• Het verhaal
    Het is het jaar 2410. In de honderden jaren die zijn verstreken, is er een hoop gebeurd; een zonnestorm heeft de aarde geraakt waardoor alle elektronica wegviel, dus ook al het kunstmatige licht. Mensen raakten in paniek toen dit probleem een paar weken op gang was en plunderden supermarkten, braken in bij de buren en beroofden willekeurige mensen op straat. Buiten was je niet meer veilig; kinderen raakten op die manier vaak hun ouders kwijt en langzaam werd de wereld een verschrikkelijke plek. De zwakken stierven, de sterke mensen bleven leven en tot op de dag van vandaag geldt dat nog steeds, al is de omgeving flink veranderd.

    De omgeving
    De elektriciteit is uiteraard nog steeds weg en door het gebrek aan de juiste technologie en het feit dat de wraak- en moordlustige kanten van mensen omhoog zijn gekomen, groeien er op elke plek planten en bomen. Huizen en gebouwen zijn in slechte staat en zelfs de bekende kunstwerken, zoals the Statue of Liberty en de Eiffeltoren zijn naar de vlakte wegens gebrek aan onderhoud en vernieling.
    Er liggen hier en daar nog wrakken van vliegtuigen, boten, treinen en auto's - de dieren zijn al wat aan het muteren. Ze zijn gewelddadiger en moordlustiger, net zoals de mens.

    Voorbeelden:





    En nu?
    Nu is de wereldpopulatie flink gedaald en doet iedereen zijn best om te overleven. Hoe? Door de planten en bomen die er groeien, door de dieren, die je met geluk nog ziet rondlopen – of door de mensen die er gespecialiseerd in zijn en bijvoorbeeld door middel van tarwe brood kunnen maken. De medicijnen zijn geheel natuurlijk en hier zijn de ‘doktoren’ voor.
    Deze RPG speelt zich af in de afgelegen straten van New York: de helft van het gebied is de stad, waarvan de gebouwen op instorten staan – en sommigen al ingestort zíjn – en de andere helft bestaat uit een bos, dat zich de jaren heen over straten heen is gegroeid. Er zijn twee ‘kampen’ – twee groepen mensen, die allebei hard strijden voor hun leven. Ze hoeven overigens niks van elkaar te weten. Hun prioriteit is om voor de groep te zorgen en, als het moet, er voor zorgen dat de andere groep niet in de weg loopt. Moord en verwonding is iets wat dagelijks gebeurt en waar niemand meer van opkijkt. Kledij bestaat uit dierenvellen of oude kledingstukken die nog in gebouwen zijn gevonden. Men leeft in een zelfgebouwd kamp of een verlaten, maar staand huis en sommigen trekken zelfs rond; ze hebben dan geen vaste woonplaats.
    Elke groep heeft een leider en hij/zij zorgt er voor dat de groep een goed onderdak heeft en op de hoogte is van de zieken, zodat de desbetreffende persoon kan worden geholpen door een dokter. Ook stuurt hij/zij mensen weg om eten of drinken te halen - de standaard dingen die een leider hoort te doen, dus.

    Algemene verhaallijn
    De spanning tussen de twee groepen loopt aardig op naarmate ze elkaar vaker tegen komen, omdat het zoekgebied naar voedsel steeds kleiner wordt. Hou er dus rekening mee dat je niet na één post direct bevriend/verliefd bent: in het begin kan je elkaar niet uitstaan.
    De voedselvoorraad begint te krimpen en de twee groepen staan voor een dilemma: samenwerken? Bedriegen? Het is aan jou.
    Er zijn, uiteraard, natuurlijk ook mensen die er liever alleen op uit gaan en voor zichzelf zorgen.

    Regels
    Ik ben redelijk streng als het om de regels gaat, met uitzondering van het aantal woorden per post. Natuurlijk mag je daar iets van afwijken, maar als het te vaak gebeurt, moet ik er toch wel wat van zeggen. :]

    - Ik maak een praattopic aan, geen OOC in het speeltopic dus.
    - Ik verwacht een minimum van 275 woorden per post.
    - géén Mary-Sue’s! Niemand is perfect en niemand kan én goed jagen, én een ‘dokter’ zijn, én goed voedsel bereiden. Hou hier dus rekening mee, ik hou dit goed in de gaten.
    - Spreek geen dingen van te voren af, zoals relaties. De groepen haten elkaar in het begin, dus het is onmogelijk dat je ineens sympathie voelt.
    - 16+ is toegestaan.
    - Deze RPG hoeft overigens niet in een sneltreinvaart te gaan. Iedereen gaat weer naar school/werk, hou dus rekening met elkaar.
    - Niemand buitensluiten! Geef iedereen een kans en spreek niet de hele RPG met één personage.
    - Maximaal twee personages per persoon: allebei een andere groep.

    Per groep verwacht ik een balans tussen de geslachten, dus ongeveer drie mannen en drie vrouwen; bij de eenzame mensen 2 mannen en 2 vrouwen. Het kan een beetje afwijken, natuurlijk, maar sowieso is een groot aantal vrouwen niet héél realistisch. Hou hier rekening mee.

    Rollen
    Groep 1 - VOL
    - Leider: Luca Silas Faucher - Hatsumomo - nog niet af - pagina 6
    - Samantha "Sam" Carter - Ubiquitous - pagina 1
    - Bryn Harvelle - Teixeira - nog niet af - pagina 4
    - Aimeé Noël Cosette - VladiFerr - pagina 3
    - Mike David Daniels - Roww - pagina 6
    - Rhynn Episota Fernando Ashby - Bequeath - pagina 7

    Groep 2 - VOL
    - Leider: Gabriël Hestia Messias - Infano - pagina 4
    - Faye Alaina Pryde - Beaton - pagina 3
    - Lily Jennifer Devoné - Roww - pagina 6
    - Finn Elena Neveu - Quatorze - pagina 9
    - Gereserveerd door Irvine - pagina 3
    - Arthur Matt McMillan - Sinistra - pagina 8


    Geen lid van een groep - VOL
    - Scarlett Vayne - Cult - pagina 1
    - Naerise Harrison - Ellison - nog niet af - pagina 8
    - Alexa Graves - Merrow - pagina 7
    - Nanook Quayle - Hatsumomo - pagina 4
    - Caiden Jett Becket - VladiFerr - pagina 5
    - Roger Aidan Elric - Delone - pagina 7

    Praattopic
    Rollentopic

    BEGIN:
    Het is een frisse herfstdag, vijf uur. De avond breekt langzaam aan en er is verder niks op te merken, behalve het feit dat het steeds lastiger wordt om voedsel en warmte te vinden. De voedselvoorraad van beide groepen begint langzaamaan te krimpen.
    'S avonds is het wat gevaarlijker om buiten het kamp te zijn door de gevaarlijke dieren die rondlopen, waarvan de meesten gemuteerd zijn. Beiden groepen bevinden zich vlakbij het bos, maar zitten minimaal een kilometer of twee van elkaar vandaan.

    [ bericht aangepast op 23 sep 2013 - 20:45 ]


    "When all of your wishes are granted, many of your dreams will be destroyed.''

    Rhynn Ashby.
    Het was een paar uur nadat hij Sam uit het water had gevist. Hijzelf had zich alweer verschranst in het kamp zodat er geen reden was om te denken dat hij in gevaar was. Zo wel, dan kwam hij daar vanzelf achter nam hij aan. Het was voor hem makkelijk om te doen of bepaalde dingen niet waren gebeurd en verder te gaan met zijn knutselwerkje. Het zorgde er voor dat hij zijn gedachten kon verzetten, zich ergens op concentreren was daardoor ook erg handig.
    Maar het had weinig nut. Helaas.
    Wat hij ook probeerde, het zag er naar uit dat alle ‘uitvindingen’, zoals hij ze graag wou noemen, niet mochten baten. Niets werkte naar behoren. Eerst gaf hij zichzelf de schuld, daarna de elektriciteit – omdat dat er niet was, maar het kwam er uiteindelijk op neer dat het gewoon verrekte lastig was als je in een wereld met technologie was opgegroeid. Hij moest de barrière verbreken en dan kwam er vanzelf wat. Daar was hij zeker van.
    Na een behoorlijke tijd had hij de wanden van zijn tent lang genoeg bestudeerd. Het werd tijd om eens een frisse neus zou gaan halen voor hij zou overlijden door eigen toedoen.
    Frustraties konden nogal veel met hem doen als het er op aan kwam.
    Nadat hij was opgestaan en de tent was uitgewandeld, maakte hij zeker dat niemand ook maar enige kans kreeg om zijn mislukking te bewonderen. Met zulke voorwerpen wist hij wel hoe hij ze het beste kon verbergen – ze juist in het zicht zetten maar onder een andere vermomming. Het werkte dus hij deed er niet bepaald veel moeite voor.
    De kou van het buitenleven sloeg hem recht in het gezicht. Hij was altijd al een huismus geweest. Naar buiten gaan leek totaal niets voor hem, tenzij Sam hem natuurlijk kwam meesjorren omdat zij zo nodig vond dat het ook wel eens anders kon. Maar als niemand zei dat hij hoefde, dan ging hij simpelweg niet.
    Nu zat hij niet anders dan buiten, hoe snel zulke dingen konden veranderen vond hij wel behoorlijk typerend.
    Op een rustig tempo beende hij terug naar de rivier waar daarstraks het hele voorval was geweest. Zoals het er nu uitzag – stil, vredig – leek het er niet op dat er een klein drama had plaatsgevonden. Een glimlach speelde rond zijn lippen voor hij naar links afboog. Hij wist dat hij uit moest kijken, maar hij had niet het vermoeden dat er direct gevaar op de loer lag. Anders zou hij hier niet zo kalm wandelen want –toegegeven – hij was een held op sokken.
    De stilte deed hem goed. Het maakte zijn hoofd helder en zijn zorgen verdwenen als sneeuw voor de zon. Voor het eerst in lange tijd voelde hij zich weer een beetje mens.
    Dat veranderde echter zodra hij geluiden hoorde. Deze werden meegeblazen door de wind, waardoor zijn nekharen rechtovereind gingen staan.
    Het eerste instinct wat hij had, was rechtsomkeert maken en nooit meer omkijken. Maar zoals altijd was er de onontdekte avonturier in hem die maar al te nieuwsgierig was naar deze geluiden.
    De Avonturier won het van de lafaard.
    Zo kwam het dat hij op een sluiptempo op het geluid af ging. Elk takje, elk blaadje, elk object wat geluid kon maken probeerde hij zo goed en kwaad als mogelijk was te ontwijken.
    Zodra het gestalte in zicht kwam, fronste hij voor zijn spieren ontspanden.
    Ze zat met haar rug naar hem toe en was duidelijk aan het mopperen. Waarom? Hem een raadsel, maar hij wist wel dat hij haar niet zo achter kon laten want zo trok ze behoorlijk de aandacht.
    Hij stapte tussen de bomen vandaan en liep op de jongedame af.
    ‘Sam, Wat is dit nu? Je beloofde me dat je eten kon regelen maar dat je jezelf aan die vreemde jongen tegoed zou doen wist ik niet!’ Het klonk gespeeld ontzet. ‘En nu heb je ook nog niets voor mij bewaard!’


