elena Neveu - Quatorze - pagina 9
    - Gereserveerd door Irvine - pagina 3
    - Arthur Matt McMillan - Sinistra - pagina 8


    Geen lid van een groep - VOL
    - Scarlett Vayne - Cult - pagina 1
    - Naerise Harrison - Ellison - nog niet af - pagina 8
    - Alexa Graves - Merrow - pagina 7
    - Nanook Quayle - Hatsumomo - pagina 4
    - Caiden Jett Becket - VladiFerr - pagina 5
    - Roger Aidan Elric - Delone - pagina 7

    Praattopic
    Rollentopic

    BEGIN:
    Het is een frisse herfstdag, vijf uur. De avond breekt langzaam aan en er is verder niks op te merken, behalve het feit dat het steeds lastiger wordt om voedsel en warmte te vinden. De voedselvoorraad van beide groepen begint langzaamaan te krimpen.
    'S avonds is het wat gevaarlijker om buiten het kamp te zijn door de gevaarlijke dieren die rondlopen, waarvan de meesten gemuteerd zijn. Beiden groepen bevinden zich vlakbij het bos, maar zitten minimaal een kilometer of twee van elkaar vandaan.

    [ bericht aangepast op 23 sep 2013 - 20:45 ]


    "When all of your wishes are granted, many of your dreams will be destroyed.''

    Illuminates schreef:
    | Mocht iemand het nog zien ; Gabriël zit ergens alleen na te denken over de geslonken voedselvoorraad. |

    [Morgen is de kleine weer naar school, dus ik zal morgen op de dag Alexa zijn kant opsturen, heb ik ook een praat maatje ^_^]

    [ bericht aangepast op 3 nov 2013 - 20:36 ]


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”

    Alexa Graves II 23 II Zonderling II In het bos
    Een vreemd geluid deed haar opschrikken. Meteen schoot Alexa behoedzaam overeind, met de honkbalknuppel in haar hand geklemd en haar heldere ogen gevestigd op de struiken waar het plotse geritsel vandaan kwam.
    ‘Kom tevoorschijn,’ beval ze, overwegend of ze nu liever had dat het een mens was of een gemuteerd beest. Beiden hadden feitelijk evenzeer een ‘aantrekkelijk’ vooruitzicht. Alexa kreeg echter geen tijd om daadwerkelijk een beslissing te maken, aangezien een gemuteerd everzwijn al op haar afstormde. Zijn bloeddoorlopen ogen en het schuim op zijn bek, maakte dat ze haar honkbalknuppel nog steviger tussen haar vingers klemden.
    Toen het beest haar dicht genoeg naderde, haalde ze direct uit met de knuppel en raakte het everzwijn vol in zijn flank. De klap was dusdanig aangekomen, maar toch leek het beest er weinig van gevoeld te hebben, doordat deze zich opnieuw naar haar toedraaide, vervaarlijk snoof en zijn rechterhoef dreigend op de grond stampte, aankondigend dat hij opnieuw ging aanvallen.
    ‘Shit,’ mompelde Alexa dan ook, waarna ze de honkbalknuppel gereed hield voor een tweede uithaal. Ze beet op de binnenkant van haar wang, terwijl ze de situatie inschatte. Het was donker, een moordlustig everzwijn stond recht voor haar neus en zij had niet meer dan een honkbalknuppel in de hand om zichzelf te verdedigen… Ze voelde dan ook hoe de stof van haar tanktop aan haar lijf begon te plakken door de adrenaline die door haar lijf raasde.
    ‘Kom maar op,’ sprak ze echter manhaftig, alsof het beest haar daadwerkelijk verstond, toen deze opnieuw op haar afstormde. Weer wist ze het gemuteerde mormel een onverbiddelijke klap te verkopen, maar ook nu weer leek het beest weinig ervan gevoeld te hebben.
    Zonder te twijfelen zette Alexa dan ook een sprint naar het vuur, waar haar spullen lagen, en meteen griste ze haar tas van de grond en schoof het hengsel over haar schouder. De deken liet ze liggen, evenals dat ze het kleine vuur liet branden - wetend dat deze vanzelf zou doven in de veilige zandkuil waarin de vlammen zich bevond - en zonder er ook maar iets om te geven, vluchtte ze, onderwijl in haar tas graaiend naar de zaklamp die ze enige tijd geleden gerepareerd en voorzien had van energiepillen. Met niets anders dan een honkbalknuppel kon ze niks uitrichten tegen dit beest, en andere wapens had ze zich niet kunnen toe-eigenen. Dus ze besloot dat ze er nog het beste aan deed om de benen te nemen, wilde ze niet als lijk eindigen.
    Zigzaggend rende ze door het bos, om zo het everzwijn af te schudden. Het was nog beter om in een boom te klimmen, maar doordat het nacht was, was haar zich beperkt en kon ze niet inschatten in welke boom ze haar toevlucht moest zoeken. Dus het enige dat haar restte, was ervoor zorgen dat ze het beest kon afschudden.
    Het zwijn had haar nog ruim een half uur achtervolgt, maar gelukkig was haar conditie dusdanig dat ze hem alsnog had weten kwijt te raken.
    ‘Vervloekt beest,’ hijgde ze nochtans, toen ze eindelijk halt hield om op adem te komen. Tijdens het rennen was de honkbalknuppel meermaals tegen haar bovenbeen geklapt, en die pijn begon ze nu pas in haar spieren te voelen. Ze was echter te opgelucht dat ze het beest kwijt was geraakt, waardoor een glimlach haar mondhoeken sierden.
    Deze was echter van korte duur toen ze een man zag zitten tegen een boomstam, met zijn blik steevast op haar gevestigd.
    ‘Nee, hè,’ mompelde ze, wetend dat een mens veelal niet beter was dan een gemuteerd beest. Feitelijk waren mensen in deze huidige wereld nog minder te vertrouwen. Alexa had dan ook meteen rechtsomkeert willen maken, maar als hij haar achterna zou komen - haar zou opjagen - zou ze het afleggen doordat het everzwijn haar al had afgemat. Haar conditie was niet onuitputtelijk. Daarom besloot ze dat het verstandiger was om op hem af te stappen, om hem te laten weten dat ze zelf geen kwaad in de zin had en niet uit was op problemen, hopend dat het voor hem evenzeer gold.
    ‘Hey,’ sprak ze dan ook ter begroeting, toen ze op de man afliep. In de ene hand had ze nog steeds haar zaklamp vast, al scheen ze met het licht meer op de grond zodat ze hem niet verblinde, en in de andere haar honkbalknuppel die ze wat losjes vasthield, zodat het niet al te dreigend overkwam, hopelijk.

