• Het verhaal
    Het is het jaar 2410. In de honderden jaren die zijn verstreken, is er een hoop gebeurd; een zonnestorm heeft de aarde geraakt waardoor alle elektronica wegviel, dus ook al het kunstmatige licht. Mensen raakten in paniek toen dit probleem een paar weken op gang was en plunderden supermarkten, braken in bij de buren en beroofden willekeurige mensen op straat. Buiten was je niet meer veilig; kinderen raakten op die manier vaak hun ouders kwijt en langzaam werd de wereld een verschrikkelijke plek. De zwakken stierven, de sterke mensen bleven leven en tot op de dag van vandaag geldt dat nog steeds, al is de omgeving flink veranderd.

    De omgeving
    De elektriciteit is uiteraard nog steeds weg en door het gebrek aan de juiste technologie en het feit dat de wraak- en moordlustige kanten van mensen omhoog zijn gekomen, groeien er op elke plek planten en bomen. Huizen en gebouwen zijn in slechte staat en zelfs de bekende kunstwerken, zoals the Statue of Liberty en de Eiffeltoren zijn naar de vlakte wegens gebrek aan onderhoud en vernieling.
    Er liggen hier en daar nog wrakken van vliegtuigen, boten, treinen en auto's - de dieren zijn al wat aan het muteren. Ze zijn gewelddadiger en moordlustiger, net zoals de mens.

    Voorbeelden:





    En nu?
    Nu is de wereldpopulatie flink gedaald en doet iedereen zijn best om te overleven. Hoe? Door de planten en bomen die er groeien, door de dieren, die je met geluk nog ziet rondlopen – of door de mensen die er gespecialiseerd in zijn en bijvoorbeeld door middel van tarwe brood kunnen maken. De medicijnen zijn geheel natuurlijk en hier zijn de ‘doktoren’ voor.
    Deze RPG speelt zich af in de afgelegen straten van New York: de helft van het gebied is de stad, waarvan de gebouwen op instorten staan – en sommigen al ingestort zíjn – en de andere helft bestaat uit een bos, dat zich de jaren heen over straten heen is gegroeid. Er zijn twee ‘kampen’ – twee groepen mensen, die allebei hard strijden voor hun leven. Ze hoeven overigens niks van elkaar te weten. Hun prioriteit is om voor de groep te zorgen en, als het moet, er voor zorgen dat de andere groep niet in de weg loopt. Moord en verwonding is iets wat dagelijks gebeurt en waar niemand meer van opkijkt. Kledij bestaat uit dierenvellen of oude kledingstukken die nog in gebouwen zijn gevonden. Men leeft in een zelfgebouwd kamp of een verlaten, maar staand huis en sommigen trekken zelfs rond; ze hebben dan geen vaste woonplaats.
    Elke groep heeft een leider en hij/zij zorgt er voor dat de groep een goed onderdak heeft en op de hoogte is van de zieken, zodat de desbetreffende persoon kan worden geholpen door een dokter. Ook stuurt hij/zij mensen weg om eten of drinken te halen - de standaard dingen die een leider hoort te doen, dus.

    Algemene verhaallijn
    De spanning tussen de twee groepen loopt aardig op naarmate ze elkaar vaker tegen komen, omdat het zoekgebied naar voedsel steeds kleiner wordt. Hou er dus rekening mee dat je niet na één post direct bevriend/verliefd bent: in het begin kan je elkaar niet uitstaan.
    De voedselvoorraad begint te krimpen en de twee groepen staan voor een dilemma: samenwerken? Bedriegen? Het is aan jou.
    Er zijn, uiteraard, natuurlijk ook mensen die er liever alleen op uit gaan en voor zichzelf zorgen.

    Regels
    Ik ben redelijk streng als het om de regels gaat, met uitzondering van het aantal woorden per post. Natuurlijk mag je daar iets van afwijken, maar als het te vaak gebeurt, moet ik er toch wel wat van zeggen. :]

    - Ik maak een praattopic aan, geen OOC in het speeltopic dus.
    - Ik verwacht een minimum van 275 woorden per post.
    - géén Mary-Sue’s! Niemand is perfect en niemand kan én goed jagen, én een ‘dokter’ zijn, én goed voedsel bereiden. Hou hier dus rekening mee, ik hou dit goed in de gaten.
    - Spreek geen dingen van te voren af, zoals relaties. De groepen haten elkaar in het begin, dus het is onmogelijk dat je ineens sympathie voelt.
    - 16+ is toegestaan.
    - Deze RPG hoeft overigens niet in een sneltreinvaart te gaan. Iedereen gaat weer naar school/werk, hou dus rekening met elkaar.
    - Niemand buitensluiten! Geef iedereen een kans en spreek niet de hele RPG met één personage.
    - Maximaal twee personages per persoon: allebei een andere groep.

    Per groep verwacht ik een balans tussen de geslachten, dus ongeveer drie mannen en drie vrouwen; bij de eenzame mensen 2 mannen en 2 vrouwen. Het kan een beetje afwijken, natuurlijk, maar sowieso is een groot aantal vrouwen niet héél realistisch. Hou hier rekening mee.

    Rollen
    Groep 1 - VOL
    - Leider: Luca Silas Faucher - Hatsumomo - nog niet af - pagina 6
    - Samantha "Sam" Carter - Ubiquitous - pagina 1
    - Bryn Harvelle - Teixeira - nog niet af - pagina 4
    - Aimeé Noël Cosette - VladiFerr - pagina 3
    - Mike David Daniels - Roww - pagina 6
    - Rhynn Episota Fernando Ashby - Bequeath - pagina 7

    Groep 2 - VOL
    - Leider: Gabriël Hestia Messias - Infano - pagina 4
    - Faye Alaina Pryde - Beaton - pagina 3
    - Lily Jennifer Devoné - Roww - pagina 6
    - Finn Elena Neveu - Quatorze - pagina 9
    - Gereserveerd door Irvine - pagina 3
    - Arthur Matt McMillan - Sinistra - pagina 8


    Geen lid van een groep - VOL
    - Scarlett Vayne - Cult - pagina 1
    - Naerise Harrison - Ellison - nog niet af - pagina 8
    - Alexa Graves - Merrow - pagina 7
    - Nanook Quayle - Hatsumomo - pagina 4
    - Caiden Jett Becket - VladiFerr - pagina 5
    - Roger Aidan Elric - Delone - pagina 7

    Praattopic
    Rollentopic

    BEGIN:
    Het is een frisse herfstdag, vijf uur. De avond breekt langzaam aan en er is verder niks op te merken, behalve het feit dat het steeds lastiger wordt om voedsel en warmte te vinden. De voedselvoorraad van beide groepen begint langzaamaan te krimpen.
    'S avonds is het wat gevaarlijker om buiten het kamp te zijn door de gevaarlijke dieren die rondlopen, waarvan de meesten gemuteerd zijn. Beiden groepen bevinden zich vlakbij het bos, maar zitten minimaal een kilometer of twee van elkaar vandaan.

    [ bericht aangepast op 23 sep 2013 - 20:45 ]


    "When all of your wishes are granted, many of your dreams will be destroyed.''

    Jade Alaine. | Groep twee.

    Het was een koude, donkere nacht geweest, maar dat hield haar niet tegen om hout door te zoeken. Iets waar ze al de hele avond mee bezig was geweest. Uiteindelijk had ze een paar goede stokken gevonden die niet vochtig waren, dus deze zouden wellicht op een kampvuur gegooid kunnen worden. Daarna bleef ze op een grote rots zitten om van een grote stok een speer te maken, of in elk geval een scherpe punt met het zakmes te creëeren. Nu moet ze enkel nog op zoek naar een meertje of iets dergelijks waar er vissen zouden zijn, wat voedsel betekent. In deze dagen had ze wel wat rondgelopen om zo de omgeving te verkennen, alleen ze was pas sinds een kleine week bij de groep gekomen. In feite was het niet werkelijk voor haar om met een groep samen te werken, zo nu en dan kon ze zich ergeren aan hun manier van doen en de langzame handelingen. Maar dan nog, zowat niets was snel genoeg voor haar, Jade wilde het liever zelf doen. Hoewel ze bij het motto leefde dat ze niemand nodig had, was hulp in deze omstandigheden wel beter te overleven, hoe koppig ze ook was.
    Toen ze was opgestaan van de rots, klopte ze haar kleding af en keek naar de iets scherpe punt dat zich had gevormd. Het was prima zo, vond ze, in elk geval voor nu. Jade pakte haar blonde haren met één hand, die ze wel eens mocht wassen vond ze zelf, om deze over één schouder te draperen. Vervolgens besloot ze maar voor eten te gaan zoeken, zoals bessen, kruiden en/of dergelijken. Het duurde even voordat ze iets had, aangezien de avond steeds donkerder werd, ze had echter haar broers blouse als zak gebruikt zodat ze hier het eten dat ze had gevonden in kon doen. Waarschijnlijk zouden ze dit wel eerst moeten wassen, alleen ze was nu doodop om überhaupt verder te zoeken. Dat zou morgen wel komen.
    Ze ging niet direct terug naar het kamp, omdat het al ongelofelijk donker was en ze wist dat ze gemakkelijk kon verdwalen nu. Eveneens hoorde ze allerlei geluiden, dus besloot ze alles goed aan haar vast te binden, de stokken mee te nemen en een slaapplaats te zoeken. Jade had echter al vrij snel een vliegtuig gevonden die was neergestort en de vleugel bracht tenminste een dak boven haar hoofd, dus besloot de blondine hier te overnachten.
    Eenmaal de nacht voorbij was, scheen de zon fel, waardoor ze humeurig wakker werd en haar ogen een paar keer knipperde. Alhoewel ze wel na moest denken waar ze ook alweer was, kwam het in haar gedachten op en bedacht ze dat het tijd was om richting het kamp terug te keren. Wat hadden die mensen uitgevroten in de tussentijd? Hadden ze überhaupt wel iets gedaan? Ze konden in elk geval van mij niet verwijten dat ik niets gedaan had, want ik deed genoeg, dacht ze, terwijl ze opstond en haar spullen bij elkaar raapte. Het was een fijne wandeling terug naar het kamp, Jade was dan ook niet het soort vrouw die over dit soort gedoe ging zeuren. Steeds dichter ze bij het kamp kwam, begon ze stemmen te horen. Eveneens van iemand die ze nog niet eerder had gehoord, een mannenstem. Het mocht dan wel zo zijn dat ze er pas net was, ze zou het wel onthouden hebben.

