• Het gaat over 10 tieners die samen in de bungalow 666 zitten op de Camping fear. Ze kennen elkaar echter niet of de meeste toch. Ieder van hun verbergt een geheim. Maar wat als ze er achter komen dat er iets niet klopt op de Camping en daarbij elkaars geheimen te weten komen.
    Er is een speciale dag waar je geesten kunt zien op bootjes op de vijver die net bloed lijkt net zoals de maan, je rare geluiden hoort in de bossen en je een man ziet die mensen vermoord om een stuk huid van je te nemen. Sommige van hun geheugen worden gewist na die dag, andere weten het nog perfect. Als de mensen rond hen opeens beginnen te verdwijnen en later vermoord terug gevonden zijn gaan ze op onderzoek uit en moeten ze elkaar leren te vertrouwen.



    Jongens [Max. 5]
    - Devon Dorcha~~Gatsby *Gancanagh/Hound*
    -Claed Nixis ~~Albion *Ziener/Druide*
    - Jake Dodge Dragon~~ Ninuturu *Hybrid Dragon*
    -Daniël Xavier Woods ~~ShatterMe *half incubus/ half vampier*
    -

    Meisjes [Max.5]
    - Dawn Katherina Madison ~~ShatterMe *Necromancer/Vuur demon*
    -Jaybee Jillz Bellatrix Maple ~~Sylvesti *Faun/Fallen Angel Hybrid*
    -Dhelia Athene Loreley ~~ Everdeen *Dochter van Ondine (half waternimf)*
    -Jess Marie Cooper ~~ Galinda* Assassin/Droomwandelaar.*
    -
    Rules;
    ~Minimaal 8 regels schrijven, dat is niet heel erg moeilijk. Voeg dingen toe zoals: Omgeving, gebruik tekst van andere, gevoelens, gebeurtenissen van vroeger, ...
    ~OOC graag met haakjes; [] {} () - -
    ~Er mag best liefde tussen mensen die zelf verzonnen zijn en niet echt een karakter hebben maar natuurlijk ook tussen de rest van de schrijvers.
    ~Reserveringen blijven 3 dagen staan.
    ~Graag personages die verschillend zijn, qua karakter etc.
    ~Er mogen vulgaire dingen in voor komen.
    ~Mag van de verhaallijn afwijken.
    ~Niemand zegt dat iemand zijn personage niet goed is of niet kan behalve IAmADreamer.
    ~Plezier hebben, dat is de grootste regel hier :3!


    Topic's





    [ topic verplaatst door een moderator ]

    [ bericht aangepast op 14 juni 2013 - 15:51 ]


    Listen, Smile, Agree And Then Do Whatever The Fuck You Were Gonna Do Anyway..

    Dawn Madison

    "Druiven, aardbeien, frambozen, moet wel genoeg zijn toch?" Zegt ze terwijl ze naar de kassa loopt.
    "Ja dat is wel genoeg." Zeg ik.
    Ik kijk gefascineerd toe hoe de vrouw achter de kassa alles scant. Dat was er nog niet toen ik voor het laatst op de wereld had gelopen. Oké, toen reden ze nog met paard en kar. Dus dat is al een tijd geleden. Ik denk dat ik zelf Shakespeare in zijn jeugd gekend heb. Het was raar om te weten dat ik al heel erg oud was. Ik was een bediende in mijn tijd geweest van een of andere rijke man die me vaak verkrachtte. Daarom verachtte ik het mannelijk geslacht vaak. Sommige verdiende niet te leven. Ik pakte de twee zakken van de drie zakken vast. Het waren van die kleine ambetante plastieken zakken die snel sleurde. Ik betaalde snel en beende al naar buiten. Ik ging terug rijden, ik zou wel wat voorzichtiger rijden. Ik merkte dat ik niet graag had dat iemand anders met Daniëls auto reed. Het voelde als mijn eigen auto aan en als ze het niet goed vond dan ging ze maar te voet! Ik was al niet één van de geduldige mensen die konden wachten. Ik maakte de auto los en ging naar de koffer (heeft dat ding dat wel eigenlijk?). Ik zette de zakken erin en wacht totdat Dhelia hetzelfde heeft gedaan voordat ik naar de berijderskant in stapte. Ze had nu de keus om te voet te gaan of me te laten rijden. Ik was niet iemand die je van haar plek kon trekken. Ik start de auto al. Ik ging rustig op mijn gemak goed zitten terwijl ik wachtte totdat ze zou instappen wat ze waarschijnlijk wel zou doen. Het was wel een eind stappen voordat ze er was. Ik lach zachtjes terwijl ik de muziek in de auto harder zette. Het was raar om naar de muziek van deze tijd te luisteren. Ik luisterde vroeger naar wat ze nu klassieke muziek noemde. Niet dat ik deze muziek slecht vond.
    Ik begon te rijden veel rustiger dan eerst. Ik reed normaal terwijl il naar de muziek luister terwijl ik leek een beetje te bewegen op de muziek. Ik vond het geweldig om te kunnen rijden. Daarbij hield ik nog steeds van op een paard te zitten en ermee rond te galopperen. Ik hield gewoon van snelheid besef ik, ook al reed ik nu rustiger waardoor de rit langer duurde. Ik kwam op de camping en en parkeerde perfect de auto tussen twee auto's in dichtbij de ingang. Er was genoeg plek langs beide kanten om uit te stappen.
    "Zie je wel dat ik kan rijden." Grinnik ik voor ik uitstapte.

