• Februo, original name for February. The month of purification and sacrifices.


    Tien jongeren, vijf meisjes en vijf jongens, worden hun hele leven geteisterd door nachtmerries. De ene wat gruwelijker dan de andere maar steeds opnieuw met een tragisch einde. Op de dag dat ze allemaal vijftien werden, gebeurde er iets onverklaarbaar waardoor hun hele leven veranderde. Elke laatste dag van de maand komt namelijk de droom uit die hen de vorige nacht heeft geteisterd. De jongeren willen steeds opnieuw de droom voorkomen maar hebben echter nooit genoeg tijd of informatie om er een stokje voor te steken. Bovendien gebeurt er ook steeds iets raars in hun dromen. Al van jongs af aan worden ze in hun nachtmerrie altijd vergezeld door een andere persoon. Een meisje of een jongen maar zeker iemand die ze nog nooit hebben ontmoet. De ouders worden na een tijdje de praatjes van hun kinderen beu en besluiten allemaal dat ze hulp nodig hebben. Zo sturen ze hun kinderen naar een psychiatrische instelling met de belofte van de begeleiders dat ze snel beter zullen worden. De duo’s komen dus dichter in elkaars buurt waardoor de dromen nog gruwelijker en enger worden dan ze al waren. Een oplossing lijkt er niet te komen, nee in tegendeel zelfs het wordt erger. Maar wat als ze ooit allemaal op een nacht dezelfde droom hebben en dat toevallig in februari? De droom dat er twee mensen, ex-patiënten, worden vermoord. Zullen ze samenwerken? Of zullen sommige afhaken? Ontstaat er misschien haat tussen de jongeren? Of juist liefde?

    We hebben dus besloten dat we de acht jongeren opdelen in duo’s (jongen+meisje) Elk duo verjaart op dezelfde dag in hetzelfde jaar, wat hun verschijning in de andere zijn droom verklaard. De twee personen van elk duo hebben nooit dezelfde droom. Ze dromen namelijk altijd over een situatie waarin hun grootste angsten verweven zit. Het is niet dat elk duo perse verliefd moet worden op het andere lid. Liefde kan ook treden buiten de duo’s zelf.


    Rollen:
    Acht jongeren:
    - Riveh 'Riv' Callum Kavanagh - Neal p.4
    - Austen Lea Phyres - SiIhouette p.7

    -
    - Penelope Frianae Klastiers- Sillage

    - Misha Ellis Kingsley - Walt p.8
    - Camilla “Mia” Forester - Lethe p.2

    - Newt Charles Hames - Emrys p.3
    - Lesley Alice Rivers - Burglar p.7

    - Máel Gilbert - Cruella p.8
    - Angela "Angel" Samantha Alae - NCIS

    Invullijstje:

    Rol:
    Naam:
    Leeftijd (17-21):
    Geboortedatum:
    Geslacht:
    Uiterlijk:
    Karakter:
    *Soort nachtmerries die je hebt:
    Eventueel iets extra:
    * Voorbeelden: Verlatingsangsten, dromen over geesten, dromen over dierbaren die dood gaan, etc. Wees origineel!


    Regels:
    - Minimaal 300 woorden per post. Gebruik omgevingen, gedachten, etc.
    - De naam van je personage vermelden boven de post.
    - 16+ en al het bijbehorende is toegestaan.
    - Bestuur alleen je eigen personage.
    - Geen Mary Sues.
    - OOC tussen haakjes of in het praattopic.
    - Reserveringen blijven 36 uur staan.
    - Je personage kan niet opeens dood gaan.
    - Graag mensen die niet al na één dag stoppen.
    - Enkel KilIian of SiIhouette openen de topic tenzij je toestemming hebt.

    Praattopic
    Story

    Start: De nieuwe leden vertrekken richting de psychiatrische instelling terwijl voor de oude leden weer een zoveelste nieuwe dag op Portridge begint. Zij weten ook af van de nieuwe jongeren die hun komen vergezellen.

    [ bericht aangepast op 12 feb 2014 - 13:00 ]


    Rise and rise again until lambs become lions

    | Mijn topics |


    That is a perfect copy of reality.

    -mijn topics-


    "Delaying death is one of my favourite hobbies."

