• BESTIALISSIMOS


    Fulgur Falls - Maine, USA

    In de regenachtige, dicht beboste omgeving van Maine ligt het stadje Fulgur Falls. Het kreeg zijn naam vanwege de onmetelijke blikseminslagen die het al gekend heeft, die wonder boven wonder nog geen enkel dodelijk slachtoffer gekend hebben. Dat is echter niet het meest bizarre aan deze vreemdsoortige plaats.
    Het is de thuishaven van vele bovennatuurlijke wezens en half-mensen. Aan de absolute top van deze eeuwenoude hiërarchie behoren de Lycantropen - de weerwolven.
    Deze zijn zich doorheen de jaren gaan onderscheiden in twee geheel tegenovergestelde Roedels; Lupus Sanguinibus en Versipellis.
    De eerste bestaat uit aristocratische families, die hun bloedlijn al generaties lang zo zuiver en intact mogelijk willen houden. Ze zijn de bewaarders van alle kennis omtrent hun soort en de bewakers van de regels. Zij staan bekend om hun intelligentie en gecontroleerde vechttechnieken.
    De Versipellis zijn dan weer een relatief jonge Roedel. Zij hebben zelf hun familie samen gesteld en verwelkomen iedereen die nergens anders terecht kan. Ze worden veelal gezien als beschermers, zowel van hun eigen Roedel als van de Lupus leden. Hun kwaliteiten bestaan onder ander uit compassie en mededogen, waardoor ze het vaak minder strikt met de regels nemen.

    Toch dient de strikte code in acht genomen te worden, zeker nu een onbekend gevaar zich heeft aangediend in de eens zo veilige haven; een burger heeft tegen hun wil De Beet ontvangen. Dat druist in tegen het meest voorname principe van elke weerwolf. De Lycantropische Raad heeft reeds bepaald dat geen van beide Roedels met het voorval gemoeid zijn, en er een derde partij in het spel is. Het onderzoek is reeds ingezet, terwijl men in afwachting van de volle maan het slachtoffer nauwlettend in de gaten houdt, hopend dat De Beet niet gewerkt heeft.


    De Roedels

    Lupus Sanguinibus
    Aristocraten, plichtsbewust. Eén Alfa.
    Wolven
    ♰ Orpheus Spencer Grey • m • 23 • Bloed • Council Member/Student • Hanson • 1
    ♰ Harvey Lowel Armistead • m • 37 • Bloed • Alfa/Houthakker • Witcher • 3
    ♰ Maddie Grace Travers • v • 22 • Bloed • Cleverness • 3
    ♰ Scarlett Young • v • 25 • Bloed • Joy_x • 4
    ♰ Oliver Louis Desrosiers-Grey • m • 21 • Bloed • KIaus • 5
    ♰ Evelyn Finley Gardner • v • 25 • Beet • Dierenarts • Witcher • 6

    Mensen
    (beperkt)
    ♰ Dove Lazaroth • fluid • 22 • Onbewust • FreeThyself • 2


    Versipellis
    Personen boven regels. Duopositie Alfa.
    Wolven
    ☮Vivianne "Vee" Laurier • f • 21 • Bloed • Bartender • Dreamweaver • 2
    ☮ Lucas Alexander Sanders • m • 20 • Bloed • Venustic • 3
    ☮ Jérémie ‘'Jem’' Matthias Dubois • m • 22 • Bloed • Fika • 4
    ☮ Laurel Tallmund • v • 25 • Bloed • Alfa • Elentiya • 4

    Mensen
    ☮ Linden Rose Orbin • v • 21 • Onbewust • Bibliothecaresse • Hanson • 1
    ☮ Asher Ambrose Steele • m • 27 • Bewust • High School leraar • Venustic
    ☮ Soren Virtanen • m • 25 • Bewust • Guardian • Quinlan

    Ander
    ☮ Nox "Hadeon" Zion • m • 22 • Half Demon • Cleverness • 2
    ☮ Eli Bellamy • m • 24 • Magiër • Theezaak • Witcher • 2
    texttextexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttexttext





    [ bericht aangepast op 14 mei 2020 - 19:17 ]


    Bicycle, unicycle, unitard. Hockey puck, rattlesnake, monkey, monkey, underpants.







    Laurel Tallmund

    ”The eyes tell more than words could ever say.”

    • 25 • Alpha Versipellis • Maddie & Asher —> Soren •

    Nog voor Soren haar van een direct antwoord kon voorzien verscheen Maddie tussen hen in — wiens zorgen duidelijk op de jonge alfa gericht waren en de eerste knappende geluiden in diens binnenste. Laurel wist dat de roodharige een punt had, maar ze kon de jongen voor haar pas loslaten als ze enige zekerheid van hem kreeg. Een zekerheid waarvan ze wist dat hij haar dit nooit volledig kon beloven, maar waarvan ze vermoedde dat hij het altijd zou proberen.
          "Kom op! Je kan het niet veel langer rekken!"
    Een zachte grom rommelde in haar keel. Gepijnigd door haar gedwongen shift knijpt Laurel haar ogen dicht, wetende dat wanneer ze deze nu opende er een dierlijke gloed uitstraalde. Het was niet meer te rekken, de brunette moest nu naar het bos.
          "Ga," fluisterde ze Soren zacht toe, dwong zichzelf op haar tenen om nog één laatste kus op zijn lippen te drukken. "Zorg dat je veilig blijft, ik zie je zo snel ik kan weer."
    Na deze woorden liet Laurel hem los, trok de capuchon van haar vest over haar hoofd heen zodat ze haar shiftende ogen aan het zicht onttrok. "Hoe weet je van Hadeon, wie is er bij hem?"
          "Jem," bracht de brunette opeen geklemde kaken uit, alvorens ze nog eenmaal over haar schouder blikte in de richting van Soren en met Maddie in de richting van het bos vertrok. "Jem is bij hem in het bos."

                "Hij gaat naar de kermis.

    Opnieuw schoten de woorden over de dunne band heen — gedreven door wederom een vorm van angst. Laurel versnelde haar passen daar waar ze kon, terwijl haar wolvin steeds heviger naar de oppervlakte klauwde.
          "Rennen, Maddie. Hij is onderweg."
    Om te voorkomen dat ze bezweek aan haar shift te midden van de mensen, besloot Laurel de laatste meters met een sprint te overbruggen. Een dierlijke grom ontsnapt aan haar lippen wanneer een jong gezin plots voor haar voeten loopt. Er was echter geen tijd om op het ietwat geschrokken geluid te reageren — een zogenaamde schrikactie zou in het niet gaan vallen wanneer Hadeon de kermis bereikt had.
          Eens Laurel samen met Maddie in het bos is aangekomen en ze de veiligheid achter de bomen gevonden heeft, zakt de brunette neer op haar knieën. Een ingehouden kreet verlaat haar lippen, gevolgd door een woest geluid vanuit het alfa wezen in haar. Resoluut begint ze zich te ontdoen van haar kleding, welke klam zijn vanwege het transpireren van haar lichaam. Voor heel even lette Laurel niet op de roodharige wolvin, vertrouwde deze daarmee haar meest zwakke moment toe — tijdens de machteloosheid van een gedwongen shift.
          Bij het luide knappen van enkele botten en spieren in haar rug verliet een hissend geluid haar groeiende bek. Vingers groeven zich diep in de aarde onder haar wanneer Laurel voorover valt — de kledingstukken verdwaalt om haar heen terwijl de shift als een vloedgolf door haar heen trok. De jonge alfa kromde haar rug, gromde laag terwijl ledematen een andere vorm aannamen; verschuivend op een onnatuurlijke wijze onder de felle gloed van een volle maan.

                "Laurel, wat is je positie?"

    Zuivere klanken vullen ditmaal haar hoofd, de wolvin bevrijd van haar menselijke vorm terwijl ze zich met een zachte bries recht op haar vier poten dwong. Haar blik gleed rond, zoekende naar de jonge wolvin vlak bij haar, alvorens ze met haar wild gekleurde vacht schudde — de laatste gloeiende pijn nog na-ebbende in haar botten en spieren. Laurel opende haar link met de rest van de wolven, maar hield de communicatie op deze wijze voor nog even stil. In plaats daarvan hief ze haar kop op naar de heldere doch nachtzwarte hemel boven hen en liet een diepe, woeste huil klinken in de richting van de witte maan.
          Dwingend. Waarschuwend. Zodat geen enkel roedellid ongehoord ging blijven voor het gevaar dat loerde.
                "Ben je er klaar voor?" vroeg ze Maddie, waarna ze een subtiel gebaar maakte met haar kop — een stil verzoek haar te volgen, om haar bij te staan in een strijd die ze niet alleen kon voeren. Daarna zocht de jonge alfa contact met Harvey, stuwde maar één enkel woord over de onzichtbare link heen; Hadeon.
          Wanneer Laurel er zeker van is dat Maddie haar kan volgen, zet de wolvin het op een rennen. Onderweg spitsen haar oren zich, draaien telkens naar het minste geluidje toe en laat deze samen werken met de rest van haar zintuigen — dierlijke instincten drijven haar op deze wijze samen met de roodharige wolvin aan haar flank de juiste richting in.