    [Euhm, hopelijk is m'n post goed zo. Ik heb dus Alexa naar Gabriël gestuurd. Het leek me logisch en aannemelijk dat hij haar aankijkt, als er plotseling iemand in je gezichtsveld komt/rent half hijgend midden in de nacht, met een zaklamp. Nu, als ik het moet aanpassen, dan moet je het gewoon zeggen (;]


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”

          • Gabriël Hestia Messias
    Leider, Groep 2

    Geluidloos schuiven mijn beide kaken over elkaar – de verschillende scennario's die zich in mijn gedachten aan het afspelen waren stonden me geen van allen aan ; voornamelijk door het gebrek aan voedsel. Daarnaast had ik overduidelijk gezien dat mijn mede – kampgenoten niet optimaal waren ; ze vertoonden roekeloos gedrag dat ze onnodig in gevaar zou kunnen brengen.
    Hoogstwaarschijnlijk had het geen enkele zin om ook maar tot ze proberen door te dringen ; waardoor ik dat ook niet van plan was. Zelfs aan de grootste leider kwam op een gegeven momente en einde – enkel en alleen de groepsgenoten aansporen had geen nut ; er moest ook een gedeelte uit de personen zelf komen, en wanneer dat niet zelfstandig op gang werd gezet kon ik er vrij weinig aan veranderen. Ik zou ontzettend graag willen dat we meer een echte "eenheid" zouden worden, maar dat zat er niet in – ook niet in de toekomst.
          Mijn gedachten worden direct aan de kant geschoven wanneer ik enkele geluiden hoor – mijn alertheid is direct in opperste staat en ik hoop dat het geen gemuteerd dier is, waar ik in mijn eentje geen enkele kans tegen zal hebben. Daarnaast hoop ik dat het geen andere groep is – de gedachten van mijn groepsgenoten die slechts enkele meters weg zaten beviel me niets.
    "Hey."
    Mijn blik blijft scherp gericht op het vrouwelijk persoon dat uit de bossen komt gelopen, zonder enige twijfel buiten adem en hoogstwaarschijnlijk zojuist aan een van de nachtdieren ontkomen. Alhoewel het bekend stond dat de verschillende groepen het totaal niet met elkaar konden vinden – was dat in mijn ogen een grote onzin. Zowel de groepen als de individuele personen die rond liepen in de wildernis zouden het goed met elkaar moeten vinden ; we waren immers allemaal op hetzelfde uit – overleven.
          "Goedenavond," is mijn antwoord daarom op de vrouw – zacht maar vriendelijk. Nog geen seconde later sta ik soepel overeind ; waarna ik mijn broek kort af klop en dan enkele passen naar voren zet.
    Alhoewel de honkbalknuppel in haar hand direct mijn aandacht had getrokken ; hield ik mijn blik op haar gezicht gericht – ik wilde haar immers niet het idee geven dat ik haar als een bedreiging zag waardoor er misschien een gevecht zou ontstaan.
    "Gabriël," vervolg ik dan – waarna ik mijn hand uitsteek, "mijn groep zit enkele meters verderop, heb je toevallig behoefte aan een slaapplaats vannacht?"

    | Ah super bedankt dat je Alexa naar Gabriël hebt gestuurd – could be a lot of fun. Je post was ook heel goed hoor! Mijne is een beetje sloppy zie ik nu, moet er nog even inkomen na zo'n lange tijd (': |

    [ bericht aangepast op 5 nov 2013 - 12:49 ]


    Alexa Graves II 23 II Zonderling II In het bos
    ‘Goedenavond,’ was zijn antwoord, waarna hij overeind kwam, zijn broek afklopte en enkele passen naar voren zette. De man had op zachte, doch vriendelijke toon gesproken, maar toch hield Alexa gespannen haar adem in doordat hij haar naderde. Ze registreerde nauwlettend iedere beweging die hij maakte, zich voorbereidend op een eventuele aanval, die ze meteen zou blokkeren met haar honkbalknuppel mocht hij dat idee in zijn hoofd halen. Zo’n gemuteerd everzwijn was misschien wel bestand tegen zo‘n stuk hout, maar een mens kon je er goed mee toetakelen.
    ‘Gabriël,’ vervolgde hij toen, om vervolgens zijn hand naar haar uit te steken. ‘Mijn groep zit enkele meters verderop, heb je toevallig behoefte aan een slaapplaats vannacht?’
    Argwanend liet Alexa haar blik op zijn hand rusten. ‘Graves,’ stelde ze zich vervolgens terughoudend voor met haar achternaam, zoals ze altijd deed bij wildvreemden. Ze hield er simpelweg niet van om haar echte naam uit de mond van een onbekende te horen. Ze klemde de zaklamp onder haar andere arm, zodat ze zijn hand kon aannemen. Vertrouwen deed ze hem echter verre van, en ze beet dan ook op haar onderlip, nadat ze de handdruk beëindigde en de zaklamp terug vast nam.
    ‘Ik ben op doorreis,’ antwoordde ze toen, aangezien ze het niet bepaald zag zitten om in een kamp terecht te komen, toch zeker niet op territorium waar ze niet thuis was. Haar woorden klonken echter bespottelijk, zelfs in haar eigen oren, aangezien ieder weldenkend mens wist dat je ‘s nachts niet kon reizen. Dat zoiets veel te gevaarlijk was, en al helemaal in je eentje.
    Alexa rolde dan ook ostentatief met haar ogen, waarna ze omslachtig glimlachte. ‘Zolang niemand me vermoordt en van m’n spullen blijft, klinkt een slaapplaats zo slecht nog niet, eerlijk gezegd.’ Ze ademde diep in, haar laatste woorden overpeinzend, twijfelend over het feit of ze er wel goed aan deed om op zijn aanbod in te gaan.


