• Een groepje jongeren en jongvolwassenen draagt een geheim met zich mee, waar niemand achter mag komen omdat dit ernstige gevolgen kan hebben voor hun bestaan; Het zijn wolfsmensen. De wolfsmensen worden elke volle maan gedwongen te veranderen en krijgen dan veel moeite zichzelf te beheersen. Ze komen tezamen in de diepste dieptes van het bos en moeten elkaar in de gaten houden zodat er geen domme dingen gebeuren. De een kan zich beter beheersen dan de ander. De een is slimmer dan de ander en de ander is sneller en sterker dan de een. Toch behoren ze tot dezelfde groep; De wolfsmensen.

    Voor deze groep wolfsmensen is er ook een groot gevaar; De Hunters. De Hunters is een groep dat jacht op het soort maakt en wil onderzoeken waardoor dit proces plaats kan vinden. Pijnlijke experimenten worden uitgevoerd en soms leiden deze tot de dood. De Hunter zetten alles op alles om deze pijnlijke proeven uit te kunnen voeren en het groeien van de wolfsmensen tegen te gaan. Echter is het niet duidelijk wie er allemaal wolfsmensen zijn. Het is een groot raadsel, maar de Hunters hebben vaak wel snufjes om erachter te komen...




    Wolfsmensen; (maximum van 10)
    - Alfa - xLenox - Adam James Hemene - 26 -
    Vijf jongens/mannen; VOL
    - Dorchadais - Casper Aiden Wakefield - 18 -
    - Raccoon - Aiden Russel Lowlands - 24 -
    - Alioquin - Luke Hamilton Raves - 19 -
    - Ninuturu - Tyler Scott Cage - 27 -
    - Anakin -
    Vijf meiden/vrouwen; VOL
    - PeterParker
    - HoechIin
    - Vulpine - Amaya Noë - 24 -
    - Paracosm Aurora Calantha Maheras - 21 -
    - Caelia - Ayla Hope Savage - 22 -

    De Hunters; (maximaal 10)
    - Leider - Paracosm - Werpmessen - Rhin Malachi Philomena - 24 -
    Vijf jongens/mannen;
    - MarkOfCain - Geweren - Damen Ross Smith - 35 -
    - Alioquin - Pijl en boog -
    - Desaparece -
    -

    Vijf meiden/vrouwen;
    - Caelestis - Werpmessen - Olivia "Liv" Dakota Harrison - 18 -
    - Iphigenia - Pijl en boog - Aspyn Katherine Marshall - 21 -
    - xLenox - Twin samurai swords - Mavis Catherine Jones - 21 -
    - Desaparece - Slinger & messen - Jade Moira Yorkwill - 19 -
    -

    Regels;



    -Wacht minimaal 2 posts na het jouwe voor jij weer reageert. Gun andere ook even de tijd!
    -Ik wil graag gemotiveerde RPG'ers! Dit maakt het leuker
    -Het minimum aantal woorden is 200. Hier wordt geen discussie over gevoerd
    -Maximaal twee personages, graag in combinatie
    -Reserveringen blijven twee dagen staan
    -OOC tussen haakjes
    -Geen perfecte personages. Iedereen heeft zijn kwaaltjes
    -Wolfsmensen kunnen veranderen wanneer ze willen. Echter bij volle maan zijn ze gedwongen hun wolfgedaante te behouden tot de zon opkomt
    -Liefde tussen wolfsmensen en Hunters is mogelijk, maar houd het reëel
    -Moorden en ernstig verwonden zonder toestemming is niet toegestaan, overleg het eerst met elkaar en vermeld het aan mij, Dorchadais
    -Houd je aan de regels, het niet nastreven van de regels kan een ban uit het RPG veroorzaken
    -Houd rekening met elkaar, niet iedereen heeft altijd tijd om te reageren. Wanneer het te snel gaat komt hier een regel voor



    Voor vragen over het RPG kun je bij Dorchadais terecht! Ik bijt niet!

    Het is een warme zondagmorgen en iedereen ontwaakt of is al wakker. De wolfmensen weten maar al te goed dat het vanavond volle maan is en dat ze op tijd aanwezig moeten zijn in het bos voor het te laat is. De Hunters zijn net zo goed op de hoogste van de volle maan van vanavond. Veel plezier!

    [Hierbij wil ik ook even vermelden dat ik verschillende dagdelen opnoem random op de dag, zodat het niet alleen maar ochtend, middag of avond blijft. Ik vertel hoe het weer eruit ziet etc. ^^ ]

    [ bericht aangepast op 29 mei 2014 - 18:28 ]


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

    Aspyn Katherine Marshall || Hunter
    Terwijl ik mijn benen optrok, om zo wat comfortabeler te gaan zitten richtte ik mijn blik op de bomen voor me. De open plek was zo rustgevend, op de gebruikelijke geluiden van een bosomgeving na was het doodstil.
    “Jullie, bedoel je.” Zei Jade. Shit, dat is waar. Van haar ouders mocht Jade niet mee op jacht tijdens Volle Maan. Belachelijk. Bij mij was het precies het tegenovergestelde, ik mocht juist niet thuis blijven – niet dat ik dat wilde, deze nachten waren mijn favoriete nachten. Toch, de ene keer dat ik doodziek was verbood mijn vader om thuis te blijven. Met helse migraine liep ik toen door het bos te sjokken, totdat Rhin mij beviel om te stoppen – ik zou mezelf en het team in gevaar hebben gebracht. Dat was waar, die ene avond was ik niet in staat een pijl normaal af te vuren – laat staan iemand te raken.
    Onze telefoons laten een sms toon horen, op precies het zelfde moment. Ik wierp er snel een blik op. Rhin. Het was een gebruikelijk smsje, niet veel bijzonders.
    “Maar goed, genoeg over mij. Heb je zin in vanavond?” Ohja – Jade. Ik was zo in mijn gedachten opgegaan dat ik was vergeten dat we een conversatie aan het voeren waren, iets waar ik niet zo best in was – praten. Ik doe mijn mond open om een antwoord te geven, maar Jade is me te snel af.
    “Moet ik je helpen met oefenen? – Ik neem aan dat je daarvoor het bos in kwam, of niet?” Vuurde ze op me af. Ik glimlachte, Jade was in ieder geval een betere prater. “Sorry,” Verontschuldigde ze zich, toen ze merkte dat ik een beetje overdonderd was door alle vragen. Ik besloot antwoordt te geven op de laatste vraag.
    “Klopt,” Begon ik. “Dat is inderdaad waarom ik –“ Ik stopte midden in mijn zin toen ik een geluid hoorde aan mijn rechter kant. Vogels vlogen op vanuit de tweede boom, dikke boom. Uit reflex stond ik op, en pakte een pijl uit mijn koker. – misschien niet al te slim, het zou ook een doodnormaal mens kunnen zijn, maar ‘better to be safe, than sorry.’
    Mijn boog pak ik op en terwijl ik de pijl erop leg, scan ik mijn omgeving. Al mijn zintuigen worden op scherp gezet. Echter – ik zie niks, ruik niks en hoor ook niks meer.
    “Wie is daar?” Vraag ik, met een vrij neutrale stem. Ik ben klaar om mijn boog op te heven en de pijl af te schieten, terwijl ik aan de andere kant ook klaar ben om hem weer op de grond neer te leggen – zou het een mens zijn.


    but do you feel held by him? — does he feel like home to you? ( Anatomy » Midsommar )

    Luke.