    [Sorry, ik heb dit rap op mijn ipod getypt.]


    Listen, Smile, Agree And Then Do Whatever The Fuck You Were Gonna Do Anyway..

    Dhelia Loreley
    Geduldig kijk ik toe hoe Dawn af begint te rekenen terwijl ik zelf nog de laatste spulletjes in de tassen erbij gooi en wanneer Dawn al twee tassen in haar handen heeft en wegbeent, pak ik het bonnetje van de caissière maar aan omdat ik toch het gevoel heb dat iemand het moet doen. Hierna pak ik de enige overgebleven tas beet en doe een wanhopige poging om Dawn tussen de parkeerplaats te vinden, iets wat toch niet zeer moeilijk lijkt door de autokeuze van Daniël en wandel dan met een redelijk vlot tempo vooruit. Hoe sneller ik weg ben hier, des te beter. Heel erg raar eigenlijk, dat ik aan de ene kant zo ontzettend graag weg wil zijn van die camping, maar aan de andere kant ook weer niet?
    Wanneer ik aankom bij de auto, heeft Dawn haar tassen al in de auto geladen en ik volg keurig haar voorbeeld. Wanneer ik zie dat ze de autosleutels in eigen handen heeft en ze die niet van plan is over te spelen, verlaat een grom mijn lippen. Ik zou rijden, dat was de afspraak. Ik wil nog langer leven dan vandaag. Ik voel een groepje jongens op me gluren, maar besluit hier voor de verandering maar niet op te reageren.
    De hele rit zeg ik dan ook geen woord tegen Dawn en staar kil uit het raam. Wanneer we eenmaal aan zijn gekomen op de camping, gun ik haar ondanks dat wel een klein lachje en ben blij dat ze me niet heeft om laten komen door haar absurde rijgedrag.
    "Zie je wel dat ik kan rijden," merkt ze dan grinnikend op terwijl ik uit de auto stap en de drie tassen beetneem. Hoe dan ook, ik ga nu naar die verdomde keuken toe om te kijken of ik nu werkelijk gek ben geworden, of toch niet.
    " Je zou altijd zo moeten rijden, Dawn." merk ik op en knipoog chalant terwijl ik naar de huisjes wenk.
    "Ik zal er wel voor zorgen dat de anderen op de hoogte komen en dan ga jij even een lekker bad maken voor jezelf? Dat heb je wel verdient na vandaag." lieg ik en glimlach beleefd. Kans om antwoord te geven, daa doe ik deze keer niet aan en wandel al stug vooruit.
    Wanneer ik eenmaal aangekomen ben en de deur open, valt mijn mond open van verbazing als ik zowel Devon als Claed aantref. Ik slik moeizaam. Toch niet gek geworden, maar ik vraag me af of dat goed of slecht niets is.
    "Eh, ja." zeg ik nogal ongemakkelijk, want het feit dat Devon op Claed zijn schoot zit maakt het er niet beter op. Nonchalant gooi ik de plastic zakken neer op de tafel naast hun.
    "Aangezien het feit dat jij hier bent zal ik wel niet helemaal gek zijn geworden en het feit dat jij hier zit Claed, betekend dat er nog een lid aan de bovennatuurlijke mensen club is toegevoegd." zeg ik misschien iets te overenthousiast waardoor het ongeloofwaardig oogt. Ik ga tegen het aanrecht aanleunen en kijk de twee aan.
    "Ik organiseer vanavond een kampvuur, gewoon, omdat ik Dawn momenteel in de gaten wil houden en niet dat ze me onverwacht in mijn rug steekt." zeg ik dan serieus en tuur naar mijn nagels.
    "Hoop dat jullie erbij zijn?"