    “Ik weet alleen maar dat ik jullie vuurtje in de verte zag branden terwijl ik net wat voedsel bij elkaar had geraapt. Ik besloot dus om jullie een bezoekje te brengen. Ik ben namelijk helemaal alleen op rondreis en een beetje gezelschap kan nooit kwaad, toch? Ik bedoel, jullie hebben nu voedsel. Win-Win situatie voor ons beide.” Hierdoor bleef de jongedame even stilstaan en bestudeerde de gestaltes op niet meer dan een paar meter afstand, ze stond achter de man die ze niet herkende. Hij had een stiletto in zijn hand en op de grond lagen lichamen van wat enkele konijnen, die de opschepper vast en zeker had opgehaald. Fijn, dan hield ik die bessen voor mezelf. Zie je, had ik eens de nacht doorgehaald zowat om eten te zoeken voor de groep komt deze man opeens opdagen. De stem van Alex, de blonde man, deed haar weer opkijken en een paar passen dichterbij zetten.
    “Waarom zouden we water gaan halen en ons kamp verlaten? Zodat je vrij spel hebt?” Het beviel haar helemaal niet hoe spottend de man hierop had gelachen. Het deed haar teveel denken aan de mensen die ze eerst kende en die haar pijn hadden gedaan.
    “Jongen toch.. ik hoop dat je echt niet zo naïef bent dan dat je nu doet. Wat zou ik aan een kamp hebben zonder degelijk voedsel, water of kleding? Heb je daar ooit al eens aan gedacht? Ik ben echt niet zo slecht dat je denkt. Ik kwam hier met goede bedoelingen. En blijkbaar kwam ik op de juiste moment. Het ziet er hier niet uit. Dus zoals ik al zei: jullie zouden beter water en wat nieuw hout gaan halen. Of willen jullie soms bevriezen van de koude?” Prima, nu had ze genoeg van zijn brutale gedrag. De vrouw had de situatie eens goed bekeken en het zag ernaar uit dat Alex deze man absoluut niet kende. Jade twijfelde zelf of de rest weet had van deze arrogante man, alleen dat vrouwtje, Lia als ze het goed had, leek hem te herkennen. Ze kon niet aan de achterdochtige hersenspinsels doen die haar hoofd binnenkwamen; spanden ze soms samen? Ze hield niet van nieuwkomers en de vrouw was dan ook absoluut niet bang hem dat te laten merken, want als het op haar aankwam, mocht hij zo weer het kamp uitwandelen. Goed, ze was dan zelf net nieuweling af, maar zij had niet die houding gehad. Daarbij hield ze er absoluut niet van om rondgecommandeerd te worden, zeker niet door één of andere snotneus die net hier kwam.
    Dit was het moment dat ze naar voren liep, het kamp in en haar schouder langs die van de man schaafde, alsof hij er niet was geweest. Haar blik stond kil, emotieloos bijna terwijl ze de blouse - wat een zak moest voorstellen - naast Alex zette.
    'Hier, vreten, het is in elk geval wat.' Terwijl ze dit zei, stond ze met haar rug richting de man en steunde ze op de goede, lange stokken die ze had gevonden. Kort likte ze over haar wat droge lippen voor ze zich omdraaide naar de man, alsof ze zijn aanwezigheid nu pas opmerkte. Haar blik gleed minachtend over hem heen, waarna er een half, duister grijnsje op haar lippen vertoonde.
    'En wie mag jij dan wel niet zijn?' De stokken gooide ze op een stapeltje op de grond, maar hield er één vast voor de zekerheid. Je wist maar nooit met die vreemdelingen en bovendien, als het op een gevecht of iets dergelijks uit zou draaien, kwam er weer eens actie in deze tent. Ze wilde hem bijna uit zijn tentje lokken, maar besloot zich in te houden. 'We kunnen het prima af zonder je, dus ik stel voor dat je - je uit de voeten maakt. Alvast bedankt, hé.' Klonk het eisend, want ze verwachtte van hem dat hij nu weg zou gaan.

    [ bericht aangepast op 22 jan 2014 - 0:17 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Niet een van mijn beste posts, but okay.

    Vinnie.
    Eenmaal hij in het water gesprongen was kwam hij verfrist boven. Zijn eerste intentie was om de vrouw te slaan, maar dan was hij geen haar beter geweest en hij had expres zijn speer laten missen – alleen om haar een schrik te leveren en te laten wachten voor ze verder liep. Het water was koud, maar hij had dit nodig gehad doordat hij al een lange tijd geen bad had genomen – daarbij was hem net een bloedneus geslagen en hij moest iets doen.
    Proestend was Sam boven gekomen en hij keek haar droogjes aan toen ze haar woede op hem had gericht. 'Ben je niet goed wijs?' Oh, dit was nog maar het topje van de ijsberg, dacht hij ironisch – maar dat zou hij echter niet zeggen. “Zoiets, maar ik had het liever anders genoemd.” Kwam er uit zijn mond en hij had met zijn elleboog op het land geleund, zodat hij gemakkelijk in het water kon liggen/baden.
    Het was voor hem geen probleem om zijn kleding uit te trekken en op te laten drogen in de zon. Hij was niet onzeker over zijn lichaam en als iemand hem naakt zou zien, was dat niet zijn probleem, het kon hem niets schelen.
    'Darling,' klonk er opeens en hij richtte ongeïnteresseerd zich op naar de man die het tegen Sam had. 'Als je wil ontspannen is dat nu niet bepaald de plek die ik zou aanraden.' Hij moest lachen. Hij kon al meteen raden wat voor gozer dit was. Het schouwspel dat zich nu afspeelde liet hem meer droog en vermakelijk opkijken dan dat hij een steek jaloezie voelde, zoals hoe de Romeo zich nu voelde aan de kant en dan had hij het niet over degene die Sam uit het water hielp. “Het is maar goed ook. Anders zou ik ook gaan stinken.” Had hij droogjes gezegd, terwijl ze het water uit was en dicht bij de man stond.
          'Begon je me te missen?' Ze drukte een kus op de man zijn wang. Slaapverwekkend draaide hij zich om en legde zijn hoofd op zijn armen om uit te rusten. Hij had zijn ogen gesloten. Het kon hem niets schelen wat er nu zou gebeuren met hen – dat ze maar snel weg zouden gaan, want hij verlangde naar zijn rust. 'Mag ik je trouwens voorstellen aan Roger en.. Nou ja, zijn naam weet ik nog niet eigenlijk, maar erg goede vrienden zijn we dan ook niet.' Hij wilde vragen wanneer ze weg zou gaan, omdat ze zo'n pain in the ass was voor hem, maar eenmaal hij dit hoorde moest hij lichtjes lachen. “Laten we dat zo houden,” had hij gezegd met zijn ogen gesloten.
    'Hij is dan ook de oorzaak van hoe ik er nu uit zie en dat is ook zijn werk. Misschien dat hij je dat trucje kan leren? Of nog beter, jij leert hem hoe je met vrouwen om hoort te gaan.' Hij hoorde voetstappen, maar wist niet van wie het was – hij gokte van Sam. “Dat hoeft niet hoor. Zijn alleen maar een last.” Hij begon weer te gapen.
          Toen ze het had over dat ze eten zou halen, veerde hij instinctief op. Ging ze weg? Er vormde een glimlach op zijn gezicht. Niet dat hij zou verwachten dat ze voor hem zou halen, maar dat maakte hem niets uit – want hij dopte zijn eigen bonen wel. Hij moest er niet aan denken dat een meid voor hem het eten op tafel zou leggen. Bij deze gedachten had hij zijn gezicht voor een korte seconde vertrokken. Ulgh, dat moest hij niet hebben.
    'Ik zal wat voor je meenemen straks en hij,' had Sam gesproken, maar hij keek niet op – al wist hij wel dat ze het tegen hem had. 'Ik was eerst van plan ook wat voor jou mee te nemen, –' En toen luisterde hij al niet meer en draaide zich weer om. “Boeit me niet.” Hij had zijn ogen weer gesloten. Was ze altijd zo saai? Had ze geen lol? Wist ze überhaupt wel wat dat was?

    'Zullen we? Je staat namelijk nog bij me in het krijt en ik kan wel wat lokaas gebruiken.' Arme man, dacht hij. Hij was alleen het lokaas van Sam de Stinkdier. Je kon duidelijk zien dat hij lichte gevoelens voor de vrouw had, maar dat zou hij niet zeggen. Hij gaapte, maar veerde snel weer op toen hij de man hoorde vragen of hij de twee achter zou laten. De twee? Hij wist van hemzelf, maar wie.. Oh nee hé, niet die gladjakker. “Neem hem mee. Ik heb geen behoefte aan een ehh..” Hij keek op naar de onbekende man. Wat was 't? Wat moest 't voorstellen? Hm, daar moest hij eens een goede bijnaam voor verzinnen. Gladjakker was veels te gewoontjes. “Neem hem gewoon mee.” Had hij op een bevelende toon gezegd. Hij wilde alleen zijn. Hij had trouwens ook niet verwacht dat er iemand anders bij hem achter zou blijven, aangezien Sam en de man zo goed met elkaar op konden schieten.

    [ bericht aangepast op 23 jan 2014 - 21:46 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Rhynn Ashby.
    Blijkbaar had ik inderdaad een of andere genante situatie weten te doorbreken. Aangezien ik net aan was komen lopen, wist ik het fijne er niet van. Daarbij was er iets in mij wat liever ook niet wou weten hoe het precies zat. Kennis was macht, maar sommige aspecten van kennis konden je een trauma opleveren.
    Voor nu zou ik me maar bezig houden met het spelletje wat Sam opzetten. Wat ik ook wel niet allemaal voor haar deed. Maar ik wist zeker dat als ik in zo’n dergelijke situatie had gezeten, ze hetzelfde voor mij had gedaan.
    Daar kenden we elkaar immers ook al te lang voor. Mijn eigen leeftijd was me een raadsel, meestal moest ik goed gokken voor ik zeker wist wat ik nu eigenlijk in kalenderjaren was. Maar als het op onze vriendschap aan kwam, dan was het toch wel iets duidelijker.
    Als de gentleman die ik was, wou ik Sam mijn jasje geven, maar iemand was me al voor geweest. Het was in elk geval geen probleem voor mij geweest.
    ‘Je moet je kleren eerst uitwringen. Anders blijf je koud en wordt je ziek. Gezien jij niet het persoon bent wat heel erg lang stil kan blijven zitten. Raad ik je dat toch aan,’ Hij streek een natte pluk haar achter haar oren en keek naar de omstanders.
    De man die met haar in het water had gelegen, vond het blijkbaar behoorlijk lekker want het zag er niet naar uit dat hij intentie had om er uit te komen. In mijn ogen zag hij er wel uit alsof hij elk moment zou kunnen ontploffen van woede, maar zulke interpretaties konden nog wel eens fout worden opgevat. Helemaal als je Rhynn heette. Ik ben nogal een type wat anderen er snel boos uit vind zien, daarom schiet ik standaard in de verdediging nog voor dat iemand zijn nader heeft verklaard.
    Verbaasd trok ik mijn wenkbrauwen op bij Sam’s voorstel. Waarom zou hij off all people achter moeten blijven met deze kwal? Mijn eerste instinct bij het zien van deze man, was hem een flinke dreun verkopen en dan maken dat ik weg kwam. Al was een goed vuist gevecht ook niet heel erg mis.
    Een beetje vuil keek ik naar de verzopen kat. ‘Je wil me achter laten bij dit gedrocht? Love, je zou me toch beter moeten kennen,’
    Mijn woorden waren niet allervriendelijkst. Maar ik had ook nooit beweerd dat ik dat was. Het was enkel belangrijk dat de mensen waar ik om gaf, veilig waren.
    Nu was het ook wel overduidelijk dat hij alleen wou zijn – mijn vroegere ik zou dan juist rond zijn blijven hangen – maar ik was moe en had duidelijk nog betere dingen te doen dan dit. In deze wereld was het een spelletje van overleven, niet elkaar uitmoorden of uitschelden tot de laatste man over was.
    ‘Goed, als jullie eten gaan halen, dan zal ik zorgen dat ik eens een keer wat in elkaar flans,’ Met al mijn geknutsel kwam het er wel, maar de laatste hand er aan leggen was altijd moeilijk. ‘Tenzij je er op staat dat ik mee ga natuurlijk. Of wil je alleen zijn met je nieuwe minnaar?’ Een beetje ondeugend keek ik haar aan voor ik een kus op haar voorhoofd drukte. Misschien vond ik zulke spelletjes leuker dan goed voor me was.

    [ bericht aangepast op 26 jan 2014 - 22:39 ]


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Lia Nicole Troyes || Lid groep twee.

