• BESTIALISSIMOS


    Fulgur Falls - Maine, USA

    In de regenachtige, dicht beboste omgeving van Maine ligt het stadje Fulgur Falls. Het kreeg zijn naam vanwege de onmetelijke blikseminslagen die het al gekend heeft, die wonder boven wonder nog geen enkel dodelijk slachtoffer gekend hebben. Dat is echter niet het meest bizarre aan deze vreemdsoortige plaats.
    Het is de thuishaven van vele bovennatuurlijke wezens en half-mensen. Aan de absolute top van deze eeuwenoude hiërarchie behoren de Lycantropen - de weerwolven.
    Deze zijn zich doorheen de jaren gaan onderscheiden in twee geheel tegenovergestelde Roedels; Lupus Sanguinibus en Versipellis.
    De eerste bestaat uit aristocratische families, die hun bloedlijn al generaties lang zo zuiver en intact mogelijk willen houden. Ze zijn de bewaarders van alle kennis omtrent hun soort en de bewakers van de regels. Zij staan bekend om hun intelligentie en gecontroleerde vechttechnieken.
    De Versipellis zijn dan weer een relatief jonge Roedel. Zij hebben zelf hun familie samen gesteld en verwelkomen iedereen die nergens anders terecht kan. Ze worden veelal gezien als beschermers, zowel van hun eigen Roedel als van de Lupus leden. Hun kwaliteiten bestaan onder ander uit compassie en mededogen, waardoor ze het vaak minder strikt met de regels nemen.

    Toch dient de strikte code in acht genomen te worden, zeker nu een onbekend gevaar zich heeft aangediend in de eens zo veilige haven; een burger heeft tegen hun wil De Beet ontvangen. Dat druist in tegen het meest voorname principe van elke weerwolf. De Lycantropische Raad heeft reeds bepaald dat geen van beide Roedels met het voorval gemoeid zijn, en er een derde partij in het spel is. Het onderzoek is reeds ingezet, terwijl men in afwachting van de volle maan het slachtoffer nauwlettend in de gaten houdt, hopend dat De Beet niet gewerkt heeft.


    De Roedels

    Lupus Sanguinibus
    Aristocraten, plichtsbewust. Eén Alfa.
    Wolven
    ♰ Orpheus Spencer Grey • m • 23 • Bloed • Council Member/Student • Hanson • 1
    ♰ Harvey Lowel Armistead • m • 37 • Bloed • Alfa/Houthakker • Witcher • 3
    ♰ Maddie Grace Travers • v • 22 • Bloed • Cleverness • 3
    ♰ Scarlett Young • v • 25 • Bloed • Joy_x • 4
    ♰ Oliver Louis Desrosiers-Grey • m • 21 • Bloed • KIaus • 5
    ♰ Evelyn Finley Gardner • v • 25 • Beet • Dierenarts • Witcher • 6

    Mensen
    (beperkt)
    ♰ Dove Lazaroth • fluid • 22 • Onbewust • FreeThyself • 2


    Versipellis
    Personen boven regels. Duopositie Alfa.
    Wolven
    ☮Vivianne "Vee" Laurier • f • 21 • Bloed • Bartender • Dreamweaver • 2
    ☮ Lucas Alexander Sanders • m • 20 • Bloed • Venustic • 3
    ☮ Jérémie ‘'Jem’' Matthias Dubois • m • 22 • Bloed • Fika • 4
    ☮ Laurel Tallmund • v • 25 • Bloed • Alfa • Elentiya • 4

    Mensen
    ☮ Linden Rose Orbin • v • 21 • Onbewust • Bibliothecaresse • Hanson • 1
    ☮ Asher Ambrose Steele • m • 27 • Bewust • High School leraar • Venustic
    ☮ Soren Virtanen • m • 25 • Bewust • Guardian • Quinlan

    Ander
    ☮ Nox "Hadeon" Zion • m • 22 • Half Demon • Cleverness • 2
    ☮ Eli Bellamy • m • 24 • Magiër • Theezaak • Witcher • 2
    texttextexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttext





    [ bericht aangepast op 14 mei 2020 - 19:17 ]


    Bicycle, unicycle, unitard. Hockey puck, rattlesnake, monkey, monkey, underpants.


    HARVEY LOWELL ARMISTEAD

    Alpha of the Lupus Sanguinibus clan || helping LR and the others.



    Als Alpha was het niet altijd simpel om keuzes te maken. Het ene bevel naar de roedel doordachter dan de andere. En toch als het verkeerd liep lag de verantwoordelijkheid op mijn schouders. Ik besliste onbewust over het lot van een ander, en hoe dan ook elke keuze had meer weg van verlies dan winst. Maddie had genadig toenadering gezocht naar Linden Rose, en ik had de jonge wolvin van haar weggestuurd. Een ondoordachte wat egoïstische zet, iets wat me op dit moment absoluut niet doordrong. Angst, woede en adrenaline stroomde door mijn aderen, onder de orders van de volle maan. Een bevel waar ik ditmaal zelf tegenin ging. "Zorg goed voor haar," had de rode wolvin nog door mijn hoofd geklonken, als een zachte smeekbede. Zonder twijfel ging ik goed voor haar zorgen, maar zonder besef keerde ik hierdoor ook mijn rug toe naar Laurel die eveneens mijn hulp nodig had.
    Mijn lichaam dwong zich tegen de regels van de maan in, waar ik me thuis voelde in mijn wolvenhuid, was ik kwetsbaarder in mijn mensenwezen. Die menselijkheid was dan ook mijn grootste zwakte als het er op neer kwam. Linden Rose was als een bolletje ineengedoken op de zachte aarde en sussend probeerde ik haar aandacht te krijgen. Ze moest hier zo snel mogelijk weg, mijn drang om haar veilig te brengen groter dan de wens om de demoon te verscheuren.
    "Harvey?" kwam er voorzichtig over Linden Rose haar lippen. Haar blik gleed tergend langzaam over me heen, de angst had het van haar gewonnen. Ietswat ongeduldig probeerde ik Linden Rose dan ook te overtuigen om op te staan, zodra ik haar terug in de stad kreeg over beter nog bij haar thuis, dan was ik er een stuk geruster op dat ze veilig was. Ze moest veilig zijn... "We moeten hier weg, snel!" mijn opdringen deed haar opkijken, maar haar reactie was alles behalve de reactie waar ik op hoopte. Ze krabbelde achteruit, ik keek snel achter me, maar ik zag niets enkel het akelige ge-echo van Hadeon en Laurel… Een baksteen viel in mijn maag, en ik keek terug naar Linden Rose, de angst dat ze uitstraalde was naar mij gericht. "Nee," prevelde ze zachtjes, ik zette een stap dichter, maar ze ging nog een stukje naar achter. "Linden …" zei ik zacht, proberend haar te kalmeren, maar het leek het averechtse effect te creëren. "Nee, nee, nee, nee. Hou hiermee op!" ik slikte kort en knipperde even, de maan had me gestraft omdat ik z'n regels niet had opgevolgd.. Wat haar zo angstig maakte wist ik niet, maar ik had het allesinds goed verkloot... Nee, nee dit was de schuld van de demoon… Ik beet kort op mijn kiezen, proberend de opborrelende woede de onderdrukken. "Linden Ro-" mijn poging om haar hier weg te krijgen, werkten niet, de dame was er te angstig voor en haar volgende woorden deden me even stilstaan. "Hou op met je voor te doen als Nox, of Harvey, of eender wie!" Ik knipperde en fronste licht, bezorgd iets. "Als mijn tijd gekomen is, maak er dan gauw een eind aan maar niet op deze manier. Laat Nox met rust. Laat Harvey met rust want -" haar fragiele stem brak, zelf met alle onrust die door mijn lijf gierde wist het zich toch in mijn binnenste te vreten. "Als je hém pijn doet dan sta ik uit de dood op om je te kwellen tot het eind van je dagen!" Ik hoorde aan haar stem dat ze het meende, de angst die haar net overwonnen had, had ze iets teruggeduwd hiervoor. Ik wist niet hoe ik me hierbij moest voelen, al was het niet te verstoppen dat ik - nu ik zo voor haar sta- als niets meer dan een monster aanzien werd. " Ik wil je juist helpen, Linden Rose." sprak ik voorzichtig en zette een kleine stap dichterbij. "Je moet hier weg, weg van de bossen en snel." de voorzichtigheid hierbij iets fadend. Ik zag aan haar lichaamstaal dat ze me weer wilde afsnoeren, dus haalde ik mijn alpha iets boven. "Luister naar me! Ik ben hier niet de vijand, ik zou je nooit iets kunnen aandoen, maar je moet nu echt weg hier."