    Her heart was a secret garden and the walls were very high.

    Daniël Woods

    Ik hoorde hoe Dawn de auto starten en veel te snel vertrok. Ik hoop maar dat Dhelia van een kick houd, want dat is nodig als je Dawn laat rijden. Ik ging eerst, maar jagen voordat ik terug ging naar de bungalow. Als ik een bloedzakken had meegenomen, zou ik daar ook nog van drinken en dan had ik een paar dagen geen last van bloeddorst meer. Ik sloot mijn ogen en zocht met mijn zintuigen een hert. Ik voelde dat er ergens een hek was in het bos wat onnodige dieren buiten houd zoals herten en vossen. Ik begon er richting te lopen omdat ik gevoeld had dat er daar achter in de buurt een hert was. Ik stopte voor het hek en bekeek het eerst. Dit hek was denk ik niet alleen gezet om dieren buiten te houden, dacht ik toen ik een paar kapotte draden zag. Ik zuchtte. Er was hier echt iets goed mis. Ik liep wat naar achter en maakte een aanloop zodat ik over het hek kon springen. Ik zou niet willen dat er een scheur in mijn kleren zou komen. Toen mijn voeten de grond raakte was ik alert, precies alsof ik verwachtte dat er elk moment iets op me zou vliegen. Wat niet gebeurde, waardoor ik terug richting het hert begon te lopen. Ik liep stilletjes naar het toe, ook al wist ik dat ze mijn nabijheid zou moeten voelen. Ik viel aan en het probeerde te ontsnappen aan mij, maar ik had het al vast en in de nek gebeten. Ik voelde het spartelen tegen mij aan en voelde medelijden voor het dier. Ik was echt een monster. Na een tijd was het gestopt met spartelen en vechten en viel het op de grond. Ik greep het nog steviger vast automatisch. Toen ik zeker wist dat het leeg was liet ik het vallen vol afschuw voor mezelf. Had ik echt geen fucking shape shifter kunnen worden? Dan was ik nog niet zo'n groot monster als nu. Ik loop terug naar het huis met niet aantrekkend of iemand me zou voorbij zou voelen komen of zelf een stuk van mij zou zien. Ik sloeg de deur van de bungalow hard dicht en liep de kamer waar ik mijn valiezen had gezet. Ik pakte een fles bourbon whiskey en pakte mijn valiezen waar ik ze in de zetel smeed. Geïrriteerd liep ik naar de keuken waar ik Claed, Devon en Dhelia tegen kwam. Ik trok me niks aan van het feit dat Devon op Claeds schoot was en liep naar het aanrecht toe waar ik dan op ging zitten met een zucht naast Dhelia.
    "Weet hij het ook al?" vraag ik nadat ik een grote slok bourbon had gedronken.

