• Hotel Entropy
    Entropy —
    A gradual decline into disorder.

    Iedere dag sterven er gemiddeld 150,000 mensen. Ze worden gegrepen door ouderdom, gaan ten onder aan een lange, slepende ziekte of worden – compleet onverwacht – aan hun geliefden ontnomen ze in pijn en verdriet achterlatend. En dan zijn er die enkelingen; zij die verdwijnen zonder ook maar iemand het opmerkt, alsof ze nooit echt hebben bestaan.

    22 December 2017 — Op schijnbaar onverklaarbare wijze verschijnt een groep mensen binnen Hotel Entropy. Ieder van een andere leeftijd, klasse of zelfs cultuur. Één ding hebben ze echter gemeen; ze zijn stuk voor stuk overleden op 17 december in datzelfde jaar. Nu verschijnen ze weer, levend en wel, met bij sommige enkel littekens als overblijfsel van hun eigen dood. Hun uiterlijk onveranderd, hun innerlijk. . . bij sommigen slechts een schijn van de persoon wie ze ooit waren. Onwetend over hoe zij daar gekomen zijn, of wat deze plaats precies is, weten ze wel één ding: Ze kunnen het hotel niet verlaten. In hun gevangenschap staat ze maar één keuze, los genieten van hun tweede leven met drank, drugs en zoveel meer, of ten onder gaan in hun blijvende verlangen het hotel te verlaten en naar hun geliefden en de vrijheid terug te keren.


    Extra Informatie


    • Er lijkt geen personeel rond te lopen in Hotel Entropy, doch er op ieder moment een heel buffet aan eten beschikbaar is in het restaurant, de bar dagelijks bijgevuld lijkt te worden en enige schade overheen de nacht lijkt te verdwijnen.
    • Verzoeken kunnen eveneens ingewilligd worden. Dit door middel van een briefje achter te laten op het bed. De meest populaire hierin is de vraag naar drugs, maar ook hobbymateriaal kan gevraagd worden.
    • Ieder gast heeft zijn eigen kamer en sleutel. Dat betekent niet dat er geen nachten elders kunnen doorgebracht worden in verloop van hun verhaal.
    • Bij aankomst hebben zij hun kamer ontdekt omdat ze ieder bij naam en geboortedatum in het gastenboek stonden, met daarnaast hun kamernummer. Tevens vonden zij in hun kamer op maat gemaakte kledij.
    • De gasten zijn niet langer wie ze waren voor hun dood. Op het eerste zicht is er weinig veranderd, maar sommige hebben een hele persoonlijkheidstransformatie ondergaan.
    • Alsof het een zieke grap is werken de telefoons wel binnen Hotel Entropy. Wanneer ze iemand bellen – zoals een geliefde – zullen zij hun stem horen, maar wordt heel snel duidelijk dat hun stem niet door die andere te horen is.




    Rollen

    • Finn O'Connor — Overdosis — Dylan Rieder — Entropy — 5
    • Leviathan Johnson — Verhanging — Timur Simakov — Kaur — 5
    • Christiano Rodriguez — Neergeschoten — Zayn Malik — Campeon — 1
    • Wayne Andrews — Verkeersongeval — Sempre — 3
    • Frank Dunhill — Blikseminslag — Jonathan Bellini — Soco — 4
    • Silas Monroe — Aangevallen — Ziegler — 4
    • Alexander Howel — Osteosarcoma — Max Irons — Vaiana — 4
    • Gabriël Carter — Beroofd/Neergestoken — Devin Paisley — Necessity — 5

    • Everest Moreau — Leukemie — Charlotte McKee — Entropy — 5
    • Cassidy Montana — Wurging — Naressa Valdez — Campeon — 4
    • Amelie Rousseau — Vermoord — Nadia Mejia — Gadot — 5
    • Ivory Jackson — Overdosis [ZM] — Kiersey Clemons — Gareth — 3
    • Olivia Guistina — Bevalling — Canagan — 5
    • Romy Fallon — Val 3e Verdieping — Kailey Hsu — Vaiana — 4
    • Imogen Moon — Tropische Ziekte — Lily Macapinlac — Greenlight — 4
    • Lean Keys — Verbranding — Holland Roden — Appelboompje — 5



    “Partying and dancing have never been my thing,
    but drinking I could do with reasonable familiarity and skills. I decided to begin there.”


    Beginsituatie
    22 December ’17 — 18:25
    Enkele uren geleden zijn de verscheidene gasten van Hotel Entropy gearriveerd, om exact 16:01 op deze koude winteravond. Ze herinneren zich niks van hoe zij daar gekomen zijn, het laatste moment in hun geheugen zijnde dat van hun dood of net daarvoor. Sommigen zijn zich meteen bewust dat ze gestorven zijn, anderen nog niet zo overtuigd. Echter hebben ze stuk voor stuk hun naam in het gastenboek gevonden, met daarna hun eigen kamersleutel.
          Nu zijn de gasten het hotel aan het ontdekken, aan het genieten van de nieuwgevonden luxe of op zoek naar antwoorden. Of ze die zullen vinden, is nog maar de vraag.

    *In het restaurant op het gelijkvloers staat een rijkelijk gevuld buffet, de bar is aangevuld en in hun kamers ligt gepaste kledij. Tevens ligt er een notitieboekje met de titel 'Request' waarin ze hun verzoeken kunnen noteren, die niet veel later zullen verschijnen.
    .




    [ bericht aangepast op 20 juli 2017 - 4:04 ]


    A girl who wonders.