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Samantha "Sam" Carter ~ Lid Groep 1.
    Ze moest toegeven dat ze schrok toen er plots een stem opdoemde en haar vingers lagen direct rond het handvat van haar mes gekruld, maar toen ze zich bewust werd van de persoon slaakte ze een zucht en ontspande weer. "Jaloers, Ashby?" merkte ze droogjes op zonder de moeite te nemen zich om te draaien. De humor die ze normaal gesproken in haar stem had ontbrak doordat ze nog altijd pissig was door het eerdere voorval. De klootzak had haar voor schut gezet, Roger had haar verraden en Alex had min of meer haar eten gestolen. Ze keek niet op en morde de rits van de rugzak open en om te inhoud te bekijken. "Ik had ze al in mijn handen, drie konijnen!" mopperde ze terwijl ze iets wat op een bakje leek in haar hand hield en het weer terug liet vallen in de rugzak. "Ik had ze mee kunnen nemen, als alleen Alex nie-" Ze zweeg abrupt en ook haar handeling bevroor tijdelijk toen ze zijn naam noemde. Sam had Alex wel eens genoemd tegen Rhynn, het was onvermijdelijk geweest, maar de details had ze voor zichzelf gehouden. Het enige wat ze los had gelaten was dat ze een relatie met hem had gehad en dat vond ze meer dan genoeg. Normaal was ze erg open over dingen en had ze absoluut geen geheimen, maar de situatie met Alex was iets waar ze zelf ook nog geen duidelijkheid over had en daarom had ze besloten het voor zichzelf te houden.
    Sam zweeg verder en gooide de inhoud, die zij nutteloos achtte, op het gras. Het waren wat kleine prullaria waar ze misschien nog wel iets mee kon maken of die nog van pas konden komen, zoals het kleine stukje ijzerdraad, maar zo direct waren het geen levensredders. Hoewel ze alle vakjes van de rugzak leeg had gemaakt voelde ze nog eens goed aan de rugzak en tot haar verbazing voelde ze iets. Haar ogen begonnen hoopvol te stralen bij het idee dat er nog iets in de voering verborgen zat. Sam ging verzitten zodat ze nu op haar knieën zat met haar mes in haar handen. Voorzichtig peuterde ze de voering een stukje los met haar mes. Toen het gat groot genoeg was stak ze haar vingers eronder en bijna meteen voelde ze iets van plastic. Wat verbaasd en teleurgesteld fronste ze. Ze had natuurlijk gehoopt iets te vinden zoals een klein mes of iets dergelijks, maar in plaats daarvan haalde ze een klein doorzichtig zakje tevoorschijn. Het was zo een soort van plastic, hersluitbaar zakje en erin zaten kleine pilletjes. Sam hield het zakje even tegen het zonlicht in en bekeek het nog eens goed. De pillen zagen er feestelijk uit in verschillende kleuren en formaten en ze vermoedde dan ook dat elke pil een ander doel had, maar wat? En waarom zou iemand het verbergen in zijn rugzak?
    "Wat denk jij ervan?" vroeg ze, het eerder onderwerp negerend, en gooide het zakje naar Rhynn. Terwijl Rhynn het zakje bekeek stopte Sam haar mes weer veilig weg en stopte de inhoud van de rugzak weer terug. De plek waar ze de voering een stukje las had getrokken zou ze wel weer maken als ze terug in het kamp waren. Toen ze klaar was stond ze op en gooide de dicht geritste rugzak weer over haar schouder. "Herken je er iets in?" vroeg ze nieuwsgierig en ging naast Rhynn staan. Zelf had ze nog nooit pillen in haar handen gehad, laat staan dat ze wist wat de werking van de gekleurde pillen waren. Haar vader had haar wel eens wat erover verteld, maar toentertijd had ze er weinig aandacht aan geschonken met het idee dat het onbelangrijk zou zijn. Nu hoopte ze dat ze vroeger beter op had gelet, misschien zaten er nog wel eens nuttige pillen in voor geval van nood. Hoe dan ook, mocht ze ooit op het randje van de dood komen dan zou ze niet twijfelen en de gok nemen.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Roger Aidan Elric

    Nauwelijks durfde ik om me heen te kijken toen ik de konijnen eenmaal in handen had, bang dat ik daardoor afgeleid zou raken. Als ze me nu zouden pakken, dan zou ik waarschijnlijk echt ernstig de lul zijn. 'Ondertussen steelt iemand je konijntjes hoor. Ik zou maar beginnen met rennen voor je diertjes het kamp al uithupsen,' hoorde ik een vrouw roepen en ik probeerde het te negeren. Ze zouden nu vast wel doorhebben dat ik ondertussen hun konijnen aan het stelen was, Het was hopen dat ik harder kon rennen dan zij.
    'Elric!' Alleen al door de stem die mijn naam geroepen had, hield ik mijn pas een beetje in en keek ik om. Daar stond Malachy, een oude bekende van mij. Waarom was hij me niet opgevallen toen ik dit kamp binnengelopen was? Dan had ik mijn tactiek misschien een beetje op hem kunnen aanpassen. Ik had hem leren kennen, toen ik eens had geprobeerd wat eten voor zijn neus weg te kapen. Eigenlijk best ironisch dat ik op die manier nu meerdere mensen had leren kennen. Achja, je moest wat als je wilde overleven, ieder deed dat op zijn eigen manier en ik deed dat nog wel eens door andermans buit weg te kapen.
    Echter raakte ik te veel afgeleid door Malachy en voordat ik doorhad wat me overkwam, lag ik op de grond. Ik wist mijn val met mijn vrije hand op te vangen, waarbij ik die aardig schaafde door de vrij ruwe ondergrond. Ook deed mijn linkerarm daarna flink pijn door de klap die die te verduren had gekregen. Wat versuft en verbaasd door mijn val bleef ik liggen. Ik hoorde voetstappen dichterbij komen, dat was Malachy, zeker weten. Dat werd ook bevestigd toen ik hem tegen me hoorde praten.
    'Hoe vaak heb ik je nog gezegd dat je geen voedsel mag stelen zonder een goed plan te hebben, Elric?' Voorzichtig draaide ik me op mijn zij, waarbij ik Malachy recht aankeek, terwijl hij op zijn hurken naast me kwam zitten. 'Ik had een plan en wist ik veel dat het ook jou eten was,' bromde ik en hij klopte me op mijn schouder wat nog een extra grom uit mijn mond liet ontsnappen. Het touwtje waaraan de konijnen vastzaten, pakte hij uit mijn hand en ik kon weinig anders dan toegeven. Ik lag op de grond met een pijnlijke arm, bijna zo goed als weerloos en Malachy zat naast me, waarschijnlijk in topconditie. Nee, van hem zou ik het nu niet kunnen winnen. Het beste kon ik afwachten wat hij met me zou doen.
    'En dat je bovendien ook nooit voedsel van me mag stelen?' zei hij nog, waarna hij opstond en wegliep. Voorzichtig krabbelde ik overeind, mijn omgeving goed in de gaten houdend. Nog een fout kon ik me nu niet veroorloven.
    'Dus bij deze werd nogmaals eens bewezen dat jullie het echt heel prima zonder me af kunnen.” zei Malachy, waarschijnlijk tegen de andere mensen van de groep. “Als ik er niet was geweest, waren die konijnen al lang de deur uit. Veel plezier met jullie besjes dan.' Toen ik hem had leren kennen, had ik hem nog best aardig gevonden, maar daar was nu niet zo veel meer van over. Dankzij hem was ik flink vernederd en zat ik nu met een pijnlijke arm, zonder konijnen. Plus zijn ego leek nu nog groter te zijn dan het al was. Echter leek niemand meer aandacht aan mij te schenken, dus stilletjes ging ik er vandoor. De arm waarmee ik de klap had opgevangen, hield ik langs mijn zij en probeerde hem nauwelijks te bewegen. Als ik hem stil hield, zeurde de pijn al een beetje, maar als ik hem plotseling bewoog, kwam ik bijna om van de pijn. Verdomme, dat moest ook mij maar net overkomen. Dat zou de komende paar dagen geen wild schieten meer worden. Dan maar hopen dat er genoeg te verzamelen was, anders zou ik bij anderen om eten moeten gaan bedelen en daar had ik nou net helemaal geen zin in. Sam zag ik nergens meer, niet meer in het kamp, maar ook niet in de bossen eromheen. Was ze er nu gewoon zonder mij vandoor gegaan? Ze had het anders wel deels aan mij te danken gehad, dat ze dat kamp was binnengekomen. Ja, ik had nu wel eventjes genoeg gehad van mensen, door hen was ik juist in de problemen gekomen.
    Omdat ik toch echt iets nodig had om mijn arm mee te ondersteunen, besloot ik om naar de schuilplaats voor mijn spullen te gaan, waar ik ook nog wat stoffen enzo had liggen, die ik als een mitella voor mijn arm zou kunnen gebruiken. Ik moest me even oriënteren om te weten waar ik was, maar al gauw wist ik hoe ik bij de schuilplaats kon komen. Daar aangekomen was ik nog steeds niemand tegen gekomen, iets waar ik blij mee was, ook omdat niemand mocht weten van het bestaan van de schuilplaats, laat staan de locatie. Met mijn goede hand groef ik de bladeren bij het gat onderaan een boom weg en al gauw werden mijn spullen onthuld. Zo ver ik het kon zien, leek er niets te ontbreken en gauw haalde ik een lap stof uit het gat. De bladeren legde ik weer op hun plaats en ik ging naast de boom zitten. Het was niet gemakkelijk om de lap stof zo om mijn arm te binden zodat het een mitella werd. Sowieso duurde het even, voordat ik weer wist hoe zo'n ding nou precies in elkaar zat en met één hand was het geen gemakkelijk klusje.
    Toen ik eindelijk klaar was, liep ik naar de rivier waar Sam en ik die ene man hadden gezien, die nou niet bepaald aardig tegen ons was geweest. Ik begon doelloos langs de rivier te lopen, tot ik opeens Sam zag met die andere gast uit haar kamp. Die was dus gewoon maar ergens gaan zitten en zat nu lekker met haar vriend te kletsen, mij gewoon in het hol van de leeuw achterlatend, al had ik dat ook bijna met haar gedaan. Maar ik was wel van plan geweest om haar te komen helpen, als die konijnen in veiligheid zouden zijn. Jammer genoeg waren die me dus al ontnomen voor ik maar een paar stappen had gedaan.
    'Sam, waarom was je er nou ineens vandoor gegaan?' vroeg ik haar toen ik hen wat dichter genaderd was. De irritatie klonk in mijn stem door. Ik was nou niet bepaald vrolijk over het feit dat ze mij dus ook in de steek gelaten had.