    'Als je mij toch niet had..' Hij voelde de warme hand van Casper op zijn schouder. Een zwakke glimlach verscheen op Luke zijn gezicht terwijl hij weer rechtop ging staan. Het licht dat via het raam op de grond scheen maakte duidelijk waar het glas uit elkaar was gespat. Natte plekken waren duidelijk zichtbaar op het laminaat van de vloer.
          'Waarschijnlijk, had ik dan een groot probleem gehad met Hunters.' Stelde hij zelf vast. Luke wist zelf ook wel dat zonder Casper de kans groot zou zijn dat hij Volle maan vergat. Dan zou hij eindigen als een experiment, en alleen al bij het idee aan naalden en proeven die met het uitgevoerd zouden worden kreeg Luke de kriebels. Hij grinnikte zacht, zonder duidelijke reden. Het was niet eens grappig, maar Luke had zo wel eens de neiging te lachen of grinniken om dingen die helemaal niet leuk waren.
          'Ik ga even een douche nemen.' Casper gooide de handdoek die hij had gebruikt om het drinken op te vegen in de wasmand. Zodra hij om de hoek verdwenen was drong het geluid van water op steen door tot Luke zijn gehoorgangen. Nu Casper onder de douche stond kon hij wel even zijn eigen ontbijt gaan maken. Rustig begon Luke richting de keuken te lopen.


    “If it’s one thing I’ve learned in 3,000 years, it’s you can’t give up on family.” ~ Hermes

    [Zou ik toch in de derde persoon mogen schrijven? Het is veel gemakkelijk zo.]

    Osairis "Zico" Dzico Locklyn - Mannelijke Wolf - Kleding


    “Klopt. Dat is inderdaad waarom ik –“ En ja hoor. Tuurlijk had ze het weer moeten horen. Kon ze nou nooit eens een klein beetje minder oplettend zijn? Al die tijd dat ik haar kende was ze altijd al zo geweest. Iets waaraan ik af en toe een hekel had gezien het voor mij dan moeilijker werd om mijn wolvenkarakter te verbergen – niet dat ze er ooit was achter gekomen. Integendeel maar toch.. het bemoeilijkte het allemaal. Dat werd vandaag nog maar eens bewezen.
    Wat ga je doen, Zico? Denk na. Denk na. Mijn brein draaide op volle toeren terwijl mijn oren automatisch spitsten zodra ik het vertrouwde geluid van een pijl die uit een koker werd gehaald hoorde. Gespannen wachtte ik af terwijl de spieren in mijn voorpoten zich opspanden, klaar om weg te rennen of om mezelf te verdedigen. Niet dat ik Aspyn iets zou aandoen – zelfs al zou ze me aanvallen - maar het was meer dat ik haar gezelschap niet vertrouwde. Misschien mocht ze niet van haar ouders mee op volle maan maar dat wilde niet zeggen dat ze zichzelf niet kon verdedigen. Ze was niet voor niets lid van dat huntergroepje dat die vent – hoe heette ‘ie ook al weer.. R.. Iets met een R.. Rino.. Nee dat was het niet. Rine.. Rhin.. Ja! Dat was het. – had opgestart.
    “Wie is daar?” Ash’ neutrale stem schalde door het bos waardoor wederom een paar vogels uit enkele nabije bomen schoten. Ik hoorde hoe ze de boog aanspande en elk moment het ding kon afvuren. Denk na, aap. Mijn kop bewoog zich naar verschillende kanten, op zoek naar een uitweg of iets waarmee ik haar zou kunnen afleiden. Echter tot mijn grote spijt leek niets me te kunnen helpen. Hm.. Ik kon natuurlijk het ook gewoon op een lopen zette. Maar nee.. dan wist ze dat het een wolf was geweest die hen begluurden. Wat ik allemaal wel niet overhad om gewoon Aspyn’s stem te horen of haar veiligheid te garanderen. Als ik niet oppaste was ik diegene die zijn kop kreeg afgeschoten in plaats van zij. Domme wolf.
    Misschien moest ik het maar over een andere boeg gooien. Wat als ik me gewoon stil zou houden? Doen alsof er niets was gebeurd en dat ze het allemaal maar gewoon had verbeeld. Misschien zou ze het dan zo wel laten? Nou ja.. het was beter dan niets. Op hoop van zegen..

    Na een tiental minuutjes zwijgend en lettend op mijn ademhaling hoorde ik hoe Aspyn weer ging zitten. Een ontspannen gevoel gleed over mijn lijf heen terwijl ik mijn best moest doen om niet te huilen (als een wolf duh) van blijdschap. Ik wachtte nog een vijftal minuutjes, verwachtend dat er elk moment een pijl langs me zou suizen, wat echter tot mijn grote geluk niet gebeurde. Toen ik er zeker van was de kust weer veilig was, besloot ik het op een lopen te zetten. Zo stil als ik maar kon sloop ik de tegengestelde richting uit – weg van Jade en Aspyn – en toen ik ver genoeg was versnelde ik mijn pas en rende er vandoor. Net voor ze volledig uit mijn zicht waren, keek ik nog eens om en zag hoe Aspyn nog steeds oplettend om zich rondkeek met haar hand bijna vastgekleefd op haar boog. Typisch.
    Mijn vier poten denderden ondertussen over het mossige pad terwijl ik me behendig tussen de bomen voort bewoog waardoor ik al snel aankwam op het plekje waar ik mijn kleding had verstopt. Ik sloot mijn ogen, concentreerde me op mijn ademhaling waarna ik het proces in gang zette. Een pijnscheut schoot door mijn rug heen waardoor mijn poten zich in de aarde vast zette. Mijn kop hield ik een beetje schuin zodat het proces wat beter zou verlopen terwijl ik mijn gedachten leegmaakte. Ik voelde hoe mijn lichaam begon te kronkelen en pijnlijke scheuten door mijn lichaam schoot waardoor een paar kreunen van ongenoegen over mijn lippen rolden. Transformeren was nooit een lachertje maar omdat ik het zo vaak deed kon ik er al beter tegen dan de anderen waardoor het ook nooit zolang duurde en ik de pijn kon verdragen.
    Na een tweetal minuutjes voelde ik hoe mijn vier korte witte poten werden ingeruild voor twee paar armen en benen. “Eindelijk.” Met een sprong stond ik op, plaatste daarna mijn handen achter mijn rug om dan druk uit te oefenen zodat ik mijn bovenrug liet kraken. Vervolgens deed ik hetzelfde met mijn nek en vulde het gekraak mijn oren. “Heerlijk.” Met mijn tong maakte ik een tevreden geluidje waarna ik op één van de rotsen sprong en even later mijn kleding eruit viste. Alsof het de normaalste zaak was dat een naakte man zich bovenop een rots aankleedde deed ik dit met alle geduld.
    Nadat ik me had omgekleed besloot ik dat het tijd was om maar eens te vertrekken en wandelde met een leuk deuntje naar een verlaten straat. Daar sprong ik op mijn zwarte motor, zette mijn helm op om met gierende bande weg te rijden. Een zucht rolde over mijn lippen toen ik besefte dat ik er met veel geluk vanaf was gekomen. Bijna.. Bijna had ze me gezien.
    Het eetcafé’tje was niet ver van het bos – eigenlijk was alles wel dicht bij elkaar gezien het maar een klein dorpje was – waardoor ik binnen een zestal minuutjes al voor het café halt hield. De motor legde ik stil waarna ik de helm uittrok, een hand door mijn haren haalde en daarna de pikzwarte helm aan het stuur hing. Met een glimlach, alsof er niets gebeurd was, op mijn gezicht liep ik vervolgens het café’tje binnen. Ik knikte een paar keer beleefd naar enkele bekende klanten waarna ik naar de bar liep toen twee bekende personen in mijn vizier kwamen.
    “Goedemorgen dames. Goed geslapen?” Mijn vrolijke stem klonk door de ruimte waarna ik achter beide meisjes ging staan en eerst Ro en dan Ayla een kus op hun wang drukte, weliswaar om te plagen.
    "Klaar voor de.. wilde nacht?" verliet geamuseerd mijn mond waarna ik even kort mijn wenkbrauwen op en neer wiebelde. Vervolgens stal ik een stukje omelet van Ro's bord, stak het in mijn mond om daarna achter de andere kant van de toonbank te verdwijnen en het tweetal aankeek terwijl ik langzaam kauwde.