    Dawn Madison

    " Je zou altijd zo moeten rijden, Dawn. Ik zal er wel voor zorgen dat de anderen op de hoogte komen en dan ga jij even een lekker bad maken voor jezelf? Dat heb je wel verdient na vandaag." Ik trok een vies gezicht naar haar als ze weg was.
    Ik wist wel waar ze mee bezig waren. Ze probeerde me in de gaten te houden. Ik zou hun is mooi verrassen door in bad te gaan lekker lang en wat dat zou iemand die van vuur houd nooit doen. Ik krijg gewoon de rillingen als ik alleen al maar aan een bad denk. Laat staan als ik er één neem. Mijn gsm ging af en ik zucht. Wie kon dat nu zijn? Ik pakte mijn gsm en zie dat het een onbekend nummer was. Oké, ik zweer je als het één van hun is zijn is diegene die ik vermoord vanavond. Ik nam op.
    "Met Dawn Madison." zeg ik op een geïrriteerde toon.
    "Xena." zegt een bekende stem.
    "Cameron. Je hebt dus mijn bericht aan gekregen." mompel ik terwijl ik tegen de auto leun.
    "Ja, het was nog al een probleem om te verstaan wat die kraai zei." ik voelde gewoon dat hij kwaad naar iemand keek; Raven, degene die een gave heeft met dieren waarschijnlijk.
    "Wanneer kom je met de rest?" vraag ik nieuwsgierig.
    "Wanneer de maan en het meer rood zijn dan staan we tot zijn dienst." zegt Cameron en ik wist dat hij net zoals ik grijnst.
    "Ik heb een probleem. Kun je Raven niet een paar van zijn dieren sturen om de mensen van mijn bungalow af te leiden, want anders kan ik niet weg." zeg ik dan zakelijk.
    "Natuurlijk, ik zal zorgen dat er een afleidingsmanoeuvre komt. Zijn er nog problemen?"
    "Ja, er is een jongen en hij is half Hound. Het jaagt me wel schrik aan, maar dit lichaam lijkt op hem te reageren als hij in de buurt is. Vraag me niet waarom." mompel ik.
    "Een Hound interessant... ik zal wel voor iets zorgen. Maak je geen zorgen. Ik moet nu gaan om alles voor te bereiden, tot snel Xena."
    "Tot snel." Ik had het nog kunnen zeggen voordat hij had afgelegd.
    Ik zucht en bereide me al mentaal voor een bad te nemen voordat ik rustig begon te wandelen.


    Listen, Smile, Agree And Then Do Whatever The Fuck You Were Gonna Do Anyway..

    Claed Nixis

    "Yeesh, Claed. Kalmeer een beetje jongen. Wil je ook een sigaretje?" Ik kijk meteen op naar Devon. Sigaretje!? Nooit! Hij gooit het pakje op de tafel en vol walging kijk ik ernaar. Ineens merk ik gewicht op mijn schoot en blijkt het Devon te zijn. "Ik ademde niet uit in het water. Ik zei haar naam en waar ik was." "Ow... En roken is slecht voor het milieu, ik werd net ook al boos op iemand anders," zeg ik dan met een lichte irritatie. Niet omdat hij op mijn schoot zit, maar omdat hij gewoon in mijn bijzijn rookt. Gadver! "Wil je niet bij mij in de buurt roken, Devon?" vraag ik dan zo normaal mogelijk. De deur gaat open en ik kijk ernaar. Dhelia komt binnen wandelen.
    "Eh, ja." zegt ze dan wat ongemakkelijk en kijkt naar ons. "Aangezien het feit dat jij hier bent zal ik wel niet helemaal gek zijn geworden en het feit dat jij hier zit Claed, betekend dat er nog een lid aan de bovennatuurlijke mensen club is toegevoegd." Er klinkt wat enthousiasme in haar stem, daardoor klinkt het ook wat ongeloofwaardig. Ze gaat tegen het aanrecht staan. Ik moet even zacht lachen.
    "Ik organiseer vanavond een kampvuur, gewoon, omdat ik Dawn momenteel in de gaten wil houden en niet dat ze me onverwacht in mijn rug steekt. Hoop dat jullie erbij zijn?" Ik kijk vragend naar Devon. Is dat wel een goed idee?
    Voor ik echt iets kon vragen of zo kwam er alweer iemand binnen wandelen. Ditmaal Daniël. hij gaat op het aanrecht zitten en kijkt onze kant uit.
    "Weet hij het ook al?" vraagt hij dan. Er komt een soort geïrriteerde grom uit mijn mond en ik kras even over de tafel met mijn nagels. Als ik ergens niet tegen kan is het wel als ik 'hij' word genoemd en niet gewoon met mijn naam. Hij weet het per slot van rekening al!
    " 'Hij' heeft een naam, en 'hij' weet al best wel wat. Maar als je vindt dat 'hij' nog meer moet weten moet je het tegen 'hem' vertellen," zeg ik dan met veel nadruk op 'hij' en 'hem'. Ik kijk in de richting van Daniël en heb gewoon ook nog eens flink de neiging om mijn armen om Devon zijn middel te slaan, maar ik doe het niet. Niet nu. Alleen met zijn toestemming. Want ik weet dat hij niet wil dat andere wezens en mensen het weten van zijn jongen én meiden ding. Ik leg daarom een hand op tafel en de andere laat ik naast me hangen.