    [Dat is graag gedaan, ik vind het zelf ook tof om haar eindelijk eens iemand te laten treffen :3 En thnx voor het compliment, al heb ik het gevoel dat m'n posts ook wat pruttel zijn omdat het even geleden is dat ik geschreven heb met Alexa. En je post is zeker niet sloppy hoor (;]


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”

    [Excuses voor het nog niet hebben gepost in dit topic o; ik heb het enorm druk gehad! Is er iemand waar ik Rhynn op kan afsturen?]


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Faye Alaina Pryde - groep 2
    "We gaan morgen met z'n allen op expeditie, dan hebben we meer kans om iets te vangen – en lopen we tegelijkertijd minder gevaar. In deze periode wil ik niet dat er te veel risico's genomen worden – het nachtelijke jagen wordt daarom geschrapt, ik wil niemand verliezen," mompelde Gabriël toen plotseling. Lichtelijk geïrriteerd keek ik op - zijn stem maakte duidelijk dat hij geen tegenspraak duidde, maar toch opende ik mijn mond om een tegenargument te werpen - zoals altijd had ik er wel wat te zeggen. ''Met z'n allen? Dus alle spullen hier onbewaakt achterlaten?'' vroeg ik met een opgetrokken wenkbrauw. Het verbod op het nachtelijk jagen deed me echter niks - er zat niks anders op, overdag viel er véél minder te vinden.
    Finn haar gezichtsuitdrukking werd benauwd na mijn mededeling over dat ik vannacht wegging: ik sloeg mijn ogen even neer. ''Je kan niet gaan,'' fluisterde ze toen terug, iets wat ik al had verwacht om te horen. ''Ik kan je echt niet missen, wat ga ik doen zonder je?'' Ik zag Arthur ons vanuit mijn ooghoeken aankijken, maar ik was er te gefocust op om Finn gerust te stellen.
    Ik keek haar aan. ''Finn, mij gebeurt niks, echt niet. Dat beloof ik je. De volgende morgen lig ik gewoon weer in mijn bed,'' zei ik zacht; ik perste er een glimlachje uit. Natuurlijk was ik niet zeker van mijn zaak, maar het feit dat ik veel heb getraind de laatste dagen, gaf me toch wel wat vertrouwen. Ik keek op toen ik de blik van Gabriël voelde branden. Zou hij iets gehoord hebben? - Nee, dat zal vast niet, anders had hij ons wel tegengesproken. Zijn ogen stonden droevig en het volgende moment wendde hij zijn blik af. ''Ik- ik controleer de dierenvellen wel even, proberen jullie maar wat rust te nemen - te eten en te drinken,'' zei hij zacht. Voordat ik het wist, verdween hij uit mijn zicht. Ik zuchtte even en keek Finn weer aan; mijn ogen glommen vastbesloten. Gabriël nam de verantwoording op zich - hij was dan wel de leider, maar het was duidelijk dat hij er aan leed. Volgens mij heeft hij al een hele tijd niks meer gegeten. Ik was één van de oudsten en ik moest mijn steentje bijdragen. Ik voelde me nutteloos en hoe geweldig zou het zijn om een voedselvoorraad voor de komende dagen te hebben?
    ''En de overvoede mannen dan? Wat als ze je zouden aanvallen, Faye?'' zei Finn toen na enige stilte. De enige die nu bij ons in de buurt was, was Arthur - ik kon wel redelijk goed overweg met hem, dus ik maakte me er niet zo veel zorgen om of hij het zou horen of niet. Op dat moment stond hij op; ik zag hem richting de voedselvoorraad lopen. ''Je gaat niet alleen, ik ga mee.''
    Finn haar woorden haalden me uit mijn gedachten en geschrokken keek ik haar aan. ''Nee, absoluut niet, Finn. Jij blijft hier,'' zei ik streng. ''Als die mannen me aanvallen, schud ik ze af en kom ik terug. Je gaat niet mee,'' zei ik snel. Als haar iets zou overkomen, zal ik mezelf haten voor de rest van mijn leven. Ik zou het mezelf nóóit vergeven.
    Een schaduw viel over ons heen en ik keek omhoog, waardoor mijn blik met die van Arthur kruiste. ''Hier,'' zei hij zacht en overhandigde ons een stukje brood. Het viel me op dat hij oogcontact vermeed - ik heb Arthur altijd al gezien als een verlegen iemand. ''Als ik jullie was, zou ik het even boven het vuur verwarmen, nu kan je het bijna niet eten omdat het hard is.'' Verbaasd pakte ik het aan.
    ''Hoef jij niks?'' vroeg ik Arthur, maar hij had zich al omgedraaid om weg te lopen. ''Dankjewel,'' zei ik nog, hopende dat hij het heeft gehoord.

    [ bericht aangepast op 5 nov 2013 - 17:46 ]


    "When all of your wishes are granted, many of your dreams will be destroyed.''