    [Ik had de toestemming van Delilah om even Aspyn te besturen. En oh god. Wat is 'ie lang geworden. *_*]


    Rise and rise again until lambs become lions

    Aurora Calantha Maheras
    † † †
    2O –– Wolf

    ‘Ik weet het niet. Maar, je zou het kunnen proberen – en je weet dat als het bij hem niet werkt dat ik, of een ander roedellid je ook wel zou willen helpen.’ Alhoewel het aanbod me de nare gedachten voor enkele seconden uit het hoofd laten verdwijnen, kan ik er niets aan doen dat er opnieuw een lichte schok langs mijn ruggengraat schiet. Adam was geen verkeerde jongeman, welke zijn taken als Alfa ontzettend serieus nam – het was mijn ervaring met een Alfa welke mijn ‘ angst ’ heeft doen ontstaan, welke zich op dit moment op Adam heeft weten te reflecteren. Nooit of te nimmer zou ik me fatsoenlijk en zelfverzekerd kunnen gedragen in een ruimte met een dominante man – de gedachten en herinneringen aan Hem sneden daarbij als messen door mijn hart, iets wat ik maar al te graag zou willen ontwijken. Daarnaast –– als ik voor Hem niet genoeg geweest ben, zou ik voor geen enkele andere dominante man voldoende zijn. Voordat mijn gedachten goed en wel in dezelfde richting gingen als vrijwel iedere nacht – besloot ik een vraag te stellen over de afwezigheid van Zico, waarbij ik binnen enkele seconden op wist te merken dat ik eveneens deze vraag beter voor me had kunnen houden. Ik wist niet wat Ayla precies zag in Zico – en eveneens het omgekeerde – maar het ging dieper dan een simpele vriendschap. Echter, Ayla scheen haar mening over de jongeman meerdere keren te veranderen – alsof ze hem op die wijze op afstand probeerde te houden en hem niets over haar leven te laten zien.
          ‘Geen idee. Hij zal er vast zo zijn – wellicht pas vijf minuten voor openingstijd, maar oke.’ Zelfs de toon waarmee Ayla haar woorden uit had gesproken, wist me duidelijk te maken dat ik er niet verder naar zou moeten vragen. Hoogstwaarschijnlijk heb ik iets gemist waarbij Zico te dicht bij Ayla in de buurt probeerde te komen en zat ze op dit moment in een fase om hem weer van zich af te duwen. Uit ervaring wist ik echter dat deze fases niet lang stand hielden – zowel door het gegeven dat Ayla het goed met Zico kon vinden, als door het gegeven dat Ayla’s grootmoeder Zico als haar eigen kleinzoon beschouwde. Niet dat dit zo’n groot wereldwonder was – Ayla’s grootmoeder was namelijk een prachtig mens dan iedereen zonder te morren in haar armen sloot – maar het vertelde me iets over Zico en het beviel me. Wanneer hij Ayla op sommige momenten vrolijk en gelukkig kon maken besloot ik hem zijn gang te laten gaan.
          Wanneer ik mijn mond open om een antwoord te produceren – merk ik plotseling op dat de geur in de ruimte van het eetcafé is veranderd. ‘Goedemorgen dames. Goed geslapen?’ Enigszins verbaasd knipperend met mijn ogen, draai ik me half om op de kruk – waarbij ik van het ene op het andere moment een natte kus op mijn wang gedrukt voel worden. Zowel door de geur als het geluid van de stem heb ik binnen de kortste keren in de gaten dat het Zico is – waardoor ik besluit dat mijn antwoord op de woorden van Ayla enige tijd op zich zal moeten laten wachten.
    ‘Eigenlijk niet – ik heb de muren in mijn slaapkamer uitbundig bestudeerd en kan nu ieder spatje verf herkennen,’ is mijn dramatische antwoord op Zico’s vraag. Alhoewel het dicht bij de waarheid lag, was ik niet van plan Zico te laten merken dat ik met verschillende dingen uit het verleden en met de angst voor de Volle Maan zat – dat was iets wat enkel en alleen Ayla en Adam te weten zijn gekomen en waar zij iets aan konden veranderen door me een veilig gevoel te geven. ‘Hé – mijn ei,’ pruttel ik voor een kort moment wanneer ik merk dat Zico een stukje van mijn omelet neemt en het vervolgens in zijn eigen mond stopt terwijl hij aan de andere kant van de toonbank gaat staan.
          ‘Klaar voor de. . . wilde nacht?’ Hoofdschuddend merk ik op hoe Zico enkele malen met zijn wenkbrauwen heen en weer staat te wiebelen. Hoe kwam het toch dat mannen altijd zo’n gezicht trokken wanneer ze een uitspraak deden over een ‘ wilde nacht ’? Voor een kort moment vormt er zich een stoer en vunzig antwoord in mijn gedachten – maar ik besluit het binnen te houden en slechts een lichte grijns op mijn lippen te laten verschijnen. Praten over de aankomende nacht was wel het laatste waar ik op dit moment zin in had – misschien was het toch beter om van te voren nog even met Adam te gaan praten zodat hij aan mijn angsten werd herinnerd. . .
    ‘Kan bijna niet wachten,’ mompel ik daarom alleen maar – om vervolgens snel een aantal grote happen omelet naar binnen te schuiven en uitbundig te gaan zitten kauwen. Een betere manier om aan te geven dat ik geen enkele behoefte had aan een gesprek was er hoogstwaarschijnlijk niet.

    [ bericht aangepast op 1 juni 2014 - 10:12 ]