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

    Devon

    "Ow... En roken is slecht voor het milieu, ik werd net ook al boos op iemand anders. Wil je niet bij mij in de buurt roken, Devon?"
    Ik klem mijn lippen even op elkaar omdat ik niet opnieuw wil gaan lachen, daarnet kon hij het ook al niet echt appreciëren dus beter niet dan. Ik blijf gewoon op zijn schoot zitten, maar blaas mijn rook uit weg van hem. Ik wapper er nog even met mijn hand naar zodat hij zeker geen rook in zijn gezicht kan krijgen.
    Met een glimlachje en opgetrokken wenkbrauw kijk ik hem aan. Ik snap die jongen niet. Eerst vraagt hij om een knuffel maar als ik op zijn schoot ga zitten, vraagt hij me om uit zijn buurt te blijven. Mocht ik echt iemand dichtbij me willen dan zou ik me een sigaret daar niet van laten weerhouden. Ik snap Claed niet, maar dat maakt hem juist zo interessant voor me. Vroeger kon ik uren naar hem luisteren, naar zijn mening en naar zijn kijk op dingen en telkens was ik verbaasd erover omdat hij zo anders tegen bepaalde dingen aankijkt dan ik.
    Als ik de deur open hoor gaan, kijk ik in de richting van het geluid en mijn glimlach wordt een heel stuk beter als ik Dhelia zie staan. Ik wist wel dat het zou werken, het heeft me twee jaar gekost om het leren maar ik gaf niet op voor het me lukte.
    "Eh, ja."
    Ik besluit er geen aandacht aan te geven dat Dhelia zich wat ongemakkelijk lijkt te voelen, gewoonweg omdat ik hier heel comfortabel zit. Hoewel ik nieuwsgierig ben naar wat er in de zakken zit die Dhelia op tafel gooit besluit ik mezelf het nog wat gemakkelijker te maken en leun met mijn rug tegen Claed's borstkas aan. We zijn allemaal vrij volwassen mensen hier, het went wel.
    "Aangezien het feit dat jij hier bent zal ik wel niet helemaal gek zijn geworden en het feit dat jij hier zit Claed, betekend dat er nog een lid aan de bovennatuurlijke mensen club is toegevoegd. Ik organiseer vanavond een kampvuur, gewoon, omdat ik Dawn momenteel in de gaten wil houden en niet dat ze me onverwacht in mijn rug steekt Hoop dat jullie erbij zijn?" deelt Dhelia dan mee.
    Ik wil net mijn mond open doen om de opmerking te maken dat ik geen mens ben en om te vragen of het wel een goed idee is om een vuurmonster bij een kampvuur te zetten wanneer Daniël zowat komt binnengestormd.
    "Weet hij het ook al?"
    " 'Hij' heeft een naam, en 'hij' weet al best wel wat. Maar als je vindt dat 'hij' nog meer moet weten moet je het tegen 'hem' vertellen," antwoordt Claed en ik kan aan zijn stem merken dat hij vrij geïrriteerd is.
    Ik rol even met mijn ogen naar Dhelia, wetende dat Claed het toch niet kan zien. Ze zeggen dat meiden drama kunnen maken, maar ik vind eerlijk gezegd dat jongens er ook wat van kunnen, mezelf incluis op sommige momenten. Ik neem nog een flinke trek van mijn sigaret en blaas langzaam de rook weer uit.
    "Claed is op de hoogte," zeg ik met een glimlach tegen Daniël. "Voor zijn eigen veiligheid en omdat ik denk dat hij kan helpen."
    Ik druk mijn sigaret uit op de tafel bij gebrek aan een asbak en sla een keer met mijn hand in de lucht om de laatste rook te elimineren.
    "Maar Dhelia, denk je niet dat niet-Dawn niet sterker zal zijn rond het kampvuur? De vlammen waarin ze mij opgesloten had waren namelijk geen lachertje. Jij voelt je ook meer in je element in de buurt van water, toch? Wat er me aan doet denken dat je waarschijnlijk nog wat vragen voor me hebt."
    Ik hou braafjes mijn mond terwijl mijn ogen weer aan haar gezicht vastgelijmd lijken te zijn. Als ze inderdaad vragen heeft, of Daniël, dan is het beter dat ze die nu stellen, nu niet-Dawn er niet is.