    EVELYN FINLEY GARDNER

    'Doc' Bitten one of the Lupus Sanguinibus roedel || Woods-> Lucas en Jem



    Als lam lag ik op de ijskoude vloer van mijn kelder. Alle vezels in mijn lichaam deden pijn, mijn spieren verzuurt en het voelde even aan dat ik mijn vier poten zou breken als ik erop stond. Ja vier.... Ik was dan nog maar een kleine vier maand een weerwolf te noemen en het was alles behalve plezierig. Een zucht verliet mijn lippen , waarna ik mezelf toch even forceerde om op de andere kant van mijn lijf te rollen, hierbij voelde ik enkele van mijn ruggenwervels meekraken en kwam er een zachte piep uit mijn keel gerold. Oh jezus... Het voelde nog steeds erg vreemd, en dat zou het de komende jaren nog blijven. Oprheus had me gerust gesteld dat voor zelf geboren weerwolven, Shiften niet gemakkelijk was. Wat een gerustelling... Mijn blik gleed over de stoffige kelder van de dierenartspraktijk. Naast ouder apparaten en zakken dierenvoeding was er niet heel veel te beleven. De verzuring trok iets weg en dit zag ik als een kans om me even goed uittestrekken mijn poten ver voor me gestrekt en mijn staart zacht kwispelend. Ooh dat deed veel te veel deugd, straks vond ik het leventje als een wolf nog verleidelijk. Een wolvengehuil dat zelf tot in mijn kelder te horen was, deed me opkijken. Mijn oren spits, alarmerend. Wat was er aan de hand. Ik kwam overeind en liet mijn poten me naar het kleine ruitje geleiden van de kelder. Maar er was niets te zien. Onrustig liep ik een rondje in de kleine kelder. Er was iets aan de hand, ik voelde het in mijn lijf gieren. Ik wilde helpen, nee ik moest helpen maar ik wist niet hoe. Orpheus had me nogstands gezegd hier te blijven, maar als ze gevaar liepen... Wat voor roedeldier maakte het mij dan als ik hier gewoon niets deed? Ik liep de trappen op maar de deur ging niet open.. Verdomde duimen... Terug de trappen af en naar het ruitje. Daar kon ik zelf met mijn snoet niet doorheen. Onrustig maakte ik rondjes in deze kelder. De andere wolven hadden het vaak over een mentale link gehad... Maar ik had geen idee wat ik daarvoor moest toen. Het was niet alsof dit lichaam met een handlijding kwam. Ik snuffelde even over de vloer en keek op. Een bries vulde de kille ruimte... Een bries was ook een uitweg... Met mijn schouders duwde ik wat dozen aan de kant en ja hoor, een kelderluik. Als ik op de dozen klom, kon ik deze met mijn kop waarschijnlijk open duwen. Ik duwde enkele dozen dichterbij en met heus wat geklunkel kon ik uiteindelijk aan het luik. ik wilde dit met mijn poten openduwen, mijn menselijke redenering bovenhalen, maar dat bleek al snel een verloren moeite. Misschien als ik een spronngetje waagde? Ik zette me schap op de springen en beukte mijn kop door de luifel heen. Het houten deurtje kraakte zowat in twee en ik schudde even mijn kop en hele lichaam. Aww, dat was een lichte hersendschudding waardig. Maar ik was buiten, in mijn tuin. Ik volgde de bekende geuren en liep naar het bos toe.
    Het was even ronddolen, maar uiteindelijk vind ik twee wolvenfiguren. Hun geuren iets bekender waardoor ik ze na goed nadenken wist te onderscheiden van elkaar. De iets grotere wolf, was Jem en de kleinere, zijn broer Lucas. "Wa- Wat is er aan de hand?" een zacht gejammer kwam uit mijn keel grollen al hoopte ik dat mijn vraag bij de jongens wel geland was.


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH

    Jéremie ‘'Jem’' Matthias Dubois


    Versipellis – In the Woods – With Lucas
          ’’Wat...Wat is er?’’Vroeg de kleinere wolf hem, overduidelijk zonder weet te hebben van de situatie. Jem kon niet goed peilen of dit een goed iets was of een slecht iets. Dan was er ook nog de vraag die de wolf hem gesteld had. Wat is er? Tja, wat was er precies gebeurd? Zelf had hij het ook nog niet helemaal op een rijtje gezet, de wilde paniek die toesloeg had daar een stokje voor gestoken. Hoe kon zo’n boodschap überhaupt het beste over gebracht worden? Ja, Hadeon heeft de controle weer overgenomen en was onderweg naar de kermis om god weet wat aan te richten. Het hielp bovendien niet mee dat Hadeon het gezicht van Nox droeg. Wat konden ze als pack tegen de een doen zonder de ander te verwonden?
          ’’Het is...’’ begon hij, zoekende naar de juiste woorden. Hij haalde even diep adem. ‘’Hadeon, hij is terug en hij ging richting de kermis.’’[/i] Bracht hij vervolgens resoluut uit. Als de belangrijkste boodschap maar overgebracht was, de rest deed er voor nu even niet toe, hij wilde Lucas niet bezorgder maken dan nodig.
          Dichterbij dan hij prettig vond klonk er het geritsel van de bosjes. Met een ruk verhief Jem zijn kop in de richting van het geluid waarbij zijn hart zijn spieren klaar maakte om te vluchten. Was Hadeon nog in het bos?
          Maar in plaats van het met donkere aderen vertekende gezicht van Nox verscheen er een lichtbruine wolvin uit de bosjes. Evelyn. Met enige inspanning wist hij haar vraag op te pikken. Waarna hij kort een blik uitwisselde met Lucas. Harvey was nog niet op de hoogte gesteld – dat, of hij had bewust zijn roedelleden er niet over geïnformeerd. Jem wilde haar echter niet erbuiten houden, ze mocht dan wel nieuw zijn in dit leven, maar niet nieuw genoeg om buitengesloten te worden.
          ’’Hadeon, heeft de controle van Nox overgenomen nadat Nox iets had...’’Halverwege de zin viel hij stil terugdenkend aan het moment eerder die avond, zijn blik voor zich uit gevestigd. Nox had wat gevonden. ’’Nox had wat gevonden in het bos, ik denk dat dat Hadeon heeft getriggerd.’'Met deze nieuwe ingeving wist Jem zijn blik weer op de twee anderen te richten. ’’En daarna keerde Hadeon naar de kermis.’’


    Adventurer at heart, but oh how she loved to be home


    𝔑𝔬𝔵 - ℌ𝔞𝔡𝔢𝔬𝔫

    ℑ 𝔴𝔞𝔰 𝔟𝔬𝔯𝔫 𝔴𝔦𝔱𝔥 𝔞𝔫 𝔦𝔫𝔰𝔞𝔱𝔦𝔞𝔟𝔩𝔢 𝔞𝔭𝔭𝔢𝔱𝔦𝔱𝔢 𝔣𝔬𝔯 𝔡𝔢𝔰𝔱𝔯𝔲𝔠𝔱𝔦𝔬𝔫

    Forrest      -      Laurel & Maddie

          Het gevoel van wijkend vlees langs zijn vingers brengt hem in extase — het rijtende geluid als muziek in zijn oren en de metaalachtige smaak van bloed iets wat hij op zijn tong lijkt te proeven. Hadeon vergeet zijn eigen wonden en lijkt zich enkel nog bewust van wat hij haar ontlokt, de brul welke ze slaakt er een die de sadistische snaar in zijn kern exact weet te raken en hem doet verlangen naar meer. De wolvin haar kaken sluiten zich met onmenselijke kracht op slechts millimeters van zijn gezicht — als een in gang gezette berenklem — en hij beseft zich dat niets is zoals zijn ontmoeting met het blauwogige maankind. De skinwalker had Nox geen haar willen krenken, maar deze alfa lijkt hier vele malen minder bang voor te zijn, zo is al gebleken uit haar weinig zachtzinnige manier hem uit de vorige situatie te verwijderen.
          Frustrerend gecontroleerd beweegt de grijze wolvin zich uit zijn bereik, haar vacht donkerder kleurend daar waar hij haar te pakken heeft gehad. Hij twijfelt er niet aan of haar helingsproces is sneller dan de zijne en hoewel hij het liefst blind door zou gaan tot ze ligt uitgesmeerd over de bosgrond, beseft hij zich ook maar al te goed dat er een volle maan over hen waakt en dat zij hier vele malen meer profijt uit haalt dan hem. Hadeon kan niet vertrouwen op enkel zijn fysieke kracht, heeft een opening nodig en combineert deze het liefst met iets waarvan hij zelf sterker word; angst, twijfel, woede of verdriet. De schaduwen fluisteren hem al toe zonder verdere aansporing, de kennis die hem word toegespeeld deels van deze wereld, deels van iets vele malen dieper dan dat. De grijns bij hetgeen vaste vorm aanneemt in zijn hoofd is nog niet compleet doorgebroken op het gezicht van zijn vessel of de wolvendochter heeft haar volgende zet al in werking gesteld.
          De kracht waarmee het dier hem raakt is genoeg om hem zijn balans te laten verliezen en het geluid wat hij slaakt komt normaliter enkel voor in nachtmerries. Hij struikelt naar achteren, poogt nogmaals uit te halen naar wat hij dan ook maar kan raken, maar lijkt geen contact te vinden. Het geluid van een knappende twijg doet zijn blik naar zijn ooghoeken schieten, juist op het moment dat hij zijn houvast weer heeft gevonden — de rode waas welke hem van rechts nadert te onbeduidend om zijn complete aandacht van het grotere dier voor zijn neus te halen. Hadeon haalt blind uit, gebruikt de kracht van de aanval in zijn voordeel en slaat het dier van zich af. De klap en daaropvolgende kerm zijn bevredigend maar niet interessant genoeg om het een blik waardig te keuren — de door pijn omlijnde jank niets in vergelijking met waar hij zijn zinnen op heeft gezet.
          De demon zijn ogen lichten vervaarlijk op, de blik die hij werpt op het bovennatuurlijke geel van de wolvenogen vol belofte aan nog zo veel meer pijn — op welke manier dan ook. Schaduwen strekken zich over de bosgrond uit in haar richting terwijl hij in beweging komt, niets van de felheid van zoëven terug te vinden daar hij haar nadert. Zijn bewegingen zijn doelbewust maar desalniettemin van een lome soort, de tred van iemand met alle tijd van de wereld.
          "Kijk wat je hebt gedaan, alfa," speelt hij haar op haast begripvolle wijze toe, het handgebaar in de richting van de ander wolf slechts een achteloze en de nadruk op haar titel een spottende. "Gewond. Onder jouw gezag."
          Zijn ogen zijn in de hare verankerd, scherpgesteld op iedere indicatie van emotie, iedere hapering waarop hij genadeloos in kan hakken. Hij houdt zijn hoofd scheef, voelt het bloed ondertussen uit de wonden langs zijn arm sijpelen om via zijn vingers naar de bosgrond te druipen — de substantie sissend als zuur.
          "Dat zou je vader nooit zijn gebeurd."