    Stenenlikker

    Rhynn Ashby.
    Er was maar weinig wat hem echt dwars kon zitten. Maar het stak hem wel dat mevrouw blijkbaar tegenwoordig alle avonturen beleefde zonder hem. Nu was hij wel een held op sokken, maar hij wou ook wel eens wat anders zien dan de doeken van zijn tent.
    Een lach ontglipte hem aan zijn lippen zodra ze leek te schrikken van zijn aanwezigheid. ‘Ik wist niet dat ik zo lelijk was dat je er van moest schrikken,’ zei hij vrolijk als hij was. Op het moment had hij geen reden om chagrijnig te zijn. Maar ook daar kon hij behoorlijk wispelturig bij worden.
    Soms speels, dan chagrijnig, af en toe een beetje serieus. Het was maar net hoe de situatie was. Hij had heus wel door dat ze behoorlijk toegetakeld eruit zag, maar hij wist er het fijne niet van dus hij zou er ook niet al te veel aandacht aan besteden. Alles wat ze hem kwijt wou, hoorde hij immers vanzelf.
    Zo ging het al jaren en het ging ook jaren goed.
    Wat verbaasd schoten zijn wenkbrauwen de lucht in eenmaal ze sprak. Blijkbaar was er toch mee gebeurd dan hij op het eerste oog had opgemerkt. Hij hurkte bij haar neer en keek aandachtig naar haar gezicht. Alsof de kleine lijntjes in haar huid hem zouden kunnen vertellen wat zich zonet had afgespeeld.
    ‘Ik had ze al in mijn handen, drie konijnen!" hoorde hij haar mopperen. Een tel was hij van de kaart. Hoe kon ze nu zo van slag zijn door een paar konijnen? Het was logisch dat ze voedsel nodig waren maar van een konijn meer of minder gingen ze niet dood.
    Net toen hij door wou vragen, hoorde hij een naam die hij liever niet had willen horen.
    Hij slaakte een zucht voor hij zichzelf op het gras parkeerde. Door de vochtigheid van de grond, werd zijn broek al snel nat. ‘Wat is er gebeurd?’ vroeg hij haar streng. Een zachte aanpak werkte op zulke momenten niet bepaald. Hij kende haar lang genoeg om dat te weten.
    De stilte die vervolgens tussen hen beide in hing, was om te snijden. Hij voelde een zekere druk, alsof hij door zou moeten vragen naar de situatie. Maar dat kon hij niet. Hij zou zich enkel een bemoeial voelen als zoiets zich zou voordoen.
    Zijn blik was gefixeerd op de spullen die zij op het gras neer smeet. Ze was overduidelijk gefrustreerd en dat ging niet alleen om de konijnen.
    Langzaam schudde hij zijn hoofd. Alsof hij het allemaal niet begrijpen kon – wat in zekere zin ook zo was want hij wist er het fijne niet van. Het was de voornaamste reden dat hij totaal niet meer op Sam lette, want zijn gedachten dreven hem te ver af van de werkelijkheid.
    Uit het niets doorbraken haar woorden de stilte. "Wat denk jij ervan?"
    Hij draaide zijn hoofd wat bij en fronste. Op het nippertje wist hij het zakje op te vangen wat ze hem toe gooide. De inhoud kwam hem nauwelijks bekend voor en toch had hij het vage idee dat hij zoiets eerder had gezien.
    ‘Mijn eerste conclusie is dat het pillen zijn. Wat ze doen? Mij een raadsel,’ stelde hij voor hij het zakje opende. Hij rook een tel aan de inhoud voor hij zijn neus optrok.
    Het duurde even maar uiteindelijk begon hij zachtjes te lachen. ‘Deze pilletjes zijn voor het plezier,’ knikte hij haar toe. Hij opende zijn mond om haar er een aan te bieden maar hij werd onderbroken door een man die uit het niets leek te zijn gekomen.
    'Sam, waarom was je er nou ineens vandoor gegaan?' vroeg deze aan haar. De frons op zijn voorhoofd werd nog dieper. Waar ging dit toch allemaal over!?
    Zodra ze van deze persoon af zouden zijn, zou hij haar nu toch maar eens stevig aan de tand voelen.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Oké, ik wilde eigenlijk een andere post schrijven, maar Vinnie wacht al zo lang om verder te kunnen met z'n leven. En ik weet niet wat er allemaal gebeurd is, so don't blame me als ik iets verkeerds heb geschreven.

    Vinnie.
    Er gebeurden een boel om hem heen, maar hij gaf er geen aandacht aan. Hij had simpeltjes liggen badderen in het water, maar nu het wat kouder werd; begon hij het wel te voelen. Soepel hielp hij zichzelf weer op de grond en rekte zichzelf uit, waarna hij zijn hoofd zo bewoog dat hij er geen kramp in kreeg en er wat geluid als een 'knak' hoorde. Hij wilde aanstalten maken om zijn shirt uit te trekken, hij had zelfs zijn zoom van zijn t-shirt al vast, maar hij hoorde een gegrom – iets wat niet van een hongerige maag kwam, laat staan de zijne.
          Zijn blik gleed bliksemsnel over de bosjes, maar de enigste levende wezens die hij zag waren de drie die ondertussen weer terug waren gekomen. Hij wilde ze seinen dat ze stil moesten zijn, maar er klonk nog een grom wat duidelijk dichterbij kwam. Hij draaide zich vliegensvlug om en zag de struikjes bewegen. Nee, dit was niet het werk van de wind.
    Afwachtend keek hij naar het struikje tot er iets tevoorschijn zou komen, terwijl hij zichzelf heel rustig en kalmpjes naar de speer – dat nog in de boom vastzat, bewoog. Er kwam een beest tevoorschijn, iets wat weghad van een tijger, maar het toch niet helemaal was. Hij keek er niet raar door op, omdat de wereld nu eenmaal zo in elkaar zat. Gemuteerd en het was een fucking chaos. Anders dan dat kon hij het niet beschrijven.
    Hij keek het beest in zijn zwarte, glimmende ogen, waarbij zijn spiegelbeeld weerkaatste en hij zichzelf in de ogen van het beest kon zien. Hij herkende het beest, het was het beest van eerder die hem wilde oppeuzelen.
    Verdomme, hij had het beest gewoon af moeten maken. Natuurlijk, een normale mens had een kleine kans dat diegene zoiets kon redden, maar zijn kleine kans was groter geworden doordat hij in een maffiafamilie was opgegroeid en hij zichzelf had getraind in het vechten. Dat hij kon doodgaan kon niet uitgesloten worden, maar hij wilde het beest doden – zeker nu hij de zachte pijn voelde in zijn neus, doordat hij geslagen was.
          Goed, het was meerdere keren dat hij geslagen was door wijven, maar dit hield niet weg dat hij nog steeds een kort lontje had. Ja, hij had weleens een wijf teruggeslagen, maar dat kwam doordat ze vreemd was gegaan. Hij had veel respect voor vrouwen, maar eenmaal hij gebruikt was; dan kon niks hem nog schelen – niemand gebruikte hem.
          Voordat hij überhaupt over de helft was, begon het beest al richting hem te lopen. Dit was het teken dat hij grotere, fermere stappen naar de speer begaf met zijn ogen op het beest. Dit had het dier door en hij nam ook grotere, snellere stappen richting hem – maar ook richting Sam.
    Nu hij er bijna was, begon hij een gevaarlijk risico te nemen, maar hij rende toch naar de boom toe om de speer eruit te trekken. Het beest begon te rennen en tegelijkertijd met dat hij het eruit had getrokken en naar Sam schreeuwde “Bukken!” kon hij geen enkele risico nemen om het af te wachten, want anders was niet alleen zij – maar ook hij dood, dus hij gooide de speer. Precies op het moment dat het zich uitrekte en een sprong nam. Zijn nagels in de aanslag om een lichaam open te rijten en een grauw liet horen, waardoor zijn levensgrote tanden tevoorschijn kwamen.
          De speer schoot langs Sam en de anderen heen, waarna het de brede kop van het beest doorboorde. En zodra dit gebeurde, viel hij levenloos neer op Sam – waardoor ze beiden op de grond vielen met een plof. Zijn poten waren twee keer zo groot dan zijn eigen hand, die nu lusteloos op 't gras lagen, en hij vroeg zichzelf af hoe het beest zou smaken. Delen met hun? Geen denken aan – ze hadden duidelijk zo hun eigen strategieën om voor hun eigen eten te zorgen.
          Hij liet een geërgerde zucht horen. “Waarom bukte je nou niet?” Richtend naar Sam.
    Alsof er zojuist niets was gebeurd en een groot misbaksel hen, vooral hem, wilden vermoorden – liep hij op zijn rustige loopje terug naar het uitgedoofde beest. Hij pakte een dikke achterpoot en sleepte nonchalant het dier van Sam af, dat een grote spoor achterliet op de grond.
    Nu het beest van Sam af was, wilde hij zijn hand uitsteken om haar overeind te helpen – maar aangezien de meid zo koppig als wat was; van wat hij zich herinnerde, kon hij net zo goed zijn hulp niet aanbieden. Ze zou deze toch afwijzen. Hij richtte zijn aandacht op zijn speer en trok deze eruit. Het beest was dood, dat was nu zeker.
          Voor hij verder nog een woord vuilmaakte aan de rest die er stond, had hij een achterpoot vastgepakt van het duistere beest en trok hem mee de verte in.
    “Ik denk dat ik hierdoor wel warm blijf en verder kan.” Hij bleef met dit te zeggen, kort stilstaan bij het meertje en draaide zich toen om. “Later, mensen. Kijk goed uit voor kleine diertjes.” Met een laconieke lach, al klonk er wel iets sadistisch door.
    En hij verdween in de verte.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Alex Jordan Haynes - Groep 2
    Alles gaat vanaf hier heel snel, zodra ik Malachy van Sam had afgeduwd, kreeg ik een dreigement van hem. Toch is het niet daarom dat ik hem loslaat, maar omdat ik verstandig ben en naar Sam toe wil. Ze lijkt me niet te waarderen, haar gezicht spreekt boekdelen en ergens vind ik haar ondankbaar. Anders dan had ze nu misschien wel dood geweest door die jongen. Ze zegt dat ze bezig is met overleven, maar daar lijkt het anders niet echt op. Wijselijk besluit ik mijn mond te houden en gewoon een beetje te knikken. Ik wil dingen aan haar vragen, maar nu is niet het geschikte moment. Malachy valt de andere jongen aan, omdat hij er met het eten vandoor is gegaan en blijkbaar kennen ze elkaar. Hoeveel mensen kennen hier elkaar? Sam en ik kennen elkaar, Lia en Malachy kennen elkaar, Malachy en die gozer. In mijn hoofd sla ik het op dat Malachy dus al op veel plaatsen is geweest. Waarom kiest hij ervoor om dan ineens bij ons erbij te willen? Sam kijkt even mijn richting op en ik kijk terug naar haar, maar ze wendt haar blik alweer af, omdat ze wegrent. Nee! Het duurt even voordat ik het me goed en wel realiseer, maar zodra ze het kamp uit is, realiseer ik me dat ik achter haar aan wil. Zonder nog op of om te kijken ren ik in de richting dat zij ging. Ik let niet eens op of iemand mij zou willen aanvallen.
    Ik ren het bos in, maar daar zie ik dan al snel dat ik Sam ben kwijtgeraakt. Ik probeer me te herinneren van waar ze kwam, voordat ze bij ons het veld oprende, maar echt zeker weten doe ik het niet. Eerst loop ik een aantal minuten, terwijl ik luister of ik ergens geluiden vandaan hoor of voetsporen zie, maar beiden ontbreken. Zachtjes laat ik mezelf op de grond ploffen en zit ik nu met mijn rug tegen een boom. Sam is helemaal in mijn gedachten en ik weet niet hoe ik haar momenteel uit mijn gedachten kan bannen, dat is me nog nooit echt goed gelukt. Behalve nadat ze was weggelopen…Denk aan andere dingen, Alex. Als je dan toch aan haar denkt, denk dan aan goede dingen.

    “Vangen,” zeg ik met een lach.
    Sam opent haar mond om het besje op te vangen, maar ik gooi het recht in haar gezicht zonder überhaupt op haar mond te mikken.
    “Ah, nu heb ik alweer een punt! Je staat achter, Sam.”
    Het komt er allemaal plagend uit, maar het is goed bedoeld. Sam wint toch vaak genoeg met dingen van me, maar het maakt mij ook niet uit of ik wel win of niet. Zolang we het maar naar onze zin hebben.
    “Jij bent een stiekeme valsspeler,” zegt Sam lachend terug, waarna ze dichter naar me toe komt.
    “Je weet dat ik niet zou liegen, ik heb nooit gezegd dat ik recht in je mond zou gooien.”
    “Mm, dat is waar. Heb ik gezegd dat ik dit zou doen met jou mond?” vraagt ze dan aan me en ze komt nog dichterbij waarna ze me kust.
    Er verschijnt een brede glimlach op mijn gezicht terwijl ik haar zachtjes terugkus. Ik neem haar gezicht in mijn handen en verbreek dan de kus.
    “Ik beloof je dat ik altijd voor je zal zorgen, altijd naar je uit zal kijken,” fluister ik tegen haar lippen waarna ik haar weer verder kus.
    Haar lippen voelen zacht en proeven naar een goede toekomst. Ondanks dat overal de stroom weg is, de situatie soms uitzichtloos lijkt, heb ik altijd Sam bij mijn zijde. En God, maar momenteel doet hij er even niet toe. Momenteel is het alleen Sam en ik.