                "Jem, waar ben je?"

    Zorgelijk richt ze zich gaandeweg op de andere wolf, wiens aanwezigheid sterk voelbaar is doordat ook hij zich inmiddels op vier poten bevond. Laurel wist dat ze eigenlijk een omweg naar hem zou moeten maken om er zeker van te zijn dat het goed met hem ging, maar de waarschuwing die ze hoorde in zijn eerdere woorden maakte het dat de jonge alfa recht op haar doel afstevende.
          Ze gaf zichzelf geen ruimte tot afwijken, niet nu de demon recht op de kermis afging — met alle risico's van dien. Wanneer de zoete geur van niemand minder dan Linden Rose haar neus binnen dringt, vormt een grotere angst zich en maken deze het dat haar spieren in een versnelling hoger schieten. Het is mede daarom dat Laurel zich met een tunnelvisie op het bewegende lichaam in de verte stort, wetende door haar zintuigen dat dit op dit moment niemand minder dan Hadeon is, en niet Nox.


    [ bericht aangepast op 12 mei 2020 - 16:45 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Orpheus Spencer Grey

    22 | Lupus Sanguinibus | Oracle | Council Member | Ollie

    "Neen. Permissie geweigerd." Opnieuw knikte Orpheus. Het kostte hem al zijn energie om een zo rustig mogelijk masker op te houden, om niet ter plekke te ontrafelen als een stoffige oude lappenpop. En dan nog slaagde hij er maar matig in. Gefaald. Schande. Onwaardig. De woorden herhaalden zichzelf als een mantra door zijn gedachten en joegen zijn hartslag de hoogte in. Het leek alsof ze zich ergens diep binnenin zijn borstkas genesteld hadden en met elke passerende seconde meer en meer opzwollen, tot er zelfs amper plek over bleef voor lucht.
    Had hij het nog in zich gehad dan was hij razend geworden om de manier waarop Ollie hem alweer ondermijnde en de situatie voor zichzelf net zo erg maakte als deze reeds voor Orpheus was, terwijl deze hem daar -ondanks alles- zojuist van proberen sparen had. Veel tijd om er bij stil te staan kreeg hij niet, want al gauw was Harvey weer aan het woord. Hij wist met zijn boodschap en afstandelijke houding net zo diep in Orpheus te hakken als hij met zijn bijl in hout deed, waardoor de jonge Bèta zichzelf nog verder voelde versplinteren. Maar hij zweeg en hield zijn blik op de grond gericht. Aarzelend trachtte hij zijn gezicht wat dichter bij zijn mouw te brengen; de drang om er aan te ruiken immens en bijna fysiek pijnlijk.
    Ondertussen luisterde hij naar de strikte orders die zijn Alfa en knikte opnieuw, al leek de man niet op een antwoord te wachten. Het ontging hem niet, dat zijn leider hem niet in de buurt wilde, dat hij hem van de situatie die gaande was weg stuurde in plaats van zijn hulp te vragen. Orpheus zoog zijn onderlip naar binnen en haalde via zijn neus een flinke teug adem binnen, ookal leek het alsof zijn longen hierdoor in lichterlaaie stonden. Hij vocht tegen de tranen die nog steeds naar boven dreigden te komen.
    Pas toen Harvey uit het zicht verdwenen was kwam de Grey telg in beweging. Hij liep het kerkhof op en ontdeed zich in stilte van zijn kleren, die hij vervolgens onder een struik verborg. Een groot deel van hem wilde wat gebeurd was graag uitpraten met zijn neefje, maar een sterker deel was er simpelweg nog niet klaar voor. Hij had het gevoel dat alles wat hij mogelijks te zeggen kon hebben enkel olie op het vuur zou zijn. Dus hij staarde voor zich uit en hield met zijn gehoor als enige zintuig de bewegingen van zijn Bloed in de gaten.
    Zelfs het ongemak van de shift die hij over zich heen liet komen was niet voldoende om hem uit zijn verstomming te doen ontwaken. Orpheus liet geen piep, gaf geen kik. Hij wachtte tot ook Olivier's Second Skin volledig de bovenhand gekregen had en wandelde vervolgens richting het bos, hopend dat zijn neefje niet te koppig zou zijn om te volgen. De Bèta hield zijn lijn open en zette zijn neus aan het werk; op zoek naar iets waarmee hij Harvey weer trots kon maken, iets waarmee hij van dienst kon zijn.


    [ bericht aangepast op 13 mei 2020 - 15:26 ]


    Bicycle, unicycle, unitard. Hockey puck, rattlesnake, monkey, monkey, underpants.


    𝔑𝔬𝔵 - ℌ𝔞𝔡𝔢𝔬𝔫

    ℑ 𝔴𝔞𝔰 𝔟𝔬𝔯𝔫 𝔴𝔦𝔱𝔥 𝔞𝔫 𝔦𝔫𝔰𝔞𝔱𝔦𝔞𝔟𝔩𝔢 𝔞𝔭𝔭𝔢𝔱𝔦𝔱𝔢 𝔣𝔬𝔯 𝔡𝔢𝔰𝔱𝔯𝔲𝔠𝔱𝔦𝔬𝔫


    Demonic Vessel      -      Forrest Edge      -      Linden Rose

          Hij laat de wolf achter zich, geen uitdaging ziend in iemand die al geveld wordt, op zijn knieën is gedwongen door zijn eigen natuur. Nee — dan vind hij veel meer interesse voor het heugelijke geluid wat hem vanuit de verte tegemoet komt, de belofte op wat klinkt als een menigte iets wat veel meer bevrediging op zal leveren. Hoewel doelbewust is zijn tred een lome, aangezien wat het dan ook is wat hem heeft wakker geschud hem de volledige controle heeft gegeven. Nox is nergens meer te bekennen, vecht niet tegen Hadeon zijn aanwezigheid zoals de jongen zijn onderbewustzijn dat anders wel doet. Normaal niet krachtig genoeg — nu niet bestaand. Hij heeft alle tijd van de wereld.
          "Hey!"
    Hadeon stilt, beseffend dat hoewel het geluid verderop überhaupt steeds duidelijker word, deze roep wel heel dichtbij klinkt en hoogstwaarschijnlijk voor zijn oren is bedoeld. De grijns welke het gezicht van Nox — onkarakteristiek aan de jongen zelf — doormidden splijt is er een vol huiveringwekkende belofte. Hij wijzigt zijn koers en werpt zijn invloed verder die richting op. Schaduwen verduisteren, geluiden stillen en de geur van zwavel vult de lucht, dik en overheersend. De nacht is buitengewoon helder, wat hem normaliter zou storen. Echter draagt de volle maan altijd een versterker voor het bovennatuurlijke en hij valt eveneens onder die categorie, voelt de oeroude krachten die in werking zijn.
          "Hey! Je hoort niet in het bos te gaan!" Nog dichterbij. De beheerder van de stem staat stil, maar hij loopt in de goede richting, voelt de aanwezigheid van de andere persoon als een baken in de duisternis en laat zich leiden door zijn verlangen iets aan te richten — pijn of angst of woede. "Hallo?!"
          De demon vind zijn weg tussen de bomen door en wanneer zijn ogen het doelwit ontwaren, zakt zijn grijns iets weg. Trucage, de manier waarop twee mensenwezens op elkaar kunnen lijken. De rode haren waartegen hij aankijkt kunnen tot twee personen behoren, zijn misvattingen over welke van de twee al te vaak gemaakt om nu met zekerheid te zeggen of hij de weerwolf of het mensenmeisje voor zich heeft — de chaos in hem momenteel te zwaar wegend om het aan te voelen. Hij nadert geruisloos, even stil als schaduwen en minstens zo duister. Ze kijkt op naar hem op het moment dat er slechts nog twee meter tussen hen is, haar gil als een streling langs zijn zintuigen en voeding voor waar hij zo naar snakt.
          "Nox! Ik schrok me zowat dood! Ik wist niet dat we kostuums aan zouden doen!" En Hadeon zal gaan kakelen, wil lachen op een manier welke per direct duidelijk zal maken dat Nox niet aanwezig is in dit lichaam. Hij stopt zichzelf, want waarom niet meespelen zolang hij er vermaak in vind. Zijn stem zal hem echter verraden, kent de diepten van duizenden jaren en de klank van nachtmerries. Niets van deze wereld zou hem na kunnen bootsen, maar of dat iets is wat zij weet? "Waar is Eli? In wat is hij verkleed?"
          En hij zal moeten gaan ondervinden hoe sterk een mensenbrein zonder weet vast wil houden aan logica, hoe lang zij zal kunnen ontkennen dat hier dingen spelen waarvan zij geen idee heeft. Het stukje doodsangst wat dit met zich mee zou kunnen brengen doet hem watertanden, maar waar hij bij een ander al lang had toegeslagen is er iets aan Nox zijn vroegere gezel wat hem altijd weer doet twijfelen. Niet voor lang — nooit voor lang, maar desalniettemin twijfel. Nog voor hij echter kan antwoorden of zijn brein kan wikkelen om wat hem tot nu toe allemaal op het pad is gekomen, heeft het mini-mens al een stap in zijn richting gezet, haar hand geheven alsof ze zijn gezicht zal gaan aanraken. Ze stopt om geheel andere redenen dan zijn ogen die lijken te vergroten, heeft dit naar zijn idee niet eens door. De laatste keer dat iemand zijn gezicht vastpakte heeft zware gevolgen gehad voor zijn trots en hij voelt hoe het gezicht van Nox tot iets wreders verwringt.
          "Jee, wat heb je dat goed gedaan zeg, lijkt net echt." En het volle besef dat zij denkt dat hij Nox is raakt hem. Hij — wiens ogen zwarter zijn dan de nacht, wiens aderen scherp afsteken tegen bleke huid en wiens lichaam word beroerd door schaduwen die zich als mist aan hem proberen te vergrijpen — ziet er uit alsof hij is verkleed. Want het is allerheiligenavond en mensen zijn verkleed om boze geesten te verjagen en de ironie word hem te veel. Hij lacht, bezeten en bijna hartelijk — zij het dat het ontbreekt aan iedere vorm van warmte. Hadeon legt zijn nek naar achteren om zijn kakelende lach tot de hemelen te richten en dit lijkt te worden beantwoord door een wolven huil welke hem verteld dat de jacht is geopend. Ze komen voor hem.
          Hij laat Nox zijn hoofd ontspannen weer naar voren veren, alsof zijn nek te slap is om het gewicht van zijn hoofd te dragen, en zoekt de blauwe ogen op met zijn eigen inktzwarte variant. Schaduwen kruipen langs zijn lichaam naar beneden, zoeken hun weg over de bebladerde bosgrond in haar richting.
          "Net echt," beaamt hij, zijn grijns breed genoeg om zijn tanden te ontbloten. "Hulp nodig bij het maken van jouw kostuum?"