    Marrow deep, soul deep, essence deep


    M A D D I E       G R A C E       T R E V E R S

    -      Little Red Riding Hood Became The Wolf      -


    Little Red      -      Fair      -      Laurel&Hadeon
          Maddie hoeft Laurel niet te zien om te weten dat de wolvin gewond is geraakt, voelt de pijn kort en hevig tussen de mentale band die ze delen en ruikt de onmiskenbare geur van wolvenbloed vermengd met de smerige geur van wat het dan ook is wat Hadeon verliest. Ze zet een tandje bij en betreed de kleine opklaring waar de twee zich bevinden vanaf de rechterzijde van het gevaar, voelt de aansturing van de Versipellis alfa op het moment dat die haar lichaam op het duistere individu stort. De rode wolvin komt per direct in actie wanneer Hadeon wankelt, ziet haar kans schoon van dit moment gebruik te maken en brengt haar lichaam met een abrupte krachtinspanning in beweging. Ze torpedeert zichzelf in diens richting, maar zet zich af tegen een droge tak — het geluid als een kanonschot voor bovennatuurlijke oren.
          Beelden van een ander deel van het bos sijpelen haar hoofd binnen, haar band met Orpheus er een die vele malen helderder lijkt dan die met wie dan ook en in dit ogenblik ongeremd over haar heen spoelt. De opvolgende beelden gaan aan haar verloren, al voelt ze de onderliggende wanhoop en onmacht — laat zich er een fractie van een seconde te lang door afleiden.
          Hadeon zijn aanraking is als een mokerslag — de koelte van zijn schaduwendeken iets wat ieder greintje warmte uit haar second skin lijkt te slaan. De wereld kantelt terwijl ze van hem weg word geslagen, de landing op de grond een zware en het enige wat remming bied de onvermijdelijke klap tegen een boom. Het lugubere gekraak van brekende ribben ontlokt haar een kerm nog voor de daadwerkelijke pijn haar bereikt, het geluid als een echo over de band met haar verloofde — bijna in tegemoetkoming met diens bezorgdheid. Het gejank wat haar ontsnapt wanneer de pijn zich wel kenbaar maakt galmt spookachtig weg tussen de bomen, haar automatische poging overeind te komen een vruchteloze.
          Ze weet dat ze Laurel moet helpen — weet dat ze verdomme overeind moet komen en met hernieuwde kracht toe moet slaan. Echter verdooft de pijn haar ledematen nog en vergt het enige tijd om de grootste schade recht te trekken. Ergens ver weg hoort ze Hadeon zijn stem, voelt de aanwezigheid van Laurel als een baken terwijl die van Harvey enige tijd geleden is weggestorven — de connectie naar haar eigen alfa zwak. Ze piept nog eens wanneer een van haar botten krakend weer hecht, maar lijkt het vooralsnog niet in zichzelf te kunnen vinden overeind te komen.


    Marrow deep, soul deep, essence deep







    Laurel Tallmund

    ”The eyes tell more than words could ever say.”

    • 25 • Alpha Versipellis • Maddie & Hadeon •

    De kracht waarmee twee bovennatuurlijke wezens tegen elkaar aanbotsen lijkt een werking te hebben op het hele bos rondom hen heen. Als een uiteengespatte wolk stuift de schaduwdeken over het met mos begroeide grond heen, verspreid zich nog verder dan het al deed, welke gepaard lijkt te gaan met een windvlaag die kort door het gebladerte heen ritselt. Het was een afleiding die in een eerste oogopslag leek te werken.
          Vanuit haar ooghoeken ziet Laurel hoe Maddie de kans aanneemt die de alfa haar biedt — de kleinere wolvin stevende recht op haar doel af, volledig gericht op de wankelende demon terwijl de grijze wolvin ondertussen met een doffe dreun op haar vier poten terecht komt. Bloed kleeft aan haar vacht en hoewel het helingsproces sneller lijkt te gaan door de volle maan, druipt vers bloed nog altijd door haar vacht heen. De koperachtige geur vermengd zich met het zwavelachtige, mengt zich met wat het ook is dat uit Hadeon zijn wonde stroomt en steekt een onaangename geur af.
          Het is het knappen van een twijg vlak onder de wolvenpoten die ervoor zorgen dat de demon zijn aandacht verlegd — zijn evenwicht weet te herpakken en daardoor een stootkogelslag weet uit te voeren. Met een onmenselijk kracht raakt hij Maddie, stoot haar uit de lucht alsof ze niks minder dan dat is en slaat daarmee het wolvenlichaam tegen de bast van een boom aan. Het pijnlijke gejank vult Laurel's gehoor, fysiek en mentaal. Het gaat gepaard met het brekende geluid van botten, waar zelfs de grijze wolvin een kerm weet te ontlokken.
          "Maddie!"
    Laurel wilde direct naar haar toeschieten, maar Hadeon had zich perfect tussen hen in weten te plaatsen, waardoor er geen vrije kans was om de jonge wolvin af te schermen voor het duister dat hun kant op dreef. Opnieuw klapte Laurel haar kaken gevaarlijk op elkaar, een waarschuwing voor de demon dat zijn minuten geteld waren. De werkelijkheid stak echter geheel anders in elkaar; ze zou hem nooit meer aan kunnen doen dan de schade die de grijze wolf hem nu toebracht. In het midden van al het duisternis schuilde nog altijd de jongen waar het om draaide. Nox.
          De blik die Hadeon haar echter toewerpt ontgaat Laurel niet; de belofte voor meer pijn, meer verderf en verdriet is duidelijk zichtbaar in het diepzwart van zijn kijkers. De grijze wolvin briest zacht. Het zijn niet de schaduwen die haar waarschuwen voor het gevaar dat dreigde — welke over de grond uitstrekte, haar kant op — maar de lome tred waarop Hadeon haar tegemoet komt. Een spel wat uitgespeeld moest worden op een manier die enkel en alleen bekend was voor de demon zelf.
          "Kijk wat je gedaan hebt, alfa," brengt Hadeon uit — waar de bespotting van zijn laatst gesproken woord af druipt. Laurel snoof, liet een grom in haar keel rommelen terwijl ze haar blik geen seconden van de demon voor zich afhaalde, zocht daarbij via de mentale band contact met de rode wolvin. Suste haar, streelde vederlicht langs de band tussen hen in af, hopende dat het de pijn iets zou afnemen. Haar mentale aanraking stierf echter weg bij het horen van de volgende woorden — woorden die haar aderen leken te vullen met ijswater, welke het kloppen van haar hart kortstondig liet stoppen. Het trof zijn doel direct.
          "Dat zou je vader nooit zijn gebeurd."
    Heel even haperde de jonge alfa, de slag die mentaal uitgevoerd werd kwam harder aan dan wanneer klauwen haar vlees openscheurde. Ze had liever dat Hadeon haar lichamelijk aan stukken reet, dat heelde tenminste nog zonder al te veel blijvende schade. Laurel deed in een schokreflex een stap naar achteren, schudde licht met haar kop — deinsde voor het eerst een stukje van hem terug. Ongeloof vulde haar dierlijke kijkers, terwijl ze zijn woorden van zich af trachtte te schudden. Dit had iedereen kunnen gebeuren poogde de grijze wolf zichzelf voor te houden. Dit was niet haar fout. . . toch?
          Venijnig ontblootte Laurel haar tanden, borstelde haar kraag fier op en stak zelfs het puntje van haar staart dreigende de lucht in — ze maakte zichzelf groot terwijl ze vocht tegen het kleine zaadje dat de demon had weten planten in haar onderbewustzijn. Wat zou uitgroeien tot een alles verterend schuldgevoel, wat haar liet realiseren dat ze faalde in het betreden van haar eigen vaders voetsporen.
          De jonge alfa maakte een schijngebaar naar voren, een uithaal die ze opnieuw naar de demon wilde doen als hij zo op haar af bleef komen. Maar ze wankelde, de kracht van zijn woorden nog altijd na-ebbend door haar heen — een wankel die haar wellicht nog duurder kwam te staan dan verwacht.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'


