• Februo, original name for February. The month of purification and sacrifices.


    Tien jongeren, vijf meisjes en vijf jongens, worden hun hele leven geteisterd door nachtmerries. De ene wat gruwelijker dan de andere maar steeds opnieuw met een tragisch einde. Op de dag dat ze allemaal vijftien werden, gebeurde er iets onverklaarbaar waardoor hun hele leven veranderde. Elke laatste dag van de maand komt namelijk de droom uit die hen de vorige nacht heeft geteisterd. De jongeren willen steeds opnieuw de droom voorkomen maar hebben echter nooit genoeg tijd of informatie om er een stokje voor te steken. Bovendien gebeurt er ook steeds iets raars in hun dromen. Al van jongs af aan worden ze in hun nachtmerrie altijd vergezeld door een andere persoon. Een meisje of een jongen maar zeker iemand die ze nog nooit hebben ontmoet. De ouders worden na een tijdje de praatjes van hun kinderen beu en besluiten allemaal dat ze hulp nodig hebben. Zo sturen ze hun kinderen naar een psychiatrische instelling met de belofte van de begeleiders dat ze snel beter zullen worden. De duo’s komen dus dichter in elkaars buurt waardoor de dromen nog gruwelijker en enger worden dan ze al waren. Een oplossing lijkt er niet te komen, nee in tegendeel zelfs het wordt erger. Maar wat als ze ooit allemaal op een nacht dezelfde droom hebben en dat toevallig in februari? De droom dat er twee mensen, ex-patiënten, worden vermoord. Zullen ze samenwerken? Of zullen sommige afhaken? Ontstaat er misschien haat tussen de jongeren? Of juist liefde?

    We hebben dus besloten dat we de acht jongeren opdelen in duo’s (jongen+meisje) Elk duo verjaart op dezelfde dag in hetzelfde jaar, wat hun verschijning in de andere zijn droom verklaard. De twee personen van elk duo hebben nooit dezelfde droom. Ze dromen namelijk altijd over een situatie waarin hun grootste angsten verweven zit. Het is niet dat elk duo perse verliefd moet worden op het andere lid. Liefde kan ook treden buiten de duo’s zelf.


    Rollen:
    Acht jongeren:
    - Riveh 'Riv' Callum Kavanagh - Neal p.4
    - Austen Lea Phyres - SiIhouette p.7

    -
    - Penelope Frianae Klastiers- Sillage

    - Misha Ellis Kingsley - Walt p.8
    - Camilla “Mia” Forester - Lethe p.2

    - Newt Charles Hames - Emrys p.3
    - Lesley Alice Rivers - Burglar p.7

    - Máel Gilbert - Cruella p.8
    - Angela "Angel" Samantha Alae - NCIS

    Invullijstje:

    Rol:
    Naam:
    Leeftijd (17-21):
    Geboortedatum:
    Geslacht:
    Uiterlijk:
    Karakter:
    *Soort nachtmerries die je hebt:
    Eventueel iets extra:
    * Voorbeelden: Verlatingsangsten, dromen over geesten, dromen over dierbaren die dood gaan, etc. Wees origineel!


    Regels:
    - Minimaal 300 woorden per post. Gebruik omgevingen, gedachten, etc.
    - De naam van je personage vermelden boven de post.
    - 16+ en al het bijbehorende is toegestaan.
    - Bestuur alleen je eigen personage.
    - Geen Mary Sues.
    - OOC tussen haakjes of in het praattopic.
    - Reserveringen blijven 36 uur staan.
    - Je personage kan niet opeens dood gaan.
    - Graag mensen die niet al na één dag stoppen.
    - Enkel KilIian of SiIhouette openen de topic tenzij je toestemming hebt.

    Praattopic
    Story

    Start: De nieuwe leden vertrekken richting de psychiatrische instelling terwijl voor de oude leden weer een zoveelste nieuwe dag op Portridge begint. Zij weten ook af van de nieuwe jongeren die hun komen vergezellen.

    [ bericht aangepast op 12 feb 2014 - 13:00 ]


    Rise and rise again until lambs become lions

          Máel Gilbert • Nieuweling • 2O.