    Het lijkt nu net alsof ik haar lippen weer voel, maar het is mijn eigen duim die over mijn lip wrijft. Ik schrik op zodra ik een geschreeuw en gegrom. Het is niet zo heel ver bij mij vandaan. Snel spring ik overeind en neem niet de moeite om de toch al vuile kleren nog schoon te vegen. Met een snelle tred begeef ik me in de richting van waar het geluid vandaan kwam. Als ik door de bomen het tafereel zie, deins ik achteruit. Er wordt een speer geworpen en even denk ik dat die op mij afkomt, totdat die blijft steken in de kop van een beest. Zachtjes haal ik opgelucht adem. Focus, Alex, houd je hoofd erbij. Ik zie de jongen van daarstraks, die Malachy ook kent, een andere jongen die me enigszins vaag bekend voorkomt, Sam die op de grond ligt en dan de jongen die de speer gooide. Voorzichtig zet ik een paar stappen achteruit, want Sam is daarstraks al bij me weggelopen dus ik weet ook niet hoe ze zal reageren als ik nu naar haar toe kom. Is het wel goed om nu naar haar toe te gaan? Ik wil me omdraaien en knal dan vol tegen een boom aan met mijn hoofd. Een vloek weet ik binnen te houden, want vloeken is niet toegestaan in verband met God. Nu maar hopen dat helemaal niemand de bonk gehoord heeft die mijn hoofd maakte tegen de stam van de boom.

    [De jongen die hem vaag bekend voorkomt, is Rhynn. Ik weet nu niet zeker of ze elkaar kennen of niet, want Rhynn weet wel dingen over Alex. Alleen of hij die weet van horen zeggen of dat ze elkaar kennen weet ik dus niet, dus ik hield het maar op vaag bekend.]


    I'm Ellie's & Mitshy's little secret. Rawr.

    Malachy William Sines - Leider groep twee
    “Lag je lekker te tukken, jochie?” De witblonde jongedame van eerder leek allesbehalve haar attitude jegens mij te hebben verloren. Hoewel ik ergens wist dat mijn redding van het voedsel niet bij iedereen in dezelfde goede aarde zou vallen en zij nog een hele handvol zou zijn om haar eindelijk aan mijn kant te scharen, voelde ik toch hoe er een lichte vorm van teleurstelling in mijn buik nestelde. Bijna alles dat ik deed om hen duidelijk te maken dat ik hier niet met de verkeerde bedoelingen was, werd afgeketst of op zo’n manier geformuleerd dat het weer slecht en vijandig leek. Natuurlijk was dit ook erg logisch, wetende dat hun leider was vermoord en blabla, maar dat wilde niet zeggen dat een klein beetje dankbaarheid niet op zijn plaats was. De verwende klootzakken. Ik zou wel eens willen zien of ze het zo lang konden volhouden zonder leider.
    Ik stond op waarna ze nogmaals een opmerking naar mijn hoofd slingerde. “Vond je het toch geen goed grietje om mee te vozen?” Ik klopte het zand dat aan mijn handen kleefden aan mijn broek af waarna ik tot tien telde. Haar irritante houding en stem kon me echt wel de hel injagen en ik wist nu al dat ik moeilijkheden zou hebben om mezelf de komende dagen onder controle te houden. “Hmmh.. nee inderdaad... Ik heb namelijk mijn oog al laten vallen op een ander grietje. Een prinsesje wel te verstaan.” Ik knipoogde kort toen ik mijn kalmte weer had hervonden en even later Elric op een simpele manier had getackeld. De stok gaf ik met een charmante glimlach terug aan de blondine waarbij natuurlijk een gevatte opmerking niet kon missen. “Mijn naam is geen ‘schat’ of ‘schoonheid’, als je daarmee doorgaat, reken dan maar op een uitstorting van woede. Schat.” De vijandigheid was van hier tot in Tokio te voelen maar eerlijk gezegd wekte het alleen maar een geamuseerde lach van mijn kant op. Ik besloot om niet te reageren en onmiddellijk een bezoekje te brengen aan Elric die nog steeds kermend van de pijn op de grond lag. Wist ik veel dat die jongen op zo’n manier zou vallen. Ik mocht hem graag maar eten stelen was gewoon not done. Toch niet als het voedsel van mij afkomstig was. Het gesprek duurde echter niet lang waardoor hij al snel weer het kamp was uitgevlucht. Het was niet dat ik hem iets aan willen doen – in tegendeel zelfs – maar zijn vlucht was de juiste keuze geweest.
    Ik liep weer terug naar de open plek en gooide de andere konijnen op het hoopje. Vijf konijnen waren het in totaal geweest en zoals het er nu op leek, lagen er nog maar vier. Iemand had een konijn gestolen. Ik besloot om het spelletje mee te spelen en deed alsof er niets aan de hand was. Ik keek ze allemaal één voor één aan, proberend te achterhalen wie de dader zou kunnen zijn. Mijn vermoeden en gevoel vertelde me al dat het onze prachtige blondine was geweest. Zij zou immers wel in de moed zijn om een spelletje met me te willen spelen. Ze hield ervan om me uit te dagen – dat had ze in het voorbije halfuur maar al te graag duidelijk gemaakt - dus zou ze ongetwijfeld deze mogelijkheid om me te kloten dan ook met beide handen grijpen.
    “Wat wil je nu, een fucking medaille?” En daar had je ze al. Haar hoofd had ze een tikkeltje gekanteld terwijl ze opvallend met haar ogen rolden. “Een gouden beker is ook al goed hoor, schat.” antwoordde ik kalmpjes terug. Dit begon meer en meer op een kat-en-hond strijd te lijken. Alsof we beide moesten laten zien wie de beste opmerkingen van ons tweeën bezat en wie het hardste de andere kon kwetsen of op stang jagen. Ik moest wel eerlijk zeggen dat ze gewaagd aan me was. “Is je pik net zo groot als je ego?” Een duistere grijns sierde haar lippen terwijl ze eens diep minachtend snoof.
    “Zelfs groter. Als je toch zo nieuwsgierig en geïnteresseerd bent, mag je er wel eens kennis mee maken. Hij houdt namelijk wel van bezoekjes.” Ik keek haar met fonkelende oogjes aan terwijl een grijns op mijn lippen speelde. Mijn wenkbrauwen gingen even op en neer waarna de rechter omhoog schoot en daar bleef hangen toen ze verder begon te praten en zo nonchalant mogelijk van me weg liep. “Als jij hier gaat blijven, prima, maar verwacht niet dat ik naar jouw verwaande harses ga kijken. Laters- en als ik terugkom, reken ik erop dat je pleite bent.” Ze klonk eisend alsof ze één of andere koningin was van een groot rijk. Wanneer zou ze het leren dat haar kleine bedreigingkjes echt geen effect op me hadden? Ze draaide zich om en liep vervolgens kalmpjes weg. Ze had zeker wat te verbergen. Ik vertrouwde haar voor geen enkele meter. Bovendien had ze ook haar bessen-zakje meegenomen waardoor het er het niet beter op maakte. Ze had zonder enige twijfel mijn konijn gestolen. En wie was ik om haar niet tegen te houden?
    Zonder enig woord tegen de anderen – diegene die er nog waren gezien de meeste opeens weg waren gelopen alsof het de normaalste zaak van de wereld was geweest – te zeggen, liep ik achter haar aan. Ze had het op een rennen gezet waardoor mijn vermoeden alleen nog maar groter werd. Ik volgde haar gedurende de hele tijd zo onopvallend mogelijk waardoor ze niets gemerkt kon hebben. Goed sluipen was immers ook een noodzaak als je wilde jagen en aangezien ik daarstraks met vijf konijnen was afgekomen, wilde het zeggen dat ik toch wel het een of ander kon van deze vaardigheid. Toen ze eindelijk tot stilstand kwam, bleef ik me voor een tijdje achter een boom schuil houden, toekijkend naar wat ze aan het doen was. Ik wachtte af tot het beste moment om tevoorschijn te komen. “Ik wist niet dat kleine prinsesjes zoveel honger konden hebben dat ze een heel konijn op kunnen krijgen. Moeten jullie normaal niet op je lijn letten?” Ik leunde nonchalant tegen de boom aan terwijl ik haar met opgetrokken wenkbrauwen aankeek. Mijn armen waren voor mijn borstkas gekruist terwijl ik een veelbetekenende blik op haar geïmproviseerde zak wierp. Ze was me niet te slim af geweest.

    [ bericht aangepast op 23 maart 2014 - 11:43 ]


    Rise and rise again until lambs become lions

    Jade Alaine. † Groep twee.

    Wanneer ik dacht dat het veilig genoeg was om te stoppen met rennen, blikte ik enkele keren rondom me, om vervolgens een snede te maken in de halsslagader van het konijn. Met een diepe zucht zocht ik naar iets waarmee ik het aan z’n achterpoten op kon hangen, wat het doek waarin de bessen lagen wel dienst kon doen. De bessen deed ik in de zak van mijn shirt, zodat ze niet geplet werden of ze nutteloos weg werden gegooid. De malsheid van het vlees zal in elk geval anders zijn dan hetgeen wat je op je bord kunt krijgen. Hierna maak ik een kleine insnijding in de buik, steek mijn duimen erin en trek de huid erbuiten en eraf, wat je villen noemt. Het vel zal ik echter niet weggooien, daar kan je ten slotte nog wat van maken.
    Een paar maanden geleden, in feite al bijna een halfjaar, deed ik dit soort onzin nog met mijn broer samen – tot hij gegrepen werd door één of ander beest, omdat het zooitje klootzakken hem als voer voor het monster had gegooid. Het ogenblik dat ik terugkwam en hem dood op de harde aardegrond zag liggen, het rode bloed druppend op de dorre bladeren onder hem, kwam er een moordlustige woede in me naar boven zetten die ik nooit ofte nimmer eerder had gevoeld. God, ik mag hopen – voor hen althans – dat ze dood zijn, anders dan zullen ze mij op hun dak krijgen. Opeens hoorde ik geritsel, waardoor mijn blik naar de plek schoot en ik het mes, wat deels onder het bloed zat, beter vastpakte.
    ‘Ik wist niet dat kleine prinsesjes zoveel honger konden hebben dat ze een heel konijn op kunnen krijgen. Moeten jullie normaal niet op je lijn letten?’ Oh – het was die klootzak maar, bedacht ik me ongeïnteresseerd, alsof ik niet net zijn konijn had gestolen en ermee was weggerend. De manier waarop hij stond, nonchalant tegen een boom aanleunend met de armen voor zijn borstkas gekruist, ging geheel langs me heen doordat het konijn belangrijker was. Dat kon je allicht eten en van hem wist je niet precies wat je zou krijgen, wellicht één of andere ziekte.
    ‘Weet je,’ begon ik, met een kalme toon hoewel je eraan kon horen dat er iets aan zat te komen, ‘ik ben onder de indruk, ik ben nog nooit zo weinig verstand in zo’n groot hoofd tegengekomen.’ Met deze woorden maak ik de poten van het konijn vrij en draai, zonder nog maar enige aandacht aan de man te schenken, de kop eraf. Vervolgens haal ik de ingewanden uit de buik en laat het zo hangen. Terug denkend aan eerder, nog voor ik het kamp verliet, dacht hij toch niet werkelijk dat ik wegging zonder wat terug te kaatsen? Daarom had ik hem verteld dat hij die bezoekjes aan de andere meiden welke er rondliepen mocht besteden, ik had namelijk grotere dingen in gedachten dan dat kleine ding van hem – waarop ik al haastig het kamp uitgebeend was.
    ‘Wat is er, kreeg je niet genoeg aandacht daarstraks?’ spotte ik, tegelijkertijd dat ik dunne takjes en droge bladeren zocht om deze op een klein hoopje te gooien. Ik wilde in feite het konijn al in stukken snijden, maar ik had te weinig stof om die stukken ergens op neer te leggen – laat staan op te hangen. Daarom liep ik met grote stappen naar de man toe, pakte mijn mes stevig beet en sneed een stuk van zijn mouw eraf. Met een nonchalant gezicht, alsof er absoluut niets was gebeurd, sneed ik het konijn in stukken en hing deze eveneens op, waarop ik vuur probeerde te maken met een paar stokjes op wat droge bladeren.