    II Ayla Hope Savage – Wolf II

    Voor enkele minuten bleef het stil tussen mij en Ro. Het was geen ongemakkelijke stilte, eerder een stilte waarin we beide onze gedachten aan het doorpluizen waren en onze strubbelingen inwendig probeerde tegen te gaan. Althans dat was wel waar ik mee bezig was, wat Ro dacht durfde ik niet met zekerheid te zeggen. Zo'n kleine zestig procent van de dag was ik daar namelijk mee bezig, de andere dertig werden in beslag genomen door de meest normale dingen die iemand van onze leeftijd hadden. Al vermoedde ik of die van van mij daar wel zo geheel mee overeen kwamen, want waren tenslotte nou normale gedachten voor een mens met een wolf in zijn of haar binnenste? Als de deur open gaat en bekende geur langzaam de ruimte vult schuif ik mijn bord naar voren.
    'Als je het over de duivel hebt,' mompel ik en sluit per direct klaar te zijn met eten. Het had niks met Zico te maken, ik zocht op dit moment gewoon een excuus om niet meer verder te hoeven eten. Dat kwam later wel weer een keer.
    'Goedemorgen dames. Goed geslapen?' klinkt de vrolijke stem van Zico waarop ik Ro haar voorbeeld volg en me net als haar half omdraai op mijn kruk. Voor ik hem ook maar een beetje tegen kon houden – omdat ik gezien had dat hij een kus bij Ro op haar wang plaatsen – voelde ik zijn lippen al op mijn wang. 'Ugh,' breng ik uit en terwijl mijn ogen hem volgen veeg ik iets overdreven een keer met mijn hand over mijn wang heen om te doen alsof ik vies was van zijn wangkus. 'Eigenlijk niet – ik heb de muren in mijn slaapkamer uitbundig bestudeerd en kan nu ieder spatje verf herkennen,' is de op een dramatische toon gesproken reactie van Ro. Ook al waren slaap problemen niet zo heel leuk omdat ze alleen maar frustrerend werkte, ik moest toch even zacht lachen om de manier waarop ze het zei. Dit soort dingen vond ik leuk aan haar en wisten me altijd op te beuren wanneer ik down was. Ik wist dat er een kern van waarheid in zat, en de reden er achter kon ik maar al te goed, ze wist het alleen zo mooi te brengen dat je er op zijn minst wel een glimlach van moest krijgen.
    'Hé – mijn ei,' pruttelt ze dan ineens zacht terwijl Zico een stukje van haar omelet nam en deze in zijn mond propte – om vervolgens luid kauwend aan de andere kant van de bar te gaan staan. 'Ik heb misschien niet de verf van mijn slaapkamer muur lopen bestuderen, maar erg goed geslapen heb ik ook niet,' bracht ik uit en slaakte een zachte zucht terwijl ik weer aan mijn broodje begon te plukken. Terwijl ik mijn gezicht zo goed mogelijk in de plooi probeerde te houden glipten beelden van de nachtmerrie van vannacht mijn gedachten weer in. Ze kwamen niet meer zo frequent als een jaar geleden, maar nog steeds vaak genoeg om mijn nachten op te breken. Het enige wat dan een beetje hielp om me te kalmeren was door naar het bos te gaan en daar even uit te waaien, als mens of als wolf.
    'Klaar voor de... wilde nacht?' Zico's stem haalde me terug uit mijn gedachten en lieten de beelden die er doorheen gingen langzaam vervagen. Langs me zie ik hoe Ro met haar hoofdschudden terwijl Zico met zijn wenkbrauwen wiebelt op een manier waarop alleen mannen dat konden. Alsof ze een hele andere vorm van een wilde nacht voor ogen hadden dan dat er daadwerkelijk stond te gebeuren. 'Kan bijna niet wachten,' mompelde Ro waarna ze een paar flinke happen van haar omelet naar binnen werkte ten teken dat ze even niet de behoefte had om verder te praten. Je kon het haar niet kwalijk nemen gezien haar angsten omtrent de volle maan – angsten waar Zico, of andere roedel leden, niet eens weet van had. Je zou alleen maar willen dat je het juist weg kon nemen eens je het begreep zodat ook zij zich wat gemakkelijker zou voelen.
    'Hm, ik ben allang blij als ik de dag door kom,' breng ik uit en recht een keer mijn rug waarop die een paar luide knakken laat horen. Met een 'oepsie' uitdrukking, gemengd met een vlaag van pijn, op mijn gezicht kijk ik even naar Ro, voor ik me weer terug richt op Zico met een zo'n neutraal mogelijke blik - afstandelijk en teruggetrokken, voor zolang dat ook mocht duren.
    'En daarna zal ik blij zijn als het helse moment voorbij is,' voegde ik er wat zachter aan toe zodat niemand anders het kon horen behalve Zico en Ro – doelend op de transformatie. 'En jij, ben jij er klaar voor?' kaatste ik zijn vraag terug, waarna ik mijn schort van de bar afpakte en hem, al zittende op de kruk, om mijn middel knoopte.

    [ bericht aangepast op 31 mei 2014 - 0:30 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Amaya Noë


    “Dat is erg fijn voor je zus, maar hé jij zal dat zeker ook krijgen en wij hebben inderdaad nog andere kwaliteiten die anderen niet hebben”, zegt Aiden me met een glimlach. Hij is altijd zo ongelofelijk vriendelijk. En hij geeft me een klein stootje met zijn elleboog, daarna grijpt hij mijn hand en helpt me omhoog. "Kom we gaan naar Adam!" En ik knik. Het is niet zo heel erg ver, maar toch best een eind vanaf het parkje naar Adams huis toe.
    Er razen een paar auto's voorbij, als we door de poort die het park van de weg scheidt heen lopen. De auto's zorgen voor een lichte bries bij het voorbij gaan en de wind strijkt langs mijn wangen. Het lijkt bijna windstil en de zon brandt dwars door de dunne slierten wolken heen. Het is echt een heerlijke warme ochtend vandaag! Aiden lijkt er ook zo over te denken als ik zo schuin zijn richting op kijk. Hij is degene die me weer even helemaal vrolijk heeft gemaakt en daar ben ik hem heel erg dankbaar voor. Het is echt heel jammer dat we elkaar maar zo weinig zien tussen de volle manen door, maar het is niet anders... Maar we hebben natuurlijk nog een hele boel kansen in de toekomst om elkaar vaker te spreken. Die kan ik misschien ook wel eens aangrijpen. Sowieso vind ik het een leuk idee om eens iets gezelligs met de hele roedel te organiseren, zodat we elkaar allemaal wat beter kunnen leren kennen en ons beter op ons gemak kunnen voelen bij elkaar. Dat moet dan natuurlijk wel búiten de volle manen om, want dan wordt het waarschijnlijk misschien toch wel iets succesvoller als er geen wolvenmoordende huntermensjes rondwandelen, die om welke reden dan ook het liefste onze hoofden op stokjes één voor één in hun achtertuintje op een rijtje zien staan.
    Maar dit is dan wel weer een zorg voor later, het slimste is om ons vanavond even goed te focussen op overleven en niet op wat er zou gebeuren met ons allen als we in de handen van de hunters zouden vallen...
    "Ah, daar is Adams huisje al!" Zeg ik vrolijk als ik het gebouw in de verte steeds ietsjes groter zie worden. Niet alleen het gebouw werd steeds groter, maar er doemde ook een menselijk silhouet op, op z'n hurken, voorovergebogen. "Ah, en daar is Adam al", grinnik ik. Die zal zich ook wel eenzaam voelen op deze warme zondagochtend, bedenk ik me. Het lijkt er op dat hij zojuist klaar is met waar hij mee bezig was, wanneer hij weer overeind komt.
    "Adam!" Schreeuw ik naar mijn alfa.

    [ bericht aangepast op 31 mei 2014 - 0:58 ]


    Medb - Pronouced as [me-èv]