          ‘Eh hai,’ kreeg ik als antwoord terug. Met een verbaasde blik keek het meisje voor mij me aan, waarop ze met een kleine glimlach verder ging. ‘Eh ja, ik ben dus gelukkig niet de enige nieuwe hier, gelukkig.’ Ze lacht even en ik grijns breed door haar glimlach – ik vind het immers fijn om een glimlach op ieders lippen te zien. Vroeger zou ik hier niets om gegeven hebben, maar ik ben een enorme innerlijke (en daardoor ook deels uiterlijk) transformatie ondergaan.
          ‘Nee, die jongen daar is ook een nieuwe,’ grinnik ik dan en wijs kort richting de man op de bank, waarna ik naar een andere jongen wijst. ‘En hij eveneens. Dus je bent niet de enige, inderdaad.’
          ‘Tarzan? Wat een aparte bijnaam. Ik ben Austen Phyres. Aangenaam kennis te maken,’ sprak ze toen – ook – grijnzend, waardoor ik dit keer degene was die lichtelijk moest lachen. Hierna keek ik haar met dezelfde schaapachtige blik aan, ik was nu eenmaal niet echt iemand om vrouwen het hof te maken of iets dergelijks. Ik wilde enkel plezier maken, dat was ik nu ook aan het doen.
          ‘The pleasure is all mine, Austen,’ kwam er met een gepaste glimlach over mijn lippen gerold, terwijl ik haar hand had vastgepakt en hier een klein kusje op had gedrukt. Het kwam er eigenlijk niet geheel charmant of iets dergelijks uit, al was dat mijn bedoeling wel, het kwam eerder over alsof ik een speels kindje was. Ik liet haar hand maar weer los. ‘Tarzan heb ik net geheel voor jou enkel in gebruik verzonnen,’ verklaarde ik, mijn mondhoeken nog iets omhoog gekruld. Het scheen alsof het kleine gesprekje al op z’n einde was gelopen, dus liep ik richting de bank om hier op te ploffen. Austen bleef echter op de plek staan waar ze stond, waardoor ik haar eerst een vragende blik gaf alvorens de anderen een blik te geven. De zwijgzame jongen gaf me een verbaasde en nogal vragende blik, waarop hij enkele keren met zijn ogen knipperde – door dit grijnsde ik lichtelijk vermakelijk, het zag er immers grappig uit. Toch besloot ik er niet op te reageren, ik vroeg wel aan de personen die zich in de ruimte bevonden om mee te gaan roken – die wilde en er wel ééntje (of twee, of drie…) nodig hadden natuurlijk. De jongen zijn blik had hij op Austen gericht, nadat hij op was gestaan, het leek echter niet alsof hij zo blij was te zien. Eerder alsof hij een overledene of iets dergelijks zag.
          ‘Ik rook niet – Het spijt me,’ zei een andere jongen, waardoor mijn blik naar hem schoot en ik hem een kinderlijke grijns schonk. Kort haalde ik mijn schouders op. ‘Dat maakt niet uit, maar mocht je ons toch willen vergezellen, je weet ons wel te vinden.’ Ten minste, dat dacht ik. We waren hier namelijk ook pas net, alleen dat zou hij het allicht aan iemand kunnen vragen. Er kwam nog een meisje de hoek om kijken, ook een nieuwe blijkbaar, want ze stak haar hand onwennig op en begroette ons. Met dezelfde brede glimlach zwaaide ik naar haar en vroeg; ‘Ga jij dan wel mee roken?’
          De vreemde gozer naast me leek ook weer tot leven te komen, want hij schudde verward met zijn hoofd. Hierdoor gniffelde ik wat achter mijn hand, hij bleef me amuseren – net zoals die chick daar; Austen. Ondertussen was er een andere persoon binnengekomen, blijkbaar een meid aan haar stem te horen. ‘Ik ga wel mee. Heb ik onderhand wel nodig met die moordwijven hier.’ Om wat ze zei liet ik een vermakelijke lach horen, waarop ik sprak; ‘Precies, ik denk dat…’ Mijn stem stierf af toen ik me naar haar toe had gedraaid. Het zweet brak me uit.
          Abrupt kreeg ik het niet normaal koud, de tintelingen volgden elkaar op over mijn ruggenwervel, terwijl ik eveneens mijn wangen kouder voelden worden – in feite leek alles wel te weigeren, kouder te worden. Als een standbeeld stond ik maar te kijken, staren zowat, naar het meisje dat de ruimte binnen was gekomen. Mijn mond viel nog net niet open, maar ik knipperden niet met mijn poelen en ik voelde mijn hart in mijn borstkas sneller slaan – alsof ie het elk ogenblik kon begeven. Dat is… dat is… Angel. Nee – ik schudde schokkerig met mijn hoofd, maar mijn ogen vonden zich een weg terug naar de jongedame. Dat is het meisje uit mijn dromen, of om het beter te verwoorden, nachtmerries – haar uitstraling past precies bij hetgeen daarin. Alleen ze lijkt zo verdomd veel op haar, zoveel dat ik – ik weet even niet meer wat ik moet doen.
          ‘…je er wel meer nodig hebt.’ Kwam er uiteindelijk toch uit, waardoor ik niet had opgemerkt dat de jongeman waar ik om moest lachen al weg was en Austen mijn richting al op liep. Waarom deed ze dat? Wat had ze nodig? Toen ik mijn gedachten wat op orde kreeg, kwam ik tot de conclusie dat ik had gevraagd of er mensen mee gingen roken en zij daar blijkbaar op in was gegaan. Haar gestalte die mijn kant op kwam hield ik echter niet vast, ik blikte alweer verdwaasd terug naar de dame die ik leek te herkennen.
          De vorm van haar gezicht.
          De kleur van haar haren.
          Haar ogen.
          Haar lippen.
          ‘Angel…’ rolde ongelooflijk zacht over mijn lippen heen, zo zacht dat het enkel een fluistering was.



    Niet echt één van mijn geweldigste posts, maar goed.
    Ik zit hier te kutten om muziek op m'n mobiel te zetten en het wil maar niet lukken. :'D.