    Marrow deep, soul deep, essence deep


    M A D D I E       G R A C E       T R E V E R S

    -      Little Red Riding Hood Became The Wolf      -



    Little Red      -      Fair      -      Laurel&Soren


          Maddie poogt geen aandacht te besteden aan de manier waarop de twee afscheid nemen, al zorgt het ervoor dat ze zelf voor de laatste keer haar telefoon checkt. Geen bericht van Orpheus — zodra ze op vier poten staat zal ze de lijn tussen hen opzoeken en hem op de hoogte brengen van wat er in het bos speelt, mocht hij daar zelf nog niet achter zijn. Naast haar poogt Laurel zich te verbergen in haar kleding en samen beginnen ze zich een weg te banen tussen de mensen door, het gekraak van de Alfa haar botten oorverdovend voor Maddie haar versterkte gehoor.
          "Jem," beantwoord haar metgezel de eerder gestelde vraag, toon beladen met zorgen. "Jem is bij hem in het bos." En terwijl de bomenrand steeds dichterbij komt lijkt hun tempo als automatisch te verhogen, het idee van één van hen alleen in het bos met de demon iets wat de druk nog hoger legt.
          "Rennen, Maddie. Hij is onderweg."
    En hoewel de de kleine wolvin haar eigen angst jegens Hadeon om zich heen voelt grijpen, volgt ze de Alfa zonder in te houden, werpt de mensen welke Laurel bijna van de voeten loopt een haastig excuus toe. Bij ieder ander zou ze misschien verkondigen dat diegene te lang heeft gewacht met het opzoeken van het woud en de bijbehorende ruimte om te shiften. In dit geval houdt ze wijselijk haar mond en tezamen denderen ze het bos in, brengen genoeg ruimte tussen hen en de andere mensen om veilig te kunnen transformeren.
          De gekwelde kreet welke Laurel slaakt vervormt zich al snel tot iets dierlijkers, overgenomen door hetgeen onder haar huid schuilt. Maddie draait zich van haar weg om het gevoel van enige privacy te veinzen en ontdoet zich gehaast doch gecontroleerd van haar kleding. Ze weet dat ze nog niet zo ver heen is als Laurel, weet dat ze nog niet toe hoeft te geven al zou dat momenteel niet nodig zijn. Echter laat ze de teugels vieren, laat de weerstand welke ze normaliter aan haar wolvin bied compleet wegvallen om het dier de ruimte te geven. Zonder verdere aansporing treed haar shift in werking, de luide knak vanuit haar ruggengraat hetgeen wat haar eerste pijnkreet ontlokt.
          Maddie laat zich op handen en knieën vallen, de bosgrond weinig toegeeflijk onder haar stuiptrekkende lichaam. Botten verbrijzelen zich tot nieuwe vormen, huid splijt open om ruimte te maken voor klauwen en haar tanden groeien te snel om prettig in haar nog menselijke mond te vallen. Haar kerm weerkaatst tussen de bomen, draagt spookachtig het verder stille bos in en mengt zich met de gelijkgestemde geluiden die achter haar van de Versipellis Alfa komen. Langzaam ebt de eerste schok weg en zodra de meeste botten in haar poten zich opnieuw hebben georganiseerd, komt de kleine rode wolf in de benen. Ze schud zich uit als om de nare sensatie van de shift te verwerpen en hiermee lijkt ze haar staart pas te onttrekken, waarmee haar shift compleet is. Maddie piept eerst zacht en ontevreden, de sensatie van haar brandende spieren vooralsnog onaangenaam, alvorens zich tot Laurel te wenden en zich bij diens huil te voegen, haar eigen geluid een stuk minder diep.
          "Ben je er klaar voor?" Laurel haar stem vult Maddie haar gedachten op hetzelfde moment dat de grijze wolvin haar gebaart te volgen. Zonder moeite valt Maddie bij in Laurel haar cadans, hun voetvallen gelijk aan elkaar terwijl ze door het bos denderen op zoek naar de dreiging welke voelbaar is in de lucht. Ze zorgt ervoor dat de ander wolvin weet dat ze de leiding heeft, haar instincten haar toefluisterend dat ze te luisteren heeft naar de aanwijzingen van een Alfa. Hoewel alert op haar omgeving, opent ze toch de link naar Orpheus, ontdekt deze kraakhelder ten teken dat ook hij zich al op vier poten beweegt.
          "Orpheus waar ben je?" Haar toon draagt iets van de paniek welke ze voelt tegenover hun doelwit en ze weet dat haar verloofde dit ongetwijfeld zal ontwaren. "Laurel en ik zijn onderweg om Hadeon te onderscheppen voor hij de kermis bereikt."
          Het antwoord laat op zich wachten terwijl ze over een omgevallen boom springen, de maan als een constante metgezel boven hen. Het exacte moment dat ze dichterbij komen komt met de geur van zwavel, welke Maddie bijna zou laten vertragen — de herinneringen die het met zich meedraagt hetgeen haar bijna rechtsomkeert laat maken. Het smoesje dat ze Jem zal zoeken ligt al klaar voor de link tussen Laurel en haar, maar dan dringt een welbekend parfum zich aan haar op. Linden Rose.
          Wat haar beste vriendin nabij genoeg doet om door de wolvin geroken te worden weet ze niet, maar het besef dat deze geur is vermengd met die van Hadeon doet haar een tandje bijzetten om Laurel bij te houden — de angst voor haarzelf omslaand naar de angst voor een ander. De grom die haar bek verlaat is niets dan vastberaden te noemen terwijl verderop een gestalte vastere vorm aanneemt.
          "Wat doet Linden hier?!" schreeuwt ze Laurel haast toe over de band, zichzelf schouder aan schouder brengend met de grijze wolvin. Ze heeft momenteel geen idee of ze enkel tegen Laurel praat of alles in de gezamenlijke band werpt. "Gaan we dit wel redden samen?"