    ROMY MIN FALLON

    20 | Death by falling | Diner | Alone






    Integenstelling tot de meesten wist Romy precies wat ze hier deed, ze had een tweede kans gekregen en greep deze dan ook met haar beide handen vast. You only live twice De dame nam dan ook de tijd om even op haar bed te springen , goede vering, zachte dons, ja hier zou ze wel een tijdje kunnen verblijven. Na enkele minuten op en neer gesprongen te hebben en haar haren uit de dot gehaald te hebben, plofte ze weer neer op het matras en zuchtte ze eens diep. Ze wist nog iets te goed hoe ze aan haar einde gekomen was, een dom accident feitelijk. Toen de dame dan ook op haar rug lag zag ze nog even de flits voor zich hoe ze pijnlijk haar ruggegraag gebroken had toen de op de auto landde , dus krabbelde Ro maar snel weer overeind. Lang stilzitten ging haar niet lukken dus sprong ze van het bed af en bekeek even wat ze aan had, een lang wit hemd en witte sneakers, toch één van haar lievelingsoutfits die ze altijd thuis droeg. Echter nam Romy de tijd niet om hier over na te denken, de dame was toch niet zo emotioneel aangelegd als alle andere. Ze sloot haar kamer waarna ze de trappen naar beneden nam, na haar val hoefde ze niets meer van hoogtes of liften en dergelijke te weten. Eens beneden ging Romy op verkennen richting de Diner. Ze had immer honger en vermoedde dat er toch wel iets te eten te vinden zou zijn. En ja hoor een rijkelijk buffet was voor haar uitgestald. Een geamuseerde glimlach was te vinden op haar lippen waarna ze ietswat gulzig een bord nam en meer op scheopte dan dat het bord kon dragen. Romy was dan ook een grote fan van zoetigheden en stak een cakeje in haar mond, heerlijk.


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    Finn O’Connor

    26 • Ireland • Overdose • Main Desk > Imogen.


          ’Persoonlijk dacht ik aan het hiernamaals, maar een grap kan het ook zijn.’
          Finn’s aandacht werd plots getrokken naar de zachte, vrouwelijke stem van de persoon die hem langzaam maar zeker benaderde. Subtiel spande hij zijn spieren op, alsof klaar om aan te vallen. Dat was immers wat zijn leven hem de voorbije jaren geleerd had. Levend in een kraakpand, in aanraking met allerhande drugs — zijn leven was maar al te vaak in gevaar. Zelfs nu, bleef hij continu alert. Logisch, neemt hij zichzelf voor — wetende dat hij zich bevindt in een compleet vreemde omgeving. En. . . verlangend naar de heroïne die reeds lang geleden een dagelijkse gewoonte werd.
          Het was absurd voor hem. Afkickverschijnselen had hij niet, waardoor hij zich verwonderde over wat ze met hem gedaan hadden. Wie die ‘ze’ ook moge zijn.
          Hij richtte zijn blik peilend naar de jongedame die zich op het bureau hees waaraan hij was gezeten. ‘Nog niet veel ontdekt?’
          Zachtjes klemt hij zijn tanden op elkaar. Hij heeft geen enkel verlangen enig sociaal contact te maken op dit moment, maar. . . het is al gebleken dat hij op zijn eentje nog niet veel heeft kunnen bereiken. Daarom besluit hij iets te doen, waarbij iedere vezel in zijn lichaam hem wilt tegenhouden.
          ’Nee,’ antwoordt hij brommend en begint wat lades open te trekken, doch hij initieel niet veel interessants tegenkomt.
          ’Jij wel, dan?’ Alweer richtte hij zijn blik peilend naar de jongedame. Lelijk was ze zeker niet, haar naam was echter aan hem onbekend. En toch had hij geen zin ernaar te vragen, zich in plaats daarvan focussend op het pakje sigaretten en de aansteker die hij tegenkomt in een van de laden.
          Vlotjes — en naar duidelijke gewoonte – opent hij het pakje en plaatst een van de sigaretten tussen zijn lippen.
          ’Moet je ook?’ vroeg hij dan weer, zijn stem allesbehalve vriendelijk, als hij het pakje naar haar uithield.

    [ bericht aangepast op 5 juli 2017 - 14:14 ]


    A girl who wonders.

    Everest Moreau

    19 • France • Leukemia • Bar > Levi & Ivory


          Met enige zorg vult ze een glas, welke ze eveneens onder de bar had gevonden. Whisky. Het zal de eerste keer zijn dat ze het proeft.
          ’Dat spul is verdomd slecht voor je, weet je dat?’
          Geschrokken schieten haar kijken omhoog, waardoor ook haar bril weer van haar neus afglijdt en met een zachte tik op de bar terecht komt. Ze ademt even diep in, compleet verrast door de aanwezigheid van de vreemde — doch de schaamte al snel overneemt. Hoe dom is ze niet geweest? Meteen een fantastische indruk gemaakt. . .
          Als er een zachte blos over haar magere wangen verspreidt, neemt ze haar bril weer in handen en realiseert zich meteen dat het stukje tape aan het linkeroor weer aan het loskomen is. Geen wonder dat ze hem continu verloor. Het hele ding is alweer stuk.
          Zachtjes fronsend legt ze hem voorzichtig weer, als ze probeert te bedenken hoe ze hem hier — in deze vreemde omgeving — weer moet repareren, tot ze zich realiseert dat ze helemaal nooit antwoord heeft gegeven aan de vreemde, en de blos op haar wangen weer intensifieert.
          ’Eh ja — dat is de bedoeling eigenlijk,’ informeert ze hem met een scheve glimlach, ‘Drink je mee?’
          Haar blik glijdt over de jongeman heen en blijft kort hangen op de duidelijke striem rondom zijn hals, waarna hij verder getrokken wordt naar de veel helderere strepen op zijn polsen. Hij heeft zichzelf dit aangedaan, realiseert ze zich. Dat is zijn dood, en dat betekent dat de hare net zo echt is. Maar waarom zou hij zoiets doen? Een moment schiet zelf in haar gedachten de jongeman niet te vertrouwen, doch ze ditzelfde idee net zo snel weer wegduwt. Ze heeft geen enkel verlangen haar tijd hier alleen te vertoeven, hoewel ze niet eens weet hoe lang die zal duren. Zoveel vragen.
          ’Ik eh, Everest,’ gaat ze dan verder, ‘Ik ben Everest. Of Eve, als je wilt.’ Kort overweegt ze een hand naar hem uit te steken, maar hurkt dan weer achter de bar neer en nam nog een paar glazen, waarvan ze er één naast die van zichzelf zette — duidend dat ze eigenlijk hoopte niet alleen te moeten drinken. Goed, ze zou zichzelf dan misschien compleet belachelijk maken, maar ze was vastberaden niet het kleinste beetje te laten merken dat ze nog nooit alcohol heeft gedronken.
          ’Hoi.’
          Doch ze het nauwelijks hoort en makkelijk zou wegschrijven aan haar eigen gedachten, richt Everest haar kijkers toch omhoog en ziet nog een tweede verschijning — een vrouw deze keer, waarna ze haar zachte glimlach weer op probeert te zetten.
          ’He, kom erbij? Glazen genoeg,’ zegt ze bemoedigend, bij het zien van haar schuwe verschijning. Ze kent dat gevoel. Hell, ze is dat gevoel, en weet maar al te goed wat zelfs een kleine uitnodiging voor een verschil kan maken.