    Aiden Russel Lowlands ~Outfit

    Amaya stemde in en samen liepen we rustig het parkje uit. De zondag was altijd een rustige dag. De kinderen speelden dan vaak buiten of hier in het park. Mensen bleven gezellig thuis en genoten van hun dagje vrij. Voor mij was iedere dag bijna zo, ik had weinig kopzorgen maar eigenlijk was dit ook ongelofelijk saai. Ik had nooit echt iets te doen, af en toe met de hond wandelen of in het weekend zorgen voor de kleine Dylan. Af en toe zocht ik wel achter een geschikt baantje, maar niets was echt mijn ding .Zodra we het park uit waren zag je meteen al weer de drukte van de stad. Auto’s die voorbij raasden, mensen die nog vlug naar de baker moesten enzovoort. Kortom een levendige stad. Iets heel anders dan de plek waar ik woon. Het was wel een stralende dag, een zeer licht briesje waaide rustig om ons heen en de zon straalde in alle glorie. Het was iets dat mijn zorgen deed vergeten voor vanavond. Onze wandeling duurde wel een eindje, het was niet zo dat hij in de stad woonde, maar wel in het midden van het groene bos. Iets wat ergens best handig was, maar eenderzijds ook weer niet want de Hunters konden ook zo het huis vinden als ze echt hun best deden, maar gelukkig is dat nog nooit gebeurt. Het grint dat eers onder mijn voeten zat van de stad, maakte plaats voor het zachte gras van het woud. De frisselucht van de natuur deed een glimlach rond mijn lippen verschijnen en liet me meteen goed voelen. "Ah, daar is Adams huisje al!" kirde Amaya vrolijk toen we al een eind het bos in waren. Mijn blik gleed meteen naar het gezellige houten huisje van onze Alfa. Niet alleen het huisje was zichtbaar geworden, maar ook Adam zelf die buiten aan het werk was met zijn huis. Ik weet dat het een al wat ouder huis is en het vast meer zorg nodig heeft dan de modernere huizen van nu. "Ah, en daar is Adam al",grinnikte Amaya en ik grijnsde ook even. “Die is ook weer eens aan het werk.” Zei ik met een lachje. "Adam!"riep ze zodra de jongeman rechtop kwam te staan. “Kom om ter eerst bij Adams huis!” zei ik uitdagend tegen haar en daarna begon ik te sprinten richting het huis. Zodra we daar aankwamen grijnsde ik naar hem. “Ons niet gemist!” vroeg ik hem ook vrolijk en keek daarna naar Amaya die naast me stond. “Zin in vanavond?” vervolgde ik met een grijnsje en leunde wat tegen de houten balustrade aan ven het houten trapje die ons zijn huisje in begeleid.


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    Mavis Catherine Jones || 21 || Hunter

    De twee handen om mijn armen tilden mij met gemak op. Ik zag hoe Rhin mij weer terug naar het bed begeleide en mij daar ook weer netjes neerzette. Ik voelde met net een klein kind dat net of iets stouts had gedaan of iets heel doms. Rhin tikte me nog op mijn neus voordat hij weer uit de kamer verdween. Ik begon een beetje aan het zwarte T-shirt te frunniken. Het was duidelijk voor mij dat Rhin graag wilde dat ik op het bed zou blijven zitten dus dan zou ik dit ook braaf doen. Hij was de leider van de Hunters en tevens ook de enige die ik het meest vertrouwde. Niet dat ik de andere uit de groep niet vertrouwde maar Rhin was er gewoon altijd voor mij als ik het moeilijk had. Er nu zou ik er ook voor hem zijn en natuurlijk voor de groep. Ik zou Catherine over halen normaal te doen vanavond. Dit omdat het veiliger was voor iedereen en ook omdat Catherine niet in het huis van Rhin kon blijven. Ten eerste omdat ze dan woest zou zijn en alles zou proberen te slopen, iets wat al eerder was gebeurd, maar ook omdat Jade in Rhin zijn huis zou blijven en ik niet wist waar Catherine toe in staat zou zijn. Zelfs al is Jade ook haar collega als Hunter.
    Ik zag hoe Rhin weer binnen kwam lopen met een triomfantelijke glimlach op zijn gezicht en een wit doosje omhoog houdend. Een blije glimlach verscheen op mijn gezicht en een gevoel van veiligheid en warmte ging door mijn lichaam heen. Het klinkt misschien raar, aangezien het alleen maar een doosje is maar je moest een weten wat voor effect de kleine pilletjes op mij hadden. “Je zal dit doosje medicijnen hoogstwaarschijnlijk wel herkennen –– voortaan zal dit doosje zich bevinden op de bovenste plank van mijn eigen badkamerkast, wat betekent dat je er niet zonder toestemming aan kan komen. Begrepen?” Ik knikte heftig met mijn hoofd. “Natuurlijk Rhin.” Rhin ging weer naast me zitten op het bed, maakte het doosje open om er een strip pillen uit te halen en drukte er een pilletje uit. Ik pakte het ding aan en keek Rhin aan. “Hoe heb je..” Ik kon mijn zin nog niet afmaken want ik werd een beetje afgeleid door de schuldbewuste glimlach van Rhin. “Oh –– en voor de volgende keer is het misschien wel handig om tegen je psycholoog te zeggen dat ze zich geen zorgen hoeft te maken om je gestoorde oudere ‘ broer ‘. Ik moest iets verzinnen om eveneens een recept te krijgen voor je medicijnen.” Ik grinnikte om zijn opmerking. “Je bent geniaal.” Glimlachte ik hem toe. Ik hield het pilletje omhoog waarbij ik zei: “Nou op Antipsychotica dan maar, hé. En natuurlijk op Rhin die mijn held van de dag is.” Ik deed een soort toost gebaar maken naar Rhin waarna ik het pilletje op mijn tong legde en deze in een keer doorslikte. Ik had geen water meer nodig, ik was het gewend om de pillen te slikken. Ik schoof weer naar Rhin toe en gaf hem een knuffel. “Dankjewel.” Fluisterde ik tegen zijn schouder aan. Zo bleven we even een tijdje zitten.

    Ik zat nu in het midden van de tuin bij Rhin zijn huis. Het was een mooie dag vandaag en de zon verwarmde mijn huid. Mijn haren hingen los om mijn schouders heen waardoor de wind er af en toe mee kon spelen. Ik zat met mijn benen over elkaar gekruist in de kleermakerszit en ik had mijn ogen gesloten. Ik had Rhin beloofd iets aan Catherine te doen voor de volle maan vannacht en als ik iets beloof hou ik me daar ook aan. Dus nu zat ik hier met mijn ogen dicht te wachten tot dat Catherine zou reageren. In mijn gedachten zat ik te herhalen wat ik haar wou vertellen. Ik merkte dat het lastiger was om Catherine dingen te laten vertellen nadat ik mijn medicatie had genomen en daarom zat ik hier nu al zo’n 20 minuten. Zachtjes fluisterde ik de woorden tegen mezelf. “Catherine. Je moet vanavond normaal doen, alleen maar focussen op de reden dat je bij de Hunters wilde. Je mag niemand van mijn vrienden pijn doen. Zowel..” Een lichte aarzeling ging door mijn stem. Ik wist wat ik dan moest doen en Catherine wist het blijkbaar ook want ik voelde iets in mij veranderen. Het was niet zo dat ik een heel ander mens werd maar het was gewoon dat ik geen controle meer had over mijn lichaam. Alsof ik als toeschouwer buiten mijn lichaam werd geplaatst om te kijken naar wat mijn lichaam deed. Ik voelde wel hoe de woorden over mijn lippen rolden met mijn stem. Toch was ik het niet. “Je zou jezelf echt opofferen voor hun?!” Het ongenoegen was te horen. Ja, was het enige wat ik mijn gedachten herhaalde. “Wat jij wilt. Ik heb ze nodig en zij mij en we hebben allemaal de iets gemeen toch? De zelfde gestoorde hobby.” Een vreselijke grijns vormde zich om mijn lippen. Hoewel het niet echt aardig klonk, zelfs gemeen, vertrouwde ik haar toch. Ik voelde weer hoe ik de controle kreeg over mijn lichaam en langzaam liet ik me achterover vallen in het gras. Een vrolijke glimlach sierde om mijn lippen. GA TRAINEN! Schalde het door mijn gedachten heen. “Zo meteen.” Zei ik zachtjes terug.


    How awful that must feel. Being normal? Ugh.