    SiIhouette schreef:
    | Mijn topics |


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    > Mijn topics.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Camilla “Mia” Forester
    Ik zit al een enige tijd in de gemeenschappelijke ruimte te tekenen in mijn "normale" tekenblok. De andere is verstopt in mijn kamer, aangezien ik niet zeker weet of ze het hier wel goed zouden keuren en ik wil niet dat ze het van mij afpakken. Ik heb het nodig om stoom af te blazen, de donkere gedachten kwijt te kunnen. Viool en piano spelen helpen ook, maar dat kan ik lastig midden in de nacht doen, tekenen wel. En als ze het toch ooit vinden, dan zal ik de duistere dingen in dit tekenblok moeten zetten, maar dan zal ik het aan niemand meer later zien.
          Normaal gesproken zou ik eerder tekenen in mijn kamer, maar vandaag komen er nieuwe mensen en ik wil ze gelijk zien, zodat ik in kan schatten of ze wel of niet te vertrouwen zullen zijn. Al hoeft een betrouwbaar uiterlijk natuurlijk niet te betekenen dat de persoon ook dat werkelijk te vertrouwen is... Daarom heb ik ook een rode sweater aangetrokken, zodat er van mijn lichaam niet zoveel te zien is. Je weet maar nooit met mensen. Niemand is écht te vertrouwen. Ik weet zelfs zeker, dat als er een God zou zijn, dat hij of zij ook niet te vertrouwen zou zijn. Ik bijt op mijn lip waarna ik een zachte zucht slaak. Ik vind het eigenlijk helemaal niet zo leuk dat er nieuwe mensen komen. Ik vond het net prettig zo. Ik was net gewend aan de mensen hier, maar nu wordt het allemaal verstoord. Hadden ze niet ergens anders heen kunnen gaan?
          Plotseling hoor ik stemmen, waardoor ik verschrikt op kijk. Als ik de tijd terug zou kunnen draaien, want wat ik zie is geen pretje. Verward knipper ik een paar keer met mijn ogen, misschien bedriegen ze me. Maar nee, de jongen is nog steeds te zien. Dit kan niet, dit kan niet, dit kan niet. Een verstijving trekt over mijn lichaam. Ik moet het zeker weten, of het hem is. Ik neem hem goed in me op, waarna ik weg sprint naar mijn kamer, mijn tekenblok en ipod achterlatende.
          In mijn slaapkamer gris ik gelijk mijn andere tekenblok uit zijn verstopplek. Ik hoef niet veel te bladeren om zijn geschetste gezicht te vinden, hij staat er meerdere malen in. De schetsen doen echter wel mijn hart verstijven en een angstgolf trekt door mijn lichaam. Hoe is dit mogelijk? Hij kan niet zomaar van mijn nachtmerries hierheen gepoeft zijn. Betekent dit iets? Gaat hij me iets aan doen?
          Langzaam stop ik het tekenblok weer terug, terwijl ik merk dat mijn ademhaling zwaarder aan het woorden is en mijn handen lichtjes trillen. Snel knijp ik mijn ogen dicht en adem ik zo kalm mogelijk in en uit, terwijl ik in mijn hoofd een lijst af ga. Ik heb meerdere lijsten, over van alles en nog wat. Ze zorgen er voor dat ik mezelf kalm krijg en me op andere dingen concentreer, al werkt het niet altijd. Vaker niet dan wel eigenlijk.
          'Camilla, gaat alles goed? Je rende zo plotseling weg,' klinkt er een stem achter mij. Eén van de medewerkers. Ik draai me om en knik lichtjes, maar waarschijnlijk is er aan me te zien dat ik op het randje sta van een paniekaanval, aangezien ze me onderzoekend aankijkt. 'Kom mee,' zegt ze dan, terwijl ze me de kamer uit begint te lozen. Ik schud mijn hoofd en stribbel tegen. 'Nee, ik wil niet,' mompel ik. 'Niet zo koppig, Mia. Gewoon mee komen, dan kan je straks een van de nieuwelingen alvast ontmoeten en ik zet een kopje thee voor je.' Weer schud ik mijn hoofd, heviger dit keer. 'Ik wil niet.' Ik stap bij haar vandaan, maar dat heeft geen zin want ze pakt mijn hand vast. 'Mia, je ziet er uit alsof je niet helemaal in orde bent, dan ga ik je niet hier alleen achterlaten. Hup, meekomen.' Ik kan niet zeggen dat mee gaan het erger zou maken, want als ik de reden waarom vertel denken ze nog dat ik gek ben. Zover ze dat nog niet denken.
          Inmiddels ben ik mijn kamer al uitgetrokken en ik loop, haast mokkend als een klein kind maar ook angstig als een muisje, achter de medewerkster aan.

    [ bericht aangepast op 24 jan 2014 - 23:06 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Misha Ellis Kingsley