    Nadat ik uitgesproken was draaide Malachy zich traag om waarna hij mij breedglimlachend aankeek. 'Lia. Geweldig. Hier ben je dan.' Ik glimlachte ook. Hij had zijn armen uitgestoken alsof hij mij openhartig wilde ontvangen. 'Hoe kom je aan dat eten trouwens? Gestolen?' vroeg ik toen. Een verontwaardigd geluidje ontsnapte uit zijn mond waarna ik weer een grijns rond mijn lippen kreeg. Daarna deelde ik hem mee dat hij op het verkeerde moment binnenviel. 'Stelen is voor de dieven' klonk opeens Alex stem vlak naast mij. Ik draaide me even naar hem toe.
    'En dat, mijn vriend, is geheel waar. En daarom heb ik dit voedsel niet gestolen. Ik heb het zelf gevangen. Zie maar' reageerde Malachy daarop terug. Hij gaf een trap tegen één van de levenloze lichamen van de konijnen waardoor de diepe snee in zijn hals tevoorschijn kwam. Ik begreep niet echt waarom dat het duidelijk zou moeten maken dat hij niet stal, aangezien andere mensen dat ook hadden kunnen doen, maar goed, het zal wel iets met versheid te maken hebben. Vervolgens trok hij zijn mes uit zijn laars.
    'Zie hier het wapen dat ervoor heeft gezorgd dat jullie voedsel hebben. Een bedankje was ook genoeg geweest in de plaats van een beschuldiging.' Ik rolde even met mijn ogen. 'En denk je nou echt dat je die hier zou krijgen? Niet gemeen bedoelt hoor, maar je snapt toch wel wat ik bedoel hé?' Mijn hoofd stond schuin en ik glimlachte even naar Malachy. 'Lia, waar ken je hem van? We kunnen niet zomaar mensen vertrouwen, misschien is hij wel degene die Gabriël vermoord heeft?' Ik kijk Alex even aan. 'Waar ik hem van ken hé? Hm..' Voordat ik kon verder praten, had Malachy het woord alweer genomen.
    Hij legde zijn arm kameraadschappelijk om mijn schouder waarna hij me even naar zich toe trok. Om een of andere reden voelde ik me daardoor ongemakkelijk, maar dat kwam vooral omdat Alex erbij stond en het was duidelijk te zien dat hij Malachy niet vertrouwde. 'Wij zijn wat je kan noemen oude vrienden.' Ik knikte even. 'Zo kun je het inderdaad noemen' zei ik toen als bevestiging. 'En wie is Gabriël als ik vragen mag?' vroeg Malachy toen. Hij klonk nieuwsgierig. Ik keek Alex even aan, maar nam toen het woord. 'Gabriël was onze oude leider, maar hij is een paar dagen geleden vermoordt door een onbekend persoon' zei ik toen tegen Malachy. Ergens dacht ik dat hij dat allang zou weten, aangezien hij opeens voor ons kamp stond. Alleen leek het me handiger als ik hem nu niet voor schut ging zetten. 'Ik weet alleen maar dat ik jullie vuurtje in de verte zag branden terwijl ik net wat voedsel bij elkaar had geraapt. Ik besloot dus om jullie een bezoekje te brengen. Ik ben namelijk helemaal alleen op rondreis en een beetje gezelschap kan nooit kwaad, toch? Ik bedoel, jullie hebben nu voedsel. Win-Win situatie voor ons beide' zei Malachy toen.
    'Waarom zouden we water gaan halen en ons kamp verlaten? Zodat je vrij spel hebt?' vroeg Alex toen. Malachy lachte even spottend. Ik zuchtte even en maakte me los van Malachy's arm om mijn schouder. 'Nu niet. Het staat een beetje verdacht als ik zo met je sta, alsof het allemaal van te voren is afgesproken' fluisterde ik snel en zacht in Malachy's oor. Ik ging weer naast Alex staan. Ik keek even van Alex naar Malachy en toen weer terug naar Alex. Ik schudde even met mijn hoofd. Alex was soms toch zo naïef.
    'Jongen toch.. ik hoop dat je echt niet zo naïef bent dan dat je nu doet. Wat zou ik aan een kamp hebben zonder degelijk voedsel, water of kleding? Heb je daar ooit al eens aan gedacht? Ik ben echt niet zo slecht dat je denkt. Ik kwam hier met goede bedoelingen. En blijkbaar kwam ik op de juiste moment. Het ziet er hier niet uit. Dus zoals ik al zei: jullie zouden beter water en wat nieuw hout gaan halen. Of willen jullie soms bevriezen van de koude?' vroeg Malachy toen aan hem.
    Niet veel daarna kwam Jade langs en gooide ze een zakje op de grond. 'Hier, vreten, het is in elk geval wat.' Terwijl Jade dit zei, stond ze met haar rug richting Malachy en steunde ze op de goede, lange stokken die ze had gevonden. Kort likte ze over haar wat droge lippen voor ze zich omdraaide naar Malachy. Haar blik gleed minachtend over hem heen, waarna er een half, duister grijnsje op haar lippen vertoonde.
    'En wie mag jij dan wel niet zijn?' vroeg Jade toen. Ik zuchtte weer zachtjes. Natuurlijk.. Jade kwam zich erbij voegen. Dit ging nog is verkeerd aflopen. De stokken gooide ze op een stapeltje op de grond. 'We kunnen het prima af zonder je, dus ik stel voor dat je - je uit de voeten maakt. Alvast bedankt, hé' klonk het toen eisend uit haar mond. Ik lachte even schamper en ging toen naast Malachy staan. 'Zijn jullie nou echt zo dom als dat jullie eruitzien? Ik ken hem al langer dan vandaag en ik weet dat hij alleen maar komt met goede bedoelingen. Als hij niet kwam met goede bedoelingen was ik punt één allang vertrokken bij hem en had hij punt twéé allang een mes of iets dergelijks door onze harten gestoken. Je kan hem vertrouwen' zei ik toen tegen zowel Jade als Alex. Ik snapte hun beide wel, maar zij waren zo wantrouwend dat ik Malachy wel even moest verdedigen. 'En nee, ik span niet samen met hem, voor als je het graag wil weten' vervolgde ik toen en wendde mijn blik even naar Jade, want ik was er zeer zeker van dat zij dat nu zou denken nadat ik dat ik 'de vreemdeling' verdedigd had.

    [ bericht aangepast op 29 jan 2014 - 22:46 ]


    That is a perfect copy of reality.

    OpheIiac schreef:
    Faye Alaina Pryde - groep 2
    De zon kwam op en ik was net klaar met jagen. Ik voelde me schuldig dat ik tegen Gabriël was ingegaan - maar het was het beste voor onze groep. Overdag vond je niks en deze nacht heb ik een jong hertje en wat konijnen gevonden, meer dan dat we de afgelopen week bij elkaar hadden aan vlees. Ik zat onder het bloed en modder en ik was doodop, dus besloot ik terug te gaan naar het kamp. De konijntjes had ik vastgebonden aan een stuk touw en hingen om mijn nek, terwijl ik het hertje over mijn schouder had gegooid. Een diepe zucht rolde over mijn lippen. Het was gevaarlijk geweest; ik heb een wond opgelopen in mijn zij, maar erg veel last had ik er niet van. Het bloedde echter wel als een gek dus had ik stof van mijn shirt gescheurd en er omheen gewikkeld, maar zodra ik op het kamp was, moest ik het hoognodig desinfecteren. Je wist maar nooit wat voor vreemde dingen je kon oplopen nu er gemuteerde beesten rondliepen.
    Ik stapte over een paar boomstronken heen en sloeg wat planten weg die mijn pad blokkeerden, tot ik iemand hoorde roepen. Ik fronste en stond abrupt stil om het beter te kunnen horen. ''...-O, Faye toe nou.'' Mijn ogen werden wat groter toen ik de stem van Finn direct herkende. Was ze in gevaar? Ik greep naar het kleine dolkje dat ik vast had gemaakt aan mijn gescheurde broek en begon als een gek op het stemgeluid van Finn af te rennen.
    ''Faye! Waar ben je? Alsjeblieft, ik heb je nodig.'' Tranen welden op in mijn ogen toen ik terugdacht aan gisterenavond. Ik had haar gekwetst en dat had ik mezelf nog steeds niet vergeven. Ik raasde tussen de bomen en struiken door terwijl ik mijn best deed om het voedsel bij me te houden. Ik zag een gestalte in de verte; Finn. Ze zat op de grond en huilde. Ik gooide de levenloze dieren neer op een plek waar ik zicht op had en stormde naar Finn toe. Ik knielde naast haar neer en trok haar in een stevige knuffel - het feit dat ik onder het bloed zat negerend.
    ''W-wat is er?'' fluisterde ik. ''Heb je pijn?'' Doordat ik zo afgeleid was, merkte ik het lijk van Gabriël een paar meter verderop niet op. Ik probeerde Finn te kalmeren door liefkozend over haar rug te wrijven. Finn was als een zusje voor me; ik hield van haar en voor mij was het het belangrijkste dat ze veilig was. Ik maakte me zorgen. Voorzichtig liet ik haar los om haar onderzoekend aan te kijken.


    • Finn Elena Neveu
          Na wat een eeuwigheid leek te duren, komt Faye de open plaats opgestrompeld. Het feit dat ze Gabriel compleet heeft genegeerd, en dat nu opnieuw doet, raakt me op een vreemde manier. Alsof hij voorbestemd was om niet echt te leven, noch om naar geluisterd te worden. Faye zakt naast me op haar knieën en ik merk dat ze helemaal onder het vuil en bloed zit, maar ben te overstuur om er op te reageren. De knuffel waarin Faye me meetrekt lijkt voor het eerst sinds maanden een troost te zijn die me dan ook effectief kan kalmeren.
          'Wat is er?' hakkelt ze. 'Heb je pijn.' In een vorig leven, in een andere tijd en onder andere omstandigheden – in een film of in een musical – zou ik haar nu aankijken met een blik die zegt; 'Hallo, Faye, er ligt daar iemand dóód te gaan. Misschien heeft die meer aandacht nodig dan ik.' Toch doe ik het niet, ik kan alleen maar zacht murmelen en snikken.
          'Ik mankeer helemaal niet. Maar er was een man, een grote sterke man. En Gabriel,' zegt ik zacht. Ik kan het niet eens opbrengen om mijn zin af te maken. Een heleboel herinneringen zweven voor mijn ogen. De eerste dagen in het kamp, die tegelijkertijd een zegen en een vloek waren, mijn tegendraads gedrag tegenover Gabriel, de ontmoeting met Faye. Nu besef ik pas dat vanaf nu alles wat ook maar regelmaat genoemd kon worden, met wortels en al verdelgd zou worden. Velen vonden Gabriels manier van leiding nemen afgrijselijk. Het ging niet schitterend, er was amper te eten en de medicijnen begonnen stilaan te verdwijnen. Toch zal het er nu niet beter op worden. Niet als degene die Gabriel vermoord heeft nu onze leider wordt.