    Rhin Malachi Philomena
    † † †
    24 –– Hunter –– Werpmessen

    Slechts met een enkele blik op Mavis’ glunderende gezicht – weet ik dat mijn keuze om haar medicijnen in huis te halen een goede is geweest. Alhoewel ik normaliter gesproken ontzettend afstandelijk gedrag toonde aan de andere leden van de groep – voelde ik mezelf verschrikkelijk verantwoordelijk en probeerde ik er onopgemerkt voor te zorgen dat iedereen zich op zijn of haar gemak voelde en geen enkele problemen ondervond. Voornamelijk door het gegeven dat ik deze zorgzame kant wilde verbergen, maskeerde ik het door middel van rebels en sarcastische gedrag dat andere personen vaak genoeg het hoofd op hol kon laten slaan. Slechts een klein aantal personen uit de groep kreeg af en toe de kans om mijn andere, verborgen kant te zien – zoals Mavis op dit moment heeft gedaan. Niemand van de groep weet echter dat ik alle leden – stuk voor stuk – beschouw als mijn familie, aangezien ik verder niets of niemand heb.
          ‘Je bent geniaal. Nou, op antipsychotica dan maar hè? En natuurlijk op Rhin, die mijn held van de dag is.’ Voor enkele seconden werp ik een bestuderende blik op Mavis’ gezicht, enkel en alleen om te zien of ze daadwerkelijk haar medicijnen nam. ‘Dank je wel.’ De warmte van Mavis’ lichaam tegen het mijne, voelde onverwachts ontzettend aangenaam – het deed me er aan herinneren dat het inmiddels ontzettend lang is geleden dat ik deze warmte van een jongedame heb ontvangen. In zijn algemeenheid is het ontzettend lang geleden dat ik überhaupt een enkele vorm van liefde of affectie van een vrouw heb ontvangen.
    † † †

    Wanneer ik opnieuw op de veranda plaats neem – zit Mavis in het midden van de tuin, verzonken in haar eigen gedachten. Alhoewel ik het verschrikkelijk vond om te zien dat ze direct na het nemen van haar medicijnen ietwat afwezig scheen te zijn, ondanks het gegeven dat ze haar een ongelofelijk rust in haar hoofd boden. Voor deze dag was het voor mij echter hoofdzak om er voor te zorgen dat Catherine weg zou blijven – doordat ze anders de andere leden van de groep in gevaar zou kunnen brengen, dat zou ik mezelf nooit of te nimmer kunnen vergeven.
          Ik weet dat het een ongelofelijke gok is geweest om Mavis in de groep te halen, maar ik zie vanaf het allereerste moment al potentie in haar en haar vechtkunsten – waardoor ik er ten volste van overtuigd ben dat ze het goed zou gaan doen. Inmiddels heeft ze zichzelf verschillende keren bewezen en is Catherine op de achtergrond gebleven – slechts enkele malen heb ik de ravage gezien welke Catherine aan kan richten in haar hoofd, maar dat is eveneens altijd goed gekomen. Diep van binnen hoopte ik echter dat dat iets was wat de andere leden van de groep nooit te zien zouden krijgen – er zouden twijfels gezaaid kunnen worden, hoe hecht de groep op dit moment ook was; veiligheid stond boven alles.
          Zuchtend steek ik opnieuw een sigaret op – wachten totdat de andere personen van de groep zouden komen, zodat we de dag samen door zouden kunnen brengen en misschien nog wat konden trainen. Het was altijd maar de vraag hoe laat iedereen op kwam dagen, ik had geen zin om de harde leider uit te hangen die iedereen achter zijn vodden zat. Wanneer je te laat kwam – kwam je te laat, daar kwam het simpelweg op neer.


    Damen Ross Smith

    Damen zit in zijn auto mee te zingen met de radio als plots voor hem een auto bruusk stopt. Damen duwt met een plotse adrenalinestoot hard op de rem en komt tot stilstand enkele centimeters voor de auto. Damen ademt diep uit en kijkt dan of hij de auto geraakt heeft. Dan stapt de bestuurder voor hem plotseling uit. Damen fronst en stapt dan maar ook uit, voor opheldering. “Wat deed je in hemelsnaam ,kun je niet uitkijken!” roept de man furieus terwijl hij wilt met zijn armen zwaait. Damen fronst en antwoordt: “Sorry, maar u remde zo plots.” “Ik, nu is het ook míjn fout?” roept de man boos. Damen steekt zijn handen verdedigend in de lucht en zegt: “Kalmeer, meneer, we zijn toch niet op elkaar gebotst, alles is oké.” Ondertussen staat het kruispunt al vol omstandigers en Damen begint zich erg te irriteren aan de man. Hij stopte zo onverwacht. De man denkt er blijkbaar anders over en met een rood hoofd en dan draait hij zich om. Damen zucht opgelucht maar dan draait de man zich onverwacht om en slaat hij hem hard in zijn gezicht. Damen die de klap niet had verwacht ,komt tegen zijn auto terecht. Hij herstelt zich snel en veegt een streepje bloed van zijn mond weg. “Kom, vecht dan terug”, zegt de man uitdagend met zijn vuisten al klaar om hem aan te vallen. “Ik vecht niet met mensen”, antwoordt Damen kalmer dan hij is. Van binnen is hij eigenlijk furieus maar hij had geen zin om straks in het politiebureau te zitten. Hij stapt in zijn auto en hij ziet de man hem kwaad aan staren. Damen kijkt naar links en draait zijn auto dan. Hij rijdt liever rond dan nog eens langs die gek te rijden. Tijdens het rijden veegt hij het bloed van zijn gezicht en als hij eindelijk aankomt bij Rhin bekijkt hij zichzelf in de spiegel. Hij zag er eerlijk gezegd slecht uit. De man had hem goed geraakt. Zijn lip lag open, wat het bloed verklaarde en zijn wang voelde beurs aan. Damen zuchtte en dacht: “Dat wordt zeker een blauwe plek.” Hij dopte met een zakdoekje het bloed van zijn lip en stapte dan met een zucht uit. Hij nam zijn duffel bag uit de achterbank en liep naar de achterdeur. Rhin liet die deur altijd open bij volle maan omdat hij wist dat we zouden komen. Zodra hij de tuin zag, zag hij Rhin in een stoel zitten met een sigaret in zijn mond en wat verderop zat Mavis in het gras. “Hoi, iedereen”, zegt Damen en dan ziet hij Rhin naar hem kijken.

    Adam James Hemene || 26 || Wolf

    Een grijns vormde zich om mijn lippen. In de verte zag ik Amaya en Aiden al aan komen rennen. Het waren twee van de leden van de pack. Amaya was een van de vrouwelijke wolven. De jonge vrouw was aardig en sociaal maar had ook een sterke eigen mening. Ik kon wel met haar opschieten aangezien ze zei waar het op stond, iets wat ik graag waardeer, en omdat ze me wel aan het lachen kon maken. Naast haar liep Aiden, een mannelijke wolf. Hij was eigenlijk weer het uiterste van Amaya in mijn ogen. Hij was soms wat nerveus, onzeker leek het wel, maar had ook weer zijn sociale kant. Hij deed altijd aardig tegen zijn vrienden en ik weet zeker dat hij niemand zou laten vallen. Hij liet zijn mening wel iets minder sterk weten dan Amaya maar ook met Aiden kon je wel een feestje bouwen. Hoe wel de twee verschillend waren in hun omgang met andere mensen en hun meningen soms ook wel konden verschillen, waren deze twee personen toch goede vrienden van elkaar.
    De twee kwamen steeds dichterbij en toen ze uiteindelijk bij mij stonden kreeg ik een brede grijns van Aiden. “Ons niet gemist?” vroeg hij vrolijk, af en toe een blik uitwisselend met Amaya. “Het was vreselijk stil hier zonder jullie allemaal,” zei ik verbitterd, “Hoewel de rust ook wel fijn was.” Zei ik met een grijns, zodat beiden wisten dat ik een grap maakte. “Nee, het was echt veels te stil hier in dit kleine huisje, het is fijn dat jullie er weer zijn.” Terwijl ik dat zij gat ik Aiden een vriendschappelijke stomp tegen zijn schouder. “Zin in vanavond?” vervolgde Aiden zijn vragenlijstje. “O, het wordt weer hartstikke tof vanavond.” Ik wenkte de twee naar binnen toe zodat we veilig, zonder dat we misschien gehoord konden worden, verder konden praten. Terwijl we naar de keuken liepen vervolgde ik mijn verhaal: “Ik denk wel dat het goed komt vanavond. Ik heb de hoop dat de transformaties wel goed zullen verlopen deze avond en zo niet zullen degene die hun concentratie wel er bij kunnen houden al hun zintuigen op scherp moeten zetten. Die verrekte Hunters zullen ons vanavond niet te pakken krijgen.” Ik keek de twee serieus aan terwijl ik tegen het keukenaanrecht aan leunde. “Sorry, waar zijn mijn manieren. Willen jullie iets drinken?”