          'Mama en ik weten dat je zal slagen – jongen. Maak ons allebei trots – voor je het weet ben je weer thuis.'
    Inmiddels druk ik langzaam op de deurbel van de psychiatrische instelling Portridge – mijn thuis voor de aankomende, onbepaald durende periode. De laatste afscheidswoorden van mijn vader weerklinken nog enkele malen door mijn gedachten, gezamenlijk met het gezicht van mijn moeder – nat van de tranen en vertrokken in een mengeling van angst en verdriet. Wanneer iemand naar een psychiatrische instelling werd gestuurd, zag deze persoon er normaal gesproken tegen op of was het in ieder geval niet zijn eigen keuze – maar dit was het omgekeerde geval bij mij. Alhoewel het gehele gebouw van de instelling Portridge er nogal somber en verwaarloosd uit zag van de buitenkant, was ik vrij zeker van dat dít de enige plek zou zijn waar mijn nachtmerries voorgoed de kop ingedrukt gingen worden.
    Met opgetrokken wenkbrauwen duw ik tegen de deur wanneer ik een zachte zoemer hoor – tot zo ver een warm welkom met een levend persoon die me bij de deur op zou vangen als een gast. Wanneer de deur weer in het slot valt met een luide klik laat ik mijn adem langzaam varen – het gehele avontuur was nu daadwerkelijk begonnen en er was geen weg terug, alhoewel ik er niet over zou twijfelen of ik die weg zou nemen. Ik was hier gekomen met een doel en ik was niet van plan zo gemakkelijk op te gaan geven – een normaal leven was wat ik wilde, en dat kon enkel en alleen wanneer ik 's nachts tot rust kon komen en niet continu werd geteisterd met de verschrikkelijke nachtmerries.
          'Jongeman – Welkom in Portridge, de plek waar je je problemen achter kan laten. Wat is je naam? Ondertussen leid ik je kort rond over de begane grond. Je kan je bagage laten staan – deze zal door een medewerker naar je slaapkamer gebracht worden.'
    Enigszins verbluft volg ik de vrouw die me zojuist tegemoet was gekomen en haast zonder adem te halen een heel verhaal had afgestoken zonder dat ik daar fatsoenlijk op kon reageren. Door haar lange benen en grote passen moest ik mijn eigen pas iets versnellen om haar niet kwijt te raken – terwijl ik luiter naar de kamers die opgesomd werden terwijl we langs enkele deuren liepen.
    'Hier bevindt zich de keuken, de wasruimte, de kamers van de medewerkers – Wat was je naam nu, vertel het me jongen.'
    Mompelend spreek ik mijn gehele naam uit – waarna ik de vrouw zie knikken en ze direct verder gaat met haar welkomstpraatje dat plotseling niet eens meer zo 'welkom' klonk. Uiteindelijk komen we tot stilstand bij wat schijnbaar de gezamenlijke leefruimte is – waar ik de opdracht krijg te blijven en het naar mijn zin te maken, waardoor ik enkele andere 'patiënten' (naar mijn mening gewoon personen) kon ontmoeten, terwijl mijn kamer in gereedheid werd gebracht en mijn bagage werd nagekeken op verboden middelen.
          'De gezelligheid spat er vanaf,' mompel ik zachtjes wanneer de vrouw plotseling is verdwenen en ik aarzelend de gezamenlijke ruimte binnen stap – die tot mijn opluchting leeg blijkt te zijn. Na enkele minuten doelloos rond gelopen te hebben valt mijn blik op een tekenblok, wat ik gefascineerd op pak en er kort doorheen blader. De persoon die dit had getekend had overduidelijk talent – wat me goed deed, omdat dit een teken was voor het feit dat er niet alleen panische en catatonische personen in dit gebouw waren.
    'Hup – Camilla, je weet dat je hier moet blijven ; over een korte tijd mag iedereen weer terug naar zijn of haar kamer. Oh – Kijk, een nieuwe patiënt ; ga maar kennis maken, ik heb belangrijkere zaken te volbrengen.'
    Opnieuw hoor ik het geklik wat het teken is dat er een deur wordt gesloten – waardoor ik me met het tekenblok in mijn handen omdraai en mijn wenkbrauwen dan direct in een diepe frons naar beneden laat zakken. Voor een kort moment dacht ik dat dit een test zou zijn – mijn eerste test van het Portridge die ik zou moeten doorstaan ; maar ik had geen flauw idee hoe ze dit voor elkaar gekregen moeten hebben. Voor mijn neus – enkele meters van mij vandaan – stond het meisje dat ik iedere nacht zag ; dat ik iedere nacht niet kon redden en dat iedere nacht roerloos in het water leek te drijven ; op één nacht van de maand na natuurlijk.
          'Eh –,' begin ik dan zachtjes, niet goed wetend wat ik zou moeten zeggen. Wanneer ik de geschokte uitdrukking van het meisje zie bedenk ik me dat ik moet overkomen als een volslagen idioot – zij had natuurlijk geen enkel idee dat zij precies het meisje was dat iedere nacht in mijn dromen tevoorschijn kwam en hierdoor een diepe stempel op me had achter gelaten.
    'Eh –,' haper ik dan weer zachtjes, waarna ik een diepe hap lucht neem en mezelf dwing mezelf sterker op te stellen dan alleen maar wat te stamelen. 'Mijn naam is Misha – Ik ben hier voor mijn nachtmerries,' zeg ik dan beheerst en langzaam ; alsof ik mezelf probeer te overtuigen van mijn eigen woorden. 'Het spijt me – Ik ... Dit is nogal vreemd,' zeg ik dan zachtjes – terwijl ik mijn handen strakker rond het tekenblok klem en diep in gedachten de overweging maak of ik niet gewoon in een gigantische droom terecht ben gekomen.

    [ bericht aangepast op 30 jan 2014 - 9:46 ]


    Riveh 'Riv' Callum Kavanagh - Kleding
    "Voor de duizendste keer deze week: nee." Ik keek de personen, die voor me stonden en zo dus de televisie blokkeerde, geïrriteerd aan.
    "Nee is nee. Wat begrijp je d’r niet aan?" Het spelletje had ik ondertussen op pauze gezet waarna ik de spelconsole met een zucht in mijn schoot wierp. Mijn armen kruiste ik defensief voor mijn borstkas terwijl mijn rechterwenkbrauw een beetje omhoog schoot.
    “Maar.. Riveh.. Je hebt het nodig...” Moeders zachte stem klonk bijna smekend door de ruimte. “Ik heb niets nodig. Ik ben perfect in orde.” Mijn blik gleed van mijn moeder naar mijn grootvader en zo naar mijn broer toe. Stuk voor stuk hadden ze al de hele week geprobeerd om op me in te praten over één of andere psychiatrische kliniek die me zou kunnen helpen. Ze waren van mening dat het dé oplossing zou zijn voor het stoppen van mijn nachtmerries.
    "Riv, het is de beste oplossing. Wordt je dan zelf zo nu en dan niet moe van je nachtmerries?" Ik keek op en zocht de ogen van Inigo. "Wat denk je nu zelf?" beet ik hem toe, "Ik ben niet gek dus ga ik ook niet naar een psychiatrische instelling. Volgens mij zijn jullie diegene die het maar eens een bezoekje moeten brengen." Grootvader keek me waarschuwend aan, "Let op je taal, Riveh." Een zucht rolde over mijn lippen waarna ik naar achteren leunde en mijn hoofd liet steunen op mijn armen. "Ik. ga. niet. Is het nu duidelijk? Zo ja, gelieve dan mijn kamer te verlaten zodat ik me met belangrijkere zaken kan bezig houden."
    Ik keek hen alle drie aan terwijl een klein triomfantelijk glimlachje nestelde om mijn mond en ik de spelconsole wederom in mijn handen nam. Ik drukte op de play knop waarna de kamer weer werd gevuld door de vertrouwde geluiden die ik al een uur eerder in mijn oren had geklonken. Ik boog een beetje naar onderen waarna ik de hele tijd van links naar rechts ging opdat ik misschien een openingetje vond om toch maar iets van het scherm te kijken.
    "Riveh!" riep grootvader nu geïrriteerd waarna hij naar voren zwaaide en de spelconsole uit mijn handen trok. "Wat doe je?!" riep ik uit waarna ik op stond en de spelconsole uit zijn handen wilde trekken. "We willen dat je luistert dus stop met dat achterlijke spel van je te spelen!" De spelconsole was ondertussen in Inigo’s handen belandt die het spelletje al snel op pauze zette. "Er valt toch niets meer te praten? Alles is al gezegd!" Met een geïrriteerde zucht liet ik me weer vallen op de zwarte sofa waarna ik een hand door mijn haren haalde.
    "Nee, jíj hebt gepraat. Nu is het tijd dat je naar ons luistert." Hij klonk kalmer waarna ik voelde hoe de plaats naast me neerzakte en even later mijn moeder naast me zat. Haar arm sloeg ze om mijn schouders waarna ze me dwong haar aan te kijken. "Het is voor je eigen bestwil." Mijn blik verzachtte terwijl ik zachtjes mijn hoofd schudde. “Is het niet. Jullie willen mij gewoon droppen tussen allemaal freaks. Ik hoor daar niet thuis. Ik ben niet gek, weet je?” Moeder glimlachte kleintjes waarna ze haar hand door mijn haren haalde. "Je bent zeker niet gek. En zeker ook geen freak. Maar als het je kan helpen, waarom niet? Wat heb je te verliezen, jongen?" Ik wreef met mijn wijsvinger en duim door mijn ogen waarna ik ze allemaal één voor één nog eens aankeek.
    "We hebben geld te verliezen." rolde simpel over mijn lippen. De andere plaats zakte nu ook naast me in waarna ik een andere arm om mijn schouder voelde. Mijn gezicht schoot langzaam naar de andere persoon die nu ook het woord nam. "Maak je geen zorgen om geld, Riveh." Het was mijn grootvader die me nu met een zachte uitdrukking aankeek.
    "Nee? Nou.. de laatste keer dat ik het namelijk checkte, groeide het geld niet aan onze bomen hoor.." mompelde ik waardoor iedereen zachtjes begon te lachen. De sfeer was niet meer zo gespannen als enkele minuten geleden. "We hebben nog wat geld gespaard."Ik wist wat hij bedoelde.. Hij doelde op het feit dat hij en grootmoeder samen ook nog een erg goedgevuld spaarpotje op hun beurt achter hielden. "Ja, en dat is het geld het niet waard." Ik keek grootvader aan waarna hij zachtjes hoofdschuddend glimlachte. "Oh, jongen, jij bent het zéker waard."