    Le Beau n’est que la promesse du bonheur | Will you dance, dear Emma? | page 28

    Als Vinnie Sam beledigt, voel ik me ook beledigd (cat)
    Oh en sorry, deze is ook wat afgeraffeld, bwuh, maar wilde toch graag posten en er zit geloof ik wel genoeg in waar jullie wat mee kunnen (:

    Samantha "Sam" Carter ~ Lid Groep 1.
    Zwijgend keek ze toe hoe Roger zijn spullen bij elkaar raapte. Zelf hoefde ze dit niet te doen, aangezien ze slechts een mes bij zich had gehad. Niet veel later legde hij een mantel, dat leek op de vacht van één of ander wezen, om haar schouders waardoor er een zacht lachje over haar lippen rolde. "Dankje," zei ze en grijnsde kort. Roger was schattig, een heel lieve jongen en ze zou hem graag te vriend houden. De man die nog altijd in het water lag maakte een paar vreemde opmerkingen, die ze deze keer besloot te negeren. Ze had hem al een bloedneus geslagen en had alles behalve trek in een gevecht of ruzie. Dit betekende echter niet dat ze zijn reacties onuitstaanbaar vond en ze rolde dan ook een keer met haar ogen. "‘Je moet je kleren eerst uitwringen. Anders blijf je koud en wordt je ziek. Gezien jij niet het persoon bent wat heel erg lang stil kan blijven zitten. Raad ik je dat toch aan," zei Rhynn en hij streek een lok haar achter haar oor. "Hmm?" Ze trok ondeugend een wenkbrauw op. "Wat, wilde je me nu al uit de kleren hebben?" plaagde ze hem wat, "en dat was ik eigenlijk wel van plan ja," voegde ze er nog aan toe, als antwoord op zijn vraag. Sam trok vervoglens een serieus gezicht en keek Rhynn aan. "Maar nee, je hoeft niet bij hem te blijven, erg gezellig is hij toch niet." Kort zweeg ze en dacht even na, hij zou meekunnen, maar ze wilde hem ook niet bij de chaos betrekken waar ze zichzelf in zou gaan werpen. Kort glimlachte ze toen Rhynn een kus op haar voorhoofd drukte, nee, ze zou hem niet meenemen. Daarbij zag ze het als een veel grotere uitdaging om dit samen met Roger te doen, als het hun tweetjes zou lukken inderdaad wat eten te stelen zou het een nog grotere overwinning zijn. Ook zouden ze, als Rhynn niet mee ging, geen reden om achter de rest aan te gaan. Hoewel ze weinig met Caiden en de rest op trok zou ze het toch een naaistreek vinden om ze zo in de nesten te werken. "Hé, anders zoek je alvast hout voor een vuurtje en ga je naar de rots," vertelde ze hem, doelend op een grote steen die zij ooit had omgedoopt tot een officieel ontmoetingspunt. Even keek ze langs Rhynn naar de man in het water, wat een vreemde vogel was het toch ook. "Hé, als ik jou nog eens tegenkom hoop ik dat je wat beter gehumeurd bent." Of dat hij in ieder geval wat ballen zou tonen, want het zat haar nog steeds dwars dat hij haar niet had durven slaan. Daarnaast had ze niet de indruk gekregen dat hij een echte gentleman was, dus waarschijnlijk had hij haar simpelweg niet als gevaar gezien en had het hem meer dan genoeg geleken om haar alleen in het water te gooien. Wat het ook geweest was, ze was niet blij met zijn besluit om een duik te nemen, maar zou het er maar even mee moeten doen. "Tot straks," zei ze uiteindelijk tegen Rhynn, drukte een vluchtige kus op zijn wang en maakte zich samen met Roger uit de voeten.

    Het was een korte wandeling alvorens ze bij het kamp van de andere groep terecht waren gekomen. Hier had ze Roger zijn mantel teruggegeven en had ze haar nog altijd natte leren jasje weer aangetrokken. Gehurkt zat ze achter de bosjes en keek Roger aan. "Goed, jij loopt zo op ze af, het maakt niet veel uit wat je doet, als je hun aandacht maar even trekt. Dan sla ik snel toe, zodra ik dit doe moet je zelf ook maar wat proberen te pakken en maak je dan zo snel als je kan uit de voeten. Goed? Goed. Ik zie je straks wel weer." Haar monoloog had ze op fluistertoon gehouden en ze gaf Roger nu een knipoog, nog voordat hij de kans had te antwoorden kroop ze naar de andere kant terwijl ze onopgemerkt probeer de te blijven. Toen ze schuin van Roger zat wachtte ze tot hij in actie kwam, toen dit gebeurde volgde ze al gauw. Als een panter sprong ze op van haar plek en trok een sprintje. Van te voren had ze al besloten voor de konijnen te gaan. Een gevaarlijke zet, aangezien deze vrijwel midden op het kamp lagen, maar het vlees leek haar te roepen als de geur van bloemen bijen aantrok. Ze was sneller dan dat ze sterk was en doordat zij zich hier altijd bewust van was geweest had ze hier altijd mooi gebruik van kunnen maken. Tijdens haar sprint beukte ze iemand nog half om ver, ze greep de konijnen en wilde zo doorrennen. Weg, voorbij de verbaasde mensen, maar plots bleef ze een stukje voorbij de mensen staan. Die donkerblonde haren, die oren, die neus en vooral die lippen.. Kort kruiste haar blik de zijne, wanneer had ze hem voor het laatst gezien? Ze wist het niet eens meer, zo erg had ze geprobeerd Alex en alles wat er gebeurd was uit haar gedachten te verbannen. Hij had haar, voor haar gevoel, vernederd en beschaamd, hij had haar onzeker doen voelen zoals nog nooit iemand gelukt was en had haar vertrouwen misbruikt. Daarom was ze weggegaan, met de noorderzon vertrokken en-
    Plots voelde ze een gewicht tegen haar aan en nog voordat ze zichzelf goed en wel kon opvangen klapte ze met haar achterhoofd op de grond. Een zachte kreun verliet haar lippen en even wist ze niet wat haar overkwam. Het was even donker voor haar ogen en toen ze wat met haar ogen knipperde duizelde het haar wat. In gedachten vervloekte ze zichzelf dat ze niet beter had opgelet, het was niks voor haar om afgeleid te raken en vooral niet op zo een moment. Wel zag ze plots het gezicht van een man die haar op de grond had geduwd. De woede die op kwam borrelen zorgde voor nieuwe energie en haar ogen schoten vuur. "Godverdomme, klootzak! Laat me los!" snauwde ze. Ze vloekte nog een paar keer terwijl ze zichzelf onder zijn gewicht uit probeerde te worstelen en een poging deed om naar haar mes te grijpen. Haar felle bewegingen zorgde ervoor dat ze een scherpe pijnscheut door haar hoofd voelde gaan, waardoor ze nogmaals vloekte. Nee, erg vrouwelijk was ze nooit geweest.


    Had het afgesproken met Kilian (; Oh, en ben zelf ooit getackeld tijdens een lekker potje rugby van school uit (echt geweldig, niet dus) en toen kwam ik ook zo met mijn hoofd op de grond terecht. Gras weliswaar, maar dat voelde ik al ontzettend erg, dus het leek me wat onlogisch als haar hoofd niet op zijn minst zou bloeden oid, aangezien ze nu op de straat terecht kwam. Dus niet om de zieligerd uti te hangen, Sam is immers toch wel een bikkel, maar anders leek het me zo zwaar onlogisch :Y)

    [ bericht aangepast op 30 jan 2014 - 20:16 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Irvine --> Jaimes --> Noraley --> Leshley


    I'm Ellie's & Mitshy's little secret. Rawr.

    | Silhouette --> Lorum |


    That is a perfect copy of reality.

    Roger Aidan Elric

    Er gingen weer een hoop woorden heen en weer tussen de drie mensen en ik besloot maar om me wat afzijdig te houden. Ik zag wel waar het op uit liep, zolang ik maar weg kon bij die man, die mij en Sam uitgedaagd had. Hij was me echt flink gaan irriteren en ik hoopte maar dat hij uiteindelijk niet toch mee zou gaan.
    Sam bedankte me voor mijn mantel, waarna ze van de andere man haar wat raad gaf wat betreft haar kleding. 'Wat, wilde je me nu al uit de kleren hebben? En dat was ik eigenlijk wel van plan ja,' zei Sam en ik trok een wenkbrauw op vanwege haar woorden. Nee, Sam had echt geen schaamte, dat had ik ondertussen wel gemerkt. Niet dat ik het erg vond, maar het viel me op. Ik had maar weinig vrouwen ontmoet met zo weinig schaamte als zij had. Zij en haar vriend praatten nog wat over de man die nog steeds in het water lag en ze besloten dat Sam alleen met mij zou gaan. ‘Tenzij je er op staat dat ik mee ga natuurlijk. Of wil je alleen zijn met je nieuwe minnaar?’ had haar vriend nog gezegd, wat mij flink in de war bracht. Wat was de relatie tussen hun? Terwijl ik eerst had gedacht dat ze een relatie hadden, had ik nu het idee dat ze gewoon goede vrienden waren. Anders had hij mij niet haar nieuwe minnaar genoemd, ook al was het heel waarschijnlijk voor de grap. Deze verwarring maakte mij ietwat onzeker, ik snapte sowieso maar weinig van relaties en al die shit.
    Ze gaven elkaar nog een kus, waarna Sam wegliep en ik volgde haar, nadat ik een hoofdknikje daar de man had gegeven. Ik was best wel bang dat mijn verwarring maar al te duidelijk te zien was en het idee dat ik daardoor waarschijnlijk voor schut zou staan, vond ik nou niet bepaald prettig.

    In stilte volgde ik Sam, zij wist vast wel waar het kamp was, waar ze voedsel wilde gaan stelen. Ik wist niet wat haar plan was, dus ik hoopte maar dat ze het me zou uitleggen wanneer het bijna zover was. Toen we bij het kamp waren aangekomen, hurkten we achter de bosjes en gaf ze mij mijn mantel terug. Ik protesteerde nog, maar ze trok gewoon haar eigen jasje aan dat nog nat was.
    'Goed, jij loopt zo op ze af, het maakt niet veel uit wat je doet, als je hun aandacht maar even trekt. Dan sla ik snel toe, zodra ik dit doe moet je zelf ook maar wat proberen te pakken en maak je dan zo snel als je kan uit de voeten. Goed? Goed. Ik zie je straks wel weer.' Haar hele verhaal vertelde ze zonder pauze en ik kon weinig dan knikken en maar gauw bedenken wat ik het beste kon doen. Voor ik het wist was ze al weg en daar zat ik dan tussen de bosjes. Ik mocht voor de afleiding zorgen en ik wist niet zo gauw hoe. Het leek mij het slimst om het gewoontjes aan te pakken, gewoon het kamp binnen lopen, heb allen begroeten en proberen hun aandacht vast te houden, zodat Sam haar slag kon slaan. Of ik zelf ook wat mee kon pikken, was ik niet zeker van.
    Ik deed wat stappen terug en probeerde zo kalm ogend mogelijk het kamp binnen te lopen. Hopelijk leek ik kalm, want zo voelde ik me nu echt niet. De zenuwen gierden door mijn lijf, wat was ik nu eigenlijk aan het doen? Met een beetje pech zouden ze me gewoon zonder pardon vermoorden als ze erachter kwamen dat ik niet niet bepaald goede bedoelingen had. Toen ze me zagen werd ik met verbaasde blikken aangekeken en ik begon maar meteen te praten om hun aandacht te behouden. Ergens in mijn ooghoek zak ik Sam al rondsluipen.
    'Gegroet, ik zag jullie kamp liggen en ik vroeg me af hoe het hier was.' Meteen nadat ik uitgesproken was, besefte ik al hoe stuntelig en ongeloofwaardig dit klonk. O goden, ik was hier nooit goed in geweest. Waarom had ik me nou laten meetrekken door Sam. Ik vroeg me echt af hoe ik hieruit moest komen en of dat wel heelhuids zou zijn. Toen zag ik Sam rennen, na een hoop heisa wat konijnen stelen en stom genoeg door iemand getackeld worden, waarna ze op de grond viel. Nee, hier veilig uitkomen zou zeker niet makkelijk worden.
    'Eeh,' stamelde ik, waarna ik vluchtig om me heen keek. Niet ver van mij lagen nog wat konijnen en ik hoopte maar dat Sam zich zou redden. Ik zette het op het lopen naar de konijnen, waarna ik ze gauw greep en doorrende, de mensen om mij heen ontwijkend. Ik blikte nog even naar Sam, twijfelend wat ik zou doen. Het was uiteindelijk wel aan haar te danken dat ik deze konijnen in mijn handen had en het paste niet echt bij mij om iemand gewoon in de steek te laten. Uiteindelijk wilde ik hem toch maar eerst peren om in ieder geval die konijnen in veiligheid te brengen. Dan zou ik Sam wel helpen.