    [ bericht aangepast op 5 juli 2017 - 14:36 ]


    A girl who wonders.

    ——————————————————————————

    ——————————————————————————

    Olivia Jenoah Guistini

    ”I’m an odd combination of really sweet and don’t mess with me."

    • Twenty-six • Childbirth • Her room, with Alex •

    Bevend staar ik naar de spiegel vlak voor me en zie hoe mijn donkere kijkers over het lichaam heen glijden wat ze daarin zien. Geheel als vanzelf bewegen de handen — mijn handen — en blijven ze hangen bij de plek waar eens een bolle buik had gezeten. Dit keer voelde ik geen levendige bewegingen meer die mijn mondhoeken omhoog hadden getrokken en een gelukzalige twinkeling in mijn kijkers hadden getoverd. Mijn buik was leeg. Plat. En ik wist waarom. Ik snapte alleen niet goed hoe dan? Het laatste beeld wat zich nog vaag aan mijn netvlies weet vast te hechten voelt als een droom, terwijl ik diep van binnen wist dat het een van mijn laatste herinneringen was.
          Het zachte, verdrietige eerste huiltje klinkt ergens nog ver in mijn achterhoofd en weten een troebele waas over mijn zicht te halen. Hier hoorde ik niet te zijn — waar hier ook mocht wezen. Ik hoorde dáár te zijn, maar ik was te moe geweest. Uitgeput. Ik had er zo lang mogelijk tegen gevochten, maar zodra de laatste restjes energie uit mijn lijf stroomde wist ik dat het te laat was. Vaag zie ik hem nog staan, ergens in het alleruiterste hoekje van mijn bewustzijn, samen met een baby. Mijn baby. Haast verslagen vallen mijn handen naast mijn zijde en meen ik een zwak gesmoord geluidje te horen, die vermoedelijk uit mijn eigen mond moet zijn gekomen. Waarom was ik hier? Wat deed ik hier, op deze plek, waar veel van mijn spullen de ruimte leken te vullen? Ik snapte het niet. Was ik alleen, of — ?
          Het kreunende geluid van een zacht protesterende deur laat me vluchtig de verloren traan van mijn wang afstrijken en geeft me zowat direct een antwoord op mijn stille vraag, waarna ik me omdraai om te zien wie de kamer binnen kwam waarin ik beland leek te zijn. Ik moest het geklop even gemist hebben, want ik had de jongeman die in de opening verscheen niet eerder opgemerkt als wanneer hij de deur open duwde. “Weet jij waar we zijn? Ik hoor in het ziekenhuis te liggen…” Met een verwarde uitdrukking blikte de jongeman naar me op, waarbij zijn Britse accent duidelijk op te merken was. Een tikkeltje verrast door het gegeven niet alleen te zijn hier keek ik kort een keer rond — alsof ik mezelf wilde verzekeren van het feit dat hij echt tegen mij sprak. “Ik hoor dood te zijn… niet in een hotel.”
          Heel kort stokt de adem in mijn keel als de woorden van de jongen tot me doordringen. Een frons nestelde zich vervolgens tussen mijn wenkbrauwen en ik bijt zacht op mijn onderlip als ik subtiel met mijn hoofd schud. “Ik weet het niet,” zijn de eerste woorden die mijn mond op een hese toon weten te verlaten. Een koude rilling trekt onbewust door me heen, waarop ik mijn armen automatisch over elkaar sla. Iets klopte er niet; of zo leek althans. “Ik hoor hier ook niet te zijn,” hoor ik mezelf vervolgens zeggen en voel hoe een brok zich in mijn keel besluit te vormen als ik denk aan waar ik wel hoor te zijn. Moeizaam slik ik enkele keren, hopende dat hij zo snel weer zou verdwijnen als hij op kwam zetten en de toon van mijn stem niet onvaster maakte dan hij al leek. Ook ik hoorde niet hier te zijn. Ook ik hoorde dood te zijn daar ik was overleden — het gevoel leek nog maar niet uit mijn wezen te zijn verdwenen.
          Trillerig adem ik een keer diep in als mijn poelen die van de jongen opzoeken en vast proberen te houden. “Ik was in het ziekenhuis om te — … Ik moest … en ik..” Opnieuw schudde ik zacht mijn donkere lokken heen en weer, alsof ik mezelf wilde belemmeren het hardop uit te spreken, maar het toch deed. “Ik overleed daar.”


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Imogen Ivy Moon

    22 Years | Tropical sickness | Main desk | With Finn


    She was delightfully chaotic; a beautifull mess
    Loving her was like a splendid adventure.