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

    Dhelia Loreley
    "Weet hij het ook al?" Daniël loopt vrijwel meteen zonder pardon naar binnen. Vragend kijk ik hem aan, want dit is eigenlijk iets dat ik nog buiten hem wil houden. Hij kent Dawn het beste en is het meest met haar bevriend, zal hij haar, als ze ook maar een beetje smeekt, niet alles gaan vertellen? Ik weet het gewoon niet. Misschien dat ik wel heel erg wantrouwend ben, dat kan natuurlijk ook. Automatisch loop ik weg en haal mijn hand door de zak heen, tover de zak met marshmallows tevoorschijn, open het en begin eraan één te plukken.
    " 'Hij' heeft een naam, en 'hij' weet al best wel wat. Maar als je vindt dat 'hij' nog meer moet weten moet je het tegen 'hem' vertellen," Het is wel duidelijk dat Claed erg geïrriteerd is. Een diepe zucht verlaat mijn lippen, want ik snap zijn probleem niet echt. Wat maakt het uit dat hij je niet bij je naam noemt? Is dat nou zo erg? De wereld vergaat er niet van hoor. Ik moet dan ook zachtjes grinniken wanneer ik Devon overdreven met zijn ogen zie rollen. Ik leg mijn vuist serieus voor mijn mond, om mijn gezicht op deze manier niet te verraden en houd mijn ogen op de deur gericht. Nog iemand erbij en dan moeten we stoppen. Het zal me niet verbazen dat Devon of Daniël Dawn van meters ver aan kan horen komen, maar alsnog; stel je voor dat ze even niet opletten.
    "Claed is op de hoogte," maakt Devon dan duidelijk, aangezien Claed dat niet meer lijkt te doen en aangezien het meer naar Daniël gericht is, focus ik me op de kleine rookwolk die Devon zijn mond verlaat. "Voor zijn eigen veiligheid en omdat ik denk dat hij kan helpen." vervolgt hij dan en dat begint me te interesseren. Natuurlijk, ik kan de gok ook wel maken dat Claed ook niet helemaal normaal is en dat dit nu wel erg apart begint te worden, dit alles bij elkaar. Daniël, Dawn, Claed, Devon en ik. Nog iemand erbij? Het zal me werkelijk waar niet verbazen. Voorzichtig steek ik de marshmallow in mijn mond en bijt gefrustreerd op mijn lip.
    "Maar Dhelia, denk je niet dat niet-Dawn niet sterker zal zijn rond het kampvuur? De vlammen waarin ze mij opgesloten had waren namelijk geen lachertje. Jij voelt je ook meer in je element in de buurt van water, toch? Wat er me aan doet denken dat je waarschijnlijk nog wat vragen voor me hebt." En met deze woorden realiseer ik me dat ik misschien niet al te goed bezig ben geweest, maar bedenk me al snel, dat ik hier van te voren al bij nagedacht heb. Ik zag dit als de enige kans, de enige optie dat ze ja zal zeggen. Zijn laatste woorden dringen daardoor ook pas later tot me door, waarop ik knik.
    "Denk het wel ja, maar ze zou anders niet komen denk ik, ze wilde namelijk maar al te graag wat tijd doorbrengen met een paar andere campinggasten." zeg ik en staar dan kort naar het plafond. "Op z'n Dhelia's." Ik weet dat de helft waarschijnlijk niet weet waar ik het over heb, maar Devon wel. Als hij mijn moeder werkelijk gekend heeft, weet hij exact waar ik op doel.
    "Laten we eerlijk zijn dat ik haar nog liever bij me heb, dan bij die onschuldige jongetjes." vervolg ik mijn woorden en laat mijn blik over de jongens glijden, want ik moet toegeven, sinds dat Dawn weer wakker is, voel ik me zeer ongemakkelijk bij haar in de buurt.
    "En ja, ik heb trouwens inderdaad nog wat vragen." zeg ik dan op Devon gericht, beter vraag ik het gewoon nu. "Waarvan ken je Odette?" Het is de eerste keer sinds tijden dat ik mijn moeder haar naam laat vallen, die ze exact negentien jaar geleden heeft aangepast, voor haar eigen veiligheid naar schijnt.