    {Personages zijn vrij om Roger tegen te houden voor hij er met de konijnen vandoor is :Y)}

    [ bericht aangepast op 14 feb 2014 - 22:18 ]


    Stenenlikker

    Faye Alaina Pryde - Groep 2
    Finn snikte en ondertussen murmelde ze wat, iets wat ik niet geheel kon verstaan. Het enige wat ik deed was zachtjes en kalmerend over haar rug wrijven. Uiteindelijk gaf ze antwoord.
    ''Ik mankeer helemaal niets. Maar er was een man, een grote sterke man. En Gabriel,'' zei ze zachtjes. Ik fronste even.
    ''Welke man?'' vroeg ik. Ik keek even op en scande toen de omgeving - toen zag ik het pas. Een lijk, eentje die verdacht veel leek op Gabriel. Mijn ogen werden wat groter en al het gevoel leek uit me gezogen te worden. Heel voorzichtig liet ik Finn los en sjokte ik naar Gabriel toe. Ik had gelijk: het was inderdaad Gabriel. En hij was dood, morsdood. Ik knielde naast hem neer. ''Wie was die man, Finn?'' vroeg ik zacht; mijn stem was kalm. Ondanks dat ik berouw voelde, liet ik geen traantje los; ik heb nog nooit gehuild in andermans bijzijn en al helemaal niet in die van Finn. Het zou haar alleen maar van slag maken.
    Ik zuchtte zacht en pakte een paar bruikbare dingetjes, zoals kruiden die hij nog had gevonden en zijn jas. Het bloed konden we er wel vanaf wassen. Ik slikte even en stond weer op. Het was moeilijk, maar zo zat het leven nou eenmaal in elkaar. Mensen gingen dood, dagelijks, er was niks wat we er aan konden veranderen. Het enige waar ik nu behoefte aan had was wraak, dus keek ik Finn vragend aan. De kans was groot dat de 'grote man' waar ze het over had Gabriel zijn plek ging innemen - het boeide me niet zo wat de rest van de groep daarop te zeggen had, maar ik wist wel dat ik hem niet zo snel zou accepteren. Of hij moest wel met iets heel indrukwekkends aan komen zetten. Mijn woede groeide van binnen, maar mijn blik verried niks terwijl ik weer naar het gebroken meisje toe liep. Ik streek teder een plukje haar achter haar oor en zuchtte zachtjes terwijl ik haar aankeek.

    [ bericht aangepast op 15 feb 2014 - 15:09 ]


    "When all of your wishes are granted, many of your dreams will be destroyed.''

    [Jep, het duurde langer dan gehoopt voordat ik de post af had]

    Alex Jordan Haynes - Groep 2
    De jongen die ons kamp binnengelopen komt, bevalt me totaal niet. Zijn houding, zijn loopje en zelf hoe hij uit zijn ogen kijkt. In tijden als deze weet je dat het niet verstandig is om zomaar een kamp binnen te lopen, daar denk je beter over na. Ook begrijp ik niet waarom hij naar ons kamp toe komt, hier is weinig te vinden. Lia mengt zich in het gesprek en ze lijken goed met elkaar om te gaan, waardoor ik misschien iets meer vertrouwen kan hebben in de jongeman. Toch blijf ik mijn twijfels houden.
    "Lia. Geweldig. Hier ben je dan," zegt hij en ik frons mijn wenkbrauwen. Als ze het goed met elkaar kunnen vinden, waarom zijn ze dan niet samen verder getrokken? Ik heb zeer mijn vraagtekens bij deze jongen, hoewel ik hem de voordeel van de twijfel moet geven. Toch blijkt in de praktijk vaak dat niemand echt te vertrouwen is. Niemand behalve God. Wanneer ik een opmerking maak over zijn voedsel, geeft hij mij gelijk en noemt mezelf zijn 'vriend'. Ik bén zijn vriend helemaal niet, maar die opmerking houd ik voor me. Ik bekijk het dier goed en zie dat het dier inderdaad een steek van een stilletto. Ik ben door de jaren heen beter geworden in het herkennen van wonden, want op die manier kun je dus soms weten of iemand de waarheid spreekt, maar ook is het om dieren te signaleren. Als ik een dood dier vind in het bos, wil ik weten of ik moet oppassen voor het dier dat hem gedood heeft.
    "Het lijkt mij niet raar om je te beschuldigen, zeker niet als je zomaar een kamp komt binnenwandelen en voedsel geeft. Het is nogal...ongewoon," geef ik hem als antwoord. Ik ben alleszins niet van plan om mijn excuus aan te bieden, want nog steeds vertrouw ik hem niet volledig. "Maar ik zie wel dat de wond van jouw mes komt." Dat betekent dat hij aardig kan steken met dat mes kan steken of werpen, dus daar moet voor opgepast worden. Ik stelde aan Lia een vraag, maar in plaats daarvan krijg ik van Malachy een antwoord. Daarna vraagt hij naar Gabriël en ik ben niet van plan om hem eigenlijk antwoord te geven, maar iemand zou het moeten doen. Voordat ik antwoord kan geven, doet Lia dat al.
    "Ik weet alleen maar dat ik jullie vuurtje in de verte zag branden terwijl ik net wat voedsel bij elkaar had geraapt. Ik besloot dus om jullie een bezoekje te brengen. Ik ben namelijk helemaal alleen op rondreis en een beetje gezelschap kan nooit kwaad, toch? Ik bedoel, jullie hebben nu voedsel. Win-Win situatie voor ons beide.” Ik vernauw mijn ogen lichtelijk en sla mijn armen over elkaar heen om mezelf een betere houding te geven. Hij komt me net iets te onschuldig over. Toch weerhoud ik mezelf er weer van om vragen te stellen, ik wil niet al te irritant overkomen en we kunnen het voedsel inderdaad gebruiken. Hoewel het alsnog vrij weinig is, maar we weten er wel beter door te overleven. Een koude bries steekt op en ik zucht zachtjes, misschien moet ik mijn verzet tegen de jongen staken.
    "We zijn nog bezig met ons kamp weer op te bouwen nu de oude leider weg is, maar dat kunnen we zelf ook prima. Arthur was al met nieuw hout gekomen voor het vuur, hoewel het weinig is, is het voor nu denk ik genoeg." Door zijn commanderen wil ik juist tegen hem in gaan. Ik had het niet verwacht, maar misschien is hij nog wel erger dan Gabriël. Dan zie ik Jade het veld komen oplopen, wat ook wel fijn is. Zij is zeker een taaie en waarschijnlijk zal zij Malachy ook niet zo snel tolereren. Dan zie ik dat ze voedsel bij zich heeft, zie je, we kunnen het af zonder Malachy ook. Toch moet ik toegeven dat extra eten altijd mooi meegenomen is en Malachy tot nu toe inderdaad wel oké lijkt. Jade dropt het eten neer en ook een paar stokken. Dan draait ze zich naar Malachy, vraagt wie hij is en doet daarna een eisend verzoek of hij weg wil gaan. Het ligt dus niet aan mij dat ik hem niet gelijk vertrouw. Even kijk ik richting de tenten, maar ik zie geen teken van Finn en Faye, misschien dat ze nog in de tent slapen.
    "'Zijn jullie nou echt zo dom als dat jullie eruitzien? Ik ken hem al langer dan vandaag en ik weet dat hij alleen maar komt met goede bedoelingen. Als hij niet kwam met goede bedoelingen was ik punt één allang vertrokken bij hem en had hij punt twéé allang een mes of iets dergelijks door onze harten gestoken. Je kan hem vertrouwen." Lia heeft een soort kleine tirade tegenover Jade en mij, maar ik geef geen kik.
    "Het lijkt me niet dat we dom zijn wanneer we niet zomaar iemand vertrouwen in deze tijden. Jij kent hem misschien al langer, maar wij niet. Iedereen verdient een kans, dat is God's wil, dus die zal ik ook volgen, maar dat betekent niet dat ik diegene dan ook zomaar vertrouw. Het-" ik word onderbroken doordat er ineens iemand het kamp komt oplopen. Nog iemand? Doordat ik op de jongeman ben gefocust, merk ik het niet dat er een meisje het veld komt opgerend. Ze schiet voorbij en wanneer ik haar opmerk, grijp ik naar mijn mes. Wanneer ik goed kijk, verstar ik. Dat is niet zomaar iemand, die overigens onze konijnen wil stelen, maar het is iemand die ik ken. Sam. Haar blik doorkruist die van mij en ik laat mijn mes uit mijn handen vallen. Er schieten herinneringen door mijn hoofd en de stroom aan gedachten lijkt niet meer op te houden. Doordat we elkaar aankijken, wordt Sam ineens getackeld en gelijk wil ik als instinct haar helpen, maar ik sta aan de grond genageld. Het is Malachy die haar aanvalt, ik had het kunnen weten. Hij is niet te vertrouwen. Dan herinner ik me dat Sam degene is die probeerde de konijnen te stelen en dat zij degene is die ooit is vertrokken van het oude kamp. In een wereld als deze had ik niet verwacht haar ooit nog terug te zien, in ieder geval niet in een situatie als deze. De jongen die eerder het veld was opgelopen, was ik totaal vergeten en hij gaat er ineens met de konijnen vandoor, maar druk maken kan ik me niet, ik kan alleen maar naar Sam kijken. Wanneer Sam begint te vloeken op de jongen, kom ik in beweging. Ik moet haar beschermen, dat vertelt mijn instinct me. Met een krachtige beweging beuk ik Malachy van Sam af.
    "Ga van haar af!" schreeuw ik tegen hem. Er zijn altijd twee opties die ik heb als ik boos word. Of ik loop weg, of ik ga het gevecht aan en in dit geval is het makkelijk. Ik probeer Malachy tegen de grond te drukken en grijp naar mijn mes, maar besef me dat ik die heb laten vallen toen ik Sam zag. Ook denk ik niet dat ik sterk genoeg ben om Malachy tegen de grond te houden, dus ga ik van hem af en snel naar Sam toe zonder op te letten of ik überhaupt word aangevallen. Al mijn gedachten gaan uit naar Sam. De naam waar het voor lange tijd alleen maar om draaide. Ik had niet gedacht dat ik nog zo bevangen kon worden door haar, maar nu ik haar weer zie, voel ik het gemis weer wat me eens zo bekend was toen ze net was verdwenen.
    "Wat doe jij hier?" sis ik tegen haar en kijk naar haar hoofd, want die heeft een aardige klap ontvangen.


    I'm Ellie's & Mitshy's little secret. Rawr.

    [Sorry dat ik heeeel lang niet heb geschreven. Was best wel ziekjes...Ben eigenlijk nog steeds ziek. Laag bloedsuiker gehalte hehe :\ Dus sorry maar daarom is mijn stukje zo kort.]