    𝔑𝔬𝔵 - ℌ𝔞𝔡𝔢𝔬𝔫

    ℑ 𝔴𝔞𝔰 𝔟𝔬𝔯𝔫 𝔴𝔦𝔱𝔥 𝔞𝔫 𝔦𝔫𝔰𝔞𝔱𝔦𝔞𝔟𝔩𝔢 𝔞𝔭𝔭𝔢𝔱𝔦𝔱𝔢 𝔣𝔬𝔯 𝔡𝔢𝔰𝔱𝔯𝔲𝔠𝔱𝔦𝔬𝔫

    Forrest      -      Laurel & Maddie

          Hij blokkeert haar toenadering tot het gekerm achter zijn rug effectief, wil niet hebben dat haar aandacht ergens anders komt te liggen dan bij hem. Het is ongekend hoe expressief maanhuilers zijn, zelfs in hun monsterlijke vorm — hun emoties duidelijk af te lezen van hun houdingen en uit het diepst van hun onnatuurlijke ogen. Het wederom op elkaar klappen van haar kaken lijkt haast voelbaar in de lucht ondanks de afstand die nog tussen hen rust en zijn wonden lijken kort te branden bij de herinnering aan het gevoel — haar bries in tegemoetkoming met zijn vervaarlijke grom.
          Zijn naderen onttrekt het grijze wolvenkind echter een grom vele malen imposanter dan de zijne, het geluid rommelend vanuit het diepste van haar wezen en een waarschuwing als hij er ooit een heeft gehoord. Het zijn de woorden die Hadeon haar zo achteloos toewerpt waarmee hij haar aan het wankelen brengt. Laurel — de naam van de wolf ingefluisterd door schaduwen — stapt haast ondoordacht van hem weg, verbijstering voor een kort moment allesoverheersend. Hij ziet haar puzzelen, ziet de beredeneringen in haar ogen voorbijvliegen in een poging te plaatsen wat er zojuist is gezegd. De twijfel welke hij aanspreekt is echter iets wat al bestond in haar kern, het zaadje lang geleden al geplant en nu enkel gevoed door zijn aanhaling.
          Ze schud het van zich af, al weet hij dat ze dit niet in zijn geheel zal kunnen doen — dat ze zich enkel beseft dat hij een spelletje met haar speelt en inziet dat zijn nabijheid ondertussen een grotere bedreiging word. Het geluid wat uit haar bek rolt wordt bloedstollend wanneer ze haar kaken ontbloot tot aan het tandvlees, snuit vertrokken in een vertoon van pure woede. De vacht van het dier zet zich uit, doet het wolvenlijf nog groter voorkomen dan voorheen en maakt het totaalplaatje er een vanuit een horrorfilm. Het is magnifiek — maar overtreft in niets wat volgt.
          Haar uitval is een waarschuwing, hoogstwaarschijnlijk niets meer dan een poging hem op afstand te houden in de hoop Nox niet meer te pijnigen dan al is gebeurd. Echter verliest ze haar balans — maakt een miscalculatie of lijdt onder het bloedverlies — hij heeft geen idee, maar ziet het haast vertraagd voor zijn neus uitspelen. De grijns waarin zijn lippen omkrullen is zachtst gezegd angstaanjagend, de manier waarop hij de laatste stap tussen hen overbrugt als een samenkomst van het lot, het laatste puzzelstukje wat op zijn plaats valt.
          "Hebbes." Het woord is niets meer dan een tedere fluistering terwijl zijn handen zich aan weerszijden van haar kop vergrijpen in de grijze vacht vlak onder haar oren — onderarmen langs de muil van het dier en tot het uiterst gespannen om te voorkomen dat ze bewegingsruimte kan krijgen. De beweging brengt hen op ooghoogte, waar intens zwart onnatuurlijk goud ontmoet terwijl hij voor haar knielt. "Shhht, shhht, stil maar."
          Zijn sussen is tot niets gericht, de loze geruststelling enkel een voorbode voor wat er komen gaat. Hij beseft zich dat hij met vuur speelt — al doet hij niets liever — en is op de hoogte dat hij zichzelf eveneens kwetsbaar opstelt, vitale aderen praktisch tegen haar vlijmscherpe tanden aan. Hij vertrouwt erop dat ze Nox niet zodanig in gevaar wil brengen dat diens leven op het spel komt, de slagaderen van de jongen plots belachelijk kwetsbaar binnen de situatie. De demon vraagt zich af hoe lang hij heeft voor haar zelfbehoud de overhand krijgt.
          "Shhht, wat zou Soren zeggen als hij je zo zag?" prevelt hij zoetgevooisd, alsof hij het beste met haar van doen heeft. De nagels welke zich steeds verder haar pels in boren gaan dit echter tegen, zijn ogen gefocust op wat er te ontdekken valt in haar blik. "Wat zou hij te zeggen hebben over je falen?"

    [ bericht aangepast op 20 mei 2020 - 0:57 ]


    Marrow deep, soul deep, essence deep







    Laurel Tallmund

    ”The eyes tell more than words could ever say.”

    • 25 • Alpha Versipellis • Maddie & Hadeon •

    De grijns op het gezicht van de demon voor haar is angstaanjagend te noemen. In menselijke vorm zou ze er een lading kippenvel aan over hebben gehouden en vermoedelijk zonder de aanwezigheid van het alfa wezen in haar had Laurel meer angst gevoeld dan er nu door haar heen raasde.
          De wankel in haar pas is het eerste teken van een getoonde zwakheid binnenin haar, iets wat ze later liever voorkomen had. Dit waren de woorden geweest waarmee je de kracht van de jonge alfa wist onderuit te halen — de kern van waarheid snijdend door haar ziel heen, wetende dat dit hetgeen is waar ze altijd bang voor zal zijn. Om te falen, om te verliezen. Alweer. Het was een perfecte opening voor Hadeon, wie nu zijn kans schoon zag om de grijze wolf te grazen te nemen. En dat deed hij.
          "Hebbes."
    Hoewel gesproken als een zachte fluistering is het voor Laurel overduidelijk te horen. Zijn zwart geblaken handen grijpen aan weerszijde van haar kop de vacht en het vel stevig vast, waarop ze instinctief aan het worstelen raakt terwijl Hadeon voor haar neerknielt. In het nauw gedreven schud de grijze wolvin verwoed met haar kop poogt daarbij niet te laten blijken hoe klem hij haar daadwerkelijk gezet heeft, maar los komen lukt tevergeefs. De spanning in zijn armen om haar op eenzelfde plek te behouden is dusdanige sterk — mede doordat Hadeon haar gevangen heeft tijdens een onbewaakt moment. Laurel maakt op dit moment geen schijn van kans.
          "Shhht, shhht, stil maar."
    Een ieder ander had op deze wijze een kalmerend effect over gebracht, maar wanneer de sussende geluiden uit de mond van een demon komen verliest het zijn ongeloofwaardigheid vanaf de start — te weten ook dat hier niks van enige oprechtheid in gevormd zit. Het is daarom dat Laurel direct ophoudt met haar pogingen tot loskomen en bijna lijkt te bevriezen op haar plek. Een omineus gevoel bekruipt haar, tezamen met de duistere schaduwen welke aan haar poten lijken te likken. De opkomende onheil is bijna tastbaar in de lucht en geeft de jonge alfa allesbehalve een prettig gevoel.
          "Shhht, wat zou Soren zeggen als hij je zo zag?"
    Gesproken op een toon alsof Hadeon in alles het beste met haar voor heeft, terwijl zijn nagels haar vacht doorboren en daar tevens alles mee weten te ontkrachten. Deze demon bezat geen enkele vorm van goedheid, los van de enige menselijke aanwezigheid in zijn wezen — Nox. Hij was de enige reden waarom Laurel zich zo vastklampte aan haar zelfbeheersing, waarom ze deze niet mocht laten vieren, omdat ze wist dat haar wolvin alles op alles zou zetten om de demon onderuit te halen.
          "Wat zou hij te zeggen hebben over je falen?"
    Alles om Laurel heen valt stil. Zelfs het fluwelen briesje lijkt op te lossen, waardoor de ritselende geluiden van eerder niet meer te horen zijn. Het zachte gejank van Maddie dringt zelfs kortstondig niet meer tot de alfa door. Haar hart roffelt gespannen door haar borstkas heen, verraad de tonen van kwetsbaarheid nog voor ze deze zelf weet te onderdrukken.
          Hadeon trof wederom zijn doel. Dierlijke, onnatuurlijke gele ogen staren recht in het duister — zwart zo diep dat het oneindig leek, als twee bodemloze putten. Er knapte iets in haar binnenste, een rode waas trok over haar zicht heen en gedreven door de extra invloed van de volle maan sloeg de wolvin moordlustig toe.
          Gedwongen door het restje menselijkheid dat nog in de jonge alfa weet over te blijven haalt ze niet uit naar de vitale slagaderen vlak naast haar bek — de door instincten gedreven verleiding echter zo enorm groot, juist omdat ze hem daarmee resoluut te grazen kon nemen, maar zelf overmand door de belofte die ze haar vader gedaan had. Het dramde als een mokerslag door haar onderbewustzijn heen, de na-ebbende kracht van de oude alfa voor haar. Laurel ging niet voor the kill. Als dat betekende dat ze daardoor zou falen, dan dealde ze daar later wel mee — wanneer er de tijd was om te razen, te verdrinken aan golf die haar nog ging overspoelen.
          Daar waar haar wolvin voor zijn gezicht lijkt te gaan, stuwt haar menselijk kracht haar een andere richting in en zinken de vlijmscherpe tanden in de schouder van de demon. Zijn nagels die haar pels doorboren scheuren het vlees tot bloedens toe open, en weet de grijze wolvin ditmaal een korte stoot van pijn niet te smoren — de blinde woede drijft haar echter verder tot een waanzin. Haar kaken klemmen zich krachtig op elkaar, zoeken het slot op waarmee ze vastklikken en ze hem pas loslaten wanneer een van de twee niet meer kan; om wat voor reden dan ook.
          Ze mocht niet falen, ze wilde niet falen, maar waarom voelde het in alles dan toch zo?

