Vaillé Délice N'avale.
Vaillé heeft haar blik gevestigd op de groene ogen van Henry die plots een stuk donkerder lijken te zijn geworden. Dit wekt echter weer een andere herinnering naar boven, maar deze keer weet ze hem weg te duwen mede door de woorden die uit Henry zijn mond komen. Deze woorden hebben namelijk een groot verschil met de woorden die Henry haar in de herinnering toewerpt en hoe erg deze herinnering zijn best ook doet om naar boven te komen drijven, Vaillé weet het onder water te houden.
'Ik benadruk alleen het feit dat dit is waar je voor gekomen bent.' Zijn snauwende stem zorgt voor een kleine grijns die Vaillé weet te onderdrukken. Henry raakt gefrustreerd, maar Vaillé kan niet goed plaatsen of dit nu is omdat ze aangeeft geen bevelen van Henry op te volgen of omdat zij nu nog niet is vertrokken. 'Het is niet alsof jouw belachelijke opmerkingen een verschil voor mij maken,' vervolgt hij schamper. Het feit dat hij dit gegeven benadrukt, geeft aan dat het hem wel degelijk iets doet. Henry zou Henry alleen niet zijn wanneer hij dit zou toegeven en zeker niet op dit moment.
'Ach, man. Doe niet alsof ik achterlijk ben. Je kunt jezelf er misschien wel van overtuigen dat je nooit iets voor mij heb gevoeld, maar mij niet.' Het klinkt niet geïrriteerd, want dat is Vaillé niet. Ook valt er geen verbazing in haar stem te horen, aangezien dit niet iets is wat ze niet van Henry zou verwachten. Zijn opmerking doet haar geen pijn, het zorgt er eerder voor dat er zich een gevoel van medelijden in haar nestelt. Ze heeft nog steeds vragen over waarom hij sommige dingen heeft gedaan, maar ze liegt niet tegen zichzelf over het feit dat ze wel degelijk om hem heeft gegeven en nog steeds geeft. Hij integendeel doet dit wel, dat kan ze aan hem zien.
Alles wat zij op dat moment voelt, welke gevoelens er door haar aderen heen lopen, brengt ze samen naar haar vuist en ondanks het feit dat Henry haar stomp makkelijk heeft tegen weten te houden, voelde het alsof er een zware last van haar schouders viel zodra zij deze stomp vol emoties op hem had losgelaten. Het voelde voor een moment alsof al haar zorgen verdwenen waren, maar al snel kwam er een sterke emotie naar boven; angst.
Vaillé haar ogen glijden naar zijn vingers die om haar pols geklemd zijn en ze voelt hoe haar hartslag sneller begint te slaan alsof een drummer op zijn drumstel aan het roffelen is, maar dan op een snel tempo. Haar felle stem waarmee ze Henry zijn naam zegt, lijkt niet tot hem door te dringen. Haar blauwe poelen gaan van haar pols, waar haar huid lichter begint te worden op de plekken rond Henry zijn vingers, naar zijn groene ogen, die nog steeds niet helemaal helder staan. Toch ziet ze een korte twijfeling, maar niet lang genoeg om haar pols los te laten.
Na zijn naam twee keer herhaald te hebben, laat ze haar andere hand op zijn wonde terecht komen en zodra haar pols is vrijgekomen uit zijn greep, zet ze direct een aantal stappen naar achter en laat ze haar vingers trillend over de achtergebleven vingerafdrukken glijden. Ze wilde hem niet op deze manier pijn doen, maar ze wist op dat moment niet wat ze anders zou moeten doen om hem uit zijn waas te halen. Één keer heeft ze dit eerder meegemaakt, maar dat onderwerp hebben ze altijd ontlopen.
Het kletterende geluid van een schaal dat in stukken uiteen barst zodra het contact maakt met de grond, vult de kamer. De ogen van Vaillé schieten naar de spullen die van de tafel af vallen, want het is echter niet beperkt gebleven tot deze schaal toen Henry door de pijn achteruit tegen de tafel aan stommelde. Vaillé zou hem te hulp moeten schieten, zijn wonde hechten. Dat was ook haar eerste reactie toen zij zijn wonde te zien kreeg, maar nu weet die drang geen enkele seconden tevoorschijn te komen. Ze zou zich slecht moeten voelen door het feit dat ze hem pijn heeft gedaan, maar dat is wat zij doen.
Zij doen elkaar pijn.