    Caiden Jett Becket. -leider groep 1.

    'Kan ik helpen?' hoor ik Alice vragen. Nu ik wat was gekalmeerd probeerde ik haar goed in te schatten. Alle hulp was sowieso welkom, maar om dat nou te zeggen...? Ik zet Aimeé neer tegen een liggende boomstam.
    'Doe me een plezier en let op Aimeé. Let ook op het kamp. Ik ben zo terug.'
    Ik liep met grote stappen het kamp uit na noch even snel een blik op Aimeé te hebben geworpen. Dit zou uit de hand gaan lopen als ze niet snel medicatie zou krijgen en onze groep was haast blut, zo gezegd. Ik ren de bossen door op zoek naar Sam. Ik had een plan in mijn hoofd en het was een belachelijk plan. Sam zou me voor mijn kop gaan slaan, maar we hadden op dit moment weinig keus. We zouden naar het kamp van groep 2 moeten om hen om een gunst te vragen. Ik zou meer spullen nodig moeten hebben en hopelijk hadden zij meer dan wij en wouden ze dat delen zonder mijn hoofd er af te hakken. Ondertussen pijnigde ik mijn hersenen over Alice terwijl ik stevig doorliep. Ze had Aimeé gered, dat wist ik dondersgoed. Alleen wist ik niet of ik er trots op moest zijn. Ik was de gene die verantwoordelijk moest zijn voor de groep. En door onoplettendheid was Aimeé bijna doodgebloed. Ik stond bij Alice in het krijt en ik vond het vervelend. Ik wou altijd zo snel mogelijk van zo'n last af zijn. Dat als ik echt in de problemen zou komen ik haar gewoon zou kunnen achter laten zonder schuldgevoel. Ik wist nu al dat ik dat nooit zou kunnen. Ook al was Alice nog steeds niet te vertrouwen, ze had iets speciaals bij zich.
    Ik schudde het van me af en stopte met lopen. Ik zette mijn handen aan mijn mond en schreeuwde: 'SAM!'
    Nu maar hopen dat ze me had gehoord.


    "Rebellion's are build on hope"

    Malachy William Sines - Leider groep twee
    De enkelingen van konijnen met hun opengesneden hals lagen voor mijn voeten. Rode vlekken hadden hun mooie donkerbruine vacht besmeurd terwijl enkele bloeddruppeltjes nog steeds uit de open wond sijpelden. Vanuit mijn ooghoeken keek ik toe hoe Lia en de jongeman genaamd Alex de dieren leken te inspecteren. Wat was ik blij dat ik de dieren zelf had opgejaagd. Als ik ze had gestolen, was het veel moeilijker geweest om die moeilijke jongen aan mijn kant te scharen. Hij en zijn God.. het was me wel allemaal wat. Toen de volgende woorden over mijn lippen hadden gerold, kreeg ik zowel een reactie van Alex als van Lia. “En denk je nou echt dat je die hier zou krijgen? Niet gemeen bedoelt hoor, maar je snapt toch wel wat ik bedoel hé?”Ze glimlachte onschuldig naar me. Zo was Lia wel. Haar uiterlijk en gedrag zorgden ervoor dat je haar ging beschouwen als het kleine onschuldige fragiele meisje dat ze was maar niets was minder waar. Dat meisje bezat een klein stukje van de duivel. Ze was echt niet zo onschuldig als ze beweerde te zijn.
    “Rol niet zo met je ogen naar me, Lia.” was mijn enige plagende reactie op haar gedrag en uitspraak. "Het lijkt mij niet raar om je te beschuldigen, zeker niet als je zomaar een kamp komt binnenwandelen en voedsel geeft. Het is nogal...ongewoon,"begon Alex nu waardoor ik mijn volledige aandacht op hem vestigde, “Maar ik zie wel dat de wond van jouw mes komt.” Ik begon te praten terwijl ik het stiletto weer in mijn laars stopte.
    “Je kan niets meer echt ongewoon noemen in deze tijd, Alex.” Ik keek op toen ik zijn naam had uitgesproken. De broekspijp stopte ik weer een beetje in de zwarte combat boot. “Het is een moeilijke tijd voor iedereen, toch? Ik weet heus zelf ook wel dat het nogal moeilijk wordt om in mijn ééntje te overleven. En laat het nou net zijn dat voedsel een goed welkomstgeschenk is.” Ik richtte me daarna op een andere zaak en vroeg wie Gabriël was. Ik had genoeg van het hele verhoor. Natuurlijk wist ik wel wie Gabriël was. Ik had de jongeman immers met mijn bloedeigen handen vermoord. De angstige doodse blik in zijn ogen was nog steeds het laatste dat ik zag als ik ging slapen. “Gabriël was onze oude leider, maar hij is een paar dagen geleden vermoordt door een onbekend persoon.” Ik knikte waarna ik een medelevende blik in mijn ogen kreeg. Een psychopaat kon zich nooit met de gevoelens van een ander persoon associëren. Liegen was zijn beste vak. Ik was nu geen psychopaat maar ik kon wel makkelijk mijn gevoelens uitschakelen.
    “Ik heb zo nu en dan gehoord in omstreken wat voor een geweldige leider hij was. Het spijt me om te horen dat hij vermoordt is.”De goude eerlijke toon waarmee ik sprak was duidelijk op te merken. Alex’ volgende vraag zorgde ervoor dat ik spottend lachte. Die jongen was echt zo naïef net als hij in God geloofde. Het was duidelijk te merken. Ik opende mijn mond om het woord te nemen toen Lia’s bekende stem in mijn oor klonk. “Nu niet. Het staat een beetje verdacht als ik zo met je sta, alsof het allemaal van te voren is afgesproken.” En daar hadden we haar duivelse kant. De kant die niet veel mensen kenden. Ze had blijkbaar goed nagedacht over het hele voorval.
    De koude wind blies door mijn vederlichte hemdje waardoor ik opmerkte dat het niet lang meer zou duren vooraleer de koude ons zou overvallen. We moesten dus opschieten en hadden geen tijd te verliezen aangezien het er niet op leek dat ze hier veel hout of kleding hadden. “We zijn nog bezig met ons kamp weer op te bouwen nu de oude leider weg is, maar dat kunnen we zelf ook prima. Arthur was al met nieuw hout gekomen voor het vuur, hoewel het weinig is, is het voor nu denk ik genoeg.” zei Alex. Een wenkbrauw schoot omhoog terwijl ik mijn blik liet vallen op het zielige hoopje hout.
    “Prima zeg je? Jullie hebben nauwelijks eten of drinkbaar water. Hoe wilden jullie overwinteren?” De woorden hadden nog maar net mijn mond verlaten toen ik een schouder tegen de mijne voelde aan schaven. Ik keek vragend op, ergens ook wel geïrriteerd, waarna mijn blik viel op een witblonde jongedame die met nogal een kille emotieloze blik de open plek had opgelopen. Oh ja.. de nieuweling van een weekje geleden. Aan haar uiterlijk en gedrag te zien, ging zij nog het moeilijkste van allemaal worden om over te halen. Mijn ogen volgden elke beweging die ze deed. “Hier, vreten, het is in elk geval wat.” Ik keek naar haar rug, die omhuld was door nogal ruime bovenkleding waardoor ik erop gokte dat het een mannenshirt was, te zien. Ik keek vervolgens naar de bessen die in de zak of eerder eigenlijk de blouse lagen. “En enkele besjes zullen dit probleem niet oplossen.” vervolgde ik mijn uitleg alsof het nooit verstoord was geweest. Hoewel ik het meisje maar voor enkele dagen had geobserveerd, wist ik dat ik sowieso een tegenreactie kon verwachten. Ik wist misschien wel dat ik mijn gedrag in het begin zou moeten intomen zodat ik hun vertrouwen kon winnen maar dat wilde niet zeggen dat ik me zou laten doen. Daarvoor was ik veel te eigenwijs en koppig. Ze draaide zich om alsof ze nu pas mijn aanwezigheid had opgemerkt. Mijn geamuseerde ogen kruiste met haar minachtende blik terwijl een klein duivels grijnsje om haar lippen speelde. Dit zou nog wel eens leuk kunnen worden.
    “En wie mag jij dan wel niet zijn?” Het geluid van stokken die op een hoopje werden gegooid, klonk door de ruimte heen. “We kunnen het prima af zonder je, dus ik stel voor dat je – je uit de voeten maakt. Alvast bedankt, hé.” De eisende toon in haar stem kon niet worden genegeerd. Mijn mondhoeken kropen zachtjes omhoog. Correctie: dit kon nog wel eens héél leuk worden.
    Ik opende mijn mond, klaar om iets te zeggen toen een schampere lach mijn poging staakte. “Zijn jullie nou echt zo dom als dat jullie eruitzien? Ik ken hem al langer dan vandaag en ik weet dat hij alleen maar komt met goede bedoelingen. Als hij niet kwam met goede bedoelingen, was ik punt één allang vertrokken bij hem en had hij punt twéé allang een mes of iets dergelijks door onze harten gestoken. Je kan hem vertrouwen.” Lia had ondertussen haar plaats naast me weer ingenomen.
    “Lia, doe geen moeite. Ik begrijp hun wantrouwen jegens mij heus wel. Maar ik zal hen op lange termijn wel duidelijk maken dat ze niets te vrezen hebben.” Oh Malachy.. wat kon je toch zo braafjes uit de hoek komen. Ik schonk haar een dankbare blik waarna ik me weer richtte op de blondine.
    “Nou.. ik wist niet dat er ook veeleisende prinsesjes in dit kamp rondliepen.” begon ik als eerste waarna ik haar nog steeds even geamuseerd aankeek.
    “Kijk schat, jullie kunnen het blijkbaar niet prima af zonder me. Heb je wel eens hier rondgekeken? Er komt een koude nacht aan. Jullie hebben nauwelijks hout of voedsel. Met die enkele besjes van je ga je heus niet alle monden kunnen voeden of ben je soms zo egoïstisch ingesteld dat je zelfs je eigen teamleden zou laten verhongeren?” Mijn stem klonk allesbehalve geïrriteerd. Juist eerder geamuseerd, alsof ik er alle plezier in had om haar eens de les te lezen. Alex begon daarna wederom wat over God te zeuren waardoor ik er stilaan genoeg van kreeg. Bijna had ik op het punt gestaan om te zeggen dat hij God er niet alles in moet betrekken en die arme man ook wel wat beters te doen heeft dan altijd naar zijn gezeur te luisteren en dat hij dus ook is voor zichzelf moet praten toen een persoon het kamp op kwam lopen. Het was blijkbaar vandaag opendeurdag in kamp twee.
    Hoewel het meisje snel was, leek ze echter niet zo slim te zijn gezien ze het blijkbaar op de konijnen had gemunt. Nou nee.. dat doe je gewoon niet. Niemand steelt eten van Malachy William Sines. Dat is gewoon onbeleefd. Even leek ze niet op te letten en zag ik hoe haar blik kruiste met Alex waardoor alle wegen nu open waren en ik mijn kans kon wagen. Zelf was ik ook nogal erg snel ingesteld waardoor ik me als een wervelwind tegen het meisje liet opknallen. Haar achterhoofd klapte met een luide plof op de grond neer en even leek ze het noorden kwijt te zijn. Ik had ondertussen al mijn gewicht op haar gelegd terwijl mijn benen langs weerskanten van haar zijden lagen. “Godverdomme, klootzak! Laat me los!” Een zacht lachje ontsnapte uit mijn mond waarna ik spijtig mijn hoofd schudde. Mijn grip verstrakte alleen maar harder toen ze eenmaal begon tegen te stribbelen en mijn handen hielden haar polsen stevig vast toen ze een poging deed om naar haar mes te grijpen. Verschillende vloekwoorden werden rond mijn oren geslingerd waardoor ik alleen maar zachtjes grinnikte. “En wat waren wij van plan? Een beetje voedsel stelen? Foute zet, schat.”Het was er vermakelijk uitgekomen en mijn aandacht was nu volledig op het meisje onder me gericht waardoor ik Alex niet zag aan komen lopen. Voor ik het goed en wel besef werd ik door een hevige kracht van het meisje gebeukt. “Ga van haar af!” Geen slimme zet, Alex. Mijn vuisten begonnen te jeuken. Ging hij nou serieus tegen mij uitvliegen terwijl dat kreng daar het voedsel wilde jatten dat we duidelijk nodig hadden? Ik voel hoe ik tegen de grond wordt gedrukt. Je maakt geen kans jongen..
    “Ik geef je vijf tellen om van me af te gaan of ik geef je als cadeau een vervroegd tripje naar die oude vent van je.” gromde ik terwijl ik hem van me af begon te duwen. Het was duidelijk dat ik daarmee zijn oh zo geliefde God bedoelde. Hij leek daarna tot bezinning te komen en sprong van me af waarna hij naar het meisje snelde. Ik hoopte in het diepste van mijn hart dat haar achterhoofd een pijnlijke val had ondergaan. Het gold als een waarschuwing. Voor iedereen trouwens. Ik stond op waarna ik automatisch uithaalde naar het stiletto in mijn combatboot maar het niet trok toen mijn blik viel op een nog bekend gezicht. Roger Elric. Tuurlijk. Door het hele voorval met dat kreng had ik niet eens opgemerkt dat nog een tweede persoon de open plek was op komen rennen.
    De konijnen hingen bungelend aan de touwtjes die hij stevig in zijn handen had vast genomen toen hij het op een lopen zette. Was het dan zo moeilijk om iemands opbrengst met rust te laten? “Elric!” was het enige dat bars mijn mond verliet waardoor hij mijn stem en woordkeuze wel zou moeten herkennen. Ik noemde hem altijd met zijn achternaam. Hij liep langs me heen voordat ik ook maar iets kon doen. Mijn blik viel op de stok in Jade’s hand en zonder ook maar één seconde te aarzelen, nam ik de stok van haar over en rekte me uit om zo de stok voor Roger’s voeten te houden zodat hij erover viel. Erg simpel maar geef nu toe; het werkte wel. Met een charmante glimlach op mijn gezicht drukte ik de stok terug in de handen van Jade.
    “Dankjewel dat ik het even mocht lenen, schoonheid.” Hoewel ik de blondine nog geen kwartiert ofzo kende, wist ik dat mijn opmerking niet in goede aarde zou vallen. Op mijn gemakje liep ik naar Roger die voluit op zijn buik lag.
    “Hoe vaak heb ik je nog gezegd dat je geen voedsel mag stelen zonder een goed plan te hebben, Elric?” Ik klonk vermakelijk waarna ik naar de man liep en neer hurkte. Ik kende Roger al voor een lange tijd. Nadat Lia groep me had achtergelaten om zich bij een groep te voegen, was ik in contact gekomen met Roger. We gingen wel goed met elkaar om maar daarbij bleef het dan ook bij. Ik gaf hem een vriendschappelijke klop op zijn schouder waarna ik de touwtjes uit zijn handen nam. “En dat je bovendien ook nooit voedsel van me mag stelen?” Mijn gedachten gingen weer terug naar onze eerste ontmoeting; hoe Roger voedsel van me had willen stelen toen hij me even verderop een kip had zien slachten. Ik liep weer terug naar de plek, pikte de andere konijnen ook weer mee op waarna ik ze allemaal op dezelfde plek gooide.
    “Dus bij deze werd nogmaals eens bewezen dat jullie het echt heel prima zonder me af kunnen.” zei ik sarcastisch terwijl ik een veelbetekenende blik op het meisje en Roger wierp om daarna te kijken naar de konijnen. “Als ik er niet was geweest, waren die konijnen al lang de deur uit. Veel plezier met jullie besjes dan.”