    "Oh, jongen, jij bent het zéker waard." De woorden galmden nog na toen ik voor de glazen deuren van het gebouw stond. Vanaf het moment dat hij de woorden nog maar had uitgesproken, had ik besloten om te doen wat ze van me verlangden. Maar dat wilde natuurlijk niet zeggen dat ik akkoord was met de manier hoe het werd betaald. Ik stelde me nog zo de verdrietige gezichten van mijn familieleden voor toen ik eenmaal de taxi instapte. Skylynn’s armpjes rond moeder’s nek geklemd terwijl de tranen biggelden over haar rode wangetjes van het huilen, moeder die haar hoofd liet leunen op grootvader’s schouder terwijl ze de tranen verwoed wegveegde van haar en Skylynn’s gezicht, grootmoeder die op haar beurt ook de hele tijd met haar zakdoek zat te friemelen en mijn broer die me met een pijnlijk en bedenkelijk gezicht nakeek. Huilen deden we beide niet, net zoals grootvader het niet deed.
    Ik duwde op de deurbel waarna ik geduldig wachtte. Ik keek nog eens naar beneden waar ik naar mijn broek, waarvan ik de pijpen in mijn schoenen had gestoken, keek terwijl mijn gedachten weer langzaam naar het afscheid gingen.
    "We komen je opzoeken zodra we mogen. Gedraag je!" Moeder’s stem brak een beetje toen ze het laatste woord uitsprak. Ik knikte waarna ik mijn duim opstak en de taxi in schoot, richting mijn doemnis. En nu stond ik hier.. wachtend op iemand die eindelijk misschien zin had om die verdomde deur te openen. Het duurde eventjes voordat ik het bekende gezoem hoorde en ik duwde tegen de deur. De warmte kwam me al snel tegemoet. Buiten was het niet zo héél koud, wel in mijn ogen toch niet. Dat was ook de reden dat ik in een t-shirt liep, wat meestal ook gebeurde gezien ik zoveel mogelijk lucht om me heen wilde voelen.
    Met de sporttas in mijn hand en rugzak op mijn rug stond ik onwennig in de hal, wachtend op een eventuele persoon die me zou tegemoet komen. Net toen ik het had opgegeven en al verder wilde lopen, zorgde er een stem voor dat ik abrupt tot stilstand kwam. "En waar gaan we heen, mijn beste jongen?”"Nou.. dat begon al erg goed. Ik draaide me om waarna ik één oortje uit mijn oor nam hoewel ik mijn muziek al had gestopt zodra ik voor de deur stond, maar het was een gewoonte. "Naar boven.. gok ik." Ze schudde haar hoofd waarna ze een veelbetekenende blik wierp op mijn rugzak en sporttas.
    "Laat deze maar hier en dan leid ik je wel even rond." Ik keek even ongemakkelijk de ruimte rond waarna ik mijn hoofd schudde, "Nee, moet niet. Ik heb ze liever bij me. Dankjewel." Ze schudde zuchtend haar hoofd waarna ze naar me toeliep en de sporttas uit mijn rechterhand trok. "Het is de bedoeling dat ze hier blijven. We gaan ze onderzoeken op eventuele verboden spullen." Nou.. ze wilde het daarnet dus mooi verwoorden maar ik had haar op haar mooie praatjes blijkbaar betrapt. Ik knikte uiteindelijk maar, wetende dat ik me beter nu nog geen fouten kon permitteren.
    Ik liet me uiteindelijk begeleiden door de verscheidene ruimtes terwijl een stilte tussen ons in heerste. De enige keer dat ze de stilte verbrak was om mijn naam te vragen en om de naam van de kamers te melden. Dit ging nog eens heel interessant en gezellig worden, zeg! Ze stopte uiteindelijk bij een kamer die ze de gemeenschappelijke ruimte noemde en melde me dat ik hier moest blijven gezien mijn kamer nog in gereedheid werd gebracht. We zouden straks met z’n allen naar boven gaan richting onze kamers.
    Ik knikte braafjes waarna ze me achter liet en ik de kamerdeur opende en de kamer inkeek. Twee jongeren, een meisje en jongen stonden nogal in een erg ongemakkelijke houding naar elkaar te kijken. Oké, als deze situaties zich dagelijks voordeden, zou het al snel een ongemakkelijke boel worden.
    Zonder iets te zeggen, sloot ik de deur waarna ik het ene oortje van eerder weer in mijn oor plaatste om vervolgens mijn muziek op te zetten terwijl ik me liet ploffen in de zwarte lederen sofa. Ik had geen zin om te praten en bovendien hadden zij zo ook een beetje privacy dus erg veel last zou ik niet zijn.