    Deze keer gleden Imogen haar vingers over het eikenhout van het bureau waar ze zich zelf op had geplaatst, met haar ogen volgde ze de beweging die ze maakte wachtend op het antwoord van de jongen op de stoel. Uiteindelijk sloeg ze haar ogen op en bekeek ze de jonge zelf, deze keer waren het niet haar vingers die iets betasten, maar haar ogen. Ze leken elk minuscuul puntje van hem in zich op te nemen, tot het moment dat hij Imogen antwoord gaf en de jongedame zelf zich realiseerde dat ze naar hem had zitten staren. ’Nee,’ erg hartelijk kwam het ene woord er niet uit, maar Imogen duwde het weg als of ze dit totaal niet door had. Ze was hier hoelang? Ze voelde nou niet meteen de behoefte om nu al mensen te bekritiseren dus liet ze het gaan.
    Na zijn antwoord leek de jongeman druk bezig te zijn met de lades opzoek naar een nieuw stukje informatie die hun net dat kleine beetje meer kon vertellen over waar ze nu waren. Dat stukje informatie leek er echter niet aanwezig te zijn, niet daar in de lades. ’Jij wel, dan?’ vroeg hij haar toen hij de lades leek op te hebben gegeven. Kleintjes haalde Imogen haar schouders op. 'Helaas heb ik ook nog niet veel geluk gehad.' zei Imogen in de hoop dat dit geluk waar ze nu over sprak nog zou komen. Dat ze in de volgende plaats waar ze ging zoeken wel iets kon vinden, een aanwijzing ofzo, in ieder geval iets wat haar kon aantonen waar ze nu was en wat ze hier deed. Begreep Imogen niet verkeerd, ze was heel blij om in ieder geval iets van levend te zijn, maar ze was te nieuwsgierig om niet opzoek te gaan naar wat de reden was dat ze zich hier nu bevond.
    De jongen zonder naam richtte zich vervolgens op het pakje sigareten wat hij in zijn handen had, viste er één voor zich zelf uit en hield vervolgens het pakje uit naar Imogen. ’Moet je ook?’ vroeg hij, alweer zo onvriendelijk. 'Nee, dank je.' zei Imogen, wel, vriendelijk. Ze had niks tegen roken en was zeker niet de persoon die helemaal gek werd wanneer iemand in haar buurt roken, maar zelf roken deed ze niet. Roken was slecht voor je huid, je longen, je tanden, waarvoor eigenlijk niet? Imogen betwijfelde over wel een voor deel aanzat, dus nee ze was echt niet van plan onder welke omstandigheid dan ook een sigaret tussen haar tanden te klemmen.
    Langzaam kwam Imogen weer omhoog van het burea, waarna ze de ruimte rustig door liep en het gastenboek van de grond af pakte. Met het ding in haar handen liep ze terug naar haar vorige plekje en nam opnieuw plaats, maar deze keer ging ze in kleermakerzit zitten op het hoekje van het burea. Langzaam sloeg ze het boek open, ze las alle namen nog eens door en keek toen weer terug naar de jongeman op de stoel. 'Dus welke van deze ben je?' vroeg ze hem. 'Ben je Christiano Rodriguez, Frank Dunhill,' waren Imogen haar eerste realistische pogingen. 'Of nee ik denk dat je toch meer een Antoinette Jones bent.' grapte ze uiteindelijk.



    I could be your perfect disaster, you could be my ever after.

    MT.


    My fake plants died, because I did not pretend to water them.

    ALEXANDER EZEKIEL HOWEL

    24 | Death by Osteosarcoma | Hallway | With Olivia




    De getatooeerde brunette leek Alexander niet opgemerkt te hebben tot de jongeman pas zijn keel geopend war waardoor hij nu pas ook duidelijk het gezicht zag van de jongedame. Ze leek ongeveer dezelfde leeftijd te hebben als hem en zag er ook wat vermoeid uit, net zoals hijzelf. Haar bruine ogen keken verrast naar de jongeman op en leek niet zeker te zijn dat Alexander het tegen haar had. Echter was er niemand anders in de ruimte waartegen de jongeman het had kunnen vragen en hij keek haar dan ook vragend aan. Hij besefte dan ook goed en wel dat het woord 'dood' dat net over zijn lippen had gerold een grote impact had om hem en meteen had hij dan ook heimwee, hoe vreemd het ook mocht klinken. Hij lag liever in het ziekenhuis met Sophia aan zijn zijde dan hier in een onbekend hotel waar hij zich alleen voelde. Hij had altijd gedacht dat doodgaan zou lijken op een eindeloze slaap of een wedergeboorte zoals ze altijd bij de Egyptenaren hadden gedacht, maar niet dit.
    De dame die ook even overdondert leek zodra Alex het woord had uitgesproken fronste even waarna ze vervolgens lipbijtend haar hoofd schudde. “Ik weet het niet,” zei ze hees en wat Alex ook meteen opviel was dat ze geen Brits accent had zoals hij, dus dit kon betekenen dat dit hotel zich niet in Engeland bevond? Hij snapte er niets meer van en helaas kon de dame hem niet veel helpen met haar woorden. Alex keek kort naar zijn schoenen, al keek hij gauw weer op toen hij het meisje zag rillen waarbij ze haar armen even beschermend om zichzelf heen sloeg. “Ik hoor hier ook niet te zijn,” Haar stem klonk net zo als die van hem, verward, iets angstig , iets dat niet meteen bij haar uiterlijk leek te passen al was Alex niet iemand die mensen beoordeelde om hun uiterlijk. “Ik was in het ziekenhuis om te — … Ik moest … en ik..” Ze leek over haar eigen woorden te hakkelen waardoor Alexander haar spijtig aankeek. Hij was niet de beste trooster, maar wilde haar wel helpen, het was ook pas toen ze hem vertelde ook overleden te zijn dat Alexander weer leek te kunnen bewegen en even diep adem nam. Hij was dus niet de enigste met dit... lot? En hoewel Alex het moeilijk kon geloven, hadden hij en de dame al veel gemeen. De jongen maakte even aanstalten om haar even alleen te laten, maar stopte dit meteen gezien hij ook wist dat ze zich misschien net zo eenzaam al hem voelde. " Mag ik even binnenkomen?..." vroeg hij eerst nog rustig en wachte enkele seconden voordat hij de kamer rustig binnen wandelde. Hij aarzelde even maar ging dan toch naast de brunette neerzitten op het bed. Alexander was nu eenmaal niet de beste persoon om iemand te troosten, hij had het in zijn leven slechts enkele keren moeten doen met familie of zelf één van zijn leerlingen die het toendertijds moeilijk had thuis. Hij was niet de beste, maar het was zijn gebaar dat iedereen wel tot rust leek te stellen. Voorzichtig legde hij dan ook zijn hand op haar schouder. "Hé, rustig maar. " zei hij kalm en sussend "Ik weet dat dit niet echt motiverend klinkt, maar je bent hier niet alleen." probeerde ik haar wat op te beuren, gezien ik niet wilde dat ze zou gaan huilen. Dan zou ik me enkel nog rotter voelen dan ik al was.