          • Gabriël Hestia Messias
    Leider, Groep 2

          "Graves."
    Mijn opluchting leek haast van me af stromen op het moment dat de onbekende vrouw mijn hand had vast genomen en hem zachtjes had geschud, waarna ze haar naam – hoogstwaarschijnlijk een bijnaam of een achternaam – had gezegd. Alhoewel ik de dreiging van de honkbalknuppel nog steeds kon voelen ; was hij voor een groot gedeelte afgenomen nadat er namen uitgewisseld waren, hoogstwaarschijnlijk zou 'Graves' me nog voor geen enkel moment vertrouwen – maar ergens zou een moment moeten beginnen.
          "Ik ben op doorreis. Zolang niemand me vermoordt en van m'n spullen blijft, klinkt een slaapplaats zo slecht nog niet, eerlijk gezegd."
    Mijn hoofd gaat langzaam heen en weer – om haar woorden te bevestigen. Voor geen enkele persoon was het veilig om 's nachts geheel individueel in de bossen te verblijven ; ons kamp zou een goede bescherming voor haar zijn, daarnaast hadden we – een kleine voorraad – voedsel en genoeg brandhout om het vuur de gehele nacht aan te laten blijven.
    Alhoewel ik geen enkel idee had hoe de andere leden van mijn groep op haar zouden gaan reageren, was ik niet van plan mijn aanbod ook maar te gaan veranderen – ik zou en moest haar helpen. Het uiterlijk van 'Graves' was ietwat wild en hard, maar in haar ogen zag ik een andere kant van haar liggen die hoogstwaarschijnlijk niet vaak naar voren zal komen zetten. Mijn gevoel over 'Graves' was echter niets dan positief ; ze straalde een vastberadenheid uit die ik vanuit mezelf herkende, wat een enorme opluchtig bleek te zijn.
          "Wij zullen nergens aankomen, mijn woord. Ik zal je naar het kampvuur begeleiden, dan kun je jezelf iets opwarmen – ik heb zelfs een voor gewarmde jas voor je wanneer je dat zou willen ; en natuurlijk iets te eten," glimlach ik dan voorzichtig.
    De slinkende voedselvoorraad kon dit eigenlijk niet gebruiken – maar voor 'Graves' maakte ik zonder twijfel een uitzondering ; evenals dat ik zelf niet meer zal eten wanneer anders het leven van mijn groepsgenoten in gevaar zou brengen.


    Alexa Graves II 23 II Zonderling II In het bos
    ‘Wij zullen nergens aankomen, mijn woord,’ sprak Gabriël, waarop Alexa bedeesd glimlachte aangezien zijn woorden oprecht klonken. ’Ik zal je naar het kampvuur begeleiden, dan kun je jezelf iets opwarmen - ik heb zelfs een voor gewarmde jas voor je wanneer je dat zou willen; en natuurlijk iets te eten.’ Nu was het hij die voorzichtig glimlachte.
    ‘Enkel een slaapplaats en een plekje bij het vuur is meer dan voldoende,’ antwoordde Alexa op haar beur, hetzij wat bars. Er klonk weldegelijk een bepaalde dankbaarheid door in haar stem, maar ze was te zelfstandig en wilde enkel en alleen op zichzelf aangewezen zijn, waardoor ze zo reageerde.
    ‘Begrijp me niet verkeerd,’ vervolgde ze dan ook, om zichzelf en haar ietwat gereserveerde, haast tegendraadse - misschien zelfs wat ondankbare - houding te verklaren. ‘Het is heel vriendelijk van je, maar ik ben het liefst op mezelf aangewezen. Ik wil niet van jou, of van iemand anders, van wie ook, profiteren. Ik heb…,’ en daar zweeg ze voor een seconde, doordat ze zichzelf al corrigeerde in gedachten, ‘… had een extra deken.’ Ze kon zichzelf wel voor haar kop slaan, toen ze besefte dat ze deze dus was kwijtgespeeld door dat verrekte zwijn. ‘Ik zal hem morgen wel terugvinden, hoop ik. Daarbij heb ik zelf nog wel een beetje proviand, dus ik zal je verder niet tot last hoeven zijn. Een slaapplaats en een kampvuur is voor vannacht meer dan voldoende.’ Ze glimlachte inschikkelijker nu, ondanks dat het inwendig wrong dat iemand anders voor haar ‘zorgde’ doormiddel van een veilige plek aan te bieden. Iets waar ze zichzelf niet in had kunnen voorzien deze nacht. Daarbij vond ze het maar niks hoe hij haar aan kon kijken, alsof hij haar kon doorzien, alsof hij haar inwendig volledig bloot kon leggen als hij dit daadwerkelijk wilde.
    ‘Je zal niet merken dat ik er ben, en bij zonsopgang zal ik direct vertrekken. Ik wil niemand tot last zijn.’


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”

    Rhynn Ashby.
    ~Lid groep 1
    Een zachte wind blies door mijn haren heen. Het gaf me een koude rilling, maar niet genoeg om me kippenvel te bezorgen. Voor alle zekerheid trok ik de legerjas die ik destijds van een man had moeten stelen, wat dichter om mijn lichaam heen. Tijd om het koud te hebben had ik nu niet. Ik had het te druk met het vinden van een oplossing voor de elektriciteit. Men kon me daar voor –voor gek verklaren. Maar er moest een oplossing zijn, toch?
    Een bedenkelijke blik was terug te vinden op mijn voorhoofd. Zittend op de grond probeerde ik met twee batterijen een lamp aan de praat te krijgen. Het was me vroeger geleerd door mijn vader, je zou kunnen zeggen dat de man altijd verstand had gehad van zaken. Maar hij was niet meer. Gaandeweg had ik daar mee leren leven.
    Na een derde falende poging, zuchtte ik diep. Ik stopte de batterijen terug in mijn daarvoor speciaal aangelegde tas en krabbelde overeind. Omdat ik wou weten hoe het stond met de stand van zaken, besloot ik Caiden op te zoeken. Sinds ik me bij deze groep had aangesloten, ging het veel beter met me. Het zou een leugen zijn als ik zei dat ik beter af was zonder hen. We moesten elkaar helpen in tijden van nood was het niet?
    Het was een gewoonte van me geworden om overdag te zoeken naar objecten die vroeger elektriciteit hadden gegeven of waar je elektriciteit in kon vinden. Als we iets van energie konden verwekken, dan konden we ook een warmtebron creëren.
    Ik sjokte over de grond heen met mijn zware boots. Moe was ik inmiddels wel, maar ik vond het idee om tussen de moorddadige dieren te slapen nu eenmaal niet geruststellend. ‘Caiden?’ Vroeg ik, eenmaal ik zijn tent had bereikt. Normaal was hij altijd wel in de buurt, zo vaak kwam het niet voor dat iemand het kamp verliet, toch? Of was ik er dan simpelweg niet zo mee bezig?
    Terwijl ik wachtte op zijn antwoord, bleef ik peilend om me heen kijken. Men dacht dat ik niet zo’n held was met wapens, omdat ik het techneutje was. Maar als het moest, dan kon ik het wel.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