    [ bericht aangepast op 25 jan 2014 - 19:00 ]


    Rise and rise again until lambs become lions

    (Mijn topics)


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

    Dawid Justyn Robovski

    "Nee, nee, nee!" Roep ik luid en kijk naar de begeleider die een pilletje in haar ene, en een glas water in haar andere hand voor mij uit houd.
    "Kom op, Dawid. Je kunt beter het pilletje innemen, dan hoef je er vanavond alleen nog eentje en slaap je beter," zegt ze en komt een stapje dichter bij mij staan. Ik stap hierdoor instinctief achteruit.
    "Nee, nooit niet," brom ik en kijk om me heen.
    "Dawid, je hebt al drie dagen geen pilletje genomen, en je nachtmerries zijn er niet op vooruit gegaan. Neem deze nou even in, er komen zo nieuwe bewoners en ik moet helpen." De begeleider klinkt nu ietwat gehaast, en met een uitdagend gezicht sla ik mijn armen over elkaar en kijk ik haar aan.
    "N.E.E," spel ik langzaam en klem mijn kaken op elkaar. Ik kijk op wanneer de deur geopend wordt van mijn kamer en er een andere begeleider binnen komt wandelen.
    "Karen, je bent nodig om de nieuwe patiënten te verwelkomen en te begeleiden." Ik grijns naar de begeleiders en trek nonchalant een wenkbrauw op, waarna ik de kamer uit loop. Nee, is nee. Ik zei het nog zo.
    Ik snel een aantal gangen door en kom terecht in de gemeenschappelijke ruimte. Ik zie meteen een jongen zitten die ik nog niet ken, en loop naar binnen.
    "Dawid, hier komen en neem het pilletje in!" Hoor ik Karen roepen en kijk naar de nieuwe jongen, maak een 'niets zeggen'- gebaar, en duik achter de kast die er staat. Laat die jongen nu ook maar echt niets zeggen, want dan heeft hij bij mij meteen de verkeerde.
    Stil blijf ik staan en probeer zo min mogelijk, luid te ademen. Ze moest toch de nieuwe 'patiënten' welkom heten van de andere begeleider. Waarom doet ze dit dan niet!?

    ( Dawid is dus bij Riv)

    [ bericht aangepast op 25 jan 2014 - 18:37 ]


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

          Máel Gilbert.