    Marrow deep, soul deep, essence deep

    Linden Rose Orbin
    21 | Human | Librarian | Never been kissed | Nox/Hadeon | Outfit


    Linden Rose begreep niet wat Nox zo grappig vond, al twijfelde ze even of hij wel daadwerkelijk aan het lachen was. Het geluid dat uit zijn geopende mond kwam had meer weg van een vork dat langs een krijtbord getrokken werd. Het haar overeind komen en bezorgde haar kippenvel. Ze huiverde. Net toen ze bedacht dat Nox zich wel heel erg in zijn rol inleefde hoorde ze iets dat haar letterlijk deed verstijven van angst. Ze sloot haar ogen, alsof ze daarmee het ijzingwekkende gehuil ongedaan kon maken.
    "Ze komen," fluisterde ze, nog steeds niet in staat te bewegen. Een eerste dikke traan rolde langs haar bleke wang naar beneden. "Ze komen. Ze komen eraan." Haar adem stokte zowat in haar keel. "Nox, we moeten gaan," prevelde ze. Zodra zijn naam over haar lippen rolde kwam ze tot de bloedstollende conclusie dat niet alleen zijzelf mogelijks weer in aanraking kon komen met de gigantische hond die ze op de nacht waarin haar broer en vader verloor gezien had, maar net zo goed haar beste vriend.
    "Hou op, je maakt me bang," fluisterde ze hem toe, terwijl hij nog steeds ongestoord zijn spelletje verder zette en haar met een haast onmenselijke grijns aansprak.. Haar ademhaling versnelde. "Nox, we moeten gaan. Alsjeblieft. Ze komen eraan..." De angst die ze tot in de kern van haar wezen voelde vermengde zich met de liefde die ze haar jeugdvriend toe droeg en de drang om hem te beschermen. Gedreven door instinct wist haar lichaam zichzelf weer in gang te krijgen. Ze sloot de afstand die nog restte tussen haar eng de griezelig verklede jongen. "Nox, alsjeblieft," smeekte ze hem terwijl ze zijn hand in de hare nam. Een fractie van een seconde vroeg ze zich af hoe lang hij al in het bos vertoefd had. Zijn hand voelde ijskoud aan. Toen ze echter opnieuw de roep van het beest hoorde verschoof haar aandacht weer. Ze draaide zich op haar hielen en wilde haar donkerharige leeftijdsgenoot mee sleuren maar moest tot de conclusie komen dat er geen beweging in te krijgen was.
    "Kom op, we moeten gaan. Ik wil niet ook jou verliezen. Niet nog iemand." Traan na traan viel inmiddels langs haar gezicht naar beneden. Het was ook toen dat Linden Rose het opmerkte; de gitzwarte mist die om Nox' hand heen hing. Verwilderd keek ze op, en ontdekte, nu ze dicht genoeg stond, de donkere wolkachtige substantie nu ook rond de rest van zijn lichaam en zelfs gezicht. Als gebrand liet ze de hand van de jongen los en stapte achteruit bij het op-Nox-lijkende-figuur vandaan, waarbij ze struikelde over een bovengrondse boomwortel. Ze wist zichzelf op te vangen en kwam terecht op handen en knieën.
    Wanneer ze opkeek naar degene met wie ze zojuist in gesprek was geweest zag ze de dierlijke ogen tussen de bomen vandaan. "Ze zijn er. Ren. Vlucht." Het waren de laatste woorden die ze uit haar in vrees gevangen lijf wist te persen. Met geen enkele hoop om zelf nog van de genadeloze tanden weg te komen rolde de bibliothecaresse zich tot een zo klein mogelijk bolletje. Als dit haar einde was dan wilde ze het niet zien komen. Zodra ze een bekend gegrom hoorde slaakte ze een gil die door merg en been zou trekken bij eenieder die hem horen kon.

    [ bericht aangepast op 16 mei 2020 - 19:28 ]


    Bicycle, unicycle, unitard. Hockey puck, rattlesnake, monkey, monkey, underpants.







    Laurel Tallmund

    ”The eyes tell more than words could ever say.”

    • 25 • Alpha Versipellis • Maddie & Asher —> Soren •

          "Wat doet Linden hier?! Gaan we dit wel redden samen?"
                Gingen ze dit wel redden samen? Konden ze dit überhaupt met zijn tweeën aan?
    Laurel durfde er geen direct antwoord op te geven. Ze hoorde de ondertoon in Maddie's stem, welke galmde over de band tussen hen in; de hoop, maar ook de angst. Nog nooit had de jonge alfa het op deze manier tegen Hadeon op hoeven nemen, hun krachten daardoor nog ongemeten, maar Laurel was niet dom. Niemand was er tegen opgewassen wanneer de Demon aan macht was. In plaats daarvan versnelde de wolvin haar pas — zand sloeg op door hun snelle tred, takken braken zodra hun lichamen er doorheen joegen terwijl de schaduwen om hen heen donkerder leken te worden naarmate ze dichterbij kwamen.
          "We gaan ons best doen," stuurde Laurel over de communicerende lijn heen, tussen haar en Maddie in. Heel even keek ze schuins naar de jonge wolvin vlak naast haar. In haar menselijke vorm zou ze de roodharige van een bemoedigende glimlach hebben voorzien; een die haar vertelde dat hoe het ook ging lopen, ze het wel zouden redden samen. Nu stootte ze een roffelende grom uit die verried dat ze alles op alles zou zetten om Hadeon bij de kermis vandaan te houden — om Linden veilig te houden. Om iedereen veilig te houden.
          Daverend door het bos heen verscheen de demon steeds meer in Laurel's zicht. De uitstraling die hij droeg waarschuwde haar hoe hevig het er aan toe was, hoe hoog hij in zijn machten lag. Zijn huid droeg een ziekelijke kleur, welke meer en meer duidelijk maakte dat er van Nox geen enkel spoor meer aanwezig was. De zwavel was sterk aanwezig in de lucht om hen heen, verstikkend haast. Schaduwen dropen bijna als stroop van zijn lichaam af — pulseerde om hem heen terwijl het toenam in dikte. Hadeon was niet een klein beetje aan zet vanavond, hij was op volle toeren. Inwendig kneep haar hart samen. Laurel vocht met het beeld wat ze van de jongen had, wetende diep van binnen dat hij haar dit later nooit kwalijk zou nemen. Ze had geen keus.
          In haar ooghoeken spotte Laurel een vaag hoopje mens, waarvan de kleur fel afstak in contrast met het diepe zwart dat door het bos heen sijpelde — wat over het zand en mos heen kroop, takken en stronken verzwolgen tot niets minder dan duisternis. De geur vertelde haar dat het Linden was, net als dat het versnelde kloppen van haar hart vertelde dat de bibliothecaresse nog leefde. Ze huilde en diep van binnen huilde Laurel zachtjes met haar mee — de angst zo tastbaar om de jonge vrouw heen.
          "Ze moet hier weg," wist Laurel uit te brengen in de richting van Maddie. De wetenschap was echter dat Linden nooit uit deze toestand ging komen; dat ze dan ook nooit een van hen zou vertrouwen. Linden kregen ze hier niet weg en dus bleef er nog maar één ding over. Met een woeste grauw stevende Laurel op Hadeon af en brak door het pluimende zwart heen — haar ogen oplichtend en vervaarlijk, haar lippen opgetrokken waardoor een rij hagelwitte doch vlijmscherpe tanden zichtbaar werd.

                "Het spijt me."

    Het was een fluistering waarvan de jonge alfa wist dat Nox het niet kon horen — dat ook Hadeon doof was voor de link met de rest van roedel. Toch zond ze de woorden naar hem toe, enkel voor hem alleen zodat niemand anders het kon verstaan. En toen sloeg de jonge alfa toe.
          Met een monsterlijke grom greep ze Hadeon in het voorbij gaan vast, tanden doorboorde het stof van zijn kleding en klemde zich vast in het vlees dat ze te pakken kreeg. Ze proeft de duisternis als deze haar bek binnen sijpelt terwijl de zwavelachtige geur sterk door haar neus heen trok. Met alle kracht die Laurel in zich had sleurde ze de demon zo ver als kon met zich mee. Weg van Linden, weg bij de rand van het bos, weg bij de kermis. Het interesseerde haar niet dat ze zijn woede nu op de hals had gehaald, dat zijn tirade zich tot haar gekeerd zou hebben — alles zolang de rest maar veilig was.
          Wanneer haar kaken hun grip op de demon verliezen, laat Laurel hem los.

    [ bericht aangepast op 15 mei 2020 - 10:49 ]


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'


    HARVEY LOWELL ARMISTEAD

    Alpha of the Lupus Sanguinibus clan || At the woods -> helping LR and the others.