    Ik heb toch maar gepost, en hopelijk kan je er iets mee.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Snelle post tussendoor (: ik moet mijn lange lijst af gaan werken, haha. En sorry dat Sam zo een moeilijk geval is :')

    Samantha "Sam" Carter ~ Lid Groep 1.
    "Sam, waarom was je er nou ineens vandoor gegaan?" hoorde ze een bekende stem zeggen en zonder zich om te draaien wist ze wie het was. Kort keek ze Rhynn aan het nam het zakje uit zijn handen, alvorens het vanaf de bovenkant onder haar shirt te schuiven. Haar blik sprak boekdelen: 'zeg geen woord'. Voorlopig wilde ze niet dat iemand er achter zou komen, aangezien ze zich er van bewust was dat het een machtig wapen kon zijn. Of gewoon een plezierig iets in deze nare tijden. "Ik deed dat omdat je niet direct in gevaar leek." Ze had zich nu omgedraaid en haar blik viel op zijn arm die gebogen in een stuk stof rustte. Lichtjes schudde ze haar hoofd, zich ervan bewust dat, dat vast gebeurd was op het kamp. "Het spijt me van je arm, dat was niet de bedoeling," zei ze oprecht en beet even aan de binnenkant van haar wang. Ze wist niet zo goed of ze de jongeman voor haar als vriend of vijand moest beschouwen en op zulke momenten had ze sterk de neiging iemand simpelweg als vijand te bestempelen. Het was makkelijker, precies wat ze wilde. Toch, ze mocht Roger wel, hij was lief voor haar geweest en ze kon het niet direct over haar hart verkrijgen om tegen hem uit te vallen. Later zou ze het er misschien nog met hem overhebben, maar nu nog niet.
    In een reflex schoot haar hand naar haar mes toen ze vermoedde iets van geritsel te horen, meer dan geritsel. Nog voordat ze het gevaar kon ontdekken werd ze afgeleid door een schreeuw, een bevel dat ze op had moeten volgen en wat ze anders ook gedaan zou hebben. Alleen hetgeen wat op haar af kwam springen was een beest dat ze zich maar al te goed herinneren en Sam bevroor ter plekke. De klap die ze opving schudde haar nog net op tijd wakker om zichzelf enigszins op te kunnen vangen toen ze voor de tweede keer die dag onderuit gehaald werd. Het mes dat ze zo krampachtig vastgehouden had landde een eindje naast haar in het gras.
    De smak die ze maakte zorgde ervoor dat de lucht uit haar geslagen werd en één diepe ademteug volgde. "Waarom bukte je nou niet?"
    De stem, maar zijn woorden nog meer, maakte weer een woede in haar los. Hij maakte het haar schuld en falen was niet iets wat überhaupt haar bucketlist haalde. In tegendeel zelfs. "En waarom had jij dat beest niet vermoord vóór dat het hier kwam, hmm?" viel ze hem in de rede, wijzend op zijn, naar wat zij vond, trage handelen. Zodra het zwaargewicht van haar verdween duwde ze zichzelf half omhoog op haar elleboog en keek met felle ogen naar de vreemdeling die ze eerder ook al had ontmoet. Met een paar arrogante woorden en een haast sadistische lach moesten ze het toen, want de man verdween al met zijn prooi waar ieder man jaloers op zou zijn tussen het struikgewas. Zodra de man volledig uit zicht was verplaatste haar blik zich naar haar kleding, bébloede kleding. Ze slaakte een diepe zucht, aangezien ze de kleding nu wel weg zou kunnen gooien. Die viezigheid zou ze er met geen mogelijkheid meer uitkrijgen, maar, bedacht ze zich, misschien kon ze het ook nog wel als lokaas gebruiken. Voor de zekerheid veegde ze met de rug van haar hand langs haar mond, voor het geval er ook bloed op haarzelf terechtgekomen was.
    Aangezien niemand van plan leek haar overeind te helpen stond ze zelf op en hing de rugzak deze keer goed op haar rug, met haar armen door beiden hengsels heen. Ze wilde net een flauw grapje maken om de lucht weer te klaren toen ze opnieuw gealarmeerd werd door geluiden die van veel te dichtbij leken te komen. Deze keer was ze niet van plan te falen en haar handelingen waren snel. Ze wisselde blikken met Roger en Rhynn, griste haar mes van de grond en liep op het geluid af. "Wie is da- oh.."

    Haar stem viel weg en ze liet het mes, dat ze eerder in de aanval had gehouden voor mogelijk gevaar, weer zakken toen ze zag wie er voor haar stond. "Wat doe je hier?" haar stem klonk feller dan ze bedoeld had, maar eerder had zijn aanwezigheid haar ook in de problemen gebracht. "Je zou beter moeten weten dan me te volgen." Daar stond hij dan, de reden dat ze lang geleden er weer alleen op uitgetrokken was, de reden van haar verwarring en slordig handelen. Elke keer als ze hem zag voelde ze een mix van emoties die ze maar geen plaats leek te kunnen geven. Zwijgend keek ze hem even aan voordat ze zich omdraaide en een paar passen terug zette, terug naar haar anker. Rhynn. "Roger, ga met Alex mee naar het kamp en blijf daar tot je arm genezen is." Haar stem klonk normaal, precies zoals ze wilde, en de klank van haar stem maakte duidelijk dat ze geen tegenspraak duidde. Het waren instructies waar hij het beste mee af zou zijn wist ze. Een gebroken arm kon funest zijn wanneer je alleen probeerde te overleven, dat had ze zelf maar al te goed mogen ervaren. Daarbij leek hij ten minste één persoon van het andere kamp te kennen en daarom zou hij vast welkom zijn. Haar blik dwaalde af naar Rhynn terwijl ze haar mes weer wegstopte. "Laten we teruggaan naar het kamp, ze missen ons vast." Ze weigerde achterom te kijken toen ze wegliep, in de veronderstelling dat Rhynn haar wel zou volgen.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Roger Aidan Elric

    Nog net zag ik Sam iets in haar shirt wegstoppen, voor ze haar aandacht op mij richtte. Verbaasd trok ik even mijn wenkbrauwen op, maar ik besloot om mijn mond er wijselijk over te houden. Op het moment leek het wat gespannen te zijn tussen mij en Sam vanwege ons etensteel-avontuur bij de andere groep. Waarom had ik daar nou eigenlijk mee ingestemd, want ik was er gewoon niet goed uitgekomen. Geen eten en ook nog eens een arm waar ik de komende paar dagen weinig mee kon.
    'Ik deed dat omdat je niet direct in gevaar leek,' zei ze nog voordat ze zich naar mij omdraaide. Toen zag ze mijn arm en ze schudde lichtjes met haar hoofd. 'Het spijt me van je arm, dat was niet de bedoeling.' Ik gromde lichtjes om haar opmerkingen, ook al leek ze die laatste wel echt te menen. Echter leek mijn zachte gebrom al gauw samen te vallen met iets anders wat ik hoorde. Ook gegrom, maar zeker niet van een mens. Direct draaide ik me om richting het geluid en zag een groot tijgerachtig beest onze kant op komen. En de man die we eerder tegengekomen waren, die gast die mij ondertussen flink was gaan irriteren. Doordat ik chagrijnig naar die gast zat te staren, miste ik het feit dat het monster op Sam af sprong. Echter gooide de man zijn speer naar het beest, en het wapen boorde zich tot mijn grote verbazing dwars door zijn kop. Verrast deed ik een paar stappen achteruit.
    Het beest lag dood op de grond, maar had Sam in zijn val meegenomen. Ik twijfelde of ik haar te hulp zou schieten, maar besloot dat maar niet te doen, gezien ik er nog steeds niet blij mee was, dat ze me in de steek had gelaten.
    'Waarom bukte je nou niet?' vroeg de man haar en rustig kwam hij op ons afgelopen, waarna hij aan een achterpoot van het beest begon te trekken.
    'En waarom had jij dat beest niet vermoord vóór dat het hier kwam, hmm?' zei Sam daarop terug, haar oude zelf weer zijnd. Echter reageerde hij daar niet op en verdween hij met het beest. 'Ik denk dat ik hierdoor wel warm blijf en verder kan. Later, mensen. Kijk goed uit voor kleine diertjes.' Zijn laatste woorden tegen ons, voor hij echt verdwenen was. Wat verbouwereerd staarde ik hem na, maar ik was er eigenlijk wel blij mee van hem af te zijn. Volgende keer dat ik hem tegen zou komen, was ik van plan hem zelf ook nog wat aan te doen, als vergelding voor het feit dat hij me beledigd had in mijn eer.
    Even was het stil tussen ons en nerveus wachtte ik af tot er wat zou gebeuren. Sam was weer opgestaan en maakte zich gereed om weer op pad te gaan. Het viel me op dat ze een rugzak bij zich had en ik vroeg me af waar ze die vandaan had. Maar nog steeds had ik geen zin om te vragen.
    Echter hoorde ik weer geluid, geritsel van die irritante bladeren en een dreun. Ook Sam leek het opgemerkt te hebben. 'Wie is da- oh..' Bij haar "oh" keek ik ook om en zag een man staan, een van de mensen van het kamp dat Sam en ik net hadden binnengedrongen.
    'Wat doe je hier?' vroeg Sam hem fel, kennelijk kende ze hem? 'Je zou beter moeten weten dan me te volgen.' Met opgetrokken wenkbrauwen keek ik beiden aan, nieuwsgierig naar wat hier nou eigenlijk aan de hand was.
    'Roger, ga met Alex mee naar het kamp en blijf daar tot je arm genezen is,' begon ze toen ineens, rustig, maar vrij duidelijk geen tegenspraak duldend, niet dat ik me daar wat van aantrok.
    'Wat, nee, ik ga daar niet weer heen!' protesteerde ik fel. Dat was nou echt waar het laatste wat ik wilde. 'Denk je nou serieus dat ik daar welkom ga zijn, terwijl ik net geprobeerd heb konijnen van hen te stelen? Nee, ik ben 99 procent zeker van niet.'
    'Laten we teruggaan naar het kamp, ze missen ons vast,' zei ze tegen Rhynn en liet mij verbouwereerd achter. Eigenlijk had ik gewoon weer rustig in mijn eentje verder willen gaan, maar Sam had wel gelijk: Mijn arm had wat betere verzorging nodig dan ik zo kon geven. Eigenlijk ook vooral rust en als ik me in mijn eentje moest zien te redden, zou die dat ook niet krijgen.
    Even keek ik naar die Alex en maakte ik mijn beslissing. Ik ging zeker niet met hem mee, maar ik had dus wel anderen nodig. Dan maar mee met Sam, of ze het leuk vond of niet. Zij was al een stukje verderop en ik zette een sprintje in om haar in te halen, wat niet al te gemakkelijk ging met mijn arm in de mitella.
    'Als je me dacht dat je me bij die Alex kon achterlaten, dan heb je het goed mis,' zei ik, toen ik haar bijna ingehaald had en naast haar kon lopen. 'Al begrijp ik wel dat mijn arm verzorging en rust nodig heeft, dus ik ga gewoon met jou mee.' Even vroeg ik me af wat me eigenlijk bezielde, dat ik zomaar met haar meeging. Maar ik had toch echt hulp nodig en zij was degene van de mensen hier in de omgeving die ik het meest mocht. De keuze was dan dus eigenlijk snel gemaakt.