          "Maak je klaar, jongen," hoorde ik opeens naast me, of in elk geval in dezelfde ruimte. Zin om mijn ogen te openen had ik echter niet, dus draaide ik mij enkel grommend om. De persoon die tegen me gepraat had, was afkomstig van een mannelijke stem die bij mijn vader hoorde. Helaas herkende ik die stem uit duizenden, nu zal het me vast niet goed baten. Elke keer als mijn vader me namelijk kwam storen, was er wel iets aan de hand. Ik vroeg me af wat er nu weer was, want het werkte me ergens wel op mijn zenuwen. Er klonk een geschuifel, waarop zijn hand opeens op mijn schouder neerkwam, om deze hard heen en weer te schudden.
          "Kom op, Máel, sta op." Vermeldde hij, nu al meer richting een geërgerde toon. Nog even en hij zou met het zware geschut aankomen: mijn moeder. Dat deed hij namelijk elke keer, in de hoop dat ik naar haar zou luisteren. Als mijn vader zou hij zich eigenlijk ongelofelijk moeten schamen, dat hij het klusje liet klaren door een vrouw. Echter kon ik meer met mijn moeder opschieten en het deerde mij niet als ik hierdoor een 'moederskindje' zou zijn; het was nu immers een geweldige vrouw. Iedereen die dat niet erkende, zag niet wat zij allemaal door had gemaakt.
    Ondertussen had ik de hand van mijn vader weggeslagen, telkens opnieuw, waarna ik het dekbed over mij heen trok en het kussen op mijn hoofd legde. Mijn vader was een ongeduldig man en het zou me niet verbazen, mocht ik mijn temperament soms van hem hebben, aangezien mijn moeder de kalmte zelf was. Vanzelfsprekend was hij dan eveneens geërgerd door mijn actie om opnieuw niet op te staan en zo naar hem te luisteren, waardoor ik kort erop hard geluid hoorde. Het geluid van kasten die open gingen, dichtvielen en spullen werden gepakt. Hier moest ik wel kort om fronzen, zodoende dat ik langzaam maar zeker mijn hoofd met het warrige kapsel onder het kussen vandaan haalde. Wat ik toen zag, liet me wel effe mijn mond open zakken. Verdomme, hij had grofweg een grote koffer gepakt om allerlei kleding erin te smijten. Ik hield er niet van als iemand aan mijn spullen zat, zeker niet op zo'n manier, maar wat me meer boos maakte, was het feit dat ik blijkbaar ergens naartoe ging. Haastig stond ik op en pakte mijn vaders arm vast, zodat hij wist dat ik er nu was en hij ophield, eindelijk. Alleen hij keek me niet eens aan en ging gewoon door.
          "Pa, stop ermee; als je op reis wilt gaan, pak dan je eigen kleding," begon ik grappend, proberend om de sfeer wat te luchten. Er stond dan ook een flauwe glimlach op mijn ietwat volle lippen. "Dat van mij pas je immers niet." Dan had het wellicht niet het effect dat ik probeerde te creëren, hij stopte in elk geval wel met de koffer in te pakken. Zijn blik gleed over mij heen en hij zuchtte diep alvorens hij zijn mond open trok.
          "Het is voor jou, Máel, dat weet je." Het klonk alsof hij moe was toen hij dit aan mij vermeldde, waardoor ik droog een wenkbrauw ophaalde.
          "Dan kan je stoppen, want ik ga nergens heen."
          "Jawel, deze nachtmerries heb je niet voor niets... En wellicht zal het je herstellen om over Alai -" Mijn blik werd van enigszins kalm abrupt richting nijdig, aangezien hij het lef had om over haar te beginnen. We wisten beide wat er was gebeurt en ook dat ik dit liever niet te spraken had, zeker niet als het als chantagemiddel klonk. Want regelmatig was dat wel het geval.
          "Nee," gromde ik kortaf, waarbij ik zijn zin al doorbrak, "En het is schijterig om haar erbij te halen." Zijn blik gleed naar achter mij, in elk geval keek hij mij niet meer in de ogen. Hierom blikte ik dan eveneens naar degene achter me, wat mijn moeder scheen te zijn, alleen haar blik leek enge manier beheerst.
          "Piccolo Canaglia*," zei ze me zacht, waar ik alleen op moest zuchten. Moest ze me nu opnieuw zo noemen? Ach, moeders hadden nu eenmaal dit om leuk te vinden. Mijn humeur werd in elk geval wel minder erg dan voorheen, alhoewel ik nog altijd niet begreep waarom mijn vader háár erbij moest halen. We wisten immers wel dat zij alsnog een zwak punt voor mij was, iets dat ik liever nog toe gaf eigenlijk. Vandaar ook de Engeltatoeage op mijn arm, dat stond voor haar en deels voor de zonden die ik had begaan. Misschien dat ik deze Horror ook wel verdiende. "We hebben het erover gehad, je vader en ik, en je hebt hulp nodig. Alle hulp die jouw kant opkomt, moet je aannemen." Ze stapte verder mijn kamer in tot ze bijna voor me stond. Mijn lippen deed ik al van elkaar om een eigenwijs antwoord te geven, maar mijn moeder was me weliswaar voor. "Zou je niet graag van deze nachtmerries af willen zijn? Over een bepaalde periode zal je het vast niet meer hebben, in elk geval zal je er wat kennis van meenemen." Ik snoof spottend.
          "Kennis? Gekte bedoel je. Ik ga niet naar die nutjobs toe." Mijn moeder haar kalmte was verdwenen en nu keek ze me enkel streng aan.
          "Zonder dollen, Máel," O, nu noemt ze me bij de naam; dat wordt serieus. "Dit kan je enkel helpen, we sturen je er heen of je het nu fijn vindt of niet. Die nachtmerries heb je nu al een ongelofelijk lange tijd en het mag nu wel eens over gaan." Ik zuchtte diep en blikte mijn donkere poelen in haar reebruine kijkers, die alsnog een warmte uitstraalden. Mijn vader hield - gelukkig - zijn mond, voordat hij het allemaal alsnog erger maakte, want die gave had de man wel.
          "Dit is waanzin." Waren mijn laatste woorden, waarmee het allemaal al besloten was. Ik moest gaan.

    Zo stond ik eenmaal voor het immens grote gebouw. Nee, ik was niet blij, maar om nu de hele tijd pissig te zijn en als een klein kind te reageren, was ook weer wat. Het duurde even voordat iemand daadwerkelijk de deuren open liet gaan, toen dit echter het geval was, blikte ik de vrouw even aan. Ze zag er niet uit alsof ze nog langer met mij hier wilde staan of überhaupt de deur voor mij wilde openen. Het scheen alsof ze al te laat was voor een afspraak en er erg snel naartoe wilde rennen.
          "Kom binnen," vertelde ze me, wat ik traag deed om haar te treiteren. Er gleed een half grijnsje op mijn lippen. Het scheen te werken want in haar ogen zag ik het ongeduld. "Zet je spullen hier neer."
          "Waarom zou ik?" Het zag er voor een kort ogenblik naar uit alsof ze me een dodelijke blik wilde toesturen, maar perste een glimlachje op haar lippen.
          "Omdat het hoort; dat hebben we immers ook aan de anderen geëist." Ik vond het wel grappig om haar te treiteren, dus glimlachte ik breed, klemde mijn hand om het handvat van mijn koffer en opende mijn mond.
          "Maar ik ben speciaal." Ze knarsetandde kort, pakte de koffer van me over en zette het tegen de muur aan. Hierop toetste ze een soort code in, waardoor er andere deuren open gingen en we doorliepen naar binnen. Ik volgde haar maar wat, terwijl ik mijn handen nonchalant in mijn broekzakken deed. Uiteindelijk kwamen we uit in een grotere ruimte, waar er al wat mensen waren. Mijn blik gleed kort over elk persoon heen, maar veel aandacht gaf ik niet aan hun. Toen de vrouw echter alweer weg liep, volgde ik haar en zei: "Hey, en ik dan?" Ze draaide zich om.
          "Ga kennis maken met de anderen." Ik hield halt en voor deze keer leek zij mij te hebben geplaagd, aangezien ze met een glimlachje weg liep. Oh, fijn om je geholpen te hebben aan een goed humeur hoor, dame, dan heb ik mijn goede daad van vandaag ook al verricht. Nou, wie zal ik eens nu tot mijn slachtoffer kiezen?