    Het akelige gekraak van mijn botten deerde me niet, evenals het feit dat mijn kleren meescheurden met de overgang naar mijn dierlijke lichaam. De adrenaline steeg namelijk zo hard dat alles om me heen een soort waas werd. De bossen vroegen mijn hulp, dit keer zou ik er optijd zijn. Hadeon. klonk Laurels stem zacht in mijn hoofd. Mijn pupillen werden groot, en mijn poten welke al met iedere pas hun gewicht stevig in de aarde duwen, stuwde de wakke aarde onder mijn poorten die Vitesse extra. Godverdomme Laurel stuurde ik haar onbewust toe. Mijn hartslag ging als een tijdbom tekeer, de bomen zoefden voorbij en de duisternis omarmde mijn vacht. Ik had al van de eerste dag dat die demoon een eerste verkeerde stap zette zijn hoofd er willen afscheuren. Dat Laurel het gewoon niet inzag dat dit een monster was die niet te redden viel, begreep ik niet. Telkens weer glipte die gladde adder weg met de grootste regelbreuken. Ik vertikte het niet langer, er moest een einde aan die Hadeon komen. Ziedend rende ik op het gevoel af de bossen hadden me nooit een verkeerde weg op gestuurd en dit was nu ook zo. Ik vertraagde mijn pas iets toen in de demoon in zicht had en ging laag liggen. Wetende dat het ding minstens even sterk was als een jonge weerwolf, maar dan met diepere klauwen en sluwdere doeleinden. Alles om die jongen sprak onheil en ook zijn mensenvorm was niet veel meer dan een hoopje ongewenst. Een gevaarlijke grom verliet mijn lippen, mijn positie hierbij verspillend, maar de aggresie die in me opborrelde om dit mormel van kant te maken was iets te groot. Echter stopte ik het abruupt toen ik een zacht stemmetje hoorde piepen. De geur meer dan bekent, kalmerend haast. Hij had een gijzelaar bij zich Linden Rose. De angst droopt van haar stem af en ik liet mijn zintuigen weer ontspannen. Ik was even zo gefixeerd op mijn haar voor de demoon, dat ik niet luisterde.. rook.. Ik snoof even zacht, de omgeving scannend, al hield ik mijn blik strak om de Demoon die zo te zien te dicht bij Linden Rose stond. Zodra hij één foute beweging hanteerde zou ik aanvallen, echter wilde ik Linden Rose geen nieuw trauma bezorgen... Iets wat al te laat bleek te zijn. Haar gil ging door merg en been en mijn oren vielen kort plat. Ik snuffelde, Laurel was hier in de buurt. Mijn blik gleed naar Linden Rose. Ze nam afstand van de demoon, ik kon haar veilig stellen... Ik keek toe hoe Laurel uit de bosjes kwam gevlogen, de jonge demoon vast greep, de bossen in. Mijn pas versnelde, mijn doel de jonge roodharige dame veilig te krijgen. Ondanks dat ze gemarkeerd was door de andere roedel, was haar broer mijn verantwoordelijkheid geweest... Mijn blik vond Maddie, de rode wolf en ik schudde mijn hoofd in de richting van haar Alpha. "Ga Laurel helpen, ik breng Linden Rose veilig." zond ik de jonge wolvin toe, waarna ik mijn wolvenlichaam dwong om terug te keren. Het was pijnlijker met de volle maan zo hoog en fel, maar het was de beste manier om Linden Rose te benaderen. Het akelige gekraak galme weer tussen de hoge bomen en ik moest om mijn kiezen bijten om de pijn er niet uit te roepen. Ht lukte me, mijn kleren als kapotgescheurde losse vodden, gulden mijn anders naakte lichaam. Mijn broek vol scheuren, maar het ging ermee door en het shirt, goed genoeg om eventuele beurse plekken te bedekken die nog niet genezen zijn van de tranfsformatie.
    "Linden Rose?" riep ik uit de bossen komend. Mijn ademhaling uitgeput, van het rennen als het terug transformeren. Mijn ogen, nogsteeds hun dierlijke gloed. Ik volgde haar zoete geur en verborg mijn nog scherpe nagels in mijn handpalmen. "Linden!?" riep ik nogmaals. Mijn voeten bloot in de koude aarde zette ik voorzichtig stappen dichter. "He, He rustig." suste ik haar toe. " We moeten hier weg, snel!"


    I caught a golden trout! But the real treusure? Friendship - ACNH


    𝔑𝔬𝔵 - ℌ𝔞𝔡𝔢𝔬𝔫

    ℑ 𝔴𝔞𝔰 𝔟𝔬𝔯𝔫 𝔴𝔦𝔱𝔥 𝔞𝔫 𝔦𝔫𝔰𝔞𝔱𝔦𝔞𝔟𝔩𝔢 𝔞𝔭𝔭𝔢𝔱𝔦𝔱𝔢 𝔣𝔬𝔯 𝔡𝔢𝔰𝔱𝔯𝔲𝔠𝔱𝔦𝔬𝔫


    Forrest      -      Linden Rose, Laurel & Maddie



          Zijn vraag krijgt geen antwoord en is dat niet gewoonweg brutaal. Het wolvengehuil wat hem ter oren komt als een waarschuwing heeft op haar een geheel andere uitwerking en Hadeon geniet van beiden. De belofte van geweld lonkt hem momenteel bijna nog sterker dan het simpelweg creëren van chaos en nu het zich vermengt met de paniek en wanhoop die het mensenmeisje tentoonstelt — wel, zijn grijns groeit tot onmenselijke proporties, het genot iets wat zijn krachten enkel voed.
          "Ze komen. Ze komen eraan. Nox, we moeten gaan." Haar geprevelde woorden zijn gevuld met een angst welke niet tot hem lijkt gericht, de tranen die beginnen te stromen gekoppeld aan herinneringen welke hij niet kent. Hij zou beledigd kunnen zijn dat ze doodsangst vind in iets anders dan hem, maar het is desalniettemin doodsangst en hij is vrijgevig vanavond — is bereid haar disrespect te laten gaan.
          "This evening I unzipped my skin and carefully unscrewed my head," dweept Hadeon, zijn kalmte in scherp contrast met de paniek waarin de vuurharige zich lijkt te verkeren. Hij kijkt op haar neer — ogen groot om ieder detail van haar ellende te kunnen ontwaren.
          "Hou op, je maakt me bang, Nox, we moeten gaan. Alsjeblieft. Ze komen eraan." Haar ogen richten zich weer tot zijn gezicht en ze sluit de afstand tussen hen, de naam die hem niet toebehoort gebruikend voor het lichaam wat tot zijn beschikking staat. Het mensenbrein is werkelijk iets fascinerends.
          "Exactly as I always do when I prepare myself for bed."
          "Nox, alsjeblieft." En haar hand die duisternis en verderf doorkruist om zich in de zijne te sluiten is warm van leven. Hij kan het bloed voelen stromen onder haar huid, het razende kloppen van haar hart ontwaren enkel en alleen door dit contact.
          "And while I slept a demon came as naked as could be."
          "Kom op, we moeten gaan. Ik wil niet ook jou verliezen. Niet nog iemand."
          "And put on the skin and screwed on the head that once belonged to me."
    En het trekken aan zijn persoon stopt, haar ogen groot en nat op hem gericht alsof ze hem voor het eerst ziet — alsof zijn woorden bij hebben gestaan aan het besef dat nee; dit is Nox niet. Ze verbreekt het lichamelijke contact, stapt van hem weg en struikelt naar de grond, zijn ogen intens op iedere beweging gericht. Echter is dat het moment dat zowel zij, als hij, de onnatuurlijk gloeiende ogen ontwaart, links van hen en laag bij de grond. De gil welke dit van haar kant teweeg brengt lijdt hem af, verzwelgt zijn complete aandacht — blik er een van fascinatie en een duistere gelukzaligheid. Zijn schaduwen zwellen aan door de kracht die het hem geeft en hij wil het weer horen, maakt zijn lichaam gereed om toe te slaan. De grom die klinkt is te dichtbij. Hij draait zich naar het geluid.
          Machtige kaken komen hem tegemoet vanuit zijn eigen schaduwendeken en sluiten zich om zijn bovenarm, de tanden die huid doorboren als een mes door boter. Hadeon slaakt een verontwaardigde schreeuw — woedend over het feit dat hij zichzelf af heeft laten leiden door het mensenwezen en furieus door de pijn welke hij wel degelijk voelt. De flits onnatuurlijk gele ogen is alles wat hij nog ziet voor hij door de kracht van de aanval naar de grond word gedwongen, de mist om hem heen alle kanten opstuivend door de roering. De maanhuiler begint hem weg te slepen bij zijn bron van vermaak, het geluid van rijtend vlees hoorbaar bij iedere krachtinspanning hem verder weg te krijgen. Zodra de initiële schok weg begint te trekken begint hij te lachen — het geluid ontbrekend aan iedere vorm van vreugde en hol tussen de bomen.
          "The scoundrel you see, is not really me, he's the demon who's wearing my skin," kakelt hij, zijn lichaam gereed makend om zich te bevrijden. De arm van zijn vessel is al toegetakeld genoeg, veel verschil zal het niet meer maken, en dus begint hij zich te roeren in de grip van het andere wezen. Na nog enige meters wordt het onmogelijk nog grip op hem te houden en moet het dier loslaten, waarop Hadeon razendsnel zijn voeten weer vind en veel soepeler dan menselijk is overeind komt, de hand van zijn goede arm naar de wond brengend.
          Zijn vingers vinden de rauwe randen van de wonden en hij prikt weinig zachtzinnig zijn wijsvinger in een van de prominentere gaten — hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door de hoektanden van het wolvenkind. Bijna traag heft hij die vinger naar ooghoogte, onderzoekt het donkere bloed waarmee deze nu is bedekt en focust zijn ogen er dan langsheen op de dader. Hand nog steeds geheven laat hij schaduwen zijn vingers verlengen en werpt de grijs gemêleerde wolf de meest hatelijke blik die hij op kan brengen.
          "Daar ga je spijt van krijgen." En zonder verdere waarschuwing duikt hij op haar af, poogt zijn klauwen in één van haar flanken te begraven om haar open te kunnen rijten.