    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    Leviathan Johnson
    I was angry ——— I didn't mean what I said. I was happy ——— I didn't mean what I said.

    23 • United Kingdom • Suicide — Hanging • @ Bar • Everest & Ivory

    Alhoewel Leviathan in stilte was gearriveerde in de ruimte waar de bar bevestigd is — weet de onbekende jongedame alsnog dusdanig te schrikken waardoor de gigantische bril van haar neus weet te glijden. Wanneer ze hem opnieuw op haar neus wil plaatsen weet ze op te merken dat deze kapot is gegaan. Alhoewel. . . Leviathan kan zien dat hij voorheen al kapot was vanwege de kleine stukken plakband die her en der over het frame geplaatst zijn.
          'Eh ja — dat is de bedoeling eigenlijk, drink je mee?'
          Voorzichtig laat de jongeman zich op één van de krukken rondom de bar glijden terwijl hij de onbekende jongedame voor zich uitgebreid zit te bestuderen. Vreemd genoeg heeft het iets aandoenlijks dat haar bril op kapotte wijze op de bar ligt — vlak naast de fles sterke drank.
          'Ik. Eh — Everest. Ik ben Everest. Of Eve, als je wilt.'
          Ondanks zijn goede bedoelingen kan Leviathan het niet laten om zijn wenkbrauwen niet de hoogte in te laten glijden. De jongedame voor hem is vernoemd naar een van de hoogste bergen in deze wereld? Leviathan's ouders zouden dat zonder enige twijfel bestempelen als hippie en verschrikkelijk. Leviathan daarentegen kan het ontzettend waarderen — het belooft iets goeds en vrij.
          'Hoi.'
          Leviathan weet voorzichtig om te draaien naar de fluisterende stem in de deuropening waar hij zojuist door was gewandeld. Voor enkele seconden verwijden zijn kijkers door het zien van de prachtige verschijning. Echter — hij ziet meteen de pijn in haar kijkers en weet dat ze hier niet voor haar plezier naartoe is gezonden. Eigenlijk hetzelfde als hij — ze willen hier samen absoluut niet zijn, ze wilden gewoonweg dood.
          'Hé, kom erbij? Glazen genoeg.'
          Leviathan geeft een simpele knik richting de nieuw aangekomen jongedame en laat een van zijn handen langzaam over het litteken op zijn andere pols glijden. De wonden waren zojuist al dicht gegaan en slechts een donkerrode streep liet weten dat zijn tweede zelfmoordpoging tot niets uit heeft gelopen.
          'Dit is Mount Everest — ofwel gewoon Everest.' Leviathan wacht even nadat hij de kleine jongedame achter de bar voor heeft weten te stellen — verbaasd over het gegeven dat hij zojuist een grapje heeft weten te produceren. Gedurende zijn 'levende' leven was dat nooit ofte nimmer het geval — de manische periode waar hij op het moment in zat is vele malen beter dan hij van te voren had kunnen hopen. Echter — als dat evenzo het geval was voor zijn depressieve perioden. . .
    'Ik ben Leviathan Johnson — noem me Levi, alsjeblieft. Ik drink overigens niet.' Leviathan draait zich terug naar de bar nadat hij de nieuweling nogmaals aan heeft gekeken met een onderzoekende blik in zijn kijkers. 'Als je thee hebt — graag.' Leviathan is en blijft een ware Engelsman. 'Maar over een heel ander onderwerp — eh — ben ik de enige hier die dood hoort te zijn? Of teleurgesteld is dat ik op de een of andere manier in een vreemd hiernamaals terecht ben gekomen?'


    •

    IVORY JACKSON
    "Hush, little darling, nobody will believe you anyway." So I kept my mouth shut.


    20 • United States • Suicide: overdose • at the bar • with Leviathan and Everest

    Ik kan niet zeggen dat ik onwijs blij ben dat ik hier niet alleen ben. Sterker nog, ik heb die pillen geslikt omdat ik weg wilde, omdat ik hier niet meer wilde zijn. Ik wilde gewoon dood.
          'Hé, kom erbij? Glazen genoeg,' zegt het meisje met de bril en ik slik kort als ik naar de glazen kijk. Ik ben niet meerderjarig, dus eigenlijk mag ik niet drinken, maar ook voor ik stierf, heb ik me tegoed gedaan aan de drank. Ik moest alles wegdrinken. Ik loop, niet al te snel, richting het meisje, Everest, en neem een glas vast, dat ik meteen achteroversla zodra ik het optil en naar mijn mond breng. Ik sluit mijn ogen als de sterke drank zich een weg door mijn slokdarm baant en ik zet het glas weer terug. De jongen heet Levi en drinkt niet, maar ik laat deze gelegenheid niet aan me voorbij gaan.
          'Ivory,' stel ik mezelf dan heel kort voor en ik moet nog even wennen aan het brandende gevoel. Ik heb slechts enkele keren whisky gedronken, ik deed me vooral tegoed aan cocktails en shots.
          'Maar over een heel ander onderwerp — eh — ben ik de enige hier die dood hoort te zijn? Of teleurgesteld is dat ik op de een of andere manier in een vreemd hiernamaals terecht ben gekomen?'
          Ik kijk een klein beetje verbaasd naar Levi en ik slik. Teleurgesteld dat hij niet dood is? Ik ken dat gevoel maar al te goed. 'Ik snap het niet,' zeg ik met een zachte stem. Mijn vingers spelen met het lege whiskyglas voor me en ik haal diep adem. Ik wilde weg van deze wereld, maar wat er nu is gebeurd... Ik snap het gewoon echt niet. 'Ik was... ik was weg. Dood. Eindelijk.' Het laatste woord ontsnapt meteen en ik bijt kort op mijn onderlip. Wie weet wilden zij helemaal niet dood, al heb ik bij Levi zo mijn twijfels. Ik zou alleen willen dat ik mijn broers en ouders nog een keer zou kunnen zien en spreken. Michael hoef ik nooit meer onder ogen te komen.


    I, Tahani Al-Jamil, shall do my level best to make every event too much.

    Gabriël Wyatt Carter
    27 – Soldier – Robbery/stabbed – With Wayne

    Raise a glass to freedom, something they can never take away, no matter what they tell you.