'Je blijft zeggen dat ik je zes maanden in de stéék heb gelaten, je blijft zeuren over het feit dat ik je gekwetst heb en dat anderen veel beter zijn dan mij,' Voor iemand waarbij luttele seconden geleden de tranen nog in zijn ogen stonden, weet hij zijn stem anders goed in controle te houden. 'Maar je vergeet één belangrijk feit. Ik ben niet meer de persoon bij wie je moet gaan huilen, omdat je een zielige ruzie hebt gehad met je broer. Ik heb je duidelijk gezegd dat het gedaan is tussen ons. Is het dan nog niet in je op gekomen dat ik, misschien, héél misschien niet meer om je geef?'
Ze luistert amper naar zijn woorden, want alleen al de klank van zijn stem maakt haar klein. Zo klein dat ze zich als een kind naast hem ziet, iemand die minderwaardig is dan hij. Vaillé blijft zichzelf vertellen dat Henry nog wat voor haar voelt, maar in deze dikke muur beginnen barsten te ontstaan, barsten die vrijwel niet meer te herstellen zullen zijn nadat ze volledig zijn doorgescheurd.
'Waarom zou het mij wat doen als je me zegt dat jij om mij zult geven? Want ik heb jou niet nodig voor zekerheid of bescherming of wat dan ook. Waarom ben je naar hier gekomen?' Een barst scheurt verder, maar Vaillé bijt door en probeert zich op haar ademhaling te concentreren. Ze verbaast zich iedere keer weer over de manier waarop Henry zich zo goed kan herpakken en zijn afgrijselijke pantser weer aantrekt ter bescherming van de emoties die hij diep heeft verstopt. Ze voelt zich niet zwak door geen antwoord te geven op zijn vragen, om niet toe te geven aan Henry, want dat is immers wat hij wilt, maar sterk voelt zij zich ook niet.
Zodra zij door heeft waar zijn blik naar toe gaat, krijgt ze de nijging om haar knokkels te verbergen door haar andere hand eroverheen te leggen, maar in plaats daarvan balt ze haar hand om ze te laten zien. 'Ik neem aan dat er iets is gebeurd tussen Jace,' Vaillé brengt een kort en snuivend geluid uit zodra hij zijn naam op een respectloze manier uitspreekt, 'en jou. Jij was degene die hem hebt gekwetst, wat erg tegenstrijdig is met het feit dat je nu hier staat. Waarom ben je hem niet achterna gegaan? Je zegt dat hij er altijd voor jou is geweest, en toch ben je hem niet achterna gegaan? Ik neem aan dat je het geprobeerd heb, maar je voelde je er te schuldig over. Het was niet moeilijk te raden, je bent nu eenmaal al altijd verschrikkelijk geweest in het verbergen van je gevoelens,' Vaillé knijpt haar ogen voor een kort moment samen en kijkt hem aan. Zij mag dan slecht zijn in het verbergen van haar gevoelens, ze is van mening dat dat nog altijd beter is dan je voordoen als een emotieloos persoon. Henry hield zijn hoofd schuin en had een scherpe blik in zijn ogen, terwijl hij met zijn ene hand tegen de tafel aan leunde. 'Ik neem aan dat je gefrustreerd was, toen je die boom aanviel met je vuisten. Ik vraag me alleen af wat er precies is gebeurd dat ervoor zorgde dat je overstuur raakte. En waarom ben je nu hier? Ik mag je misschien gekwetst hebben, maar om wat voor reden je ook naar hier kwam, een verontschuldiging zul je, zoals je waarschijnlijk toch al door hebt, niet uit mijn mond horen. Je hebt het zojuist helemaal verpest.'
Voor een moment laat zij Henry's woorden tot zich door dringen en probeert zij zo goed als mogelijk de stekende pijn in haar borst te vermijden. Door naar zijn woorden te luisteren zijn de barsten geen barsten meer en valt de muur geen muur meer te noemen. Hoewel het er bij haar niet in kan gaan dat hij geen gevoelens meer voor haar heeft, besluit ze om zich erbij neer te leggen. Vaillé wilt niet meer voor hen strijden, want ze beseft zich dat er geen 'hen' meer is.
Vaillé haalt adem en priemt haar poelen in de zijne. 'Je voelt aan als een vreemde, Henry,' ze last een pauze in van luttele seconden om naar de juiste woorden te zoeken, 'En ik zou niet weten waarom ik de vragen van een vreemde zou moeten beantwoorden.' Het lijkt alsof haar kalme stem dodelijker klinkt dan haar schreeuwende en dwingende of emotionele stem ooit zullen klinken.