    [ bericht aangepast op 13 feb 2014 - 21:00 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

          • Misha Ellis Kingsley

    Voor enkele minuten komt er opnieuw een stilte te hangen tussen mij en Mia – waardoor mijn gedachten de vrije loop nemen en er verschillende scenario's aan me voorbij gaan over mijn verschrikkelijke dagen in haar nachtmerries. De manier waarop ze me geschrokken aan had gekeken op het moment dat we elkaar voor het eerste hadden gezien was geen toeval geweest – ik moest wel iets verschrikkelijks gedaan hebben, anders was ze op dit moment niet zo bang om zelfs maar bij mij in de buurt te zijn ; alsof ik ieder moment op het punt stond om haar wat aan te doen – misschien wel hetzelfde als wat ik haar in haar eigen nachtmerries aan deed.
    'Jij doet in mijn dromen niks. Je kijkt enkel, vaak met afwezig blik, alsof je niet echt ziet wat er g – gebeurd. Heel soms hoor je wel wat ik zeg ... Maar dan is de blik op je gezicht alsnog afwezig, als je het niet hebt gehoord. Je draait dan enkel je hoofd naar mij toe, maar voor de rest doe je niks ...' Mijn pijnlijke en verschrikkelijke gedachten worden voor een groot gedeelte bevestigd door de zachte ondertoon van Mia's stem – door de manier waarop ze haar tanden in haar onderlip laat weg zinken. Iedereen in de gehele omgeving zou kunnen zien dat het meisje voor me er ontzettend veel moeite mee had om zelfs maar over haar nachtmerries te praten – om zelfs maar over een persoon uit haar nachtmerries te praten die eigenlijk niets deed, maar enkele en alleen stond te kijken. Diep van binnen knaagde het aan me dat ik die persoon was – dat het me in haar nachtmerries niet kon lukken om datgene wat er aan de hand was kon tegen houden, ook al had ik daar geen enkele controle over.
          'Heb je de rest van het gebouw al gezien?' Alsof het voorgaande gedeelte van het gehele gesprek nooit heeft plaats gevonden – zie ik opnieuw een glimlachende Mia voor mijn neus staan die informeert naar mijn kennis over het gebouw waar we ons in bevonden. Inmiddels had ik al door dat het een groot beschermingsmechanisme was voor haar – dat ze op deze manier andere personen geen kijkje wilde geven in haar wereld waar verschrikkelijke dingen gebeuren gedurende de nacht. Ik wist echter maar al te goed hoe dat beschermingsmechanisme werkte in de praktijk ; waardoor ik het bij andere personen gemakkelijk kon herkennen.
    Voorzichtig schud ik een aantal keren met mijn hoofd – ondertussen twijfelend of ik in moest gaan op haar eerdere verhaal over mijn rol in haar nachtmerries of op haar vraag over mijn kennis over het gebouw. Uiteindelijk besloot ik de gouden middenweg te nemen ; waarbij ik losjes een hand door mijn haar haalde en mijn blik door de gehele ruimte liet glijden. 'Ik heb enkel en alleen de ontvangstruimte en deze gezamenlijke ruimte gezien – mijn bagage moest eerst door de controle voordat ik verder mocht kijken,' begin ik dan langzaam, waarbij ik mijn woorden zorgvuldig uit zoek.
    Met enkele passen naar voren – waarbij ik zorgvuldig voor het feit zorg dat ik niet te dicht bij Mia in de buurt kom – richt ik mijn blik door een van de grote ramen naar buiten. Hopend dat ze achter me aan was gekomen of in ieder geval binnen gehoorbereik zou staan, begin ik zachtjes te fluisteren. 'Het spijt me dat ik er niets aan doe – in je nachtmerries. Het spijt me dat ik alleen maar stil sta en niets doe.' Het moment dat ik mijn woorden had uitgesproken leek het te absurd om te geloven – waarom zou ik me uberhaupt verontschuldigen voor iets waar ik totaal geen controle over had? Echter, diep van binnen wist ik dat ik er goed aan had gedaan – ik vond het verschrikkelijk wanneer ik andere personen niet zou kunnen helpen, al was dit nou in een nachtmerrie of in het gewone leven.

    [ bericht aangepast op 26 feb 2014 - 20:13 ]


    •

    Camilla “Mia” Forester
    De jongeman, Misha, schudt enkele keren met zijn hoofd. 'Ik heb enkel en alleen de ontvangstruimte en deze gezamenlijke ruimte gezien – mijn bagage moest eerst door de controle voordat ik verder mocht kijken,' antwoordt hij langzaam. Ik knik en ik wil voorstellen dat ik hem de rest wel kan laten zien, als hij ineens naar voren stapt. Ik verstijf even, maar ontspan weer iets als ik merk dat hij niet te dicht in mijn buurt komt.
    Met zijn blik naar buiten gericht begint hij te fluisteren, zo zacht dat ik - met tegenzin - een stap dichterbij moet doen om het te kunnen horen. 'Het spijt me dat ik er niets aan doe – in je nachtmerries. Het spijt me dat ik alleen maar stil sta en niets doe.' Ik frons mijn wenkbrauwen en er komt een verwarde blik in mijn ogen te staan. Waarom biedt hij zijn excuses aan, hij kan er toch niks aan doen? Of zou hij er wel iets aan kunnen doen? Nee, dan had hij niet gevraagd wat hij in mijn dromen doet...
    Lichtjes schud ik mijn hoofd, ook al kan hij dat niet zien doordat hij naar buiten kijkt. 'Geen sorry zeggen,' meld ik hem. 'H-het is niet jouw schuld... Het zou nog eerder mijn schuld zijn...' Zacht bijt ik op mijn lip, terwijl de gedachte dat het misschien beter is dat ik wegloop in mij op komt. Hij doet me veel te veel denken aan mijn nachtmerries, maar ik kan hem lastig blijven ontwijken...
    'Ik eh, zal je wel even rondleiden dan...' Ik glimlach zo overtuigend mogelijk naar hem, om vervolgens richting de sportruimte te lopen, aangezien die het dichts in de buurt is. Mijn "normale" tekenblok heb ik nog steeds bij me.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    [Sorry, niet echt een geweldige post. Mijn inspiratie is ver te zoeken.:'D]