    Gabriël staarde naar de telefoon in zijn handen. 22 december stond er op het schermpje te lezen. Het had de dag moeten zijn dat hij zijn jawoord aan zijn grote liefde zou geven. In plaats daarvan zat hij in dit hotel zich af te vragen wat er in vredesnaam gebeurd was sinds die noodlottige nacht van 17 december.
    Hij had in zijn te korte leven te veel mensen zien sterven om zich te kunnen misleiden dat dat niet met hem was gebeurd. Te veel goede mannen waren overleden terwijl hij hun hand vasthield en zei dat het wel goed zou komen. Hij was wel vaker gewond geraakt en dat maakte ook dat hij had geweten dat de steekwond fataal zou worden.
    Gedachteloos opende hij zijn gedachten. Meteen bovenaan stond de naam van zijn verloofde. Alice. Heel even bleef zijn vinger boven haar naam hangen. Hij kon haar bellen, haar zeggen dat hij op de een of andere manier nog leefde. Ze zouden wel een manier vinden om weer bij elkaar te komen en verder te gaan. In plaats daarvan zette hij zijn telefoon uit.
    Hij moest eerst weten wat hier aan de hand was. Hoe zou hij haar hoop kunnen geven als die hoop meteen weer vermorzeld zou worden. Daarom stond hij op, stopte zijn telefoon in zijn zak – al vroeg hij zich echt af of hij zichzelf niet alleen maar zou martelen daardoor. De verleiding om Alice te bellen was zo groot – en ging op onderzoek uit. Misschien was er iemand die hem kon vertellen wat er hier aan de hand was.
    Het duurde niet lang voor hij iemand vond. “Hé!” riep hij om de aandacht van de man te trekken en hij liep naar de ander toe. “Sorry dat ik je stoor. Dit gaat waarschijnlijk als een rare vraag klinken, maar kan je me misschien vertellen waar ik ben?”Hij glimlachte verontschuldigend. Zijn excuus bij rare vragen zou zijn dat hij te veel gedronken had. Dat had hij ook, alleen was dat een aantal dagen terug al geweest en dus totaal geen geldig excuus, maar ‘ik ben gestorven en nu hier’ zou waarschijnlijk ook ietwat vreemd klinken. Misschien was dit het hiernamaals, maar voor hetzelfde geld was dit een willekeurig hotel aan een of andere verlaten weg, en echt veel behoefte had hij ook niet aan het afschrikken van de andere gasten. Hij wilde gewoon antwoorden.


    The purpose of a writer is to keep civilization from destroying itself.

    Cristiano 'Chris' Romeo Rodriguez
    24|Shot|@ the bar



    De situatie was licht gezegd, heel verwarrend. Het klopte totaal niet. Ik was er heilig van overtuigd dat ik mijn laatste adem had uitgeblazen en was gestorven op de straat. Natuurlijk kon je het overleven als je neergeschoten was, maar ik weet heel zeker dat dit bij mij het geval niet is. Ik bijt hard op mijn lip en kijk even om me heen. De kamer waar ik was was onbekend en onpersoonlijk, maar het was voor mij blijkbaar. Ik kijk naar de telefoon en zucht. Ik ha geprobeerd Emily te bellen, meerdere keren zelfs. Maar mijn stem leek niet te bestaan voor haar. Haar stem bleef echter in mijn geheugen branden en vooral het toontje, hiervoor was ik altijd meteen bij haar als ik het hoorde maar dit leek nu wel onmogelijk. Nou ja misschien niet, maar daar ga ik wel van uit eigenlijk. Maar ik ben nooit al te positief geweest so who knows. Ook de hoge stem van mijn dochter had ik gehoord en de gedachte dat ik haar nooit zie opgroeien doet zeker wat met me.
    Ik sta op van mijn bed en loop naar de spiegel, waar ik wederom mijn shirt omhoog haal. Iets wat ik in mijn korte tijd hier wel vaker heb gedaan. Toch was er niets meer te zien dan vier lichte roze littekens waar de kogels terecht waren gekomen. Het is heel raar. Mijn witte shirt trek ik weer naar beneden en ik loop mijn kamer uit. Ik moest antwoorden hebben. En een drankje. Op dit moment liever het laatste, maar beide zou ook heel fijn zijn natuurlijk. Na een paar minuten heb ik de bar gevonden en ik blijk niet de enige te zijn. 'Uh... Hey there.' zeg ik, misschien ietwat nonchalant. Dan kijk ik naar de flessen die achter de bar staan en haal mijn schouders lichtjes op. Nou goed dan, als ik hier waarschijnlijk toch vast zit. Ik loop richting de bar en pak een van de flessen rum, waar ik meteen een paar slokken van neem. Straight from the bottle. 'Dus... Zeg me alsjeblieft dat ik niet compleet gestoord wordt en hier echt wat ernstig mis is.' zeg ik en laat mijn blik over de rest gaan. 'Chris.. Trouwens..' mompel ik wat zachter, om mezelf voor te stellen. Volgens mij zitten we met elkaar opgescheept dus namen zijn ook wel handig.


    El Diablo.