    Stenenlikker

    Malachy William Sines - Leider groep twee
    Het was duidelijk dat deze witblonde dame van aanpakken wist. Zonder enige moment van aarzeling maakte ze een kleine insnijding in de buik om het dier daarna te villen. Het volgde moment had ze echter me al gehoord gezien haar hand het bebloede mens nog een beetje harder omvatte. Alertheid bezat ze zeker wel. Alleen haar arrogantie en I-don’t-care-attitude stonden me niet aan maar met een beetje werk zou dit ook binnen no time opgelost moeten zijn. Als ik deze schone jongedame aan mijn zijde zou kunnen scharen, wist ik dat er geen enkel probleem meer zou zijn om de functie leider over te nemen. In mijn ogen was zij mijn enige obstakel en eens ik deze obstakel uit de weg had geruimd, zou het mij alleen maar simpeler worden. Haar vertrouwen moest ik op één of andere manier voor me kunnen winnen. Haar blik richtte ze maar enkele luttele seconden op me waarna ze haar volle aandacht weer richtte op het half opengesneden pluizige beest.
    “Weet je,” Haar toon klonk deze keer kalm maar na een halfuurtje ervaringen te hebben opgedaan met dit uitermate op mijn zenuwen werkende wicht wist ik dat er ongetwijfeld nog wel iets aan zat te komen. Dit meisje zonder enige vorm van protest of opmerkingen? Dan zou Alex eindelijk opgehouden zijn met zijn gezeur over God. En we wisten beide dat deze twee dingen nooit mogelijk zouden zijn. “Ik ben onder de indruk, ik ben nog nooit zo weinig verstand in zo’n groot hoofd tegengekomen.” De woorden waren nog maar net over haar lippen gerold waarna ze de kop zonder enige aandacht aan me te schenken af het tengere lijfje trok. Het hele geheel wekte een geamuseerd zacht lachje van mijn kant op.
    “Konijnen hebben inderdaad een groot hoofd ja. Maar je zou ervan schrikken hoe slim ze eigenlijk zijn.” deelde ik nonchalant mee alsof ik niet doorhad dat ze over mij aan het praten was. Eventjes bleef het stil terwijl ik toekeek hoe ze de bloederige ingewanden van het konijn uit zijn buik haalde en deze even later eruit bungelden. “Wat is er, kreeg je niet genoeg aandacht daarstraks?” De hele tijd had ik roerloos staan kijken naar haar acties. Mijn armen nog steeds voor mijn borstkast gekruist terwijl ik nonchalant tegen de bloeiende boom aanleunde.
    “Jij blijkbaar ook niet. Of dacht je echt dat ik het niet zou merken als er één konijn miste?” Ik keek haar emotieloos aan. Ergens wist ik dat als ik haar zou verbieden om het konijn te eten dat ik haar sowieso nooit meer aan mijn kant zou kunnen scharen. Maar ergens zegde het me ook dat als ik haar nu haar gang zou laten gaan dat ze me als een watje zou beschouwen, wat ervoor zorgde dat het uiteraard het plan om leider te worden in de weg zou staan. Het was een gecompliceerd iets waarover ik veel te veel nadacht maar als puntje bij paaltje kwam, concludeerde het altijd in dezelfde woorden: Jade was de sleutel tot het leiderschap. Ik besloot dus om het nog even af te wachten, afwegend hoe ik me moest gedragen, nadenkend over een oplossing.
    Plotseling uit het niets stond ze op waarna ze met ferme stappen naar me toeliep. Het mes blonk gevaarlijk in het kleine beetje zonlicht dat nog door het bladerendek van de bomen scheen waardoor mijn spieren automatisch verstrakten en mijn blik alert op het temperamentvolle meisje was gericht. Mijn hand ging al lichtjes naar achteren, richting de zijkant van mijn broeksband waar ik een mes verstopt had toen ze uiteindelijk zonder boe noch bah een stuk van mijn mouw af sneed. Voor enkele seconden keek ik haar verbaasd na tot ik besefte wat ze van plan was. Stof om de stukken konijnen op te hangen. Ze begon daarna een vuurtje te maken. Ik keek naar mijn mouw waarvan nu de onderkant af was gescheurd.
    “Geweldig hoe je de huishoudelijke taken op je neemt als een echte huisvrouw maar zorg er in het vervolg voor dat je enthousiasme er niet voor zorgt dat ik met één mouw terug naar het kamp wederkeer.” Ik had lichtjes geïrriteerd en minachtend geklonken waarna ik het overgebleven stukje mouw maar omhoog stroopte. “Weet je..” begon ik waarna ik wat dichter naar het vuurtje toeliep. Ik had een manier gevonden om haar vertrouwen te winnen en om haar langzaam maar zeker me beetje bij beetje te leren accepteren.
    “Ik kan het eigenlijk allesbehalve appreciëren dat je er zomaar met mijn konijn vandoor bent gegaan.” Ik zou het langzaam opbouwen, beetje bij beetje zou ik naar het einde toe werken. “Maar aangezien je toch wel een soort van lef en volhardendheid toont, heb ik een voorstel voor je.” Ik ging naast haar op mijn knieën zitten om daarna het overige lichaam van het konijn ook in stukken te snijden met het mes dat ik enkele seconden eerder uit mijn combat boot had getrokken. “Ik stel voor dat je dit konijn weer naar het kamp brengt en het deelt met de anderen.” begon ik om daarna meteen verder te vervolgen zodat ze geen tijd had om te protesteren. “In ruil voor immuniteit.” Ik keek haar de hele tijd niet aan maar focuste me op de overige stukken van het konijn.
    “Dit houdt in dat je zelfstandig bent in wat je doet of zegt. Geen consequenties.” Ik keek met een glimlach op, benieuwd of ze dit zou aannemen.


    Rise and rise again until lambs become lions

    Rhynn Ashby.
    Een typisch zakje voor pilletjes. Hoe kon ze dat nu niet snappen? Als ze als medicijn gebruikt zouden worden, dan zouden ze in een doosje zitten. Enkel drugs werden verscheept in doorzichtige, hersluitbare zakjes.
    Het feit dat deze nog steeds in de omloop waren, verbaasde hem enigszins.
    Zijn blik gleed langzaam naar zijn lege handpalm. Je moest niemand vertrouwen, zoveel was zeker. Maar hij had het zo goed kunnen bewaren als zij dat deed. Haar blik sprak echter boekdelen.
    Zo nu en dan kreeg hij het idee dat ze hem behoorlijk onderschatte. Op het eerste oog zou je hem niet bestempelen als slim of doortrapt, maar hij wist prima wat wel en niet moest in een dergelijke situatie als deze. Hij keek op.
    Ze waren in het gezelschap van een jongeman.
    "Sam, waarom was je er nou ineens vandoor gegaan?" de stem klonk aangedaan in zijn oren.
    Hij herkende de jongen nog enigszins van hun eerdere ontmoeting bij het water. Daar had hij er uit gezien als een verloren hond, op zoek naar zijn baas. In zijn ogen was er vrij weinig veranderd.
    "Ik deed dat omdat je niet direct in gevaar leek." Was Sams gevatte antwoord daar op. Gevaar? Waar was ze in godsnaam geweest?
    "Het spijt me van je arm, dat was niet de bedoeling," ze sprak opnieuw. Gevolgd door een zucht van zijn kant. Kalm bekeek hij het figuur van top tot teen. Er moest iets gebeurd zijn want de laatste keer dat ze elkaar hadden getroffen had hij zijn arm niet geblesseerd gehad.
    Wat spookte men wel niet allemaal uit? Je kon het leven zo makkelijk houden als je zelf wil. Drama was in zijn ogen té overdreven. Daar had hij ook helemaal geen zin in.
    Langzaam schudde hij zijn hoofd.
    Waar was hij in beland? Van hem mocht Sam haar drama houden. Daar wou hij zich niet in mengen. Waarschijnlijk had zij net zo min gevraagd om deze situatie als hij deed. Als hij wou, dan zou hij de benen kunnen nemen. Niemand die hem zou missen in dit geval. Hij kon het echter niet over zijn hart verkrijgen om haar achter te laten.
    Met een gemakje duwde hij zichzelf overeind van de vochtige grond. Zijn handen veegde hij af aan zijn broek. Gek, er was geen duidelijk zwart zand te zien, maar toch bleven er zwarte vegen achter op de donkerblauwe stof van zijn broek.
    Nog geen twee tellen stond hij op zijn benen of hij hoorde iemand wat naar hen krijsen. De frons op zijn voorhoofd werd dieper. Zo diep dat zijn wenkbrauwen elkaar bijna konden raken.
    Hoe in de vredesnaam kwam het dat er uit het niets zoveel mensen op een plek waren? In een kamp was dat logisch, maar daarbuiten?
    Nog voor hij goed en wel kon handelen, zag hij iets door de lucht heen vliegen.
    In een reflex sprong hij achteruit. Geschrokken hapte hij naar adem. Een boom ving zijn lichaam op, wat er voor zorgde dat er een pijnlijke steek door zijn schouder heen schoot.
    Geweldig.
    Na een halve seconde had hij zichzelf herpakt. Boos keek hij naar het dier wat bovenop Sam lag. Bijna zou hij vergeten dat er dergelijke wezens rondliepen op deze aardbol. Hij zat te vaak vast met zijn kop in zijn tent.
    ‘Sa..’ de eerste klanken rolden zijn lippen over, maar hij werd ruw afgekapt.
    ’Waarom bukte je nou niet?” mengde een vierde stem zich in het gesprek. Ook deze man wist hij te herkennen als iemand die hij eerder had gezien. Deze was enkel niet bijzonder genoeg geweest voor hem, want waar hij hem van herkende wist hij niet meer.
    Het immense dier werd van haar afgetrokken. Wetend dat ze zelf prima in staat was om overeind te krabbelen, hield hij zichzelf afzijdig van het hele tafereel. Ergens was het ironisch. Nooit was hij zo ongelofelijk overbodig geweest. Toegegeven, al jaren was hij een muurbloem. Hij vond het prima. En iets in hem zei dat het ook maar goed was dat hij niet aan haar zijde had gestaan de afgelopen dagen. Wie weet wat er dan wel niet was gebeurd.
    "En waarom had jij dat beest niet vermoord vóór dat het hier kwam, hmm?" viel Sam hem in de rede. Althans, zoiets was het. Hij luisterde nog maar met een half oor. Ondertussen was hij begonnen met het uitzoeken van een simpele uitweg. Nog een persoon meer erbij en hij zou flippen.
    “Ik denk dat ik hierdoor wel warm blijf en verder kan.” Vinnie bleef met dit te zeggen, kort stilstaan bij het meertje en draaide zich toen om. “Later, mensen. Kijk goed uit voor kleine diertjes.” Met een laconieke lach, al klonk er wel iets sadistisch door – in zijn ogen enkel als een walgelijk geluid.
    De vierde man was verdwenen. Iets wat gunstig was voor zijn humeur. Hij kon niet tegen het soort types zoals.. deze man. Er was niet eens een precieze beschrijving voor. Hij mocht ze gewoon niet.
    ‘Sam, kunnen we alsjeblieft.. ‘
    Bonk
    Krak
    Er weerklonken geluiden vanuit de bosjes.
    Opnieuw werden ze gestoord.
    De blik die ze met zowel hem als Roger deelde, negeerde hij.
    Gefrustreerd balde hij zijn handen tot vuisten. Wie was dit nu weer? Hij vloekte hardop. Al dat gezeik. ‘Handel het snel af alsjeblieft,’ snoof hij. Verwoed maakte hij een gebaar met zijn handen. Zijn geduld begon op te raken voor dit hele gebeuren. Hij had wel iets beters te doen dan hier staan te kibbelen over van alles en nog wat.
    Hij hoorde haar een paar stappen zetten in het gras. Vervolgens bleef ze stil staan.
    'Wat doe je hier?' vroeg Sam fel aan iemand, blijkbaar was ze ook bekend met deze levensvorm. ‘Je zou beter moeten weten dan me te volgen.'
    Hij haalde een hand door zijn haren heen voor hij richting de bomen begon te lopen. Hij werd gevolgd door het geluid van Sams woorden.
    'Roger, ga met Alex mee naar het kamp en blijf daar tot je arm genezen is,' begon ze, het was even stil voor er op volgde "Laten we teruggaan naar het kamp, ze missen ons vast."
    Hij lachte zacht, meer een spottend lachje. ‘Was ik al mee bezig. Ik heb mijn buik inmiddels wel vol van dit.. ‘
    Nu werd hij eens niet onderbroken, maar hield hij er zelf mee op. Ze zou vast wel snappen wat hij bedoelde. Ze kende hem goed genoeg om te weten dat op den duur zijn geduld gewoon aan een grens lag. Van nature was hij een makkelijk persoon in de omgang, maar als meerdere factoren hem irriteerden, dan kon je er van op aan gaan dat hij niet zo kalm meer bleef onder de omstandigheden.
    Ergens was hij ook lichtelijk boos op haar. Ze had zich blijkbaar in een gevaarlijke situatie gewaand zonder hem van tevoren in te lichten dat ze ook maar iets van plan was. Ze wist hoe bezorgd hij zo nu en dan kon zijn. Helemaal met de wereld waar ze in leefden.
    'Wat, nee, ik ga daar niet weer heen!' protesteerde de geblesseerde fel. 'Denk je nou serieus dat ik daar welkom ga zijn, terwijl ik net geprobeerd heb konijnen van hen te stelen? Nee, ik ben 99 procent zeker van niet.'
    Hij sloeg zijn ogen ten hemel.
    'Als je me dacht dat je me bij die Alex kon achterlaten, dan heb je het goed mis, Al begrijp ik wel dat mijn arm verzorging en rust nodig heeft, dus ik ga gewoon met jou mee.’
    Hij ging naast Sam lopen. Bijna alsof hij zichzelf die plek had toegekend. Sam zat hem op het moment behoorlijk in de weg.
    Discreet duwde hij haar iets opzij voor hij met beide handen het shirt van de jongen vast pakte en hem tegen een boom aan pinde. ‘Als je mee wilt, dan houd je vanaf nu je klep dicht, voor ik ervoor zorg dat je nooit meer in staat bent kinderen te krijgen.’
    Zijn woorden waren dreigend. Maar niets was zo angstaanjagend als zijn blik.
    ‘Je bent verdomme een man, je zou zelf moeten weten wat je wel of niet aankan. Als je haar als een jong hondje volgt maakt het er niet beter op’’
    Na een moment van uiterste stilte, liet hij hem los. ‘Ik word ziek van al dat gezeur, Sam.’ Zei hij duidelijk. ‘De volgende keer dat je met al je vriendjes wil gaan spelen, dan mag je mij er gerust buiten laten’
    Nee, dit was geen vorm van jaloezie. Sam was een vriendin. Al jaren. Geen van beide had ooit andere intenties gehad.
    ‘’Hoe komt het eigenlijk dat je überhaupt hierin verzeild bent geraakt?’ hij keek over zijn schouder naar haar ranke gestalte. Hij moest eerlijk zijn, ze zag er wel uit alsof ze een niet te fijne dag had gehad. Jammer voor haar was dat hij daar niet veel over kon zeggen. Hij was er immers niet bij geweest.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Jade Alaine. † Groep twee.