    Marrow deep, soul deep, essence deep

    Linden Rose Orbin
    21 | Human | Librarian | Never been kissed | Harvey | Outfit


    Toen Linden Rose Nox hoorde schreeuwen was er een deel van haar dat wenste dat ook zijzelf vanavond haar lot zou ontmoeten. Ze had haar vriend willen helpen en in plaats daarvan lag ze nu als een zielig hoopje op de vloer. Ze voelde zich zo immens hulpeloos, en machteloos - want wat moest zij tegen een razend monster beginnen? Maar bovenal voelde ze zich waardeloos. Ze leek niemand te kunnen beschermen, ook al was dat het enige wat ze wilde. Ze wilde zo graag een onverwachte heldin zijn, niet voor de glorie maar uit pure affectie voor haar geliefden en in plaats daarvan kon ze enkel huilen als het punt om actie te nemen er kwam.
    "Linden!?" Een bekende stem eiste haar aandacht, wist haar een stukje bij te brengen uit de terreur waardoor gegrepen was. Ze spitste haar oren, hoorde het ritselen van de blaadjes en kromp reflexief dieper ineen wanneer ze merkte dat het geluid luider werd en dichterbij kwam. "He, He rustig."
    "Harvey?" Voorzichtig keek ze op, keek ze écht - dit keer, niet van plan zich een tweede keer in de luren te laten leggen door een look-a-like of een goede grime - Maar was het dat wel? Hoe groot waren de kansen? In haar hoofd maakte ze de puzzel; de stem klopte, klonk niet als een nachtmerrie die tot leven gebracht was. Ze liet haar blik omhoog glijden, en merkte het litteken op zijn been op - een verhaal dat ze ook kende, want ze was er zelf bij geweest. Het begon haar echter al sneller te dagen dat dit doorgaans niet zichtbaar was, en onder zijn broekspijp verborgen zat. Mede hierdoor merkte ze op dat van die voorgenoemde broek amper iets over bleef. Haar tranen welden opnieuw op, terwijl ze verwoed op zoek ging naar een spoor van wonden of bloed - en de gedachte dat ze hem ook te grazen hadden genomen zoveel mogelijk probeerde te bannen. Ondanks zijn shirt al minstens net zo erg in de haveloze staat als zijn broek was ontdekte ze geen enkele schram, niks dat er kon op wijzen dat hij gewond was. Net op het moment dat voor zichzelf wilde beslissen dat ze niet met een bedrieger te maken had ontmoetten haar ogen de zijne.
    "We moeten hier weg, snel!"
    Ze krabbelde achteruit en staarde de man ongelovig aan, probeerde er in razendsnel tempo achter te komen waarom zijn ogen leken op degenen die ze eerder tussen de bomen had gezien - degenen waarvan ze wist dat ze bij het gevaar hoorden.
    "Nee," prevelde ze, niet overtuigd dat dit Harvey was; overtuigd dat dit níét Harvey was. Ondertussen deinsde ze nog verder naar achteren, al wist ze dat als dit degene was die Quentin aangevallen had ze geen schijn van kans maakte. "Nee, nee, nee, nee. Hou hiermee op!" Hoe hard ze ook probeerde, ze kon niet bevatten wat er aan de hand was. Het was teveel informatie, teveel ontbrekende informatie, om in elkaar te laten passen.
    "Hou op met je voor te doen als Nox, of Harvey, of eender wie!" Linden Rose had geen idee waar deze plotse opstandigheid vandaan kwam, en hoe lang ze het vol zou houden, ze wist niet dat ze het in zich had. Maar haar onmacht, en vrees voor haar geliefden, had zich omgezet in woede en die was te sterk om in zich te houden. "Als mijn tijd gekomen is, maak er dan gauw een eind aan maar niet op deze manier. Laat Nox met rust. Laat Harvey met rust want -" haar stem brak en haar gezicht vertrok van nijd. Het idee dat Harvey iets zou komen was te veel om te verwerken. "Als je hém pijn doet dan sta ik uit de dood op om je te kwellen tot het eind van je dagen!"


    Bicycle, unicycle, unitard. Hockey puck, rattlesnake, monkey, monkey, underpants.

    Jéremie ‘'Jem’' Matthias Dubois


    Versipellis – In the Woods – With Lucas
          De laatste botten verplaatste zich in de juiste positie. Toen ook de laatste stuiptrekking was weggetrokken krabbelde de grijs-rossige wolf overeind. Bij het uitschudden van zijn vacht gierde de adrenaline van zowel de shift als de bijna dood ervaring door zijn lichaam, opzoek naar een uitweg maar het niet vindend.
          Over de verbinding klonk Laurel duidelijk nu de connectie een stuk sterker was. ’Jem, waar ben je?’ Haar woorden bevatte een hint van bezorgdheid vermengd met een klein beetje angst. Angst waar hij zichzelf heel goed in kon vinden. Het was niet gebruikelijk voor Hadeon om een weerloze prooi links te laten liggen. Op de een of andere manier wist de demon altijd weg te komen met een slachtoffer. Hadeon had Jem gespaard...in de hoop om meer slachtoffers te kunnen maken op de kermis? De rillingen gleden over zijn rug bij de gedachte. Hij hoopte vurig dat dit niet het plan was. Iedereen was op de kermis, Eli, Linden Rose, Dove, Lucas.
          Lucas was ook nog op de kermis.
          Zijn kaken waren zo hard op elkaar geklemd dat ze bijna door elkaar heen ging. Hij wilde vloeken, schreeuwen, Hadeon’s keel doorbijten, maar kon de gevoelens niet uiten het ijsberen na. Elk rondje stond gelijk aan een willekeurige gedachte. Moest hij Lucas zoeken, ging Hadeon écht naar de kermis, of moest hij Laurel helpen? Durfde hij dat wel, dichtbij Hadeon komen. Het beeld van de demon schoot nog steeds voor zijn ogen en het rijmpje galmde nog in zijn hoofd. De afwezigheid van Nox in de gitzwarte ogen en hoe die op hem neerstaarde met omgekrulde mondhoeken.
          Hij kon hier niet blijven piekeren. Hij had iets van instructies nodig, een plan. Maar Laurel had niets laten horen op haar ijzingwekkende huil na—en hij had haar niet geantwoord—Het werd tijd voor een eigen plan. Nadat hij Laurel had beantwoord.
          ’’Ik ben in het bos, ik ga nu richting de kermis.’’ De vragende ondertoon die hij gewoonlijk gebruikte bij elke actie die hij ondernam bleef deze keer uit. Hij had een doel en ging dat doel hoe dan ook volbrengen.
          ’’Lucas waar ben je?’’De boodschap werd alleen overgebracht naar degene die hij moest bereiken. De rest hoefde de lichte paniek niet op te pikken. Een antwoord wachtte hij niet af. Met een sprong om zich af te zetten sprintte hij vooruit, de geur van zwavel volgend. De grond gleed als een waas voorbij terwijl hij steeds meer snelheid maakte. Toen hij te horen kreeg dat Lucas bij de bosgrens was gleed er een zwaar gewicht van hem af. Hij was in staat om hem te antwoorden en was niet meer op de kermis, al wel té dichtbij voor zijn likings.
          Hij versnelde zijn tempo tot zijn poten het amper konden bijhouden. Rende en rende totdat hij een andere geur oppikte dan die van Hadeon en kwam pas tot stilstand toen hij voor de neus van de andere wolf stond.
          ’’Je moet hier weg.’’