          • Gabriël Hestia Messias
    – Leider, Groep 2

          "Enkel een slaapplaats en een plekje bij het vuur is meer dan voldoende. Begrijp me niet verkeerd. Het is heel vriendelijk van je, maar ik ben het liefst op mezelf aangewezen. Ik wil niet van jou, of van iemand anders, van wie ook, profiteren. Ik heb ... Had een extra deken Ik zal hem morgen wel terugvinden, hoop ik. Daarbij heb ik zelf nog wel een beetje proviand, dus ik zal je verder niet tot last hoeven zijn. Een slaapplaats en een kampvuur is voor vannacht meer dan voldoende."
    Glimlacht hoor ik de wensen van Graves aan – ze weerklonken allemaal ontzettend logisch in mijn gedachten, voornamelijk dankzij het feit dat ze blijkbaar zonder een groep probeerde te overleven en hierdoor daadwerkelijk op zichzelf aangewezen was. De weinige "individuele" personen die ik ben tegen gekomen probeerden vrijwel altijd direct van me weg te komen ; of verdedigden zich alsof ik een of ander gemuteerd wezen was – Graves was echter anders, en dat bewonderde ik in haar.
          "Je zal niet merken dat ik er ben, en bij zonsopgang zal ik direct vertrekken. Ik wil niemand tot last zijn."
    Ik schud een aantal keer met mijn hoofd – waardoor ik aangeef dat ik haar verschillende woorden heb ontvangen en deze ook daadwerkelijk een betekenis hebben gekregen voor me.
    "Je bent niemand tot last – wanneer iemand van het kamp er problemen mee heeft dat jij er bent, kunnen ze zelfstandig een andere plek gaan zoeken ; wij staan hier open voor doorreizigers, op alle fronten," zeg ik dan rustig – waarna ik haar een warme glimlach schonk. Opnieuw straalde de vastberadenheid van haar gezicht en groeide mijn bewondering stukje bij beetje voor haar, waardoor de glimlach op mijn gezicht iewat groter leek te worden.
    "Daarnaast zijn we niet met veel, vier personen – mijzelf ingerekend – waardoor we geen problemen hebben met een eventuele 'gast' ; als ik je zo voor de aankomende nacht mag noemen," glimlach ik dan.


    Alexa Graves II 23 II Zonderling II In het bos
    ‘Je bent niemand tot last - wanneer iemand van het kamp er problemen mee heeft dat jij er bent, kunnen ze zelfstandig een andere plek gaan zoeken ; wij staan hier open voor doorreizigers, op alle fronten,’ sprak Gabriël, waarna hij Alexa een warme glimlach schonk. ‘Daarnaast zijn we niet met veel, vier persongen - mijzelf ingerekend - waardoor we geen problemen hebben met een eventuele ‘gast’ ; als ik je zo voor de aankomende nacht mag noemen.'
    Alexa was verwonderd over het feit hoe deze man, deze Gabriël, haar ontving, en haar vingers wreven dan ook uit onwennigheid over het hout van de honkbalknuppel, terwijl deze nog iets losser in haar hand was komen te liggen door het vertrouwen dat hij uitstraalde.
    ‘Een gast… het lijkt een eeuwigheid geleden dat ik nog ergens ben ontvangen als zodanig,’ bracht Alexa op zachte, maar erkentelijke toon uit, waarna ze Gabriël een meer genegen glimlach toewierp. ‘Maar zoals ik al zei, ik wil niemand tot last zijn en als er iemand binnen je groep tegen mijn aanwezigheid is, zoek ik een andere slaapplek. Ik ben en blijf immers maar een buitenstaander.’ Het laatste had ze niet zozeer hoeven uitspreken, al was het voor hen beiden een verduidelijking dat ze absoluut niet van plan was om te blijven. Ze was immers opzoek naar het Paradijs waar haar vader al haar hele jeugd over sprak; een plek die gevrijwaard was van gemuteerde beesten en waar voedsel en water in overvloed was. Al wist ze niet eens met zekerheid te zeggen of die plek bestond, maar ze koesterde het idee van een veilige thuis, tezamen met de hoop dat ze er ooit zou geraken.

    [Je mag zo vrij zijn om Alexa mee te nemen naar het kamp, aangezien ze zelf de weg niet weet, off course. Of als je nog iets anders weet - dat ze bijvoorbeeld dat everzwijn terug tegenkomen of iets dergelijks... Je leef je maar uit in je post zou ik zeggen (;]

    [ bericht aangepast op 6 nov 2013 - 16:51 ]


    “If you can smile when things go wrong, you have someone in mind to blame.”