    ‘Konijnen hebben inderdaad een groot hoofd ja. Maar je zou ervan schrikken hoe slim ze eigenlijk zijn.’ Het idee dat hij een zielige poging deed om mij niet te begrepen, terwijl we allebei dondersgoed wisten dat ik het over hem had, zorgde voor een spottend gesnuif aan mijn kant. Hierdoor besloot ik mijn mond te houden, want erop reageren zou hij zeker maar al te graag willen, voor nu zou ik het negeren. Zijn stomme, achterlijke uitspattingen bewezen nog maar eens dubbel wat voor een persoon het was – waardoor ik dan eveneens geheel in mijn recht stond om hem überhaupt al niet te mogen. Na een zwijgzame tijd besloot hij maar eens op mijn vraag te reageren, klaarblijkelijk een terugkaatsing alsof hij dacht dat ik één of ander blonde bimbo was. Alleen door dit gegeven rolde ik geërgerd mijn ogen.
          ‘Jij blijkbaar ook niet. Of dacht je echt dat ik het niet zou merken als er één konijn miste?’ Zijn emotieloze blik merkte ik alsnog op in mijn ooghoeken, waar ik een brutale grijns op liet zien, terwijl ik hem na enkele seconden toch aanblikte.
          ‘Wat wil je eraan doen dan?’, begon ze, hem al lichtelijk aan het uitdagen om iets te handelen. ‘Zeg wat je wil, en houdt dan je mond.’ Wanneer ik hem telkens aan moest horen, zorgde het vast en zeker voor een bepaalde hoofdpijn die ik snel kwijt wilde raken. Hoewel ik al verwacht had dat hij me zou achtervolgen naar hier, wist ik eveneens dat ik het niet zou zijn, mocht ik het in elk geval niet geprobeerd hebben. Nu was de zet aan deze gozer, die ik alsnog minder dan een uurtje kende, en welke abrupt in het kamp was opgedoken om eens leider te worden. Dat kon hij niet zomaar doen – ik, zoals de anderen, was nog altijd niet over de dood van Gabriël heen. Niet dat ik het aan iemand anders liet merken, niemand hoorde er ook iets mee te maken te hebben. Dit was veel te persoonlijk, waarom ik sowieso miste. Ik zou gestoord zijn als ik deze arrogante knul toestemming zou geven om leider te zijn – no fucking way.
    Met ferme stappen begaf ik me richting hem om een stuk van zijn mouw af te snijden, die ik weer gebruikte om stukken van het konijn op te hangen. Gedurende ik dit had gedaan, sloeg ik zijn gelaat gade – één ding viel me het meeste op; dat zijn hand lichtelijk naar achteren was begeven, en wie weet wat hier zat. Er zou één of ander wapen moeten zitten, dat wist ik wel. Toch begreep ik eveneens dat, wanneer ik teveel bestudeerde, hij dit door zou kunnen hebben, wat ervoor zorgde dat ik simpelweg doorging met wat ik aan het doen was. Uiteindelijk was ik al bezig een vuurtje te maken.
          ‘Geweldig hoe je de huishoudelijke taken op je neemt als een echte huisvrouw maar zorg er in het vervolg voor dat je enthousiasme er niet voor zorgt dat ik met één mouw terug naar het kamp wederkeer.’ Zijn lichtgeërgerde als zowel minachtende klank had ik zoveel mogelijk geprobeerd te negeren, wat erin resulteerde dat ik enkel een halve, vermakelijke grijns op mijn lippen liet. Eenmaal hij zijn andere mouw omhoog gestroopt had, haalde ik laconiek mijn schouders op en liep opnieuw naar hem toe om eveneens deze eraf te snijden.
          ‘Nu niet meer zeuren,’ murmelde ik tegelijkertijd dat ik de handeling nogmaals uitvoerde. Hij zei immers dat hij niet met één mouw terug naar het kamp wilde terugkeren, wie ben ik dan om het tegen te spreken? Goed – het was puur en alleen om hem te pesten. De man had zich daarna naar het vuurtje begeven, waar ik al zat om het wat groter te laten worden. In het stuk stof stopte ik het kleine aantal besjes.
          ‘Weet je… Ik kan het eigenlijk allesbehalve appreciëren dat je er zomaar met mijn konijn vandoor bent gegaan.’ Ik besloot het te negeren, doen alsof hij er niet was – ook al was het lastig, aangezien het net een levensgrote kakkerlak was welke je lastig dood kon trappen. ‘Maar aangezien je toch wel een soort van lef en volhardendheid toont, heb ik een voorstel voor je,’ vervolgde hij, waarbij hij op zijn knieën ging zitten en het overige lijfje van het konijn in stukken sneed – die hij uit zijn combat boot haalde. Ook dit besloot ik in mijn geheugen te stoppen, het vakje met ‘narcist’ erop, wat duidelijk voor hem stond. Ondertussen had ik sterke stokken bij elkaar gezocht welke konden dienen om een gestalte boven het vuur te maken.
          ‘Ik weiger,’ begon ik, wat direct door hem afgekapt werd. Ik vertrouwde hem voor geen meter en vroeg me dan ook af wat hij van me moest, daarnet had hij namelijk nog een gozer als zowel vrouw getackeld omdat dezen zijn voedsel hadden gestolen. Bij mij probeerde hij een voorstel onder mijn neus te schuiven? Ik dacht het mooi niet zeg – Ik mag dan wel blond zijn, maar niet stom en achterlijk.
          ‘Ik stel voor dat je dit konijn weer naar het kamp brengt en het deelt met de anderen.’ Ha – mooi niet! Ik mag dan wel in een groep horen, je moest nu eenmaal – ‘In ruil voor immuniteit.’ Ho, wacht eens effe. Door deze plotse woorden bevroor ik mijn handelingen om alvast een gestalte te maken. ‘Dit houdt in dat je zelfstandig bent in wat je doet of zegt. Geen consequenties.’ Omdat hij alweer met een glimlach opkeek, besloot ik net te doen alsof het me niet aanstond en handelde verder – terwijl ik in mijn gedachten speelde met het voorstel. Het stond me dan ook eigenlijk wel aan om immuniteit te hebben, al deed ik natuurlijk toch wel alles wat ik niet mocht van anderen. Toch betekende dit nieuwe mogelijkheden zoals dat ik hem lastig kon vallen en hij hier vrij weinig tegen kon stribbelen. Mijn mondhoeken gleden dan eveneens langzaam in een gekrulde, aangename grijns.
          ‘Hmm,’ liet ik eerst als enige horen, waarbij ik opstond en mijn lichte poelen over zijn gestalte liet gaan. Er viel een zachte, korte stilte, waarin niets anders dan de geluiden van het bos te horen waren. Een gekraak weerklonk, kleine takjes en bladeren die onder mijn schoenen gebroken werden, terwijl ik langzaam naar hem toe stapte. Dit keer was er echter geen laconieke ofwel minachtende blik in mijn ogen te zien, dit keer was er eerder een uitdagende blik in gevormd. Traag werd het duidelijk dat het niet bedoeld was om hem uit te dagen op een plagende manier, maar op een verleidelijke wijze. Mijn lippen waren dan ook omgekruld als een katje, tegelijkertijd dat ik mijn blik in die van hem liet doordringen. ‘Dat betekent dus dat ik van alles kan maken wat ik wil…’ Eindeloze mogelijkheden! Ik likte over mijn lippen heen alsof ik iets lekkers zat waar ik mijn tanden in kon zetten, terwijl ik nog steeds naar de man voor me keek. Eenmaal bij hem gekomen blikte ik op een gedeeltelijk speelse wijze omhoog. ‘Dan mag ik dit dus ook doen.’ Prevelde ik zachtjes in zijn oor, een aanlokkelijke toon in mijn stem, terwijl ik mijn lippen over zijn kaak liet dwalen.
    Om mijn woorden kracht bij te zetten, plaatste ik mijn wijsvinger bij zijn hals om deze naar de kraag van zijn shirt te dwalen, om daarna mijn hand op zijn borstkas te leggen en naar beneden te strelen. Uiteindelijk durfde ik zelfs mijn hand met een grijns onder zijn shirt te laten kruipen, zodat ik de huid van zijn buik voelde – hiertegen aan drukte ik hem gedurende dit meer naar achteren totdat we bijna bij een boom aankwamen waar ik een val had geplaatst. Het ogenblik dat ik me helemaal tegen hem aandrukte, stond hij met zijn rug tegen de stam aan en had ik het mes vast, welke zich in zijn broeksband bevond. Inmiddels was hij in mijn val getrapt en net op het punt dat ik het wapen eruit trok, vloog hij naar boven, om uiteindelijk een paar meter van de grond aan zijn enkel te bungelen – waar een touw om gewikkeld was. Ik uitte mijn geslaagde missie met een vermakelijk gelach.
          ‘Het is een erg aantrekkelijk voorstel; ik neem het aan. Terwijl jij hier blijft hangen als een aapje, begeef ik me terug, en aangezien ik je naam niet weet, noem ik je wel kleintje, want tja. . .’ Mijn ogen gleden minachtend langzaam naar boven, hij hing ondersteboven immers, om te doelen op zijn kruis. Het mes stak ik bij mijn rug in de broeksrand, waar ik mijn shirt overheen liet glijden. ‘You know – dit is een prima mogelijkheid om voor jou een vermist persoon te worden. Kijk uit voor wilde dieren, hé, schat.’ Met een luchtkusje en een knipoog draaide ik me rechtsomkeert, waarna ik wegliep met de stokken en het vlees. Het duurde niet lang voor ik weer bij het kamp terugkeerde, waar ik verderging met opzetten voor het vlees.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Geen toppertje deze keer, maar ik moet weer examens leren.