    Angela "Angel" Samantha Alae

    Als in een trans was ik naar de jongen voor me aan het kijken. Het kon niet zo zijn. Zat ik weer midden in een nachtmerrie? Moest ik nog wakker worden? Het waren op dit moment de twee dingen die ik zou willen. Het kon niet zo zijn.
    Vaag hoorde ik een vermakelijke lach uit zijn mond horen, maar dat was iets waar ik niet oplette. Ik keek om me heen, afwachtend op de gruwelijke gebeurtenissen die telkens weer zouden komen. Het moest een droom zijn, het kon niet anders.
    ‘Precies, ik denk dat…’ Ergens hoorde ik het hem zeggen maar zijn stem stierf weg. Het kon nu elk moment gebeuren, ik wist het zeker. Een akelig gevoel bekroop me. Alsof dit niet een droom was, maar de realiteit. Iets wat ik niet wou. Ik wou het niet. Het kon niet zo zijn.
    Het was alsof de jongen een standbeeld was, hij bleef kijken, en net als hem bleef ik ook kijken. Ik wou het niet geloven, dit moest eng toeval zijn. Hij kon niet degene zijn uit mijn ogen.
    ‘…je er wel meer nodig hebt.’ Kwam er uiteindelijk toch uit. Ik wist niet hoe ik moest reageren, het was alsof mijn tong weg was. De woorden die ik wou zeggen kwam niet over mijn lippen heen.
    ‘Angel…’ rolde er toen ongelooflijk zacht over zijn lippen heen. Een schok ging door me heen en mijn ogen werden zo nodig groter. Ik vond mijn tong weer terug en probeerde zijn beeld van me af te schudden. Mijn ogen gingen door de kamer heen, zolang ik maar niet naar de jongen hoefde te kijken. Even waagde ik een blik op hem. Het was net alsof ik weer wakker werd uit een droom.
    'Hoe weet je mijn naam?' Wist ik te vragen, ik wist mijn wenkbrauw op te trekken en ik keek de jongen aan. Hoewel ik mijn kalmte probeerde te houden voelde ik hoe mijn hart als een razende klopte en hoe een berg van angst in mijn maag belandde.
    This is freaking me out.


    It's not that I don't love our little talks, it's just... I don't love them. ~ Loki

          • Misha Ellis Kingsley

    'Geen sorry zeggen. H – Het is niet jouw schuld ... Het zou nog eerder mijn schuld zijn ...'
    Alhoewel mijn blik gedurende het moment voor geen enkel moment van het raam was geweken – kon ik de lichte angst in haar stem overduidelijk horen. Geheel automatisch verschijnt er een lichte glimlach rondom mijn mondhoeken, wetend dat zij eveneens zichzelf de schuld gaf van haar eigen nachtmerries – ook al wist ze dat deze logica niet geheel de waarheid zou zijn. Vrijwel iedere persoon met nachtmerries gaf zichzelf de schuld van alles, alhoewel deze persoon diep van binnen vaak dondersgoed wist dat hij of zij er niets aan zou kunnen doen.
    Voor een heel kort moment schieten mijn gedachten terug naar een moment dat ik zeven jaar was – bibberend in het donker terwijl ik mezelf continu zachte kneepjes gaf in mijn bovenarm. Mijn ouders waren er pas na vier nachten achter gekomen dat ik mezelf op deze manier wakker probeerde te houden – om maar niet in slaap te vallen en meer personen te zien lijden. Na ontelbare gesprekken met de psycholoog en voornamelijk met mijn eigen ouders, had ik beloofd me niet meer op deze manier wakker te houden – alsof ik ze het idee had gegeven dat ik had geaccepteerd dat ik er niets aan kon doen en het simpelweg over me heen zou laten komen wanneer het moment daar was.
          'Ik eh – zal je wel even rondleiden dan ...'
    Wanneer ik enkele malen met mijn ogen begin te knipperen – dringen de woorden van Mia langzaam tot mijn gedachten door. Direct krijg ik door dat ik had staan dromen, waardoor ik mezelf in mijn gedachten een kort standje geef en mezelf voorneem om zo goed mogelijk op de woorden van Mia te letten in ons aankomende gesprek. Ik had echter geen tijd om haar te antwoorden – doordat Mia inmiddels de gezamenlijke ruimte had verlaten en ik mijn pas moest versnellen om haar uberhaupt in te halen. Na enkele bochten en gangen kreeg ik door dat we naar een andere gezamenlijke ruimte op weg waren die ze me hoogstwaarschijnlijk als eerste zou willen laten zien. Ik besloot haar niet te vragen waar we heen gingen – maar genoot voor een kort moment van de stilte die tussen ons in kwam te hangen ; een stilte die niet ongemakkelijk was, een stilte waar niet per sé iets in gezegd zou moeten worden.
    Binnen een kleine tijd merk ik echter op dat we bij de ruimte aan zijn gekomen – wat ik direct herken als een fitness zaal. Mijn nieuwsgierigheid om naar binnen te gaan kan ik niet bedwingen, waardoor ik zonder wat te zeggen naar binnen loop en eigenlijk verwacht dat Mia achter me aan zal komen om me verder rond te begeleiden. Echter, wanneer ik halverwege in de zaal sta ruik ik plotseling een bekende geur – een veel te bekende geur waar ik het allerliefst gewoon voor weg zou willen rennen.
    Na een enorme boog onder gelopen te zijn sta ik plotseling oog in oog met een lichtblauw zwembad, dat zachtjes heen en weer deint door de onderwaartse stroming die het water schoon houdt. Mijn ademhaling komt direct tot stilstand en ik voel mijn handen zoeken naar houvast – wat niet gevonden wordt. Niet hier. Niet hier. Mijn lichaam lijkt niet te kunnen bewegen wanneer ik weg probeer te komen – alleen een zachte, angstige kreun rolt over mijn lippen.