    Everest Moreau

    19 • France • Leukemia • Bar > Levi & Ivory


          ’Dit is Mount Everest — ofwel gewoon Everest.’
          Zachtjes krullen Everest’s mondhoeken omhoog bij het horen van Levi’s opmerking, die haar toch enigszins meer op haar gemak laat voelen. Een gevoel wat net zo snel weer verdwijnt, wanneer ze een blik op de nieuwe onbekende werpt. Haar ogen schreeuwen van de pijn — een pijn die Everest met een lichte misselijkheid overspoelt, bekrachtigd wanneer ze Levi’s littekens nogmaals subtiel bestudeert.
          Het voelt niet minder dan onwerkelijk. Ze hoort dood te zijn. Nee. Naar wat ze weet te deduceren, horen ze dat alle drie te zijn. Maar toch staan ze hier, een gedachtegang die haar op het nippertje van duizelen achterlaat. Hetgeen haar echter compleet overspoelt, is dat Levi er zonder enige twijfel voor heeft gekozen te sterven, en instinctief vermoedt ze hetzelfde bij de onbekende.
          Een moment voelt ze zich verontwaardigd, dat ze hun leven zo zouden verspelen, terwijl zij dat 1e leven nooit heeft gehad. Ziekenhuizen, behandelingen die haar onmenselijk lieten voelen — nee, dat was geen leven. Maar net zo snel realiseert ze zich dat zij dezelfde keuze heeft gemaakt. Te sterven, wanneer geen uitweg zichtbaar was. Alleen pijn, ziekte en verdriet. Zou het voor hun hetzelfde geweest zijn?
          Wanneer Levi ook zichzelf weet voor te stellen en daarbij vernoemt dat hij niet drinkt, dwingt ze zichzelf weer zo beheerst te proberen overkomen als ze voorheen probeerde, doch ook dat niet al te succesvol was geweest. ‘Als je thee hebt — graag. Maar over een heel ander onderwerp — eh — ben ik de enige hier die dood hoort te zijn? Of teleurgesteld is dat ik op de een of andere manier in een vreemd hiernamaals terecht ben gekomen?’
          Everest slikt, maar besluit te zwijgen, zich in daar plaats focussend op het zoeken van de thee. De luxueuze espressomachine geeft een duidelijke knop aan voor heet water, zoveel had ze gezien toen ze haar bril nog had. Maar de thee zelf. . .
          Wanneer de onbekende — wie zich niet veel daarvoor had bekend gemaakt als Ivory — naar voren stapt, heeft ze net een doos met een variatie aan theezakjes tevoorschijn weten halen, doch ze kort afgeleid is wanneer Ivory het glas whisky zonder veel moeite achterover slaat. Ze zou liegen als ze zei niet onder de indruk te zijn, doch ze subtiel fronste. Hoorde ze nu hetzelfde te doen? De tradities rondom drinken zijn haar compleet onbekend.
          ’Ik snap het niet,’ begint Ivory daarna met zachte stem, als ze verder praat. Enkele woorden blijven echter zinderen bij Everest. ‘Ik was dood, eindelijk’.
          Toch herkent ze die pijn. Dat verlangen naar ontsnapping, maar besluit haar einde niet bekend te maken. Ze heeft een heel leven gespendeerd in zwak bestempeld worden. Dat wilde ze niet weer. Als haar ingevallen wangen geen hint waren geweest, wilde ze het niet versterken.
          ’Jullie zijn niet de enigen die doo-,’ Everest stamelt over haar woorden, als ze zich focust op de verscheidene theezakjes, van welke ze de namen zonder bril onmogelijk weet te lezen. ‘Jullie zijn niet de enigen.’ Die dood horen te zijn, wilt ze erachter zeggen, maar doet het niet.
          ’Ik weet niet wat er aan de hand is. . .’ Ze fronst, haar woorden zoekend. ‘Maar er is drank, en thee — en dat is waar ik me de komende 10 minuten op wil focussen.’
          Twijfelend neemt ze één van de theezakjes als ze wanhopig wat woorden wilt onderscheiden. ‘Wil je . . .’ Ze zucht, het opgevend. ‘Misschien kan je beter zelf kijken.’ Ze plaatst een kopje met warm water en de doos voor Levi, als ze zich naar Ivory richt.
          ’Het spijt me, dat ik niet meer antwoorden heb. . . Ik wil ze ook. Het is gewoon-‘ Diep ademt ze in. ‘Wil je nog een glas. . .?’
          Plots kijkt ze op als nog een vierde persoon zich bij het kleine groepje voegt en bij haar achter de bar komt te staan, als hij tussen de flessen neust — duidelijk wetend wat hij zoekt. Wanneer hij net zo vlot een paar slokken baar binnen werkt, is Everest des te meer onder de indruk — waardoor ze een seconde compleet zwijgzaam blijft nadat hij zich heeft voorgesteld.


    [ bericht aangepast op 6 juli 2017 - 17:37 ]


    A girl who wonders.

    Finn O’Connor

    26 • Ireland • Overdose • Main Desk > Imogen.


          ’Nee, dank je,’ antwoordt de jonge vrouw aan Finn, waarna hij het pakje sigaretten in zijn zak wegstopt, wetende dat hij het later nog zal gebruiken. Vlot klikt hij de aansteker aan en steekt zo ook de sigaretten die hij licht tussen zijn lippen geklemd houdt aan, om er meteen een trek van te nemen en de rook zijn neusgaten te laten verlaten. Ja, dit voelt meer dan bekend aan hem — toch iets in deze fucked up wereld.
          Zijn ogen glijden over haar lichaam wanneer ze weer rechtop komt en zich rustig een weg baant richting het boek — welke hij niet lang daar voorheen in pure frustratie op de grond had gegooid. Het klereding kon hem toch geen antwoorden geven, en toch kan het hem niet irriteren dat zij het zorgvuldig weer opraapt en terugloopt, om op exact dezelfde manier weer plaats te nemen.
          Bedachtzaam neemt hij nog een trek van de sigaret als hij wat naar achteren leunt op de bureaustoel, de vrouw voor zich bestuderend — tot zij zijn ogen opzoekt.
          ’Dus, welke van deze ben je? Ben je Christiano Rodriguez, Frank Dunhill. . . Of nee, ik denk dat je toch meer een Antoinette Jones bent.’
          Uit puur automatisme snuift hij duidelijk geïrriteerd, een reactie die hij vaker wel dan niet had wanneer iemand humor gebruikte in zijn omgeving. Toch kan schiet een van zijn mondhoeken kort omhoog, waardoor er uiteindelijk een scheve glimlach op zijn gezicht verschijnt.
          ’Finn O’Connor,’ antwoordt hij kort, maar herpakt zich dan weer in een poging tot enige vriendelijkheid. ‘Maar je zat in de buurt. . .’
          Langzaam blaast hij de rook uit nadat hij nog een trek genomen heeft. ‘Normaliter komt nu het punt waarop jij je voorstelt aan mij, als we dan toch beleefd gaan doen,’ zegt hij rustig als hij zijn rug recht en haar recht in de ogen aankijkt.
          ’En zeg me, wat herinner jij je van voor je hier — wat hier ook moge zijn — terecht kwam?’ Werkelijk wilt hij haar vragen of ook zij het idee had gestorven te zijn, of ze misschien ook aan de drugs had gezeten, of wat dan ook. Gelijkenissen vinden bij al die namen op de lijst, misschien zou dat hem verder op weg helpen.