    *Piccolo Canaglia = Klein boefje

    [ bericht aangepast op 25 jan 2014 - 21:57 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Riveh 'Riv' Callum Kavanagh - Kleding
    Mijn blik was gevestigd op niets in het bijzonder toen opeens de deur met een zwaai werd open gegooid. Ik keek fronsend op toen een jongen met lichtbruin haar de kamer bijna letterlijk in spurte. Ik besloot om er niet veel aandacht op te achtte maar toen de jongen een ‘niets-zeggen’-gebaar naar me maakte schoot mijn linkerwenkbrauw toch vragend omhoog. Één oortje haalde ik weer uit mijn oor waarna ik verward mijn mond wilde openen om iets te zeggen toen een vrouwelijke stem door de gang klonk. “..-en neem het pilletje in!” De jongen schoot achter de kast waardoor onmiddellijk de puzzelstukjes in elkaar vielen. Ha.. de jongeman wilde blijkbaar zijn pilletjes niet innemen. Zouden wij ook die prul moeten innemen? Nou dat was dan een hopeloze zaak. Ik ging echt geen dingen innemen die ik niet eens kende.
    Een vrouw verscheen in de deuropening met haar handen in haar zij terwijl haar ogen de hele kamer afscande. “Welkom bij Portridge.” Ze glimlachte oprecht naar me waarna ze me een vriendelijk knikje toewierp maar bleef gedurende de hele tijd de kamer rond kijken. Ik knikte waarna ze zichzelf voorstelde als Karen, één van de vele begeleiders hier. “Riveh.” antwoordde ik kort maar beleefd waarop de vrouw nogmaals de kamer rond keek. Haar blik viel op de twee andere jongeren waarna ze de kamer nog een beetje verder in liep. “Hebben jullie soms een bruinharige jongen gezien?” vroeg ze aan niemand specifiek.
    Ik schudde mijn hoofd, “Wie? Ik heb hier niemand gezien buiten deze twee daar.” Ik wees eventjes naar de twee andere personen in de kamer waarna ik de vrouw weer vriendelijk aankeek. Ze fronste even waarna ze tegen zichzelf begon te mompelen, “Waar kan hij toch zijn? Ik zag hem net toch echt wel naar hier lopen.”
    Ik maakte een spijtig geluidje met mijn tong, “Misschien is hij een andere kamer in geglipt.” mompelde ik terwijl ik hoorde hoe de muziek nog steeds door één oortje in mijn oren klonk. Mijn muziek stond op het maximum volume waardoor mijn muziek een beetje in de kamer te horen was. Een zucht rolde over haar lippen waarna ze me dankbaar toeknikte, “Dankjewel.” Ik knikte alleen maar toen ze eenmaal de kamer weer uitliep en de deur achter zich sloot.
    “Ze is weg. Kom maar.” was het enige dat over mijn lippen rolde toen ik de jongen aankeek. Ik begreep zijn reactie ergens wel maar toch zou ik als ik hem was het anders hebben aangepakt. Ze zou immers niet rusten vooraleer hij dat pilletje had ingeslikt.
    Niet veel later verscheen er weer een vrouw in de deuropening, gevolgd door een jongen met zwart halflang haar die al snel aan zijn lot werd overgelaten gezien de vrouw al gehaast weer weg liep. Nou blijkbaar kwamen vandaag de gekken aan de lopende band aan..
    “Hey, en ik dan?” De jongen van eerder begon te praten toen de vrouw eenmaal de kamer verliet. Ze draaide zich om waarna ze glimlachend zei dat hij met de anderen kennis moest maken. Blijkbaar waren ze er echt van overtuigd dat we hier een eeuwigheid met elkaar zouden vertoeven. Als het aan mij lag, had ik het eerste vliegtuig naar Ierland weer terug genomen. Ik besloot om niet te reageren waarna ik het ene oortje weer in mijn oor stopte en mijn voeten op het houten tafeltje voor me smakte.

    [Wist ik hoor. ^^]

    [ bericht aangepast op 25 jan 2014 - 22:25 ]