    [ bericht aangepast op 24 feb 2014 - 18:18 ]


    Rise and rise again until lambs become lions

    Jade Alaine. † Groep twee.

    Zijn blik voelde ik op mijn rug branden, maar er aandacht aan besteden deed ik niet, ik had immers wel belangrijkere zaken aan mijn hoofd dan om elk wissewasje op of om te kijken. Wat ik echter wel ergerlijk vond, was dat de onbekende al direct grote praatjes had.
          “En enkele besjes zullen dit probleem niet oplossen.” Hij wilde werkelijk aandacht, en het scheen dat het hem niet uit leek te maken of het positief of negatieve was. Nou, als hij hierop wachtte, kon hij het krijgen ook. Hierdoor draaide ik me al snel om, om te vermelden dat hij zich beter uit de voeten mocht maken. Niemand zat op hem te wachten hier, en al was dat wel zo – ik zat niet op hem te wachten. And by the looks of it; Alex eveneens niet. Mijn ogen fixeerden zich op hem, hoe zijn mondhoeken zich zachtjes omhoog kropen. Prima, lach maar, I don’t care, dat helpt enkel meer aan het feit hoe arrogant hij wel niet is. Want het ogenblik dat ik hem in ons kamp zag, wist ik al wat voor een knakker dit was, en toen deed hij zijn mond nog eens open ook.
          Mijn ogen dwaalden verveeld naar de persoon die kort, schamper lachte. “Zijn jullie nou echt zo dom als dat jullie eruitzien? Ik ken hem al langer dan vandaag en ik weet dat hij alleen maar komt met goede bedoelingen. Als hij niet kwam met goede bedoelingen, was ik punt één allang vertrokken bij hem en had hij punt twéé allang een mes of iets dergelijks door onze harten gestoken. Je kan hem vertrouwen.” Mijn ogen leken wel met de minuut donkerder te worden, ondanks het feit dat ik me bijna dodelijk amuseerde. Met dit tweetal nog wel. Als Lia dit serieus meende, was haar reactie nog dommer dan ik al dacht. Ze spant vast en zeker samen onder één hoedje met hem, het zou me niet verbazen mocht er nog wat actie van komen ook. “En nee, ik span niet met hem samen, voor als je het graag wil weten.” Vervolgde ze, haar blik naar mij afgewend, waardoor ik al helemaal een sarcastisch lachje liet horen. This shit is amusing me. Ik mocht dit dan wel daadwerkelijk hebben gedacht, maar zij kon mijn gedachtegang niet weten, en daarbij bevestigde ze het enkel meer.
          “Lia, I don’t give a flying fuck about what you think – ik geef enkel om mijn mening, so spare me the crap. Als je even nadenkt, weet je dat vertrouwen verdient moet worden.” Liet ik haar duidelijk weten, waarbij ik mijn blik kort naar de arrogante nieuweling schoot. Het duurde niet lang of hij zei er ook wat op.
          “Lia, doe geen moeite. Ik begrijp hun wantrouwen jegens mij heus wel. Maar ik zal hen op lange termijn wel duidelijk maken dat ze niets te vrezen hebben.” Natuurlijk snapt deze slimmerik dat wel, dacht ik sarcastisch, a real Sherlock this one. Dachten ze werkelijk dat ik zo naïef was en me direct met hem inliet? Mooi niet. “Nou… ik wist niet dat er ook veeleisende prinsesjes in dit kamp rondliepen.” Zijn geamuseerde blik wilde ik het liefst eruit rammen, maar ik hield me kalm, bovendien verdiende hij mijn energie om dit totaal niet. “Kijk schat, jullie kunnen het blijkbaar niet prima af zonder me. Heb je wel eens hier rondgekeken? Er komt een koude nacht aan. Jullie hebben nauwelijks hout of voedsel. Met die enkele besjes van je ga je heus niet alle monden kunnen voeden of ben je soms zo egoïstisch ingesteld dat je zelfs je eigen teamleden zou laten verhongeren?” Bij het woord ‘schat’ ging ik in gedachten al meermaals over mijn nek. Als hij mij zo nog eens noemt, kan hij een royale tirade aan scheldwoorden over zich heen krijgen.
          “Ik zie er nu maar één en die heeft arrogantie van hier tot Timboektoe erbij,” liet ik hem alsnog smalend weten, een uitdagende glinstering in mijn lichte poelen. “En sommige dingen vind ik het beste om te negeren. Waarom maak je het niet gemakkelijker en, laten we zeggen, rot je op?” Dit alles vermeldde ik op een uiterst vermakelijke doch cynische manier, waarbij ik hem de gehele tijd duister aankeek. Fuck zeg, wat snapte hij niet met zijn botte kop van deze hints? Het duurde niet lang of Alex had ook wat gezegd, maar hij kon zijn zin echter niet afmaken. Er scheen alweer iemand anders het kamp binnen te lopen, verdomme, er was hier geen feest bezig of zo.
          “Het lijkt me niet dat we dom zijn wanneer we niet zomaar iemand vertrouwen in deze tijden. Jij kent hem misschien al langer, maar wij niet. Iedereen verdient een kans, dat is Gods wil, dus die zal ik ook volgen, maar dat betekent niet dat ik diegene dan ook zomaar vertrouw. Het–” Het meisje wat blijkbaar het kamp in was gerend, ging direct voor de konijnen van de klootzak. Erg snel was ze niet, aangezien de gozer haar al op de grond had geklapt en ik haalde kort verveeld mijn wenkbrauw op. Als ze het geraffineerder had gespeeld, had het haar waarschijnlijk gelukt, maar dacht ze werkelijk dat dít zou lukken?
          “Ey,” riep ik hem toe, mijn lippen spottend op elkaar gedrukt. “Als je met haar wil bonken zoek je maar mooi een ander kamp, dat geflikflooi moeten we hier niet.” Vervolg ik, terwijl ik erbij dacht dat hij dus op deze manier aan zijn trekken komt, want anders krijgt hij niets van niemand. Het mokkel doet niets anders dan schelden en tegenstribbelen, alsof dat zou werken. Hoe opgefokt iedereen reageerde enkel en alleen om het feit dat ze de konijnen probeerde te stelen, wat faalde, vond ik wel erg grappig om naar te kijken. Ik trek mijn wenkbrauw nogmaals op, dit keer meer in verbazing, als ik zie hoe Alex de arrogante gozer van het ‘hulpeloze meisje’ afbeukt. Hij schreeuwt erbij dat hij van haar af moet gaan – waar kennen die elkaar van, joh? Nee, het kan me niet eens schelen, ik hoef het niet te weten. Wel erg vermakelijk leun ik op de stok die ik vasthad en er komen meerdere spottende lachjes uit mijn mond rollen, terwijl ik de situatie aanschouw. Ik moet al helemaal mijn lachen inhouden als ik een ander persoon, een man dit keer, het vlees zie stelen. Er achteraan gaan doe ik niet, dat is niet aan mij, en trouwens dit was veel te geniaal.
          “Lag je lekker te tukken, jochie?,” riep ik hem nogmaals toe, gewoon omdat het leuk is iemand op de heupen te zitten en hij nu pas is opgestaan. “Vond je het toch geen goed grietje om mee te vozen?” irriteerde ik hem, waarna ik erachteraan wilde gooide of Lia misschien een goede keuze was, maar ik vond het wel weer goed geweest en ging roepend tot wat anders over. “Ondertussen steelt iemand je konijntjes hoor. Ik zou maar beginnen met rennen voor je diertjes het kamp al uithupsen.” Om er nog wat kolen op het vuur te gooien, besloot ik een harde, geamuseerde lach mijn mond uit te gooien. De man rende echter niet achter hem aan, hij schreeuwde enkel een naam uit, die waarschijnlijk tot de andere man toebehoorde. Laconiek blikte ik naar hem toen hij opeens mijn kant op kwam lopen in plaats van zichzelf eens nuttig te maken en achter die ‘Elric’ aan te gaan. Er kwam een spottend geluidje bij mij vandaan toen hij de stok, die ik in mijn handen had, overnam en deze voor zijn voeten hield. Hierdoor viel hij erover heen, waarna hij met een charmante glimlach op zijn gezicht de stok in mijn handen terug drukte. Charmant, mijn reet, ego zal je bedoelen!
          “Dankjewel dat ik het even mocht lenen, schoonheid.” Ik gaf hem niet het vergenoegen door te knarsetanden of iets dergelijks, zoals elke keer opnieuw, pakte ik het direct aan. Daarom pakte ik de stok beter vast en hield hem tegen toen hij zich alweer wilde omdraaide, de stok was ter hoogte van zijn borstkas en ik kwam iets dichterbij met een vervaarlijke donkerte in mijn ogen.
          “Mijn naam is geen ‘schat’ of ‘schoonheid’, en als je daarmee doorgaat, reken dan maar op een uitstorting van woede. Schat.” Bitste ik op een vinnige manier. Toen pas liet ik de stok zakken, zodat hij naar de gozer op de grond kon lopen. Hij mompelde wat, terwijl ik een plan bedacht om een konijn, of alle twee, te stelen. Het was niet gegarandeerd dat het zou lukken, maar beter geprobeerd dan niet weten. Daarbij wilde ik hem op een koppige manier laten zien dat mensen wel zijn eten kunnen stelen, hij leek er immers niet blij mee te zijn – wat mij wel beviel. Ik pakte de zak met bessen op en haalde knoop eruit, maar hield het stevig vast, samen met de stok. De arrogante gozer was nog bezig bij de gozer, maar het zag ernaar uit alsof hij bijna klaar was, dus liep ik naar de konijnen die er nog lagen en sneed het touw door met het zakmes dat ik in handen had. Eén stopte ik in de zak met bessen, wat er simpelweg normaal uitzag, waarna ik het zo legde dat het niet op het eerste gezicht te zien was. Daarna zette ik een paar stappen ervan weg en leunde gemakkelijk tegen een boom aan. Hij liep weer terug naar de plek, pakte de andere konijnen ook weer mee op en gooide ze allemaal op dezelfde plek. Kort blikte ik ernaar alvorens ik me bedacht dat hij dan wel een arrogante klootzak mocht zijn, maar hij was niet geheel achterlijk – dit zou hij zo in de gaten hebben.
    “Dus bij deze werd nogmaals eens bewezen dat jullie het echt heel prima zonder me af kunnen. Als ik er niet was geweest, waren die konijnen al lang de deur uit. Veel plezier met jullie besjes dan.” Zodoende dat ik opvallend met mijn ogen rolden en mijn hoofd iets kantelde terwijl ik opnieuw tegen hem sprak.
          “Wat wil je nu, een fucking medaille?” Hij kan niet eens een mens zijn, met zoveel arrogantie dat hij bezat. Ik liet een halve, duistere grijns op mijn volle lippen komen, terwijl er in mijn lichtblauwe poelen een honende uitdrukking lag. Ik snoof alvorens ik verder ging. “Is je pik net zo groot als je ego?” Nonchalant was ik ondertussen verder bij hem vandaan gelopen, al was mijn blik nog wel op hem gericht. Daarna haalde ik mijn schouders op. “Als jij hier gaat blijven, prima, maar verwacht niet dat ik naar jouw verwaande harses ga kijken. Laters – en als ik terugkom, reken ik erop dat je pleite bent.” Eiste ik hem alsnog, waarna ik kalm wegliep, maar na een paar passen wat ik uit zicht omdat ik naar een dicht stuk liep, waardoor ik het dan ook op een rennen zette.