    A girl who wonders.

    SILAS ALEXANDER MONROE
    24 • Attacked • Hallway • Amelie




    Alsof er oprecht geen leven meer in hem zat, staarde Silas voor zich uit. Hij zat op het rand van het grote bed en had zijn handen op zijn schoot liggen. Hij keek voor zich uit, maar zag niks specifieks. Hij dacht na en verdween daarom volledig in zijn gedachten. Hij dacht aan Jonah en wat gebeurd was. Het leek allemaal zo ver weg, alsof het zich afspeelde in een film. Hij rilde toen hij dacht aan de vier mannen die op hen afgelopen kwamen. Ze vloekten, tierden en waren alles behalve rustig. Hij was bang geweest, maar deed zich dapper voor om Jonah te beschermen.
          Toen de angst van de beleving hem te veel werd, stond hij op. Hij bekeek zichzelf in de spiegel en het enige wat hij zag, was een wrak. Hij zag er niet uit, alsof hij dagen niet thuis was geweest en god wist wat had uitgehaald. Langzaam liep Silas naar de deur van de slaapkamer. Hij begreep niet waar hij was. Hij was weg, hij was klaar, ze hadden hem opgegeven en dat was maar beter ook, maar waarom was hij dan plots in een vreemde hotelkamer? Hij trok de deur open en eindigde op een lange gang met meerdere deuren. In zijn beleving was dit één of andere futuristische manier van reïncarnatie, iets wat ooit in zijn onderbewuste zich heeft afgespeeld. Hij keek rond en zag in de verte een jonge vrouw staan. Omdat hij antwoorden wilde, wandelde hij rustig op haar af.
          Toen hij ongeveer twee meter van haar verwijderd was, bekeek hij haar. Hij had haar nog nooit eerder gezien, dus het verbaasde hem dat zij zich in zijn droom of rare gedachte bevond. 'I-ik ben Silas,' sprak hij zacht en onzeker, in de hoop haar aandacht te trekken.


    Big girls cry when their hearts are breaking

    ——————————————————————————

    ——————————————————————————

    Olivia Jenoah Guistini

    ”I’m an odd combination of really sweet and don’t mess with me."

    • Twenty-six • Childbirth • Her room, with Alex •

    De spijtige uitdrukking die de jongen over zijn gezicht heen liet gaan voelde als een schrale troost aan. Ook hij had geen enkel benul van waar we waren, noch wat we hier in hemelsnaam deden, en een werkelijke troost kon hij me vermoedelijk dan ook nooit geven — wat niet ten slechte was van de jongen zelf, maar eerder de situatie waarin we ons bevonden. Als ik opmerk dat hij aanstalte maakt om te vertrekken voel ik hoe de drang om hem hier te houden aan komt zetten. Om de een of andere reden wilde ik nu niet meer alleen zijn; niet met de laatste beelden die me nog zo dicht op mijn huid lagen en mijn toestand zoveel wankeler maakte dan ik ooit in mijn hele leven was geweest.
          “Mag ik even binnenkomen?...”
    Alsof hij mijn stille gedachten gehoord moest hebben, besloot de jongen zelf al om toch niet weg te gaan en wachtte hij nu met alle geduld een reactie af. Ik knikte enkel, niet geheel in staat mijn stem per direct alweer te vertrouwen omdat ik bang was dat deze nog veel te onvast zou klinken. Terwijl de jongen nog even leek te aarzelen plaatste ik een paar passen achteruit, wetende dat ik vanzelf tegen gehouden ging worden door de rand van het bed, waar ik mezelf zachtjes op liet neerkomen. Onzeker wrongen mijn vingers zich in elkaar en beten mijn tanden een paar herhaaldelijk zacht op mijn onderlip ten teken van onrust en het niet geheel op mijn gemak zijn door het hele gebeuren. Op dit moment had mijn emotionele toestand niet veel meer nodig om volledig in kleine stukjes te breken en gonsde het pijnlijke verlangen terug naar — terug naar het ziekenhuis waar ik hoorde te zijn — denderend door me heen. Geheel onbewust vullen mijn poelen zich opnieuw met tranen en weet ik er wederom geen tegen te houden als deze geluidloos over mijn wang heen rolt.
          ”Hé, rustig maar,” brengt de jongen kalm uit, zodra hij naast me is komen zitten en zijn hand in een teder gebaar op mijn schouder laat rusten. “Ik weet dat dit niet echt motiverend klinkt, maar je bent hier niet alleen.” Een waterige glimlach weet zich flauwtjes op mijn lippen te werken, waarna ik vluchtig de traan van mijn wang af veeg en naar de jongen op kijk. “Ik snap het niet,” weet ik uit te brengen en schraap zacht mijn keel als deze opnieuw wat schor lijkt te klinken. Subtiel til ik een van mijn schouders op. “Maar dat moet voor jou vast hetzelfde zijn. Ik bedoel, jij hoort hier ook niet zijn. Toch?” Zoekend naar de bevestiging die ik nodig had — en waarvan ik hoopte dat de jongen me deze kon geven — laat ik mijn donkere, verdrietige kijkers over zijn gezicht heen glijden.
          Voor het eerst in jaren toonde ik een kant van mezelf die geheel in het niet leek te vallen bij hoe ik normaliter in het leven stond, maar wat had ik nu dan nog? En in wat voor leven was ik in hemelsnaam beland, zonder mijn vriend en het allerbelangrijkste mijn dochter? Zou ik ooit de kans gaan krijgen om haar te leren kennen, of was dit een ziek spelletje van het lot geworden? Ik wist het niet meer, behalve dat ik inderdaad niet alleen was en hopelijk ook niet de enige in het verlies van mijn eigen leven. “Ik ben Olivia trouwens.” Een klein, voorzichtig lachje weet zich voor een paar tellen toonbaar te maken, waarbij ik ondertussen nog een vallende traan van mijn gezicht afveeg.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'