    [ bericht aangepast op 20 mei 2020 - 21:56 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Soren Virtanen

    •••

    Human • Guardian • 25 • Outfit • @ Woods • & Laurel, Maddie, Nox/Hadeon
          Altijd.
                Altijd.
                      Altijd.

          Alhoewel de beeldschone jonge alfa voor Soren hem heeft gevraagd veilig te blijven, blijft voornamelijk het beeld van haar gekwelde gezichtsuitdrukking hangen wanneer ze is verdwenen. Soren voelt zijn kijkers regelmatig afglijden richting de donkere bossen — Laurel is daar zojuist verdwenen, gevolgd door een roodharige jongedame bomvol passie en vlammend vuur. Ondanks de fijne sfeer op de kermis, glijdt een niet te negeren duisternis tussen de bomen door zoekende naar slachtoffers binnenin de menigte van gelukkige visiterende families.
          Onwillekeurig heeft Soren zich richting het verre uiteinde van de levendige kermis gepositioneerd, alles in hem schreeuwend om te bewegen — om daadwerkelijk iets te doen. Normaliter beschermde hij slechts mensen, aangezien hij momenteel geen officieel deelnemer van een pack is. Kortstondig glijden zijn gedachten richting het verleden, richting zijn zus — maar Laurel weet zichzelf opnieuw te manifesteren. Dat scheen ze regelmatig te kunnen doen — zonder enige problemen. Soren heeft het te pakken, zwaar.
          Plotseling weet een flauwe pijnschreeuw tussen de geluiden van de kermis te drijven, hetgeen hem een beslissing doet laten nemen binnen enkele seconden. Soren draait zijn lichaam binnen een halve ademhaling razendsnel om, tweetal werpmessen in zijn handen. Niemand ziet hem verdwijnen tussen de bomen, de duisternis hem omarmend als oude vriend. Ondanks zijn status als een onverdunde mens, glijdt er een wolfachtige grom over zijn lippen naar buiten terwijl zijn concentratie zich richt op Laurel.

          •••

          Soren dwingt zijn benen sneller op en neer te pompen, takken tegen zijn lichaam slaand — krassen achterlatend op zijn huid. Ondertussen sporen de karakteristieke piepen van een wolf in pijn hem onmiskenbaar aan, beelden van Laurel brandend op zijn netvlies. Soren hoort zijn eigen ademhaling, voelt een straal zweet op zijn rug — zijn knokkels wit rondom de beide messen. Zolang hij niet te laat zou zijn, zou alles goed moeten komen — een nietszeggende mantra. Soren dwingt zijn angst richting de achtergrond, niet willen denkend aan alle verschrikkelijke mogelijkheden.
          'Shh. Wat zou Soren zeggen als hij je zo zag? Wat zou hij te zeggen hebben over je falen?'
          Ondanks zijn training, voelt Soren de verterende woede alles overnemen binnenin zijn hoofd. Voor enkele seconden glijdt hij weg op de gladde ondergrond, zichzelf overeind houdend met zijn beide handen. Hetgeen veiligheid zou geven is inmiddels verdwenen, de woorden galmend in zijn wervelende gedachten.
          Hadeon.
          Zonder ook maar enige snelheid te minderen, schiet Soren een ietwat open plek op. Vanuit zijn ooghoeken ziet hij een wolf op de grond — overduidelijk in pijn. Echter alles in hem wordt in beslag genomen door de aanblik voor hem. Laurel in wolvenvorm — in de handen van een waar monster. Happend naar adem glijdt Soren tot stilstand, daarbij voelend dat zijn jarenlange training terugschiet. Laurel is momenteel in de houdgreep genomen, niet vrij komend. Hetgeen hem meer dan wat dan ook pijnigt tot tranen.
          Wanneer Laurel haar tanden in de schouder van het monster plaatst, vliegt één van Soren's messen naar voren — seconden later diep borend in het bovenbeen van de demon. Soren staat zichzelf niet toe om enige blijdschap te voelen. Grommend schiet zijn lichaam verder, niet meer stoppend — alles voor haar.
          'Ik zou haar vertellen harder te bijten.'
          Soren laat zijn tweede werpmes eveneens vliegen — tevergeefs.
          Vanwege het momentum van de wezens in hun huidige gevecht, schraapt het slechts langs de bovenarm van het onbekende monster — één van Laurel's geliefde packleden, dwingt hij zichzelf te herinneren. Daarentegen, het was niet één van zijn packleden — nu nog niet. Snuivend grijpt hij zijn pistool onder zijn broeksband vandaan in een bliksemflits, het omhoog richtend — zijn kijkers niet loslatend van het monster. Laurel zou hier vanavond levend vandaan lopen, evenals de andere wolf van haar pack. Soren heeft daar alles voor over momenteel.
          'Laat. Haar. Gaan.'




    •


    𝔑𝔬𝔵 - ℌ𝔞𝔡𝔢𝔬𝔫

    ℑ 𝔴𝔞𝔰 𝔟𝔬𝔯𝔫 𝔴𝔦𝔱𝔥 𝔞𝔫 𝔦𝔫𝔰𝔞𝔱𝔦𝔞𝔟𝔩𝔢 𝔞𝔭𝔭𝔢𝔱𝔦𝔱𝔢 𝔣𝔬𝔯 𝔡𝔢𝔰𝔱𝔯𝔲𝔠𝔱𝔦𝔬𝔫

    Forrest      -      Laurel, Soren & Maddie


          De wereld stilt om hen heen bij de aanblik van de emotie in haar ogen — hetgeen daarin afspeelt iets wat Hadeon naar een high lijkt te tillen. Het is als een shot van zijn favoriete drug, schiet door zijn aderen als vloeibaar geluk — zij het zijn misvormde variant hiervan. De seconden tikken op bijna trage wijze weg, haar hartslag als muziek in zijn oren en het gevoel van haar bloed aan zijn vingers iets wat de smaak naar meer doet aanzwellen. Hij laat zich er te lang door afleiden.
          Instinct neemt het over, de blik die de zijne beantwoord binnen een kwestie van één seconde meer wolf dan mens. Waar hij had verwacht dat ze voor de overduidelijke weg zou gaan, weet ze hem te verassen door haar gewicht naar voren te verplaatsen, de kracht van haar lichaam in combinatie met zijn eigen houding iets wat hij niet gaat winnen. Zijn fout beseft hij zich te laat, gaat hem duur komen te staan en zijn frustratie naar zichzelf is er al nog voor haar tanden wegzinken in de huid rond zijn schouder — verankeren in de trapezius met de dreiging deze lam te leggen. Hadeon zijn instincten vertellen hem los te komen, zich desnoods met geweld te verwijderen van haar bek, maar zodra deze hun grip hebben kan hij er vanuit deze houding weinig tegenin brengen zonder zijn vessel half aan gort te scheuren. Zijn eigen klauwen zinken dieper weg — rechts met meer gemak dan links, het gevoel in die arm zo langzaamaan weg door beider wonden — terwijl zijn gezicht tot een woedende grimas vormt. Hij gromt, eeuwen aan haat samengeperst tot één geluid.
          Hadeon maakt zich klaar te rijten, zijn klauwen terug te trekken in een poging zo veel mogelijk schade aan te richten. De doffe klap tegen zijn been komt als een verassing, verandert al snel in een vervelend stekende pijn en trekt zijn blik vanuit de ooghoeken naar het handvat wat daar te vinden is — het lemmet compleet weggezonken in het vlees van zijn bovenbeen.
          "Ik zou haar vertellen harder te bijten."
    Hij draait zijn hoofd naar het geluid op het moment dat een zilveren flits zijn bovenarm schampt, strekt de huid waarin de muil van het dier is verzonken verder uit en sist als zijn eigen beweging hem nog meer schade berokkent dan voorheen. Het witharige mensenwezen waarop zijn blik valt is hem onbekend, zijn gezicht er niet een die hij eerder heeft gezien. Nee, het is iets anders wat hem doet beseffen wie deze messenwerper is, de ontdekking welke hij hiermee doet er een die zijn bovenlip om doet krullen tot een hatelijke sneer. Hij kent dit gevoel, dit lage zoemen in de lucht — enkel hoorbaar voor zijn oren, kent de subtiele tinteling van een band die dieper gaat dan gewonere wezens ooit zullen begrijpen. Het is de verbinding welke hij constant af heeft weten te kappen tussen de zwartharige rogue en zijn vessel. Deze witharige is Soren en hetgeen hij op Hadeon zijn persoon richt iets wat Nox om het leven kan brengen.
          "Laat. Haar. Gaan."
    De fluisteringen in zijn oren worden stiller naarmate zijn kracht afneemt, de heling van de wonden iets wat steeds meer energie gaat vergen en vooralsnog niet snel genoeg gaat. Hij weet echter een naam op te vangen, voelt de pijn die hiermee gepaard gaat kortstondig opleven alvorens zijn eigen brandende ledematen zich weer laten gelden. De demon is krankzinnig , maar niet gek — weet wanneer zijn strijd is gestreden en ziet zijn kansen momenteel verkleinen tot iets onacceptabels. Hij is in de minderheid, gewond en verkeert niet in een positie hier heel veel aan te veranderen. Dat hij het op fysieke grond niet gaat winnen betekend echter niet dat hij zal verliezen — de genadeklap er een die hij het liefst mentaal toebrengt.
          "Ik weet wie haar ombracht." Hij grijnst door zijn pijn heen, vind de groene ogen van de man en poogt deze vast te houden. "Noora." Haar naam slechts een langgerekte fluistering, alsof hij de klanken ervan probeert te proeven. Zodra deze echter wegsterven schiet zijn gezicht terug tot die van het dier voor hem, haar kaken nog net die fractie verstrakt bij zijn woorden — zijn eigen stem plotsklaps gevuld met onverdunde haat. "Kijk goed naar wat je hebt aangericht, wolf, want zijn bloed kleeft aan jouw kaken." En het moment waarop hij zijn klauwen terughaalt uit haar hals — pogend zo veel mogelijk schade aan te richten — is ook het moment waarop hij zijn grip laat vallen, het lichaam teruggeeft aan diens eigenaar en daarmee zijn invloeden afkapt.