    [ bericht aangepast op 8 maart 2014 - 11:33 ]


    •

    {Wegens vakantie ben ik een tijdje afwezig.}


    Tijd voor koffie.

          Maél Gilbert – AA.

          Dit kon geen droom zijn, de laatste keer dat ik haar gezien was – was in zo’n achterlijke, huiveringwekkende nachtmerrie. En de echte versie zeker jaren geleden. Als dit werkelijk de Angel was die mijn hart had gebroken, dan… wist ik niet precies wat te doen. Enerzijds zou ik graag een appeltje met haar willen schillen, anderzijds vertelde mijn gevoel me dat ik me nogmaals duizendmaal moest verontschuldigen voor hetgeen wat er toentertijd gebeurd was. Haar aanrandden voor mijn eigen persoonlijke wellusten was niet bepaald een goed idee geweest, nee, dat was nog zacht uitgedrukt. Angel was een meisje die niemand liet vertellen van hoe of wat, ze had zo haar eigen regeltjes en was niet bang geweest voor mijn intimiderende uiterlijk en gedrag. Dat was immers hetgeen wat ons bij elkaar bracht, tot ik een afschuwelijke fout begin en onze vriendschap als een knal eindigde. Ze verhuisde zelfs naar een ander land, door mij. Maar één ding was hetgeen waar ik nog altijd met stomheid geslagen door was; Angel had niemand over dit “ongeluk” verteld. Niemand op school wist het, waardoor ik wel weer alleen was, maar dat deerde me niet – ik had altijd liever Angel gehad.
          Mijn blik gleed opnieuw terug naar de jongedame voor me, die net de ruimte was ingelopen. Bijna hopeloos zoekend naar een afwijking van de “echte Angel”, maar tot nu toe waren er enkel overeenkomsten te zien – iets dat me zowat paranoïde maakte. Wantrouwig of dit wel de werkelijke was die ik toentertijd kende in mijn middelbare schooljaren gleden mijn poelen over elk stukje van haar lichaam, waarbij het niet eens tot mijn gedachten kwam dat dit er pervers uit kon zien. Zij leek mij ook te herkennen! Haar gezicht die zich zo vertrokken had wees erop, haar ogen werden groter en schoten alle kanten op om maar niet naar mij te hoeven kijken.
          ‘Hoe weet je mijn naam?’ Ze had haar tong terug gevonden, waarbij ze een wenkbrauw ophaalde. Nu scheen ik een nog erger standbeeld te zijn, klaar om kapot geslagen te worden met een hamer of dergelijke – om in stukken op de grond te komen. Het gebeurde niet, maar ik voelde van binnen meerdere stukken afbreken. Mijn mond was onbewust open gegaan, wat ik pas na een lange, zwijgzame minuut door had. Was dat haar echte naam of stond ze nu grapjes met me uit te halen? Want ik kon verzekeren dat dit alles behalve grappig was.
          ‘Dat… is jouw echte naam?’ durfde ik uiteindelijk mijn mond uit te laten komen, waarbij mijn poelen kort dicht en open knipperde – alsof ze één of andere hallucinatie was. Al snel schudde ik met mijn hoofd en besloot haastig te zijn, zodat ik eindelijk kon roken, wat ik wel nodig was. ‘Nou, eh – ik ga roken, als je nog wil, moet je komen.’ Kwam er zo snel over mijn lippen rollen dat het bijna niet te verstaan was, waarop ik al rechtsomkeert maakte en de andere jongeman achterna ging, die ook al iemand leek te herkennen.

    [Het is niet één van mijn beste, maar er staat in elk geval een post.]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Lorum --> Adamou


    That is a perfect copy of reality.