    How awful that must feel. Being normal? Ugh.

    Osairis "Zico" Dzico Locklyn - Mannelijke Wolf - Kleding



    Een kleine grijns verscheen om mijn lippen toen Ro me enigszins verbaasd, met knipperende ogen aankeek en even later Ayla er niets beters op had gevonden om met een overdreven gebaar besloot om haar wang af te vegen. “Ugh.” Ik grinnikte zachtjes waarna ik afkeurend mijn hoofd schudde en een spijtig geluidje mijn mond verliet.
    “En gisteren was je nog zó enthousiast. Nu kwets je me toch wel een beetje hoor, Savage.” Ik kon het niet laten om Ayla een beetje uit te dagen om zo een reactie uit haar los te trekken. Haar manier van doen maakte me namelijk al genoeg duidelijk dat het weer zo’n dag was waar ze honderdtachtig graden was gedraaid en me nu weer gewoon aan de kant had geduwd – alsof ik niets betekende. Alia had gelijk. Elke jongen die te dicht in haar buurt kwam, schopte ze meteen weer kilometers verdop maar spijtig genoeg voor Ayla was ik een koppig persoontje die niets beters te doen had dan om terug te komen.
    “Eigenlijk niet – ik heb de muren in mijn slaapkamer uitbundig bestudeerd en kan nu ieder spatje verf herkennen,” Ro’s dramatische antwoord zorgde ervoor dat mijn aandacht van Ayla werd geschoven en ik het goudblondharige meisje grinnikend aankeek. Ik opende mijn mond om een grappige opmerking te maken toen mijn blik viel op de toch wel heerlijk uitziende omelet die voor haar neus lag. Yummy. In tegenstelling tot beide meisjes was ik wel één van de veelvraten van de roedel en kon ik op elk moment van de dag wel iets naar binnen werken zoals bijvoorbeeld nu ook het geval leek te zijn.
    ‘Hé – mijn ei,’ pruttelde ze voor een kort moment wanneer ze opmerkte dat het stukje al lang in mijn mond was verdwenen.
    “Héééérlijk. Bedankt dat je deze geweldige culinaire ervaring met me wilde delen, Ro. Je bent een schat van een wolf.” verliet overdreven mijn volle mond terwijl ik het laatste woordje zachtjes fluisterde. Met een glimlach zette ik me vervolgens neer op het kleine tafeltje achter de bar terwijl Ayla weer het woord nam en antwoordde om mijn eerdere vraag.
    “Ik heb misschien niet de verf van mijn slaapkamer muur lopen bestuderen, maar erg goed geslapen heb ik ook niet.” Ik knikte, slikte het goedje door waarna ik een hand door mijn haren haalde. “Ik heb wel goed geslapen. Natuurlijk niet meegerekend het feit dat ik om vijf uur 's ochtends werd geterroriseerd door een pijnscheut.“ antwoordde ik vervolgens automatisch. Alleen al de gedachte wekte een geeuw bij me op die ik wist te onderdrukken. Pijnscheuten waren niet zo erg als je ze eenmaal onder controle had. Om heel eerlijk te zijn had het bij mij toch eventjes geduurd voordat ik ermee om had leren gaan. Het accepteren dat je een wolf was en de daarbij horende pijn waren één van de vele dingen die ervoor zorgden dat je het eindelijk onder controle kreeg. Het was echt niet zo simpel als ze het in die wolven-films - zoals bijvoorbeeld Twilight - lieten lijken. Wat een verschrikkelijke film. Het ene moment was hij een mens en het andere moment liep hij rond als een wolf. En dat zonder een greintje pijn!
    Toen ik op een typische mannelijke wijze vroeg of ze klaar waren voor de wilde nacht die eraan kwam, zag ik hoe Ro me hoofdschuddend aankeek terwijl een lichte grijns om haar lippen speelde. Ik wist heus wel dat voor de meeste roedelleden volle maan niet hun favoriete dag van de maand was. Dit was dan ook de reden waarom ik het zo luchtig had verwoord. Het was een kwestie van de sfeer een beetje te verlichten en zo de gespannenheid van de anderen weg te nemen. “Kan bijna niet wachten,” was uiteindelijk haar mompelende reactie geweest waarna ze als teken dat ze niet verder wilde praten enkele flinke happen van haar omelet naar binnen werkte.
    “Ik wist niet dat jij zo’n grote mond had, Ro. Zo’n klein meisje en zo’n eetlust.” Ik accepteerde haar wens om er niet over te praten en keek het meisje voor enkele seconden geamuseerd aan waarna mijn blik gleed naar Ayla’s gezonde broodje en een gegrom vanuit mijn maag te horen was.
    “Hm, ik ben allang blij als ik de dag door kom.” Het geluid van een knakkende rug vulde mijn oren waardoor ik voor enkele seconden een rilling over mijn ruggengraat voelde lopen en ik van het heerlijk uitziende broodje opkeek. Je zou denken dat ik het als wolf het gewend was om het te horen maar het horen van gekraak dat van mezelf afkomstig was of van iemand anders was toch iets helemaal anders. De uitdrukking die Ayla daarna naar Ro schoot was dag en nacht verschil met het neutrale gezicht waarmee ze me daarna aankeek. Het was weer zo ver. Pretending-I-don’t-care-about-Zico-mode was weer van start gegaan. Maar voor hoelang zou dat duren. Als het aan mij en mijn humeur lag dan toch niet lang.
    “En daarna zal ik blij zijn als het helse moment voorbij is.” voegde ze er daarna zacht aan toe zodat niemand het kon horen waarna ze de vraag terug kaatste. “Ik vind het gevoel dat je botten breken en zich omvormen tot een harig beest toch nog best wel aangenaam. Er zijn ergere dingen in het leven.” Antwoordde ik zachtjes terwijl een brede grijns op mijn gezicht verscheen. “ Maar om even op je vraag te antwoorden. Ik ben er wel klaar voor, denk ik. Veel kan je toch niet doen. Buiten ontspannen en hopen dat er geen hunters komen, natuurlijk.” Mijn blik gleed eerst even naar de deur - alsof ze elk moment door de deur zou stappen - terwijl mijn gedachten naar Aspyn gingen. Als zij erbij was dan zou het wederom dingen veel ingewikkelder maken. Dan zouden de anderen me honderd procent in de gaten houden - iets dat ik uiteraard allesbehalve apprecieerde.
    “Ga je dat nog opeten of..?” Vroeg ik uiteindelijk om mijn gedachten te verzetten en mijn maag wederom hoorde protesteren. Ik had de woorden nog maar net uitgesproken of het deurbelletje rinkelde en een vertrouwde geur drong mijn neusgaten binnen. Alia. Alleen al de geur van Ayla's grootmoeder zorgde ervoor dat mijn beide mondhoeken in een glimlach omhoog krulden. Een prachtige en krachtige vrouw was het. Meer kon ik niet over de oudere dame zeggen.
    Nog voor Ayla iets kon zeggen, griste ik het broodje van haar bord en liep ik naar de keuken waar ik er een grote klodder mayonaise tussen kwakte. Noway dat ik het zo ging opeten. Gezond was een woord dat niet in het grote Osairis Dzico Locklyn woordenboek stond. Vervolgens liep ik weer via de klapdeuren naar de eetruimte terwijl ik een grote hap van het resterende broodje nam en een beetje mayonaise in mijn mondhoek kwam te zitten.