    Adventurer at heart, but oh how she loved to be home


    M A D D I E       G R A C E       T R E V E R S

    -      Little Red Riding Hood Became The Wolf      -



    Little Red      -      Fair      -      Laurel&Hadeon[/s]


          "We gaan ons best doen."
    Hoewel goedbedoeld klinkt zelfs de wolvin naast haar niet zeker genoeg om Maddie compleet berust door te laten stuiven. Ze doet het — natuurlijk doet ze het — maar kan niet ontkennen dat ze eveneens met alle liefde op zoek zou gaan naar Orpheus. Haar woorden hebben hem bereikt, dit voelt ze in haar kern, maar om wat voor reden dan ook heerst er radiostilte tussen hen — de band tussen hen haar enkel duidelijk makend dat ook hij ergens diep van onder de indruk is. Het gebrek aan angst vanaf zijn kant is het enige wat haar niet rechtsomkeert doet maken in zijn richting, het enige wat haar de voetvallen van Laurel laat volgen zonder in te houden.
          Maddie vangt de blik welke Laurel haar werpt, de intentie erachter enkel verduidelijkt door het geluid wat haar bek verlaat. Tezamen vinden ze hun weg tussen de bomen door, iedere meter duisterder dan degene die ze achter zich laten en het doel wat ze steeds dichter naderen als een onheilspellende baken in de verte. De kleine rode wolvin voelt het al nog voor haar ogen hem ontwaren, de autoriteit van haar eigen Alfa vele malen sterker dan die van de grijze wolvin naast haar. Harvey is in de buurt en dit besef brengt enorm veel opluchting met zich mee. Drie wolven — één demon.
          Het is echter wanneer ze de laatste afstand overbruggen en de temperatuur in Hadeon zijn nabijheid lijkt te dalen, dat Maddie haar twijfel het wint. Het is maar voor het kortste moment, maar haar eigen herinneringen aan de demon doen haar zelfs in wolvenvorm stokken. Laurel daarentegen kent geen enkele twijfeling — duikt in een machtige sprong op het wezen af en sluit haar kaken, het onsmakelijke geluid samengaand met de geur van bloed en de manische kreet die hij slaakt. Zwarte mist kolkt om hen heen en stuift alle kanten op vanaf Hadeon zijn lichaam, welke zwaar in contact komt met de bosgrond. Zodra de grijze wolvin hem weg begint te sleuren word Linden Rose zichtbaar, opgerold tot een balletje en haar angst bijna tastbaar in de lucht. Maddie kermt laag en piepend — haast als een ontevreden puppy — en legt haar oren naar achteren, geneigd haar beste vriendin te naderen om haar duidelijk te maken dat alles nu goed zal komen. Vanuit haar ooghoeken lichten de ogen van Harvey echter fel op — zijn autoriteit niet te negeren al zou ze dat willen.
          "Ga Laurel helpen, ik breng Linden Rose veilig," draagt hij haar op, de order voelbaar tot in de kern van haar wezen. Ze piept nogmaals, zakt iets door haar poten door de kracht waarmee zijn bevel op haar weegt en beseft zich dan dat Linden niet eens bang is voor Hadeon — maar voor haar. Zonder verdere omwegen maakt ze zich uit de voeten, haar richting bepaald door het gekakel van Hadeon en de geur van zwavel vermengd met bloed.
          "Zorg goed voor haar," antwoord ze Harvey nog, al twijfelt ze er niet over of Linden kan niet veiliger zijn dan bij hem, vooral niet tijdens een volle maan. Haar eigen lot wordt echter met iedere meter onduidelijker — het gevecht waarop ze afstevent er een waarvan ze de uitkomst niet in kan schatten.
          "ORPHEUS, waar ben je?!" Haar wanhoop krijgt de overhand in de poging zijn aandacht te krijgen, haar angst niet iets wat ze zelf aan lijkt te kunnen maar met hem wil delen, zijn kalmerende stem wil horen als een ankerpunt.


    Marrow deep, soul deep, essence deep

    Ollie Grey
    21 • Very French • Lupus Sanguinibus / Babysitter / Restaurantmedewerker • Parking Lot -> Forest • C'est ce qui ne va pas • Orpheus & Harvey -> Orpheus


    Harvey's aanwezigheid zorgde voor een volledige 180 draai van mijn houding, emotionele toestand, en gedachten. Waar mijn neef geen enkel overwicht probeerde te hebben, bleef ik voor onze alfa op mijn rug liggen. Hij had gefaald in zijn taak, zijn eigen bloed aangevallen, en iedereen teleur gesteld. Daarbij was dit weer een reden waarom andere leden hem zouden vervreemden en over hem zouden roddelen. Hij sneed zichzelf altijd in de vingers met zijn korte lontje. Hij voelde zich enorm schuldig, meer zelfs toen zijn neef probeerde de schuld op zich te nemen. Nadat hij zijn zegje had gedaan vroeg ik om hetzelfde te doen. Harvey's kille toon deed het bloed in mijn aderen stollen. Ik had het echt enorm verkloot deze keer, meer dan normaal. Zijn teleurstelling was nog wel erger dan zijn woede. Ik hield volledig stil na mijn zegje, volledig onderdanig aan beide heren. De beslissing over onze straf was duidelijk. Ik zag er zeker wel tegenop, gezien de raad me al redelijk goed kende voor dit soort dingen, alleen nooit tegen een familielid, wat meestal toch wel strenger werd afgestraft. Ik bleef stil liggen en boog alleen mijn hoofd iets verder als teken dat ik ht begreep en accepteerde. Dit was tot de alfa me beval op te staan. Ik wist niet hoe snel ik mijn benen onder mijn lijf moest krijgen, waardoor ik er waarschijnlijk uitzag als Bambi op ijs. Er was nog altijd woede in Harvey's stem, een kilheid die mijn maag liet omkeren.
    Plots verstoorde een huil alles. Mijn hoofd schoot reflexmatig de kant op van het geluid. Het geluid ging door merg en been, zelfs al was het niet luid. Mijn oren waren gespitst op meer, maar dat kwam niet. Enkel een nieuwe opdracht van onze alfa. Ik boog mijn hoofd weer en knikte lichtjes. Ik wachtte tot ik hem hoorde verdwijnen tot ik weer bewoog. Orpheus was al een klein stukje verder op weg naar het kerkhof. Zelf kroop ik achter de vuilcontainer om me te ontdoen van mijn kleding en te shiften. Het ging verrassend makkelijk, wat voor mij lang niet altijd vanzelfsprekend was, zelfs met een volle maan. De pijn ervan deed me nog maar weinig, maar het gekraak van mijn botten deed me altijd wel nog narillen. Zo snel als ik controle had over mijn rossige poten zette ik koers richting het kerkhof en het bos om me bij mijn neef te voegen. Als mens waren we niet heel ongelijk in lengte, ik was zelfs iets langer, maar als wolf was hij een stuk groter. Ik wist hem bij te halen op de grens van het bos. Ik bleef in zijn spoor, neus tegen de grond op zoek naar iets waar Harvey om had gevraagd. Je wilde weten wat er mis is? Hun verbinding was sterker dan die van de andere wolven door de bloedband die ze deelde en het feit dat ze zo dicht op elkaar liepen. Ik maakte daar nu gebruik van om dit enkel met hem te delen. Ik was geen klikspaan, en ik ging zeker niet alle vuile was uithangen, maar dit was het dichtst wat ik kon komen tot een verontschuldiging zonder te stikken op een echte sorry.
    Ik deelde alles met hem. De wantrouwige blikken, de scherpe woorden, de fysieke aanvallen, de roddels, de scheldwoorden, de beschuldigingen. Hoe ze er allemaal plots mee ophielden zodra een hoger geplaatste wolf in de buurt was, maar meteen weer begonnen zodra die was verdwenen. Alles wat mijn leven nog meer een hel maakte dan normaal sinds de moord. Ik probeerde het nog objectief te laten zien, wat afstandelijk en kil, maar ik kon niet helpen dat wat van de pijn doorsijpelde. Dat dus. Had me niet zo moeten laten meeslepen. Daarmee kwam er een einde aan wat een verontschuldiging moest zijn. Ik richtte me weer volledig op onze taak. Hopelijk konden we zo een klein beetje vertrouwen terugkrijgen van Harvey door te laten zien dat we toch wel konden luisteren. Het hielp me ook om een deel van de nare gevoelens naar achter te drukken, in elk geval voor nu.



    Bowties were never Cooler







    Laurel Tallmund

    ”The eyes tell more than words could ever say.”