    Camilla “Mia” Forester
    De jongeman, Misha, lijkt verward te zijn dat ik gezegd heb dat ik hem wel ga rondleiden, wat wel begrijpelijk is na het voorval van net, maar ik zal wel moeten leren om normaal te doen waarbij hij bij is. Het liefste zou ik hem steeds ontwijken, elke toekomstige dag weer, maar dat is toch onmogelijk. In een gebouw met zo weinig mensen om mee te praten, lukt dat niet. Daarom besteed ik verder geen aandacht aan zijn aarzeling en ik loop alvast richting de sportruimte, er van uit gaande dat hij mij wel volgt.
    Ik krijg gelijk, want al snel loopt hij naast me. Er wordt geen woord gesproken, er hangt een doodse stilte tussen ons. Het enige geluid wat te horen is, is het weerklinken van onze voetstappen op de grond. De stilte is wel fijn, er kunnen zich nu tenminste geen ongemakkelijke situaties voordoen, geen nare of vervelende vragen die gesteld worden.
    De stilte duurt echter niet lang, doordat we al snel bij de sportruimte zijn. 'Dit is de sportruimte,' meld ik Misha iets overbodig. Ik betwijfel zelfs of hij het wel gehoord heeft, omdat hij al naar binnenloopt. 'Hé, wacht! Je mag niet zonder toestemming de ruimte in!' roep ik hem na, waarna ik me achter hem aan haast, met de bedoeling hem weer mee naar buiten te nemen, zelfs te trekken als het moet. Het is mij niet overkomen, maar het zal me niet verbazen wanneer iemand straf zou krijgen als die persoon iets gedaan heeft wat niet mag, zelfs al wist die persoon niet dat het niet mocht.
    Ik verwerp echter mijn plan, wanneer hij vlak na de boog doodstil blijft staan. Een frons verschijnt op mijn gezicht en aangetrokken door mijn nieuwsgierigheid en tevens lichte bezorgdheid, loop ik naar hem toe - nadat ik mijn tekenblok heb weggelegd-, om naast hem halt te houden. Wanneer ik hem aankijkt, zie ik dat er een angstige uitdrukking op zijn gezicht staat. Hij staat niet doodstil, hij is gewoon compleet verstijfd, waaruit ik op maak dat zijn nachtmerrie's misschien iets met zwembaden te maken hebben. Er komt zelfs een zachte, angstige kreun over zijn lippen.
    'Niet bang zijn,' zeg ik zachtjes, terwijl ik zelf naar het water toeloop. 'Het zwembad wordt niet zo vaak gebruikt.' Zelf gebruik ik het zwembad ook zelden, gewoonweg omdat ik niet wil dat ook maar iemand mij in een bikini kan zien. Inmiddels sta ik bij de rand van het zwembad en ik kijk even over het water uit. Vervolgens draai ik me weer om naar Misha, waarbij mijn voet wegglijdt en ik met een zachte plons in het water val.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

          • Misha Ellis Kingsley

    'Niet bang zijn – Het zwembad wordt niet zo vaak gebruikt.'
          Mijn ademhaling blijft in mijn keel zitten wanneer ik naar het klotsende, helder blauwe water kijk dat ik in mijn dromen zo vaak heb gezien – zo vaak andere personen heb zien vermoorden terwijl ik bewegingloos toe diende te kijken, ondanks mijn ervaring in het " echte leven " in het zwembad en het redden van personen. Wanneer ik Mia langs me heen zie lopen – naar de rand van het water – denk ik voor een kort moment dat ik van ellende in elkaar zal zakken om nooit meer op te gaan staan. Het aanzicht van het fragiele gezicht van Mia, met op de achtergrond het fluoriserende licht van het zwembadwater – is op dit moment veel te veel voor me. Plotseling zie ik helder in mijn gedachten hoe Mia levenloos in het water drijft – waar ik ook niets aan kan doen, ik kan op geen enkele mogelijkheid bij haar komen en ik kan haar met geen enkele mogelijkheid redden.
    Voorzichtig laat ik mijn ademhaling over mijn lippen glijden wanneer ik merk dat Mia zich opnieuw heeft omgedraaid om naar me toe te komen – weg van het dreigende zwembad dat haar op ieder moment op lijkt te kunnen slokken. Haar bewegingen lijken echter in een slow – motion plaats te vinden, waardoor ik niets anders kan dan zwijgzaam toe kijken hoe haar voet weg slipt op de rand van het zwembad en ze geluidloos in het water valt.
          Wanneer ik enkele natte druppels zwembadwater tegen mijn handen voel komen – voel ik een pijnlijke kreun over mijn lippen komen. Van het ene op het andere moment schieten mijn hersenen naar de " volle actie " – stand en voel ik mijn lichaam direct in beweging komen. Ergens in de verte hoor ik een ruwe stem " Mia " schreeuwen – waarvan ik me er niet van bewust ben dat ik het zelf ben die haar naam over mijn lippen laat komen.
    Binnen enkele seconden heb ik mijn schoenen uitgetrapt en is mijn vest van mijn schouders gegleden – waarna ik het koele water rondom mijn lichaam voel komen. Niet denken aan je dromen. Niet denken aan je dromen. Ik voel hoe er langzaam een klik om gaat in mijn gedachten en mijn lichaam op de automatische piloot begint te werken. Mijn opluchting stroomt door mijn lichaam als ik onder water mijn armen onder Mia's armen laat glijden en haar zo mee naar het oppervlakte trek. Daar eenmaal aangekomen zorg ik er voor dat haar hoofd goed boven water blijft – terwijl ik haar op deze manier mee naar de kant trek. Armen op de kant leggen, dan zelf omhoog klimmen, dan haar polsen kruislings vastnemen en haar zo in het water omdraaien – haar uiteindelijk omhoog trekken. De instructies van mijn leerkracht galmen door mijn hoofd – wanneer ik Mia op exact dezelfde manier uit het water trek en haar lichaam zo zacht mogelijk een geheel eind van het zwembad sleep.
          Wanneer ik een harde muur tegen mijn rug voel botsen – laat ik mezelf op de grond glijden, waarbij ik Mia half op me trek en haar met mijn handen warm begin te wrijven. Inmiddels voel ik mijn ogen prikken van de tranen en is mijn ademhaling nog steeds niet op gang gekomen. Waarom moest dit in godsnaam gebeuren bij me? Waarom kon een ander persoon van de inrichting niet in het water vallen?
    'B – Ben je oke? M – Mia, ben je oke?' stamel ik zachtjes, terwijl ik door blijf gaan met wrijven over haar armen om haar enigzins warm te krijgen. 'D – Doe dat nooit meer, hoor je me? Nooit meer,' fluister ik er dan zacht achteraan.