De vingertoppen van Vaillé maken de armband los die Henry weer om haar pols had geknoopt. 'Ik ben jou geen verantwoording verschuldigd en ik zit niet op je verontschuldiging te wachten, want deze zal je toch niet menen.' Ze laat de armband in haar hand glijden en een korte twijfeling valt van haar gezicht af te lezen, voordat zij deze zonder woorden op tafel neerlegt.
'Bedankt, Henry. Zonder jou had ik deze keuze niet kunnen maken.' Vaillé probeert haar adem zo goed als mogelijk in controle te houden, maar de brok heeft zich al in haar keel weten te nestelen. Voordat ze haar lichaam echter om heeft weten te keren, baant een traan zich een weg over haar wang om vervolgens op de grond uiteen te spatten.
Ze legt haar hand op het handvat. 'Doe de Henry die ik ken de groeten van me, wil je?'
Vaillé weet niet waar haar voeten haar naartoe brengen, aangezien haar gedachte niet geheel in het hier en nu zijn. Echter is hetgeen waar zij aan denkt in tegenstrijd met wat zij zojuist heeft gedaan. Ze zou kunnen twijfelen over haar beslissing, maar het terugdraaien heeft toch geen enkele zin. Dat is echter niet de enige reden waarom ze niet aan de gehele gebeurtenis van zojuist denkt, haar gedachte zijn namelijk afgedwaald naar diegene die voor haar zoveel betekent en dit altijd heeft gedaan.
De wazige blik die in haar ogen is verschenen tijdens het lopen, verdwijnt al snel als sneeuw voor de zon, zodra de groene bladeren van de struiken haar buik kietelen waar haar hemd iets omhoog is gekropen. De wind die deze bladeren heeft laten bewegen, doet haar beseffen dat een hemd niet de verstandigste keuze was vandaag. Het doet haar twijfelen aan zichzelf, of ze wel de juiste keuzes heeft gemaakt.
Haar hand gaat langzaam naar de onderkant van haar hemd om deze naar beneden te brengen om vervolgens zonder krassen door het bosje heen te gaan. Zodra ze haar ogen opslaat van de grond, merkt ze dat zij zichzelf naar de voorzijde van de herberg heeft geleid. Het ziet er niet naar uit dat het erg druk is en zeker niet na de gebeurtenis van vanochtend, maar de altijd gezellige sfeer is zelfs vanaf een afstand te proeven. Echter is dit niet hetgeen wat Vaillé op dit moment op kan vrolijken. Zij denkt niet dat iets of iemand dat kan doen.
Vaillé haalt een slaphangende tak voor haar gezicht vandaan en voordat ze haar bik ook maar een centimeter kan verplaatsen, bemerkt ze twee personen op in haar ooghoeken. Ze doet niet eens haar moeite om goed te kijken, aangezien zij beide gestaltes vaak genoeg heeft gezien om ze uit de verte te herkennen.
Jasmine en Jace.
Een golf van schuldgevoel overspoelt haar lichaam, waardoor zij haar ogen over de grond laat glijden, niet in staat om zowel Jasmine als Jace in de ogen te kijken. Het gevoel doet haar pijn, maar wat haar het meest pijn doet is het zien van Jace. Ze had er niet mee in moeten stemmen om dit idee, om Jasmine en haar 'bende' onderdak te bieden, en harder tegen haar broer in moeten gaan. Niet alleen omwille van Jace en Jade, maar ook om haarzelf. Ze heeft nooit vrede gehad met deze beslissing, maar ze weet dat de schuld niet alleen bij Ravi ligt. Al verwijt ze dit hem wel.
Het schuldgevoel heeft zowel haar hele lichaam opgeëist als haar gedachte en ze kan het niet de baas worden. Dit is echter ook niet haar bedoeling, want ze vindt dat waar zij zelf voor heeft gezorgd ze mee zal moeten leven. Ondanks dit feit, heeft ze hiernaast nog één enkele keer gehad dat zij er moeite mee had om haar ogen in de zijne te priemen. Dit was het moment waarop zij hem zou moeten vertellen dat zij zijn boog had verloren en hem nergens kon vinden. Ze had niet gedacht dat het ooit zo moeilijk zou zijn om hem aan te kijken, want wat zij ook zou doen, hij zou aan haar hebben gezien dat er iets mis was, dus zat er niets anders op dan het hem te vertellen. Het is echter niet zo dat, wanneer haar ogen geen weerspiegeling van haar ziel zouden zijn, Vaillé het hem niet had verteld.