    Samantha "Sam" Carter ~ Lid Groep 1.
    Hij leek niet erg enthousiast over het feit dat hij diegene zou zijn die het konijn moest villen, maar de verwachte weerstand bleef weg en ik was blij dat ik het klusje niet hoefde te doen. In een wereld zo somber als deze waren het de kleine dingen die het hem deden. "Oké, oké, i zal dat konijn wel villen. Ik heb trouwens ergens mijn spullen verborgen waar we vuur mee kunnen maken. Maar als jij aan makkelijk ontvlambaar materiaal weet te komen, dan is het niet nodig om daarheen te gaan," vertelde hij en ik keek kort om me heen. "Het heeft al een aantal dagen niet geregend, het moet niet moeilijk zijn goed hout te vinden voor het vuurtje. Trouwens, je treft het, je hebt hier te doen met de beste vuurmaakster in de wijde omgeving," zei ik met een knipoog. Ik was in mijn hum en had een stomme grijns op mijn gezicht terwijl we richting het beekje liepen. "Je ging er met een ander vandoor?" merkte ik droogjes op toen hij zijn verhaal vertelde, "Dat klinkt als een dramatisch verhaal over verboden liefde, heb je soms wat op te biechten Romeo? Trouwens, misschien moet ik je zo maar noemen, aangezien je mij nog steeds je naam niet verteld hebt." Ik wilde nog een grap maken, maar we waren aangekomen bij het beekje. Er lagen een paar stenen aan de rand, ik pakte er één op en bekeek hem kort. "Perfect, nu nog wat hout." Ik gooide de steen verderop in het gras en plaatste mijn handen in mijn zij. "Zeg Romeo, als jij dat konijn nou regelt hè, dan zoek ik wat droge takken," ik zweeg een paar tellen en keek hem deze keer serieus aan, "en geloof me, als je denkt weg te kunnen komen met dat konijn, dan is het niet een konijn dat gevild wordt bij onze volgende ontmoeting." Mijn woorden kwamen dreigend over mijn lippen en ik meende wat ik zei. Ik hield niet van moeilijk gedoe, maar ik pikte zeker niet alles en in deze wereld was het een kwestie van de jager zijn, of de prooi. Ik was de jager.
    Voordat ik weer terug het bos inliep en hem achterliet met mijn schat besloot ik dat de sfeer wel weer wat luchtiger kon, dat paste beter bij mijn humeur. "Nou tot straks Romeo, ga er niet vandoor met een ander hè," grapte ik en wierp hem plagend een kushandje toe voordat ik wegliep. Al gauw was ik alleen met slechts mijn gedachten en het geluid van droge bladeren en takjes die onder het gewicht van mijn schoenen knakten. Om mezelf wat gerust te stellen begon ik wat te neuriën terwijl ik de juiste drogen takken bij elkaar raapte. Droge periodes konden een ramp zijn, maar het had ook zeker wel zijn voordelen, al moest de droogte niet veel langer duren. Een lekkere regenbui op zijn tijd was immers lekker, maar zorgde ook weer voor voldoende drinkwater als je het kookte. Het duurde niet lang voordat ik genoeg takken bij elkaar had gezocht, ik was van nature al een wat hardere werken, maar het feit dat ik iemand mijn prooi had toevertrouwd baarde me toch zorgen. Op mijn terugweg hadden mijn haren zich al flink los weten te maken uit de knot die eerder stevig had gezeten, maar die nu losjes achter op mijn hoofd bungelde. "Pfft," blies ik wat lucht tussen mijn lippen door terwijl ik de takkenbos kort met één hand los liet en mijn nu vrije hand gebruikte om een paar plukken haren uit mijn gezicht te vegen, onbewust vuiligheid achterlatend.
    "Ben ik weer, miste je mijn geweldige aanwezigheid al?" Ik hurkte neer in het gras en keek naar Romeo die bezig was met het konijn. "Het is een vies klusje, maar het zal het waard zijn," glimlachte ik. Ik besloot gauw aan de slag te gaan met mijn vuurtje en maakte een kringetje van stenen die ik van langs het beekje haalde. In het midden legde ik de droge takken en wat droog gras dat ik gevonden had. Een paar van de verzamelde materialen liet ik nog even opzij liggen. "Daar gaan we dan," mompelde ik. Ik ging in kleermakerszit zitten, pakte een wat dikker takje en stak deze midden in de stapel. Met een bloedgang draaide ik het ding tussen mijn handpalmen rond, terwijl ik scherp in te gaten hield of ik wat rook zou zien, of misschien een vonkje. "Kom op..." Ik gromde zacht toen het niet direct lukte, één vonkje zou genoeg zijn, maar toen er deze eindelijk was, was ik net te laat en zag ik het lichtje weer doven. In gedachten zag ik daarmee ook het gebraden konijn uit mijn gedachten verdwijnen. Ik beet mijn tanden op elkaar en na lang pielen zag ik uiteindelijk rook. Gauw blies ik voorzichtig en bleef het stokje tussen mijn handpalmen als een razende draaien, dit wierp zijn vruchten af en niet veel later had ik een vuurtje. "Yes!" ik stak mijn handen in de lucht en draaide me grijnzend om naar Romeo. "Zei ik het je niet?" vroeg ik triomfantelijk, "Nou, kom op met dat konijn. Ik heb honger gekregen van alleen de gedachte al!"


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Roger Aidan Elric - Zonder groep