          Het is als bovenkomen uit de diepten van de oceaan, waar iedere prikkel verloren gaat in het ijskoude water en de wereld niets dan duisternis en complete isolatie kent. De schakelaar gaat om en iedere sensatie — iedere gewaarwording slaat in als een kanonskogel. Het ene moment zat hij geknield op de bosgrond en waarschuwde hij Jem — het volgende zit hij nog in eenzelfde houding en ligt zijn schouder tussen de enorme kaken van een wolf. Iedere pijnprikkel uit Nox zijn lichaam raakt hem als een mokerslag, de paniek van wat zijn ogen ontwaren hetgeen zijn hart pijnlijke slagen over doet slaan en hij vraagt zich af wat hij hoort, wat zijn oren vult — tot hij zich beseft dat het zijn eigen geschreeuw is, keel scheurend door de kracht.

    [ bericht aangepast op 21 mei 2020 - 1:00 ]


    Marrow deep, soul deep, essence deep







    Laurel Tallmund

    ”The eyes tell more than words could ever say.”

    • 25 • Alpha Versipellis • Maddie & Hadeon & Soren •

    Miscalculatie. Hetgeen wat Laurel eerder duur kwam te staan en nu voor Hadeon exact hetzelfde gold. Hij zag de grijze wolvin niet aankomen — ondanks dat de twee bijna letterlijk neus aan neus tegenover elkaar stonden. Haar wolvin werd wild. De opmerking omtrent haar vader was al ziel-snijdend geweest, maar het laten vallen van zijn naam was het getekende doodvonnis voor de demon; ware het niet dat Laurel zich wanhopig vast wist te klampen aan het kleine beetje menselijkheid wat nog restte in haar wolvin.
          Nox. Nox. NOX!
    Zijn naam dreunde als een mantra door haar hoofd heen, dwongen het dier zich te blijven herinneren waarom meer dan verwonden ze hem niet mocht doen. Het was de menselijke jongen die zoveel meer verdiende dan wat de demon hem telkens weer aandeed. Wat zij hem nu wel aan moest doen.
          Wanneer tanden zijn schouder doorboren en Hadeon zich realiseert wat er misgaat klinkt er een grom zo haatvol, welke Laurel doet onthouden zich nooit meer veilig te wanen wanneer het de demon betrof — dat ze altijd op haar hoede moest blijven voor het moment dat hij weer terug aan macht was, mocht Nox ooit nog terug komen vanavond. Inwendig verloor ze haar eerste traan, terwijl de machteloosheid als een kogel door haar heen joeg.
          Daar waar de jonge alfa verwacht had een flinke terugslag te verduren, is het zingende hoogtonige geluid — enkel hoorbaar voor wezens zoals zij — van een mes wat door de lucht heen snijdt hetgeen dat als een verrassing binnenkomt. De inslag die het maakt doet Hadeon sissen wanneer hij vanuit zijn ooghoeken naar de dader blikt. Laurel hoefde niet op te kijken om te zien wie het was; ze herkende zijn geur direct zodra ze hem rook. Haar kaken verstrakte zich wellicht onbewust nog iets meer.
          "Ik zou haar vertellen harder te bijten."
    Als in een reactie op zijn woorden gromt de grijze wolf met hem mee, een stille waarschuwing voor de demon om zijn verzet te staken nu het nog kon. Nu ze de kracht er nog voor had. Het is het tevoorschijn flitsen van een pistool die echter een vorm van angst veroorzaken. Soren mocht hem niet doodschieten. Het punt waar hij vandaan kwam, snapte Laurel maar al te goed en ze zou in zijn schoenen vermoedelijk niks anders gedaan hebben — de drang om dat te beschermen wat ze het meeste koesterde. Maar dit was Hadeon en hoewel die er misschien om vroeg, deed de jongen in zijn binnenste dat niet.
          "Laat. Haar. Gaan."
    Voor een kort moment blijft het stil. Zelfs de demon beweegt niet onder haar beet en lijkt zijn volgende zetten te overzien, maar dan weet hij zijn eigen messteken uit te delen. Zo sterk dat het zelfs Laurel opnieuw in haar ziel wist te raken. Woorden waarvan ze wist dat Soren er naar opzoek was, ook al had hij het nog niet hardop tegen haar uitgesproken.
          "Ik weet wie haar ombracht." De grijns die Hadeon door zijn pijn heen in de richting van Soren weet te werpen is des duivels. Wraakzuchtig op een manier die enkel in zijn wezen bestond. "Noora."
          Krachtig geeft Laurel haar kaken net iets grip, wederom een waarschuwing welke gepaard ging met het diepe geroffel in haar keel — daar meer geluid nu niet te produceren viel. Maar Hadeon was nog niet klaar. Zijn zwarte kijkers richten zich vrijwel meteen terug op de jonge alfa die hem in haar greep weet te houden, voor nu nog. Ze hoort zijn woorden al nog voor hij ze daadwerkelijk hardop heeft uitgesproken; de impact opnieuw doeltreffend. "Kijk goed naar wat je hebt aangericht, wolf, want zijn bloed kleeft aan jouw kaken."

    In het daarop volgende moment voelt Laurel hoe Hadeon zich terug trekt — hoe de schaduwen in hun rewind terug het lichaam van de demon in verdwijnen, de zwavelachtige geur om hen heen oplost alsof het nooit de lucht besmeurd heeft en kleur terug in zijn ogen verschijnt. Zijn geschaduwde klauwen trekken haar hals nog net iets verder open, waarop een jank tussen bloed, vlees en stof heen ontsnapt. Het is het scheurende geluid, de schreeuw die door merg en been trekt, waarop Laurel hem pas los durft te laten. Voorzichtig klikt ze het slot van haar kaken af en deinst daarop volgend direct achteruit.
          Haar blik schiet wild van een terugggekomen Nox, naar de nog altijd gewonde Maddie alvorens ze zoeken naar de heldere kijkers die haar zo vertrouwd waren geworden. Soren. De geur van bloed doet haar echter terug kijken naar Nox, het is dan pas dat Laurel zie wat de daadwerkelijke schade is — wat ze hem heeft aan moeten doen om Hadeon enigszins onder controle te houden. Bloed stroomt over zijn schouder en arm heen, rolt van zijn ledemaat af en drupt op de grond onder hem. Licht schud de wolvin met haar kop, spreid haar poten iets om de terugslag van de adrenaline stoot tegen te gaan en richt haar kop opnieuw op naar de maan.
          De diepe huil voegt zich samen met de pijnlijke schreeuw van de jongen voor haar, tot ze samen wegsterven en Laurel zich weer op het drietal voor haar weet te richten.
          Het is goed. Het is veilig. Hadeon is weg.
                Maar of het ook oké is?
    Laurel weet de woorden over de algemene lijn heen te sturen, welke in contact stond met haar eigen roedel, maar ook met Harvey. Ze poogde haar broer en zus te sussen als deze jammerende geluiden terugsturen, gezien zij de staat waarin hun zus zich verkeerd door hun eigen band heen al konden voelen vanaf de eerste inslag. Het laatste wat ze nu wilde was impulsreacties die niet meer noodzakelijk waren. Opnieuw glijden haar dierlijke gele kijkers over Nox heen, voelt ze het verscheurende effect van Hadeon zijn laatste woorden door zich heen trekken en neemt ze in een steeds meer wankelende tred afstand.
          Ook bij de wolvin sijpelde het bloed nog altijd tussen haar vacht door, lagen de verse wonden open en bloot, ondanks het versnelde helingsproces. Nu de piek van het gevecht in haar binnenste afnam besloten haar spieren te trillen vanwege de krachten die ze van hen geëist had. Het verlies van adrenaline, bloed en vechtlust zorgen ervoor dat de jonge alfa door haar poten heen zakt. Een nieuw falen vormde zich in haar hoofd terwijl haar blik contact maakt met Soren, wanhopig haast — en een zacht gepiep haar bek weet te verlaten als Laurel met een smak op de grond terecht komt. Compleet uitgeteld.