    Rise and rise again until lambs become lions

    Camilla “Mia” Forester
    Ik blijf tegenstribbelen en tegen de tijd dat de medewerkster mij helemaal heeft meegetrokken naar de gemeenschappelijke ruimte, lijkt ze behoorlijk geïrriteerd, vooral wanneer ik weer weg probeer te glippen. 'Hup. Camilla, je weet dat je hier moet blijven ; over een korte tijd mag iedereen weer terug naar zijn of haar kamer. Oh – Kijk, een nieuwe patiënt ; ga maar kennis maken, ik heb belangrijkere zaken te volbrengen.' Ik wil zeggen dat ze niet moet gaan, dat ze hier moet blijven, aangezien ik hier niet met hém achter wil blijven. Het is echter al te laat, want ze is er al vandoor. Verdomme.
          De jongeman heeft zich inmiddels omgedraaid en er verschijnt een frons op zijn gezicht, alsof hij me herkent. Mijn blik glijdt naar mijn tekenblok in zijn handen en vervolgens naar de tafel achter hem, waar mijn potloden nog liggen. Het liefste wil ik mijn blok uit zijn handen grissen en er vandoor gaan, maar dan word ik vast toch wel weer teruggeleid door de medewerkers. Ik blijf op een veilige afstand en blijf hem goed in de gaten houden.
          'Eh –,' begint hij zacht. Ik kijk voor enkele seconden weg van hem als de deur open gaat en er iemand naar binnenstapt. Een nieuwe patiënt zo te zien, een jongen. Nerveus pluk ik aan mijn sweater. Ik houd niet van vreemde mensen. Mijn nerveusheid wordt ietsjes minder als Dawid, een jongen die hier al zat, de zaal in rent. Nu ben ik tenminste niet helemaal alleen met de nieuwe mensen. 'Mijn naam is Misha – Ik ben hier voor mijn nachtmerries,' zegt hij langzaam. Het klinkt alsof hij zichzelf probeert te overtuigen. 'Het spijt me – Ik ... Dit is nogal vreemd,' vervolgt hij op een zachtere toon en hij klemt zijn handen steviger rondom mijn tekenblok. 'Ik ben Mia,' mompel ik, terwijl ik hem nog steeds wantrouwig aankijk. 'Ik ben hier ook voor mijn nachtmerries... Iedereen hier.' Zachtjes bijt ik op mijn lip, moeite doende om niet aan mijn nachtmerries te denken, iets wat erg lastig is. Ze zwerven elke dag door mijn hoofd en dat hij hier zo voor me staat helpt niet echt. Misschien droom ik nog wel. Ik knijp mezelf in mijn arm, maar het doet pijn, waar ik uithaal dat ik wel wakker ben, helaas.
          'Ik, eh, mag ik mijn tekenblok terug?' vraag ik dan, na nog een korte, ongemakkelijk stilte. Ik wacht niet op een antwoord, zet een stap naar voren, trek mijn blok uit zijn handen - waarbij ik er op let dat ik hem zo min mogelijk aanraak - en zet weer een stap naar achteren, met het blok tegen me aangeklemd.
          Dan bedenk ik me weer iets: bijna alle "gevaarlijke mensen" vinden het leuk als ze kunnen zien dat je bang voor hen bent. Ik weet nog niet of Misha wel of niet gevaarlijk is, maar ook als hij niet gevaarlijk is, hoeft hij het niet te weten. Daarom tover ik een glimlach op mijn gezicht. Die fake inmiddels al zolang, dat het haast honderd procent echt lijkt. 'Dus Misha, ben je hier vrijwillig naar toegegaan of ben je gedwongen door je ouders?' vraag ik, alsof er helemaal niks gebeurd is.

    [ bericht aangepast op 26 jan 2014 - 16:28 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    [Buh, geen zin om te typen. Zit op mijn tablet. Ik ga proberen vanavond wat te maken]


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

    x Mijn Topics x


    | 'Sorry for being awesome, losers,' Call had said before he blacked out. | The Iron Trial

          • Misha Ellis Kingsley

          'Ik ben Mia. Ik ben hier ook voor mijn nachtmerries ... Iedereen hier.'
    Mijn wenkbrauwen zakken langzaam omlaag in een zachte frons – Niemand had me verteld dat deze psychiatrische instelling enkel en alleen voor personen met ernstige nachtmerries was. Ik wist dat er bepaalde instellingen bestonden met een zekere specialiteit – maar een gehele instelling enkel en alleen voor personen met verschrikkelijke nachtmerries? Op de een of andere manier leek me dat iets te veel van het goede – vooral wanneer het ging om het type nachtmerries waarover we spraken ; waarvan er aan het eind van iedere maand altijd een uit leek te komen alsof het een soort visioen was dat 's nachts naar me toe kwam om me te teisteren met schuldgevoelens.
    'Ik, eh, mag ik mijn tekenblok terug?' hoor ik plotseling een zachte stem zeggen – waardoor ik enigszins opschrik uit mijn gedachten en mijn blik kort omlaag laat glijden naar het tekenblok dat ik nog steeds in mijn handen had geklemd. Hoogstwaarschijnlijk was dit tekenblok van het meisje – wat betekende dat zij degene was die zo'n mooie creaties kon maken. Voordat ik het echter goed en wel in de gaten heb ; is het meisje – Mia – naar voren gekomen en heeft ze het tekenblok binnen enkele seconden uit mijn handen genomen, waarna ze weer op haar vaste plek is gaan staan.
          Wanneer ik niet naar haar gezicht had gekeken – had ik de subtiele verandering in haar gezichtsuitdrukking niet op kunnen merken. Van het ene op het andere moment leek ze van doodsbang naar vrij zelfverzekerd te gaan ; alsof ze geen enkele angst meer wilde vertonen.
    'Dus Misha, ben je hier vrijwillig naar toegegaan of ben je gedwongen door je ouders?' De subtiele verandering was eveneens merkbaar in haar stem – waardoor de frons van mijn wenkbrauwen ietwat dieper wordt en ik geen flauw idee heb wat ik hiervan zal moeten denken. Had ik te maken met iemand met twee persoonlijkheden? Of was het simpwel een mechanisme van haar om niet te laten zien dat ze bang was? Ze leek echter net zo geschrokken te zijn om mij te zien dan ik was toen ik haar voor de allereerste keer zag – waarvan ik betwijfelde dat dat toeval was.
          'Ik ben hier geheel vrijwillig. Mijn ouders hebben deze plek gevonden – Maar het was mijn eigen voorstel hierheen te gaan. Ik zou er alles aan willen doen om aan mijn nachtmerries te ontkomen,' zeg ik dan zachtjes. Voor een kort moment zie ik iemand voor mijn eigen ogen verdrinken – zonder dat ik er wat aan kan doen ; waardoor ik mijn lippen tot een harde streep vorm en woest knipper met mijn ogen om de beelden weg te krijgen. Het was al erg genoeg dat de nachtmerries gedurende de nacht mijn leven binnen slopen – maar ik stond niet toe dat ze hetzelfde deden met mijn leven gedurende de dag. Ik weigerde ze mijn gehele leven te laten beheersen.
    'Ben jij hier vrijwillig?' vraag ik dan voorzichtig – aangezien ik nog steeds de drang voel om haar te vragen wat ze in mijn dromen doet.