Vaillé is hem haar blik verschuldigd, maar zelf heeft zij die van Jace ook nodig. Dit om te zien wat zowel Ravi als zij hebben aangericht. Dit is echter niet iets waar zij op zit te wachten, maar het is een consequentie van een keuze die zij heeft gemaakt, waar zij tot op de dag van vandaag nooit achter heeft gestaan.
Zodra ze denkt klaar te zijn voor zijn blik, neemt ze zijn blik gevangen in haar groene poelen door middel van de bruine omlijning van haar irissen. Al snel volgen de woorden die ook uit haar mond kwamen toen zij hem over zijn oude boog moest vertellen, de boog die zij echter wel weer heeft terug gevonden na enige inspanning. 'Jace, het spijt me...'
Haar voeten brengen haar dichter naar hen toe, maar de manier waarop zij Jasmine en Jace benadert, valt zelfs voor een vreemde te beschrijven als terughoudend. Vaillé haar ogen laten zijn blik niet gaan en hoe graag ze hem nu in haar armen zou willen nemen zoals vroeger, weet ze niet zeker of dat een goed idee zal zijn. Ze is bang voor zijn reactie, maar ze wilt de confrontatie aangaan, want ze denkt dat wanneer ze het nu niet doet, ze geen andere kans meer zal krijgen.
'Verknoei het niet, hij wachtte in het bijzonder op jou.' Jasmine, die zojuist voor me is komen staan, zegt in haar gedachte iets wat zij normaliter niet zou doen. Jasmine en zij horen een onuitstaanbare hekel aan elkaar te hebben, maar hoezeer Vaillé dit van haar apprecieert, is ze wel van mening dat Jasmine haar iets verschuldigd was.
'Hij keek altijd al naar jou uit. Laat hem op een duidelijke wijze weten dat je enkel en alleen voor hem kiest, Vaillé.' Vaillé weet niet of het haar stem is waarmee ze deze woorden zo zorgvuldig, maar toch zacht en op een bepaalde manier licht emotioneel, of de woorden zijn, die ervoor zorgen dat er zich naast het schuldgevoel een warm gevoel nestelt in haar binnenste.
Voor een moment vraagt ze zich af wat Jasmine nu eigenlijk bij Jace deed, maar al snel gaat dit over in een gevoel van dankbaarheid, want wie weet wat Jace zou hebben gedaan wanneer er niemand bij hem zou zijn geweest. Voordat ze echt goed over haar woorden heeft na kunnen denken, bedankt ze Jasmine. 'Bedankt' is het enige woord wat tussen haar lippen doorkruipt, maar door zowel het volume van haar stem als de dankbare toon, gaat Vaillé er vanuit dat Jasmine er zelf wel uit zal komen waarvoor ik haar bedank.
Vrijwel direct nadat Jace en Vaillé voor een kort moment werden gescheiden door de zwarte mantel die tussen hen in vloog voordat het Jasmines lichaam omhulde, steeg zij op haar paard, die nog zwarter als de nacht leek, om vervolgens afscheid te nemen en haar paard aan te sporen om vervolgens steeds verder bij ons vandaan te galopperen.
Een korte stilte viel, maar al snel zijn de woorden niet meer tegen te houden en volgen ze als een kolkende waterval. 'Het spijt me dat ik het niet eerder heb verteld en dat ik zowel jou als Jade heb gekwetst. Ik weet dat je daar niets aan hebt, maar ik heb verkeerde keuzes gemaakt die niet meer zijn terug te draaien en daar heb ik zo veel spijt van.' De brok die zich in haar keel heeft weten te nestelen, zorgt voor een trillende ondertoon in haar stem, maar Vaillé is niet van plan om dit haar te doen stoppen, want Jace is belangrijk voor haar en dat zal hij altijd zijn.
'Ik verwacht niet van je dat je me vergeeft, want daar heb je geen enkele reden voor.' Vaillé zoekt naar woorden, maar ze weet niet wat ze tegen hem wilt of kan zeggen. 'Jace, ik weet niet wat ik wil zeggen, want niets voelt goed genoeg voor iemand die belangrijker dan mijn bloedeigen broer is.' Haar stem hakkelt en ze slikt eens, maar niets helpt om de brok in haar keel weg te krijgen.
'Je bent meer waard dan simpele verontschuldigingen, veel meer.'
'I don't want to leave her just because she makes me a better person.'