    'Het heeft al een aantal dagen niet geregend, het moet niet moeilijk zijn goed hout te vinden voor het vuurtje. Trouwens, je treft het, je hebt hier te doen met de beste vuurmaakster in de wijde omgeving,' zegt Samantha met een knipoog en ik kan het niet laten diep te zuchten. Opschepster. Ik ben benieuwd naar wat ze er van bakt als ze ermee bezig is. Ik ga lachen als het uiteindelijk helemaal mislukt, maar ik denk niet dat dat zal gebeuren. Vuur maken is een vaardigheid die je wel enigzins moet beheersen als je hier wilt overleven. Samen liepen we naar het beekje, waar ik het konijn zou moeten gaan schoonmaken. Ondanks dat het een smerig werkje is, zie ik er niet tegen op. Het betekent eten voor mij.
    'Je ging er met een ander vandoor?' merkt ze op na mijn verhaal en meteen dan besef ik dat ik mijn woorden wat verkeerd verwoord heb. Nu denkt ze dat ik er met een of ander meisje vandoor ben gegaan, iets wat helemaal niet klopt met de waarheid. 'Dat klinkt als een dramatisch verhaal over verboden liefde, heb je soms wat op te biechten Romeo? Trouwens, misschien moet ik je zo maar noemen, aangezien je mij nog steeds je naam niet verteld hebt,' gaat ze verder en dan ontdek ik nog een fout die ik gemaakt heb. Ik ben gewoon helemaal vergeten haar mijn naam te vertellen.
    'Oh, nee nee, je begrijpt me helemaal verkeerd. Ik en zo'n andere man voelden ons niet thuis in de groep en we besloten deze te verlaten,' zeg ik, mezelf verwerend tegen haar woorden. Ondertussen heb ik ook mijn handen in de lucht geheven. Dan bedenk ik me ook dat ik weer meer vrij geef over mezelf dan ik eigenlijk wilde. 'Mijn naam is trouwens Roger, dus mij Romeo noemen zal niet nodig zijn.'
    Ondertussen waren we bij het beekje aangekomen wat Samantha had bedoelt en zij houdt zich eerst even bezig met de omgeving. Zelf neem ik even de gelegenheid om om me heen te kijken, waarschijnlijk kende ik deze plek wel, maar het is toch altijd handig om nieuwe plekken in je op te nemen of je kennes van oude plekken te vergroten.
    'Zeg Romeo, als jij dat konijn nou regelt hè, dan zoek ik wat droge takken,' zegt ze en ze neemt een korte stilte. Het irriteert me dat ze mijn woorden gewoon lijkt te negeren en me nog steeds Romeo noemt. 'en geloof me, als je denkt weg te kunnen komen met dat konijn, dan is het niet een konijn dat gevild wordt bij onze volgende ontmoeting,' zegt ze daarna nog dreigend en ik was ervan overtuigd dat ze echt haar best daarvoor zou doen, stel dat ik er echt vandoor ging. Alben ik dat eigenlijk niet echt van plan, ik vind het altijd wel leuk om nieuwe mensen te leren kennen en ik heb al een tijdje niet meer de maaltijd met iemand gedeeld, dus wat gezelschap kan ik eigenlijk wel gebruiken. Dus er met dat konijn vandoor gaan? Nee, dat is niet mijn plan.
    'Nou tot straks Romeo, ga er niet vandoor met een ander hè,' zegt ze nog voordat ze het bos inloopt op zoek naar hout. Voordat ze echt wegloopt, krijg ik nog een kushandje toegeworpen. Een heel diepe zucht verlaat mijn mond. Oké, misschien is zij niet het meest geschikte persoon om een konijn mee te delen. Ze begint me nu al lichtelijk op de zenuwen te werken. Hopelijk laat ze het verder om mij Romeo te noemen, al bedenk ik me wel dat die naam eigenlijk best wel op Roger lijkt. Dat gaat wat worden.
    Ik kijk haar nog even na en begin dan maar aan mijn taak. Het konijn heeft ze op wat stenen naast de rivier neergelegd en ik pak mijn mes alvast uit mijn riem. Op die stenen kan ik denk ik wel het beste dat konijn villen, wordt het gras niet zo vies van het bloed. Ik maak het me gemakkelijk aan de rand van de rivier en begin aan mijn klus. Het eten zal binnenkort klaar zijn om gegeten te worden en ik heb er echt al zin in. Het is lang geleden dat ik wat fatsoenlijks in mijn maag heb gekregen. Als Samantha weer terug is, is het al een aardig bloederige boel op de stenen, maar het konijn is tenminste al wel gevild. Nu nog de ingewanden en alles eruit, toch wel het smerigste deel van het werk. Ze is trouwens wel best snel, ik vermoed dat ze mij toch niet helemaal vertrouwd. Echter ben ik wel een man die te vertrouwen is en ik hoop dat ik dat haar gauw duidelijk kan maken.
    'Ben ik weer, miste je mijn geweldige aanwezigheid al?' zegt ze en ik kijk even om naar haar, maar richt me algauw weer op mijn werk. 'Het is een vies klusje, maar het zal het waard zijn,' gaat ze verder.
    'Het zal het zeker waard zijn, ik kan wel wat voedzaams in mijn maag gebruiken,' mompel ik en kijk even naar haar om. Zij is ondertussen aan het vuur begonnen. Echter blijkt ze niet zo'n expert te zijn als ze beweerde, want het duurt toch wel even voor ik haar 'Yes!' hoor roepen. Ik grijns wat voor me uit en probeer haar mijn plezier niet te laten merken.
    'Zei ik het je niet?' vraagt ze triomfantelijk en ik kijk haar weer aan waneer ik die grijns van mijn gezicht heb gekregen. 'Nou, kom op met dat konijn. Ik heb honger gekregen van alleen de gedachte al!'
    'Rustig, ik ben bijna klaar,' zeg ik, maar ik snap haar ongeduld. Naast dat het een vieze klus is, kost het villen van een dier je wel wat tijd. Ik probeer het nu goed te doen, omdat ik niet de enige ben die van het konijn zal eten, maar meestal probeer ik zulke klusjes zo snel mogelijk te klaren, waardoor het nog wel eens wat afgeraffeld wordt. Geduld en ik zijn geen goede combinatie.
    'Maar de beste vuurmaakster, zei je? Ik heb het wel eens sneller gedaan dan jij net deed,' zeg ik, haar wat terugplagend. Kan ze wel gebruiken. Ik rond mijn klus gauw af en sta dan op met het vlees van het konijn in mijn hand. 'Ik denk dat we zometeen kunnen eten,' zeg ik glimlachend. Het vooruitzicht van eten, heeft mijn humeur toch wat verbeterd.

    [ bericht aangepast op 16 nov 2013 - 13:59 ]


    Stenenlikker

    Joehoe, guys. You still there?