    [Als er iets fout is; tough luck. Ik heb hier zo verdomd lang op geschreven dat ik het niet ga veranderen, maar het gaat erom dat ze de konijnen dus meeneemt - of iemand het in de gaten heeft of niet.
    En nu ga ik pitten, cuz I'm tired - 'night.]

    [ bericht aangepast op 26 feb 2014 - 1:18 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Joh, je post was hartstikke goed :') Ik stuur Sam weg, dat is namelijk wel zo logisch en ten tweede kunnen we dan weer opsplitsen. Besparen we elkaar de moeite om inderdad ál die posts te moeten verwerken.

    Yuk, ik was wat stroef ofzo, dus het is wat crappy geworden, but so be it.

    Samantha "Sam" Carter ~ Lid Groep 1.
    De eerste paar seconden dat ze besefte dat ze onder de vreemdeling gevangen zat had ze haar frustraties verbaal geuit, maar toen de man begon te grinniken vertrok haar mond zich kort in een smalle streep. Zwijgend staarde ze hem enkele seconden aan terwijl ze diep in haar geheugen groef. Hoewel ze de laatste jaren veel mensen tegen was gekomen, kende ze deze man niet. Terwijl haar hersenen nog altijd op volle toeren draaiden om te bedenken hoe ze zich het best uit deze situatie kon krijgen, hoorde ze een blonde vrouw een spottende opmerking roepen.Sam had haar humor best kunnen waarderen, zij het niet dat zij diegene was die momenteel met haar rug tegen de muur stond. Even schoot het idee haar te binnen om de man een kopstoot te geven. Het zou haar zeker de kans geven zich los te trekken en het alsnog op een rennen te zetten, maar dit leek niet nodig te zijn. Vanuit haar ooghoeken zag ze iemand aan komen rennen en direct toen ze zag wie het was voelde ze iets van teleurstelling. Alex, hij was geen steek veranderd, dacht ze bitter. Ze had hem altijd verteld slim te handelen en zijn God te laten varen, aangezien je daar in deze wereld niet ver mee kwam, maar zelfs op zo een moment besloot hij zijn groep te verraden. Dom was het en Sam kon op het moment weinig dankbaarheid voelde, vooral omdat het in eerste instantie zijn schuld was geweest dat ze daar lag. Sinds wanneer had hij zich aangesloten bij deze groep? Wanneer ze bij hem in de buurt was werd ze overmand door een zee van emoties die helder nadenken onmogelijk leken te maken, daarom had ze hem altijd gemeden en nu, juist op dit moment, liep ze hem weer tegen het lijf.
    Plotseling voelde ze dat het gewicht van zich afkwam en direct stond ze op. Iets te snel weliswaar waardoor ze een korte golf van duizeligheid voelde, die gelukkig net zo gauw verdween als hij gekomen was. Ze bande Alex uit haar gedachten en haar ogen schoten direct rond. Terwijl ze Roger weg zag rennen met de konijnen hoorde ze de blonde griet van eerder nog wat opmerkingen maken en deze keer had Sam haar het liefst een high five gegeven, in haar gezicht wel te verstaan.
    "Wat doe jij hier?" Alex stond inmiddels naast haar en had de woorden gesist. Kort keek ze hem aan alvorens ze haar blik weer afwendde en zich concentreerde op wat er gebeurde. Ze was niet van plan zonder buit te vertrekken en terwijl ze met haar ogen het kamp af scande mompelde ze wat afwezig tegen Alex: "Overleven.." Haar blik viel op een rugzak die eruit zag alsof het al veel had ondergaan, maar hij was intact en zag er stevig uit. Wat er in zat was een raadsel, maar Sam had de afgelopen week haar rugzak moeten opofferen toen ze 's nachts wakker was geworden door een hongere wolf. Haar vader had haar wel eens verteld dat die beesten vroeger niet zo agressief waren geweest, maar ook zij kregen het steeds moeilijker met overleven en voor ze het had geweten had het beest dan ook al naar haar gehapt. Plotseling schoten Sam's wenkbrauwen omhoog, maar ze trok gauw haar gezicht weer in de plooi.Terwijl de gast van eerder bij Roger was, de verrader die de man blijkbaar kende, was de blonde griet naar de konijnen toegelopen. Door de chaos die er heerste kon ze onopgemerkt een konijn in een zak laten glijden en was ze weer teruggegaan naar haar plek, alsof er niks gebeurd was. Direct maakte ze een kleine notitie in haar gedachten om die griet nooit, maar dan ook nooit te vertrouwen. Net zoals Roger overigens.
    "Dus bij deze werd nogmaals eens bewezen dat jullie het echt heel prima zonder me af kunnen." De man was weer terug het kamp opgelopen en gedroeg zich alsof hij de leiding had. Voor zover Sam wist had ene Gabriël de leiding op zich genomen in dit kamp, maar hij was nergens meer te bekennen. "Als ik er niet was geweest, waren die konijnen al lang de deur uit. Veel plezier met jullie besjes dan." Deze keer keek de man haar aan en brutaal keek ze terug, terwijl ze de neiging om ook hem een bloedneus te slaan probeerde te onderdrukken. Later, ze zou hem later nog wel boeten. Op het moment kon ze het zich niet veroorloven hem aan te vallen, op zijn minst die arrogantie van zijn gezicht te slaan. Kort wierp ze weer een blik op Alex, alvorens ze het op een rennen zetten. Deze keer was ze gefocust en er was niemand in de buurt van de rugzak die haar deze keer kon tegenhouden. Het ding lag aan de rand en bezat waarschijnlijk weinig waardevols, maar een rugzak was precies wat ze nodig had. Onder het rennen door griste ze het ding van de grond en slingerde het over haar schouder, het kamp al achter zich latend. Vluchtig wierp ze nog een blik over haar schouder. Haar bruine ogen toonden vastberadenheid en ze maakte zichzelf de belofte dat ze terug zou komen en de man zou laten betalen voor het krenken van haar trots.

    Toen ze dacht dat ze ver genoeg in de bossen was en mogelijke volgers had afgeschud bleef ze even staan om tegen een boom aan uit te hijgen. Kort sloot ze haar ogen en toen ze deze weer opende zag ze het beekje voor haar. Met een slinger wierp ze de rugzak in het gras en knielde bij het beekje neer. Ze trok de elastiek uit haar haren, nam een hap lucht en stak haar hoofd onder water. Snel woelde ze met haar handen door haar haren en kneep even met haar ogen toen ze langs de wond in haar hoofd ging. Wond was een groot woord, waarschijnlijk stelde het niks voor en was het meer een blauwe plek, maar het was genoeg om haar te irriteren. Toen ze weer boven water kwam zag ze het rode water wegspoelen en stak ze al mopperend haar haren weer op. "Verdomme Alex, had je geen ander kamp kunnen kiezen," zei ze met ingehouden woede. Ze mopperde nog wat over de gast die haar getackeld had terwijl ze de toegeëigende rugzak opraapte en weer begon te lopen. Eenmaal op de afgesproken plek aangekomen liet ze zich op haar billen in het gras zakken. Ze trapte haar nog altijd vochtige schoenen uit en haar leren jasje volgde. Ze legde het gespreid in het gras en hoopte dat haar kleding sneller zou drogen nu. Een diepe zucht verliet haar mond terwijl ze haar handen naast haar in het gras plaatste en wat naar achteren leunde. Sam draaide haar hoofd wat opzij en keek naar de rugzak die naast haar in het gras lag. "Ik had liever konijnen gezien," zei ze zacht terwijl ze het ding op schoot trok, "maar laten we eens zien of hier nog wat nuttigs in zit."


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.