    [ bericht aangepast op 10 maart 2014 - 19:02 ]


    •

    Camilla “Mia” Forester
    Wanneer ik in het water val, voel ik me niet zozeer angstig, maar eerder dom omdat ik zonet het heb gezegd dat er toch niks zou gebeuren, dat het veilig is en hij zich niet druk moest maken. Ik heb echter een tijd lang niet meer gezwommen en de kleding die ik aan heb, trekt mijn lichaam naar beneden, waardoor ik toch iets in paniek raakt wat mijn zwemkunsten niet ten goede doet.
    Het is dan ook een hele opluchting wanneer ik plots een paar gespierde armen, onder mijn armen voel en ik zo meegetrokken word naar de kant. Op een één of andere manier voel ik dat het Misha is, wat me best wel verbaasd. Ik had niet verwacht dat hij het water in zou durven te gaan, nadat hij er zonet zo angstig naar keek.
    Al snel bevind ik me op de kant en trekt Misha mijn lichaam zachtjes bij het water vandaan, verderop de veiligheid van de kant. Op een gegeven moment stopt hij, zakt hij op de grond en trekt hij mij zowat op zijn schoot, waardoor ik compleet verstijf en er een paniekerig gevoel door mijn lichaam trekt. Het ging nog redelijk goed, waarom moest hij dit nu doen? Hij begint met zijn handen over mijn armen te wrijven en ik durf nog steeds niet te bewegen, terwijl zijn borstkas nog hevig op en neer gaat. Zou het komen door hij mij net uit het water heeft gehaald, of door iets anders?
    'B – Ben je oke? M – Mia, ben je oke?' stamelt hij zacht, terwijl hij nog steeds over mijn armen wrijft. Ik zit doodstil, er van overtuigd dat hij zijn handen straks langs mijn borsten of billen zal brengen en ik bereid me er al op voor om hard te gaan gillen wanneer hij dat doet. 'D – Doe dat nooit meer, hoor je me? Nooit meer.' Zijn gestamel en gefluister laat me echter realiseren dat het wel echt moet zijn, of hij is een erg goede acteur. 'Ik ben in orde,' mompel ik, waarna ik vliegensvlug van zijn schoot afschiet en daarbij haast over mijn eigen voeten struikel. 'Maar r-raak me a-alsjeblieft niet aan, oké?' Het was mijn bedoeling dat het er dwingend uit zou komen, maar het komt er tot mijn ergernis onzeker en stamelend uit. Ik heb het wel degelijk koud, maar ik wil gewoon niet dat hij me aanraakt. Ik kan gewoon niet zeker weten of hij niet nog meer gaat doen.
    'We, eh, moeten een manier vinden om droog te worden. We kunnen niet drijfnat door het gebouw gaan lopen...' Zachtjes bijt ik op mijn onderlip, terwijl ik om me heen kijk, alsof ik zoek naar iets wat ons op een magische wijze droog zou kunnen krijgen, maar het is meer om Misha's blik te ontwijken.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

          • Misha Ellis Kingsley

    'Ik ben in orde.'
          Alhoewel Mia's woorden mijn gedachten bereiken – blijf ik voorzichtig over haar armen wrijven, trachtend de lugubere beelden uit mijn eigen hoofd te bannen en er verder niet meer over na te denken. Mia is veilig. Ik blijf de woorden in mijn gedachten herhalen als een rustgevende mantra, waarbij de aanraking van haar zachte huid onder mijn handen het doorslag gevende bewijs zou moeten vormen.
    Wanneer het lichaam van Mia plotseling uit mijn armen is verdwenen – knipper ik enkele keren en kijk verdwaasd rond. Inmiddels staat Mia voor me – waarbij ze weigert om me aan te kijken, waardoor een angstaanjagend gevoel over mijn schouders kruipt.
          'Maar r – raak me a – alsjeblieft niet aan, oké? We – eh – moeten een manier vinden om droog te worden. We kunnen niet drijfnat door het gebouw gaan lopen...'
    Mijn ademhaling gaat onregelmatig – ik zit nog steeds tegen de muur aan op de grond en staar met wijd opengesperde ogen naar het zwembad, om ze vervolgens naar mijn drijfnatte kleding te verplaatsen. Ik was zojuist blindeling in een zwembad gesprongen – mijn grootste angst – om een meisje te redden dat ik amper een kwartier kende. Diep van binnen wist ik echter dat ik haar langer kende dan dat kwartier – ik zag haar immers vrijwel iedere nacht voorbij komen in mijn nachtmerries.
    Echter, haar woorden over het " niet aanraken " hadden me een kil en koud gevoel gegeven van binnen. Alhoewel ze toen straks had gezegd dat ik niets ernstigs deed in haar droom – was ik er nu vrijwel volledig van overtuigd dat het een leugen was geweest, anders had ze niet zo gereageerd op mijn aanraking. Ik moest wel iets verschrikkelijks doen in haar nachtmerries, waardoor mijn lippen zich vervormden in een smalle streep.
          'Je had niet moeten liegen tegen me – als ik je in je nachtmerrie iets aan doe door middel van mijn aanraking, had je het gewoon moeten zeggen. Nu kon ik er geen rekening mee houden,' grom ik kort – plotseling ontzettend gekwetst, wat ik wilde verbergen door middel van mijn gepikeerdheid.
    Woest klauter ik overeind en sjor mijn natte voeten in mijn schoenen – om vervolgens mijn vest gewoon aan te trekken. Het kon me niets meer schelen dat ik drijfnat door het gebouw zou lopen, ik wilde gewoon weg – weg van Mia, welke ik schijnbaar zo veel pijn had gedaan. Binnen enkele passen sta ik opnieuw bij de boog, maar draai echter direct weer om – ik kon deze ruimte niet verlaten met de wetenschap dat zij hier nog was en nogmaals in het water zou kunnen vallen zonder mij erbij om haar te helpen.
          'Nou – kom, dan kun jij verder met waar je mee bezig was en zul je mij niet meer zien,' brom ik dan zachtjes. 'Ik heb liever niet dat je hier in je eentje bent, dus ik ga pas weg als jij weg bent.'