    Samantha "Sam" Carter ~ Lid Groep 1.
    "Breek me de bek niet open, ik rammel!" antwoordde ik toen Roger zei dat hij wel wat eten kon gebruiken. Mijn maag had al verscheidene keren luid geprotesteerd, maar dat was niks ongebruikelijks en zoals gewoonlijk had ik het dan ook genegeerd. Toen mijn vuurtje eindelijk aan was wachtte ik ongeduldig op het konijn en hield het vuur brandende, stel je voor dat het weer uit zou gaan. Ik kon de teleurstelling al bijna ruiken, toen hij dan toch aankwam met het konijn. "Maar de beste vuurmaakster, zei je? Ik heb het wel eens sneller gedaan dan jij net deed," zei hij en ik kon zijn humor wel waarderen. "Achja, ik kan niet altijd overal in uitblinken hè, dat zou sneu zijn voor de rest." Ik pakte een stok en prikte het stuk vlees eraan, waarna ik het boven het vuur hield. "Ik denk trouwens dat ik vannacht maar hier blijf slapen, het wordt namelijk nog te laat om terug te gaan," zei ik, terwijl ik het konijn wat ronddraaide boven het vuur. "We kunnen om de beurt de nacht houden.. Krijgen we eens goede nachtrust." Normaal sliep ik erg licht en onrustig, steeds waakzaam en op mijn hoede. Dat zou waarschijnlijk nog zo zijn, maar het idee dat iemand anders de wacht hield was toch wel prettig.
    Zodra het vlees gaar was verdeelde ik het in tweeën door het simpelweg te scheuren en in de hoop dat hij me vannacht bij hem zou laten slapen gaf ik hem het iets grotere stuk. "Bon appetit," zei ik. Mijn ouders hadden me geleerd dat het eet smakelijk betekende in een inmiddels uitgestorven taal. Misschien betekende het wel iets heel anders, beledigde ik Roger nu, maar dat boeide me op het moment niet. De geur van vlees was geweldig en het vlees zag er sappig uit en ik kon mijn ogen er niet vanaf houden, alsof iets of iemand het ineens uit mijn handen zou trekken. Nog voordat Roger met zijn ogen kon knipperen zette ik dan ook mijn tanden in het heerlijke vlees. Er waren niet veel momenten waarop ik mijn mond hield, maar het heerlijke vlees had me zeker het zwijgend opgelegd. Ik kon eten als de mannen en daar was ik me bewust van, ik vond het prima. Ik was geen meisjes-meisje die alles vies en smerig vond. Heel mijn handen zaten onder en waarschijnlijk zat het ook langs mijn mond, maar het heerlijke eten maakte alles goed.
    "Mijn hemel, dat was heerlijk," mompelde ik terwijl ik mijn vingers aflikte, "je staat bij me in het krijt, Romeo." Ik stond op en liep naar het riviertje waar ik neerhurkte. Mijn handen stak ik in het koele water en ze vervolgens een keer over mijn gezicht haalde. Ik zou toch niet willen dat ik wakker zou worden van een wolf die mijn gezicht aan het aflebberen was, vanwege een sappig konijn. Ik veegde mijn gezicht droog met mijn shirt, helaas was een gebrek aan luxe niet altijd even charming, aan de andere kant was ik gelukkig niet op zoek naar romantische affaires. Toen ik er zeker van was liep ik terug naar Roger en plofte neer in het zachte gras. "Ik vraag me af of ze me missen in het kamp," merkte ik op terwijl ik mijn haren los maakte en er met mijn hand een keer doorheen ging. Overvallen door het genoegen een gevulde maag te hebben liet ik me op mijn rug vallen en legde mijn handen onder mijn hoofd. "Hmm-mm, ik kan zo wel eeuwig blijven liggen," mompelde ik. De zon was bijna onder, mijn maag was gevuld en de warmte van het vuurtje maakte het feest compleet.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Caiden Jett Becket - Leider groep 1.

    'Caiden!' hoor ik plots door de tent. Ik kijk verbaasd op, maar moet glimlachen als ik Rhynn zie.
    'Hey kiddo' zeg ik met een grijns op mijn gezicht. Altijd noemde ik hem Kiddo. Het was voor mij zijn bijnaam aangezien hij vier jaar jonger was dan ik.
    Ik bekijk hem van top tot teen. Zijn zwarte haren zagen er warrig uit.
    'Waar was je?' vroeg ik. 'Weer eens bezig met je technische snufjes?'
    Ik moet lachen en trek een wenkbrauw snel omhoog. Een dolletje met Rhynn op zijn tijd was altijd leuk. Het leukste was om hem te plagen met zijn lengte. Rhynn was namelijk één centimeter kleiner dan ik en dat gebruikte ik altijd in mijn voordeel. Ik zie hem naar de wapens kijken.
    'Vind je ze leuk,' grijns ik. 'Maar dan ben je nog veel te klein voor hoor.' Ik trek mijn wenkbrauwen even weer omhoog.
    'Ik plaag je maar' gniffel ik.
    'Aimeé heeft net een hert gevangen dus hopelijk kunnen we straks eten,' zeg ik dan ter zaken komend. 'Sam is daarbij juist weer eens het bos in de vallen checken. En ze moet snel terug komen want anders moeten we haar zoeken en de kans lopen zelf gewond te raken.'
    Ik kon er dan natuurlijk ook voor kiezen om haar achter te laten en aan haar lot over te laten. Alleen kon ik dat niet over mijn hart verkrijgen. Iedereen binnen deze groep was bijzonder in zijn of haar eigen manier. Je kon dan niet zomaar iemand achterlaten. Dat was echt het domste wat je ook maar kon doen. Ze was een goede jager en ondanks dat Aimeé deze keer met een hert aan kwam zetten had zij toch meestal wel de meeste buit.
    'Ze is vast haar vallen aan het checken' zucht ik.
    'Maar waarvoor kwam je?' vraag ik dan aan Rhynn. Meestal kwam de jongen met een reden. En die reden was meestal niet om geplaagd te worden.


    "Rebellion's are build on hope"