    [Wat een flutpost. Sorry. Door één of andere manier krijg ik het niet geheel zoals ik het wil.]

    [ bericht aangepast op 1 juni 2014 - 17:07 ]


    Rise and rise again until lambs become lions

    Jade Moira Yorwill

    "Klopt," begon ze. “Dat is inderdaad waarom ik –" ze stopte midden in haar zin waardoor ik fronste. Maar alles werd me duidelijk toen ze opeens snel omhoog veerde en een pijl uit haar koker haalde. De schrik kwam pas toen ze de pijl op haar boog zette en met een neutrale stem vroeg we er was. De adrenaline gierde door mijn lijf en mijn hart begon sneller te kloppen. Misschien was het een wolf, ik had nog nooit een wolf in het echt gezien. Het zou zo gaaf zijn als ze niet zouden aanvallen. Tenminste dat is was ik heb gehoord, dat ze gelijk aanvallen. Ook ik stond nu op en hield mijn hand bij het mes dat ik in mijn achterzak had. Het was klein, niemand merkte het ooit op, maar toch was het heel handig en scherp. Ik zag dat de zintuigen bij Ash op scherp stonden. Ik kon niet anders dan angstig in het rond kijken. Mijn handen begonnen te zweten en ik begon sneller en hoger te ademen. Na een tijdje hoorde ik niks meer "V-volgens mij i-is het n-niks, h-hoor." zei ik beverig terwijl ik mijn hand bij mijn mes vandaan haalde. Ash ging weer zitten en ik volgde haar voorbeeld. Ergens was ik wel blij dat het niks was aangezien ik niet zou weten wat ik gedaan zou moeten hebben als het een wolf was geweest. Mijn handen trilden een beetje en ik bekwam wat van de schrik. Ik bedacht mij dat het handig was als ik Rihn een sms-je zou sturen daarom pakte ik mijn mobiel en begon een berichtje aan hem te typen. Hai, mijn ouders willen dat ik voor het avond eten bij jou ben, komt dit uit? Zo ja, zal ik koken dan en wat zou je willen eten? ~ Jade. Na het berichtje nog een keer te hebben gelezen klikte ik op verzenden en stopte mijn mobiel weer in mijn zak. Ik kookte vaak als ik bij Rhin was, ik vond het leuk en de meeste vonden mijn eten wel lekker dus ik nam aan dat ik op zich wel goed kon koken. Thuis kookte ik ook vaak, mijn moeder had niet altijd de tijd en mijn vader was rond die tijd vaak... Eh, ja waar was hij eigenlijk rond etenstijd? Ik had geen idee, vaak kwam hij binnen als het eten op tafel werd gezet zodat hij zo kon aanschuiven. Inwendig haalde ik mijn schouders op en richtte ik mij weer op Aspyn. "Dus, wat zei je ook al weer?"


    † Impossible isn't something that can't be done, it's something that isn't done before. †

    Aspyn Katherine Marshall || Hunter
    Mijn ogen schieten schichtig door het bos, zoekend naar de oorzaak van het geluid. Niet dat ik bang was, integendeel zelfs. Deze spanning was precies wat ik zo geweldig vond aan het hunten. Maar, ik had Jade bij me – die, als het erop aan kwam bescherming nodig had – dus ik zette nog een stap naar voren en liet mijn ogen voor de derde keer over de bomen glijden. Inmiddels was Jade ook opgestaan, het arme kind had nog nooit een wolf gezien, laat staan gedood. Ik en mijn boog waren genoeg om er een of misschien twee uit te schakelen, maar meerdere waren zelfs voor mij een opgave. Je had nooit genoeg tijd om je op twee bewegende vijanden te concentreren, schoot je op een dan had de andere inmiddels zijn klauwen diep in je lichaam geboord. Zo snel waren ze, wolven.
    “V-volgens mij i-is het n-niks h-hoor.” Kwam er stotterend uit Jades mond. Ik had de neiging om met mijn ogen te rollen, Jade was echt niks gewend. Het was een schande, eigenlijk – zo werd ze toch nooit een echte hunter? Ik weerstond de neiging echter, wetende dat Jade er ook niet veel aan kon doen. Een zucht rolt over mijn lippen. “Dit is precies het moment waar hetgeen dat zich schuil houdt op wacht, dat jij zegt dat er niks is.” Zei ik stug terwijl ik de grip op mijn boog nog iets verstevigde, en koppig nog een keer in het rond speurde.
    Na ongeveer tien minuten gaf ik het op, wat er ook zat – het had zijn tijd gehad om aan te vallen. Ik plofte weer op de grond, met Jade naast me. Mijn hand nog steeds vastgekleefd aan mijn boog, de pijl er naast. Het zou me een luttele seconde kosten, om hem weer op te pakken en te schieten – maar elke seconde kon je fataal worden.
    Ik keek naar Jade, die trillerig een sms typte. Waarschijnlijk naar Rhin, onze leider. Ik wist niet echt wat ik van hem moest denken. Hij kende mijn vader en daarbij ook onze normen en waarden, wat voor mij al bevestigde dat ook hij constant erop gebrand was dat ik presteerde. Eigenlijk wist ik niet veel van hem, hij wel van mij had ik zo het idee. Wel had ik gemerkt dat hij me in de gaten hield, meer dan de anderen.
    Ik stond op, het was tijd om naar het huis van Rhin te gaan had ik besloten. “Kom, het is misschien beter als we alvast gaan.” Zei ik. Ik begon richting de villa te lopen, wetende dat Jade achter me aan komt.
    “Dus, wat zei je ook al weer?” Ohja - het gesprek. Ik was eigenlijk blij dat ik er onder uit was gekomen, maar blijkbaar vond ze het nodig om het weer op te halen. Goed, ik haalde diep adem. “Hmm, ik wilde nog gaan trainen, ja.” Begon ik zacht, terwijl ik mijn pas versnelde. “Maar dat kan natuurlijk ook bij Rhin thuis.”
    Rhin had werkelijk van alles, een grote training ruimte met prachtige bogen en explosieve pijlen. Eigenlijk alles waarvan een boogschutter droomde.
    Ik glimlach als de villa in zicht komt, en even later stap ik de tuin in. Er zijn al twee mensen, naast Rhin. Damen, die ook zowat net binnen komt. En Mavis, die midden in de tuin zat. Tot slot zie ik Rhin, die een sigaret rookt.
    “Hey.” Zeg ik zachtjes, mijn ogen gericht op Rhin, en vervolgens op de belachelijk grote tuin.


    but do you feel held by him? — does he feel like home to you? ( Anatomy » Midsommar )