    Samantha "Sam" Carter ~ Lid Groep 1.
    Tot haar verbazing, en lichtelijke ergernis, volgde Roger hen. Het was niet voor niks dat ze hem met Alex mee had gestuurd. Roger had die gast die de leiding leek te hebben in het andere kamp gekend en daarbij zou Alex ook wel een goed woordje voor hem doen, omdat zijn geloof hem dat vast zou verplichten. Echter verwachtte ze dat hij bij hen een stuk minder welkom zou zijn en wanneer het er op aan zou komen was het zij tegen de rest, en daar had ze op het moment allerminst zin in.Voordat ze hier echter iets over kon zeggen greep Rhynn al in. Dit gebeurde alles behalve subtiel of vriendelijk en zijn woorden vlogen als messen door de lucht. Ze vond het niet nodig dat Rhynn zo tegen Roger uitviel, maar ze kende hem langer dan vandaag en wist dat deze explosie het gevolg was van de eerdere gebeurtenissen. Hij had zich de hele tijd vast al op lopen winden.
    Samn ging naast Rhynn staan legde haar hand op zijn schouder en kneep hier zachtjes in. "Rhynn-" begon ze, maar zweeg toen hij Roger losliet en daarom liet ook zij haar hand weer zakken. Zijn volgende woorden waren aan haar gericht: "Ik word ziek van al dat gezeur, Sam. De volgende keer dat je met al je vriendjes wil gaan spelen, dan mag je mij er gerust buiten laten"
    "Waarom-" begon ze fel, maar perste haar lippen direct op elkaar. Het voelde alsof Rhynn haar verraadde en de woede raasde door haar lichaam. Hem slaan was een makkelijke oplossing wist ze. Haar problemen fysiek te lijf gaan was een oplossing die ze vaak koos, maar haar vriendschap met hem was belangrijk voor haar en deze wilde ze niet op die manier verpesten. Ze balde haar vuisten en dwong haar hartslag omlaag. Toen ze zich rustiger voelde slaakte ze een zucht en wreef met duim en wijsvinger even in haar ogen, vermoeid. "Ik heb hier ook niet om gevraagd," zei ze uiteindelijk. Honderden felle antwoorden hadden door haar hoofd gespookt, persoonlijke aanvallen op Rhynn, maar ze had de woorden doorgeslikt en was gekomen met dit zwakke excuus. Het was deels een feit, maar het was ook een feit dat ze vaak anderen opzocht voor gezelschap en ja, dan kreeg je dit 'gezeur', zoals Rhynn het had genoemd.

    Haar blik dwaalde af naar Roger en Alex. "Roger doe niet zo moeilijk en ga met Alex mee, die doet heus wel een goed woordje voor je, nietwaar?" Nu keek ze Alex met een veelbetekenende blik aan. Ze had nooit veel begrepen van die God van hem, maar wist dat het nu misschien van pas kon komen.
    Toen ze Alex voor het eerst ontmoette had ze respect voor het feit dat hij zo sterk in iets geloofde, ze vond het mooi en zag de schoonheid ervan wel in, ondanks dat ze zelf nergens specifieks in geloofde. Echter begon ze zich, naar mate ze langer bij hem was, steeds meer te ergeren aan die zogenaamde God. Iets zonder enige twijfel opvolgen vond ze dwaas en het geloof van Alex had tot haar grote ergernis meerdere dingen in de weg gestaan. Nog altijd begreep ze het niet en ze zou het waarschijnlijk ook nooit begrijpen. Wel had ze door de tijd heen geleerde dat ze Alex zijn geloof in haar voordeel kon gebruiken door er een beroep op te doen, zoals nu.

    Ze legde haar hand op Rhynns bovenarm en leidde hem, zonder nog meer woorden vuil te maken aan de hele kwestie, van het tweetal vandaan. Toen ze uit zicht waren liet ze zijn arm los en stak haar handen in haar zakken. "Het is een lang verhaal," merkte ze op na een lange stilte en gluurde vanuit haar ooghoeken kort naar Rhynn, "maar als je het zo graag wil weten kan ik het je wel vertellen," voegde ze eraan toe en vertelde Rhynn wat er die dag allemaal gebeurd was. "Over die pillen gesproken," zei ze toen ze bij het einde van haar verhaal aangekomen was en viste het zakje vanonder haar shirt, "ik moet nog bedenken wat ik hiermee ga doen." Ze gooide het zakje lichtjes op en ving het weer op in haar handpalm en herhaalde deze handeling een aantal keer. "Hé, als jij iets weet moet je het me zeggen hè." Ze had het zakje in haar handpalm geklemd en Rhynn een zachte stoot met haar elleboog gegeven toen ze dit zei. Ze wierp hem een grijns toe en hoopte dat hij niet meer door zou gaan over wat er gebeurd was. Op het moment had ze behoefte aan een goede vriend en daarna? Iets te eten en slaap, ja. Een powernap zou haar, en haar humeur, vast goed doen bedacht ze zich.

    [ bericht aangepast op 21 april 2014 - 15:30 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Alex Jordan Hynes - groep 2
    Ik wilde ongehoord wegkomen, maar gelijk hebben ze me door. Wat had ik ook anders verwacht? Door de jaren heen leer je gefocust te zijn op je omgeving, tenzij je echt ongetraind bent of doof, alleen dan zul je niet zulk soort geluiden opvatten. Er wordt gelijk een mes op mij gericht, door Sam, maar ze haalt die weg als ze doorheeft dat ik het ben. We zijn misschien hetzelfde qua dat, ondanks dat we elkaar gemeden hebben, zullen we de ander geen pijn doen. Ik kan Sam sowieso niet pijn doen, want na al die tijd heb ik haar nog steeds lief. Het lijkt onmogelijk, want we hebben elkaar lang niet gezien en zij was opeens weg, maar een vaarwel zonder reden kan je nooit vergeten.
    "Wat doe jij hier? Je zou beter moeten weten dan me te volgen."
    Voor een kort moment kijk ik haar aan en sla dan mijn ogen neer.
    "Ik zou beter moeten weten dan hopen dat je een keer niet zal weglopen," zeg ik zo zacht dat alleen zij het kan horen. Ze zal begrijpen waar ik het over heb, denk ik. De anderen kijken nu ook onze kant op, ze zien me als een indringer terwijl ik in principe niemand kwaad doe. Voor een moment lang kijken we elkaar aan, waarna ze zich weer omdraait en wegloopt. Ze loopt naar een jongen toe, nog steeds weet ik zijn naam niet, maar zijn naam hoef ik niet te weten. Het enige wat mij uitmaakt is hoe hij voor Sam is.
    "Roger, ga met Alex mee naar het kamp en blijf daar tot je arm genezen is," zegt Sam dan ineens en ik frons. Ze heeft nog altijd de broek aan, of dat is tenminste wat ze wil.
    Ik verwacht dat hij er tegenin zal gaan, wat hij ook zeker doet.
    "Wat, nee, ik ga daar niet weer heen. Denk je nou serieus dat ik daar welkom ga zijn, terwijl ik net geprobeerd heb konijnen van hen te stelen? Nee, ik ben 99 procent zeker van niet."
    Hij heeft daar een punt, ik zou hem in principe ook niet vertrouwen, maar ik weet dat hij met Sam om gaat of om is gegaan, dus er zal iets goeds in hem moeten zitten. Ik sla mijn armen over elkaar en kijk toe wat er gebeurt. Als Sam echt wil dat Roger met mij mee gaat, dan zal ik het toelaten, maar dit is dan zeker niet de laatste keer dat ik Sam zal zien.
    "Roger doe niet zo moeilijk en ga met Alex mee, die doet heus wel een goed woordje voor je, nietwaar?" We kijken elkaar weer aan en ik trek één wenkbrauw op.
    "Een goed woordje zou ik kunnen doen, voor iedereen, en het is inderdaad verstandig als Roger niet zou weglopen." Bij het woord weglopen doel ik duidelijk op hoe Sam destijds is weggelopen, "maar de keuze blijft alsnog bij hem liggen."
    Die Rhynn was eerst helemaal uitgevallen tegen Roger, alsof hij Sam voor hem alleen wil hebben en dat bevalt me totaal niet.
    "Misschien moet je me een keer leren begrijpen, of zelf dingen uitleggen." Weer zo'n dubbele uitspraak, want ik doel nu op het feit dat ik niet weet waarom ze destijds wegging.
    "Roger, ik weet niet wat jij doet, maar ik ga terug naar mijn kamp. Zoals Sam al zei, kan ik een goed woordje voor je doen, tenzij je liever bij Sam en haar bewaker wil blijven, dat mag natuurlijk ook."
    Met die woorden draai ik me om en begin met lopen terug naar het kamp. Gelijk schakel ik over op letten op mijn omgeving, want je weet nooit wanneer een dier je ineens kan aanvallen. Gelukkig kan ik redelijk goed onthouden waar ik eerder ben geweest, dus echt moeilijk is het niet om het kamp terug te vinden. Zeker doordat we hier nu al eventjes zijn, daardoor ken je de omgeving ook beter. Tussen de bomen door zie ik Jade zitten met iets wat vlees lijkt, ik ben benieuwd waar de rest van onze kampleden zijn en hoe we nu in Godsnaam verder moeten.


    I'm Ellie's & Mitshy's little secret. Rawr.