    [ bericht aangepast op 21 mei 2020 - 9:28 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Soren Virtanen

    •••

    Human • Guardian • 25 • Outfit • @ Woods • & Laurel, Maddie, Nox/Hadeon
          Wanneer de kijkers van het monster hem weten te vinden in de duisternis — ijskoud, medogenloos en scherp — laat Soren zijn ene vinger rondom de stalen trekker krullen. Alhoewel hij de blik van het monster geen moment loslaat, houdt hij tevens Laurel in de gaten. Wanneer het monster ook maar enige beweging zal maken welke haar zal pijnigen — hoe dan ook — zal het sterven. Ondanks het feit dat hij een deel is van de wolfpack van Laurel, zal het vergaan. Wanneer iemand haar pijn doet is dat de enige uitkomst — Soren weet het binnenin zijn zwarte hart.
          'Ik weet wie haar ombracht.'
          Plotseling weet alle ademhaling uit zijn longen volledig te verdwijnen — een holte vol eenzaamheid achterlatend. Ondanks dat het monster geen naam uitspreekt, weet Soren dondersgoed over wiens moord hij het momenteel heeft. Alsnog heeft hij de verbale bevestiging nodig — ook al zal het hem compleet afbreken.
          'Noora.'
          Ondanks de doodse stilte tussen de naaldbomen, vullen Sorens gedachten zichzelf met oorverdovende geluiden — allen gerelateerd aan zijn Noora, haar lach en haar stem. Maar vervolgens ook haar huilen, schreeuwen en smeekbeden. Rondom de herinneringen hangt een zwavelachtige geur, brandend — terug verwijzend naar het monster.
          Soren ziet Laurel het lichaam uiteindelijk loslaten, de zwartharige jongeman — plots geen demon monster meer — losjes op de grond zinkend. Laurel heft haar hoofd op, huilend naar de volle maan. Soren houdt zijn kijkers gebrand op het neergevallen lichaam van de halve demon — geen seconde loslatend — zoekend naar antwoorden.
          Hij zou het antwoord uit hem slaan.
          Hij zou het antwoord uit hem martelen.
          Hij zou het antwoord meenemen naar huis.
          Soren stapt in blinde woede naar voren — zijn knokkels lijkbleek rondom het stalen pistool, nog steeds gericht op het voorhoofd van de zwartharige jongeman, klaar voor vuren. Met één kogel zou hij een antwoord weten te verwerven. Met één kogel zou het klaar zijn. Met één kogel zou hij wraak kunnen nemen voor haar. Soren voelt zijn wangen ietwat vochtig worden — geluidloze tranen naar beneden rollend. Het deerde hem niet dat de jongeman geen controle heeft over de demon. Hij zou eindelijk antwoorden krijgen, antwoorden voor Noora.
          Het zachte gepiep weet hem uit zijn trance te ontwaken.
          Laurel.
          Ondanks de halve seconde welke hij benodigd heeft om haar gestalte te ontwaren, dwingt hij zijn woede weg — stopt het weg in het binnenste van zijn gebroken ziel. Met een zachte plof belandt het pistool op de bosgrond, jarenlange training plots volledig vergeten. Rondom Laurel's vacht wordt het alsmaar roder — een heldere kleur.
          Soren schiet in een flits naar voren — schuivend tot stilstand komend op de bosgrond, naalden in zijn broek bijtend. Zonder haar verwonding daarbij aan te raken, vouwt hij zijn handen rondom haar snuit. Soren streelt haar slechts licht, haar kop voorzichtig in zijn schoot sturend.
          'Hé, jij.'
          Soren buigt zichzelf naar voren, zijn voorhoofd tegen het zachte stukje vacht duwen tussen haar fel gouden kijkers.
          'Rustig, L.' Het is eerder een mantra voor zichzelf dan voor Laurel. 'Rustig, alles is goed — iedereen is veilig.' Instinctief weet hij dat dat hetgeen is waar Laurel zichzelf druk over maakt: niet over zichzelf, maar de rest rond haar. 'En even belangrijk, jij bent veilig.'
          Soren streelt zachtjes haar vacht, werpt een kortstondige blik op haar wonden — slikkend wanneer hij de diepte daarvan ziet. Zijn kaken trekken strak samen, een blik werpend op de zwartharige jongeman. Soren was bereid om hem te boeten, pijnlijk — voor alles wat hij haar had aangedaan.
          'Geef je lichaam de tijd te helen. Ik ben hier. Ik ben hier — en ik ga niet weg.'






    •

    Lucas Alexander Dubois



    The pup | 20 years | The woods | With Jem

    Bezorgd keek Lucas naar zijn oudere broer die hem net had verteld dat hij het bos hij hier weg moest. Lucas wist niet wat hij er mee moest, hij had ergens wel verwacht dat het geen normale volle maan zou zijn, maar toch voelde het als een klap in zijn gezicht. Hier weg, waar moest hij dan heen? Hij kon toch moeilijk in zijn wolvenvorm terug naar huis gaan. ’’Het is...’’ begon Jem uiteindelijk, ‘’Hadeon, hij is terug en hij ging richting de kermis.’’ Lucas keek even gespannen achter om achter de bomen speelde de kermis nog altijd waar hij net vandaan kwam. Daar had hij Dove en Eli achtergelaten, iemand moest ze waarschuwen.
    'Ben je oké?' vroeg Lucas eerst aan Jem, echter kreeg hij Jem niet echt de kans om de antwoorden. Beide broers schrokken op van het geluid van brekende takken. Lucas deed als vanzelf een paar stappen dichter naar zijn oudere broer toe terwijl hij naar de bosjes bleef kijken waar het geluid vandaan kwam. Wie was het? Nox, Hadeon? Of de onbekende wolf naar wie ze uitkeken? Het bleek geen een van hen te zijn, een lichtbruine wolvin kwam uiteindelijk tussen de bosjes vandaan, een kleine zucht rolde over Lucas zijn lippen. Lucas kende de lichtbruine wolvin, Evelyn niet heel goed, hij had haar wel een aantal keer kort met haar gesproken in het café, maar verder wist hij niet zoveel van de wolvin.
    "Wa- Wat is er aan de hand?" vroeg Evelyn, Lucas keek even van de wolvin naar zijn broer, hij gaf Jem het woord sinds Lucas zelf nog altijd niet helemaal begreep wat er nou echt gebeurde. ’’Hadeon, heeft de controle van Nox overgenomen nadat Nox iets had.. Nox had wat gevonden in het bos, ik denk dat dat Hadeon heeft getriggerd.’’ Met deze woorden van Jem gaf hij Lucas ook nieuwe informatie waardoor Lucas lichtelijk geschokt opkeek. Wat gevonden in het bos? Dat klonk hem niet helemaal onbekend voor. ’'En daarna keerde Hadeon naar de kermis.’’ Lucas bekeek Evelyn afwachtend hoe de wolvin zou reageren op het nieuws, maar op dat zelfde moment klonk een luid gehuil wat Lucas aan zijn alfa wist te koppelen. Lucas keek bezorgd naar Jem, maar toen kwam Laurel haar bericht binnen. Het is goed. Het is veilig. Hadeon is weg. Een opgeluchte zucht rolde over Lucas zijn lippen heen, waarna hij weer naar Evelyn keek. 'Hij is weer weg, het is veilig' Lucas was er niet zeker van of Evelyn de eerdere woorden van Laurel wel binnen had gekregen besloot daarom dat het het beste was als hij haar woorden voor de wolvin herhaalde.


    I could be your perfect disaster, you could be my ever after.