    • 25 • Alpha Versipellis • Maddie & Hadeon •

    Ze hoorde de vloekende woorden die Harvey nijdig over de band heen stuurde, maar Laurel reageerde er niet op. Dit was haar pack, dit waren haar leden, daar had de mannelijke alfa geen enkel recht op en ze zou een ieder verdedigen wanneer het moest — zelfs Hadeon, te weten dat de jongen er achter geen enkel kwaad in zin had. Als het betekende dat Laurel later hierdoor een fikse ruzie riskeerde met de andere alfa, dan zij het zo. Niemand legde ook maar één vinger, klauw of poot, verkeerd aan de leden binnen haar roedel. Of ze het nu verdiende, of niet.
          Het was haar vader die altijd gelooft had in Nox en zo ook in Hadeon. Laurel hoorde het hem nog steeds tegen haar zeggen, de stille smeekbede in zijn woorden dat wanneer de roedel onder haar bewind kwam ze de jongen en zijn demon nooit zou laten vallen. Laurel had een belofte gedaan vlak voor haar vader overleed — enkele uren voor het vreselijke nieuws hen te horen kwam dat de man verongelukt was. Tot jonge alfa bestempelt waren het die woorden die ze nooit of te nimmer zou breken. Koste wat het kost, hoe zwaar het moment haar nu ook viel.
          De grijze wolf gromde, haar tanden vervaarlijk ontbloot terwijl de haren in haar nek en over de lengte van haar rug geborsteld stonden. Bloed droop vanuit haar bek neer op de grond, terwijl de demon voor haar op een onmenselijke wijze terug op beide benen terecht kwam. Het sinistere waarmee Hadeon zijn vinger in de wond drukte lieten Laurel waarschuwend haar kaken opeen klappen — happend naar het niets om het onheilspellende te bekrachtigen. De lucht om hen heen leek door schaduwen beneveld in een stille reactie op de woede die nu door de demon heen raasde. Omineus keek hij haar aan, nadat hij zijn vinger nat en bebloed van een onderzoekende blik had voorzien. Er was geen enkele waarschuwing vooraf, maar de grijze wolf had geweten wat haar te wachten stond op het moment dat haar vlijmscherpe tanden in de bovenarm van Hadeon zonken.
          "Hier ga je spijt van krijgen."
    Pure haat werd op haar afgestuurd terwijl hij zijn vingers verlengde tot vlijmscherpe klauwen. Pijlsnel dook Hadeon vervolgens op haar af en groeven zijn klauwen diep in de flanken van de jonge alfa. Een pijnlijke brul ontsnapt de bek van het dier, waarna Laurel happend naar hem uithaalt terwijl ze haar lichaam met alle macht bij de demon vandaan poogde te halen. Snijdend gleden zijn klauwen door haar vacht heen, reten de huid die daaronder lag open en vermengde de geur van zijn bloed met het hare. Nijdig klemde Laurel haar kaken opeen, dreef zichzelf door de gruwelijke pijn heen om buiten zijn bereik te komen en trachtte ze het zachte gejank te smoren om Hadeon van geen enkel plezier verder te voorzien.
          Wanneer de grijze wolf buiten zijn bereik weet te raken negeerde ze de korte wankel van haar poten. In haar ooghoeken spotte ze Maddie, waarop Laurel haar volgende zet al bepaalde. Om te voorkomen dat Hadeon zijn aandacht op haar zou verliezen — om de jonge rode wolvin wellicht het voordeel van een ongeziene kans te geven — dook de jonge Alfa opnieuw op de demon af, waardoor hun lichamen genadeloos tegen elkaar aan botsen. Al zou het haar een hele nacht duren en moest ze haar lichaam tot het uiterste drijven, Laurel zal blijven vechten. Voor de roedel. Voor de mensen. Voor Nox, en zelfs Hadeon.


    'Three words, large enough to tip the world; I remember you.'

    Orpheus Spencer Grey

    22 | Lupus Sanguinibus | Oracle | Council Member |Ollie

    Oracle gromde bij de beelden die hij in zijn Bloed's gedachten te zien kreeg. Hij voelde de pijn en de eenzaamheid die ermee gepaard gingen, alsof hij ze zelf ervaren had. Hij snoof en schudde zijn kop, trachtend te bekomen van de overvloed aan prikkels. Op zijn beurt schonk hij de wolf met de roodharige snoet een blik in zijn hoofd. Hij toonde hoe hij 's nachts, vaker dan hem lief was, wanneer Maddie naast hem in slaap was gevallen, het bed uit sloop om toch maar op tijd zijn noodzakelijk papierwerk af te krijgen of research te doen om de Roedel te helpen- omdat zij zich geen zorgen zou maken over zijn ballast; hoe hij vlak voor de zon op kwam weer bij haar ging liggen en mee met haar opstond, alsof hij nooit weg was geweest en niet de hele nacht had door gewerkt. Hij deelde het gevoel dat hij had gehad toen hij vernam dat de Desrosiers in Fulgur Falls zouden komen wonen, hoe oprecht blij hij was geweest zijn familie weer bij elkaar te hebben - hoe gekwetst hij was toen hij meer dan eens op afstand werd gehouden, hoe graag hij die connectie wilde maken en daarmee ook de wanhoop toen dat keer op keer niet lukte.
    Hij deelde alles. Maar zei niks.
    "ORPHEUS, waar ben je?!" Automatisch scande Oracle zijn omgeving, waarmee de kleine wolvin wiens stem als een baken in zijn hoofd oplichtte precies kon zien waar hij was. Het duurde een seconde te lang voor hij besefte dat dat wellicht niet was hoe ze haar vraag bedoeld had. Hij liet haar zien wat er gebeurd was; de discussie, het gevecht en vervolgens de preek en orders van Harvey. Het deksel op de doos van Pandora die zijn emoties waren hield hij deze keer stevig dicht. De dringendheid in haar toon deed hem vermoeden dat ze al enige tijd op zoek was geweest naar hem, naar verbinding. Hij vroeg zich af wat hieraan vooraf was gegaan, wat hij had gemist tijdens zijn shift en uitwisseling met zijn Bloed. De bezorgdheid van de grijze Wolf ontsnapte hem, plotsklaps en krachtig als een pas afgevuurde kogel, waardoor hij deze niet kon verbergen voor Little Red.
    Hij keek de grijs-rode Wolf achter zich aan, hopend dat deze inmiddels meer had weten op te vangen. Vervolgens probeerde hij contact te leggen met zijn Alfa, beukte zowat op de lijn in tot hij wel binnen gelaten moest worden.
    Ook nu nog was hij enkel in staat zich uit te drukken met beelden en gevoelens. Hij vroeg zonder woorden naar de paniek die Maddie in haar greep leek te hebben, naar het order dat hij gekregen had; in welk geval kwam dit te vervallen en of hij ergens helpen kon?



    Bicycle, unicycle, unitard. Hockey puck, rattlesnake, monkey, monkey, underpants.

    Lucas Alexander Dubois



    The pup | 20 years | The woods | With Jem

    Lucas zijn adem maakte wolkjes in de koude lucht, terwijl hij nog aan het na hijgen was van zijn shift. Hij had het idee dat het gevoel van de brekende botten nooit normaal zou voelen, de pijn was onbeschrijfelijk, de pijn die gepaard ging met de shift was ook één van de redenen dat Lucas zich nog altijd niet echt thuis voelde in zijn second skin. Dat en het feit dat hij lang zo elegant niet was als de andere weerwolven die vaak helemaal een leken te worden met het bos, alsof dat hun echte thuis was. Terwijl Lucas vaker tegen een boom was gelopen dan hij op twee handen kon tellen. De bomen schoven niet voor hem opzij zoals ze bij anderen soms wel leken te doen, ze schoven eerder zijn kant op alsof het bos wou dat hij er belachelijk uitzag.
    Terwijl Lucas met zijn kop naar beneden langs het bos liep, wetend dat hij zich er eigenlijk in hoorde te verschuilen hoorde hij ineens een stem in zijn hoofd weergalmen. Lichtelijk geschrokken sprong Lucas op, maar hij relaxte al snel toen hij zijn broer hoorde. Wat ook maar een paar seconden duurde, want zelf al zat Jem zijn stem in Lucas zijn hoofd, hij hoorde nog altijd de paniekerige ondertoon in de woorden van zijn broer. Lucas voelde zijn hart ook een iets harder kloppen toen hij dit hoorde, maar hij probeerde zo goed mogelijk uit te leggen waar hij zich bevond en hield zelfs halt. Lucas wist best dat het eens tijd werd dat hij niet altijd op zijn oudere broer terug moest vallen, maar vandaag was zeker niet de dag. Lucas had geen idee wat er gaande was, maar het klonk niet als veel goeds.
    Van een grote afstand hoorde Lucas Jem al aankomen, hij keerde zijn kop in de richting van zijn oudere broer en bewoog zelf ook in Jem zijn richting. Tot Jem plots stopte recht voor Lucas zijn neus. "Jem" Lucas was opgelucht de andere wolf te zien, echter leek Jem duidelijk ergens anders te zitten met zijn hoofd. ’’Je moet hier weg.’’ dezelfde ongeruste ondertoon klonk nog altijd door.
    "Wat... Wat is er?"

    [ bericht aangepast op 17 mei 2020 - 23:53 ]


    I could be your perfect disaster, you could be my ever after.