    [ bericht aangepast op 15 maart 2014 - 12:24 ]


    •

    Camilla “Mia” Forester
    Een frons verschijnt op mijn gezicht, wanneer Misha's lippen zich tot een smalle streep persen.
    'Je had niet moeten liegen tegen me – als ik je in je nachtmerrie iets aan doe door middel van mijn aanraking, had je het gewoon moeten zeggen. Nu kon ik er geen rekening mee houden,' gromt hij, waarna hij woest overeind krabbelt en zijn schoenen en zijn vest aantrekt. Met grote passen loopt hij naar de boog, waar hij zich omdraait. 'Nou – kom, dan kun jij verder met waar je mee bezig was en zul je mij niet meer zien,' bromt hij zacht. 'Ik heb liever niet dat je hier in je eentje bent, dus ik ga pas weg als jij weg bent.'
    Ik kan hem alleen maar verbijsterd aankijken en ik weet mijn gekwetstheid, door zijn plotselinge felle gedrag, hopelijk goed te verbergen, maar voor de zekerheid draai ik me toch weg van hem. 'Ik had niet tegen je gelogen,' meld ik hem, terwijl ik mijn armen over elkaar sla en mijn viooltjesblauwe ogen op het zwembadwater richt. 'Jij doet niks in mijn nachtmerries, letterlijk, want het enige wat je doet is stil staan. Ik houd gewoon niet van aanrakingen. Van jou niet, van de verplegers hier niet, van niemand niet. Enkel mijn moeder mag mij aanraken.' Dit geheel van woorden komt op een erg monotone toon uit mijn mond. Voor de één zal het lijken dat het nonchalance is en me niks boeit, wat hopelijk bij Mischa is. Anderen zullen denken dat het me daarom juist wel dwarszit.
    Een zachte zucht komt over mijn lippen, waarna ik mijn schoenen en sokken uittrek, die in mijn hand neem en vervolgens op blote voeten naar Misha loop. 'Maar goed, laten we maar gaan dan.'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

          • Misha Ellis Kingsley

    "Ik heb niet tegen je gelogen. Jij doet niks in mijn nachtmerries – letterlijk, het enige wat je doet is stil staan. Ik houd gewoon niet van aanrakingen – van jou niet, van de verplegers niet, van niemand niet. Enkel mijn moeder mag mij aanraken."
    Alhoewel ik het diep van binnen tegen probeer te houden – weet ik dat dat een onbegonnen zaak is, waardoor het niet lang duurt voordat ik mijn kiezen hard over elkaar laat knarsen van ergernis. Mijn moeder had me er vaak genoeg op gewezen dat ik zo mijn tanden " kapot " maakte – maar het is een tic die me mijn gehele leven is bijgebleven wanneer ik het ergens niet mee eens was of wanneer iets me dwars zat. Ik geloofde namelijk geen enkel woord van wat Mia zojuist over haar lippen had laten rollen: niet over het feit dat ik niets deed in haar nachtmerries en over het feit dat ze " gewoon " niet van aanraking houdt, haar angst daarvoor zat vele malen dieper – ze wilde het mij echter niet vertellen.
          "Maar goed, laten we maar gaan dan."
    Inmiddels is Mia naar me toe komen lopen en staat ze met haar sokken en haar schoenen in haar hand naast me – terwijl ik uiteindelijk mijn kaken op elkaar klem om het knarsen tegen te gaan en mijn gedachten te ordenen om een goede woordenstroom te kunnen vormen. Alhoewel het misschien niet altijd goed was – wilde ik maar al te graag mijn mening laten horen.
    "Ik ben niet dom – Mia. Je loog, alweer." Mijn stem is zacht en fluisterend – waarna ik de fitnesszaal in loop om terug te gaan naar de deur waar we zojuist door binnen zijn gekomen. Diep van binnen was ik gekwetst – we leken elkaar allebei te kennen maar ze wilde haar " geheimen " niet aan me opbiechten en was zelfs bang van me... Maar waarom?

    [ bericht aangepast op 18 maart 2014 - 10:34 ]


    •

    Ik meld me af.


    Quiet the mind, and the soul will speak.