    Linden Rose Orbin
    21 | Human | Librarian | Never been kissed | Harvey | Outfit


    De dubbelganger wist haar nog steeds niet te overtuigen. Linden Rose prees zichzelf erop Harvey door en door te kennen. En Harvey had grijze ogen, dezelfde kleur als donderwolken vlak voor deze op springen stonden, geen gouden ogen. De kleine bibliothecaresse zette zich schrap om de man voor zich hiervan op de hoogte te brengen, maar werd de mond gesnoerd nog voor ze haar lippen van elkaar kon brengen.
    "Luister naar me!" Hoewel ze schrok van de abrupte omschakeling was het tegelijk de wenteling die haar over de streep trok. Het was de frons die tussen Harvey's wenkbrauwen gezakt was die verraadde dat ze het aan het verkeerd eind had gehad. Er was niemand die kon fronsen als hij; bezorgd en knorrig tegelijk.
    "Verhef je stem niet tegen me, brombeer," deelde de krullenbol mee. Ze kwam overeind, om toch maar dat kleine beetje groter te lijken en keek de houthakker strak in de ogen. Het was iets waar ze nog nooit mee om weten te gaan was, al had Harvey er ook zelden de reden toe bij haar.
    "Ik ben hier niet de vijand, ik zou je nooit iets kunnen aandoen, maar je moet nu echt weg hier."
    Linden Rose liet haar blik om zich heen glijden, niet wetend waar ze vandaan gekomen was en hoe ze weer naar de kermis toe kon raken. Toen ze haar steun en toeverlaat weer aankeek waren zijn ogen hun gloed verloren, en staarde ze weer in de kijkers die ze al zo lang bewonderde.
    "Hoe..." fluisterde ze zo zacht dat het amper hoorbaar was. "Je ogen... Wat is -" Ze schudde haar hoofd, begon te twijfelen of ze het zich ingebeeld had. Had ze haar hoofd gestoten toen ze viel? Nee. Nee, dat was het niet. Ondertussen drong de ernstigheid die net zo duidelijk in Harvey's stem gelegen had nog dieper tot haar door. Ze deed haar best bij de les te blijven en zei kordaat,
    "Ik weet niet wat er aan de hand is, en ik wil morgen graag een verklaring." Nu dit uit de weg was geholpen was er opnieuw ruimte voor wie ze werkelijk was, en streefde te zijn. "Hoe kom ik terug naar de kermis, en wat kan ik doen om te helpen?"


    Bicycle, unicycle, unitard. Hockey puck, rattlesnake, monkey, monkey, underpants.

    Oracle

    The Lone Wolf |Ollie --> Alone

    Er kwam geen antwoord van Harvey. Geen leidraad, geen order. Zijn Bloed liep inmiddels enkele meters achter hem, steeds iets meer een andere kant op geleid door zijn neus.
    Een pijnscheut trok door Oracle's lichaam; een onwelkome indringer die langs de lijn met zijn Gezel was binnen geslopen. De grijze Wolf hapte naar adem dartte als een speer vooruit, geleid door de natuurlijke aantrekkingskracht die hij met Maddie deelde, afgaand op de stem die hem zo bekend was. Hij rende zo snel als zijn poten hem dragen konden, probeerde zichzelf voorbij de grens te pushen; de orders van zijn Alfa inmiddels volledig negerend, handelend op puur instinct zelfs al had het niet in de Code gestaan dat men hun Roedel boven een tegenstrijdig bevel diende te helpen.
    In zijn haast wist hij de struikeldraad waar hij op af stevende niet te spotten, waardoor hij zich een fractie van een seconde later tuimelend langs de grond bevond. Pas toen hij op stond besefte Oracle waar hij in terecht gekomen was. Het was vooral de geur die zijn aandacht opeiste, nog voor hij de paarse, kleverige poel onder zijn poten zag. De Wolf probeerde er zo snel mogelijk bij vandaan te komen, maar de enerverende geur achtervolgde hem gelijk welke richting hij uit liep. Het drong tot hem door dat hij bij zijn val door de plas heen moest gerold zijn, waardoor het goedje in zijn vacht plakte.
    Terwijl hij Maddie liet zien wat er zopas gebeurde gooide Oracle zichzelf tegen de grond en rolde doorheen de gevallen bladeren, trachtend - hopend zichzelf hiermee te bevrijden van de smurrie voor deze volledig in effect kon gaan. Het enige wat hij hier echter mee leek te bereiken was dat de geur steeds sterker werd. Met elk ogenblik dat passeerde voelde de Wolf zijn gedachtegang vertroebelen, voelde hij een instinct, een woede naar het oppervlak drijven die hij tot nog toe niet kende. Hij gromde, schudde zijn kop en trachtte zich wanhopig aan zijn bewustzijn vast te grijpen. Hij huilde, een laatste roep om hulp alvorens hij de verbindingen met zijn Roedel één voor één dicht voelde slibben. Vastgebeten aan zijn laatste restant menselijkheid liet hij de rode wolvin weten hoeveel hij van haar hield, hopend dat de boodschap nog tijdig bij haar zou raken.
    Het echo'de in zijn hoofd, al duurde dat slechts even.


    De wolf maakte zich zo klein mogelijk terwijl hij zijn prooi besloop. Een takje kraakte onder zijn poten, wat het hert attent maakte op zijn aanwezigheid. Het kreeg amper de tijd te vluchten voor de grijze rover de achtervolging in zette. Na een korte sprint wist de wolf zijn kaken om de keel van zijn avondmaal te sluiten, en hield net zo lang vast tot het leven volledig uit het hert gevloeid was.
    Smakelijk schrokte hij het jonge dier op, weten dat het even kon duren voor hij nog een keer zo'n maaltijd voor de kiezen kreeg.



    Bicycle, unicycle, unitard. Hockey puck, rattlesnake, monkey, monkey, underpants.


    𝔑𝔬𝔵 - ℌ𝔞𝔡𝔢𝔬𝔫

    ℑ 𝔴𝔞𝔰 𝔟𝔬𝔯𝔫 𝔴𝔦𝔱𝔥 𝔞𝔫 𝔦𝔫𝔰𝔞𝔱𝔦𝔞𝔟𝔩𝔢 𝔞𝔭𝔭𝔢𝔱𝔦𝔱𝔢 𝔣𝔬𝔯 𝔡𝔢𝔰𝔱𝔯𝔲𝔠𝔱𝔦𝔬𝔫

    Forrest      -      Laurel, Soren & Maddie

          De geur van bloed vult zijn neus — de smaak ervan als een plakkerig laagje in zijn keel. Het lijkt of de substantie zijn gedachtegangen glibberig maakt, zijn bewustzijn geen grip kan krijgen op de realiteit welke continu weg blijft slippen in zijn poging de situatie te bevatten. De kaken van de wolf verdwijnen, de sensatie van tanden die zich terugtrekken uit huid niets minder dan misselijkmakend. Klaarblijkelijk was het wel het enige wat zijn lichaam nog staande hield, het knikken van zijn knieën te intens om zichzelf overeind te kunnen houden en de lichte stippen voor zijn ogen indicatie naar het bloedverlies wat hij nog steeds lijdt. Nox valt naar achteren en omvat als in reflex zijn schouder met zijn goede hand, nog steeds onsuccesvol zijn geschreeuw te staken. Pas wanneer de wolf haar kop naar de hemelen richt beseft hij wie ze is, haar witten kin kenmerkend voor niemand minder dan Laurel — haar gehuil hetgeen zijn eigen geluid eindelijk om laat slaan in een gepijnigde kerm alvorens stil te vallen, zijn aandacht opgeëist door een beweging rechts van hem.
          De man die hem nadert is hem onbekend, evenals de reden van het pistool wat vooralsnog op hem is gericht. Nox zijn ademhaling is moeizaam en gehaast — pogend genoeg zuurstof binnen te krijgen om de naderende duisternis op afstand te houden. Het lukt niet al starend in de loop van het wapen, de ogen van de man in nietsziende intensiteit op hem gericht. Hij zoekt zijn stem om aan te kunnen geven dat de demon weg is, maar vind de connectie niet, piept alleen iets onsamenhangends en maakt aanstalten over de grond van de dreiging weg te kruipen. Het wapen komt echter met een doffe klap op de grond wanneer Laurel zich weer kenbaar maakt en Nox legt zijn hoofd met een opgeluchte maar trillende uitademing op de grond, staart naar de volle maan alsof deze een uitweg zal bieden.
          Seconden tikken weg en hij hoort de man tegen Laurel praten ondanks dat de betekenis van de woorden hem ontgaat. Hij probeert zijn hartslag regelmatiger te krijgen, probeert iets van orde te creëren in zijn gedachten, want er is iets — iets wat hij haar moet zeggen. Iets wat van nog meer belang lijkt dan zijn smeekbeden voor haar vergiffenis en de vraag of alles oké is. Terwijl hij daar zo ligt bemerkt hij hoe hij de kou langzaamaan niet meer voelt, hoe de pijn in zijn linker arm en schouder dimt tot iets nauwelijks voelbaars — het besef dat dit niet per se een goed teken is slechts een ongrijpbare conclusie ergens achter in zijn hoofd. De herinnering aan een plasje vloeistof oplichtend in de gloed van de maan kruist plotsklaps zijn gedachten en hij kermt.
          "Paarse substantie. Laurel. Paars," klinkt het rauw, de woorden gedwongen en gericht tot de hemel omdat hij zijn hoofd niet meer op kan tillen. Nox is moe. Zo ongelofelijk moe en zijn ogen worden zwaarder, steeds moeilijker weer te openen elke keer dat hij knippert. "In het bos."


    Marrow deep, soul deep, essence deep