    Her heart was a secret garden and the walls were very high.

    Jake Dodge Dragon

    Ik heb me verstopt bij de tafelpoot toen er meer mensen binnen kwamen, een het meisje en best snel daarna weerwolf/vampier/grom-jongen. Ik luisterde naar wat ze allemaal vertelde aan elkaar, het was verwarrend om te verstaan omdat ik een muis ben, alles was veel luider en wat vervormt. Ik pikte wel dingen op zoals een kampvuur, wat echt heel erg leuk klonk, ookal kan ik niet te dicht bij het vuur komen, anders werd ik beschubd, of nog erger als het rookte of er iemand rookte, een draak. Ze hebben het ook over een persoon, iemand die van vuur houd ofzo? Of er sterker van werd? Zou een mens achtige moeten zijn want ik kon me niet herinneren dat er nog andere draken waren, anders had ik die wel geroken. Eigenlijk voel ik me best een loner omdat ik een muis ben, en alleen Angy ken, die ik maar 1 keer echt heb gesproken en daarna niet meer. Ik besta niet, een soort van, of ik was onzichtbaar, nee je bent een muis Jake doe niet zo stom. Ze weten heus wel dat je spullen er staan, je ontwijkt ze gewoon. Plots had ik de drang om iemand te pesten, en weer honger, of een honger gevoel, ik had altijd zo'n combi, van pesten en honger. Geen idee waarom, misschien moest ik maar iemand broek pijp in gaan lopen? Ha? Een heerlijke geur van fruit dringt mijn neus binnen, natuurlijk, in de tassen op de tafel. Maar ik moest toch echt wel iets te eten eruit pakken, een druif ofzo? Zouden ze toch niet merken? En ik kon gelijk checken of ze iets van vlees hadden gekocht. Maar voorzichtig, ik had geen idee hoe ze op muizen reageren en ik kan natuurlijk niet van kleur veranderen, valt niet op hoor zwarte muis, ik geef mezelf een muizen facepalm, maar goed ik moest het toch doen.
    Ik loop naar de tafel poot en klim eraan omhoog de tafel op.


    "Find peace in who and what you are." — Saphira

    Daniël Woods

    " 'Hij' heeft een naam, en 'hij' weet al best wel wat. Maar als je vindt dat 'hij' nog meer moet weten moet je het tegen 'hem' vertellen," ik draaide geïrriteerd met mijn ogen en schonk hem dan een blik die zei dat hij zich niet zo moet aanstellen.
    Hij was een jongen. De meeste stelde zich niet zo hard aan zoals hij nu deed. Dat irriteert me mateloos, jongen die zich zo aanstelde. Ik dronk nog een flinke slok uit de fles en zuchtte. Waar was ik in hemelsnaam in beland? Had ik Dawn nooit ontmoet dan zat ik hier nu niet. Dan zat ik waarschijnlijk in mijn huis opgesloten terwijl ik mijn eigen probeerde in coma te zuipen. Vampiers werden wel zat, maar minder snel dan mensen en het was grappig om een zatte vampier te zien. Ze zouden nog naakt dansen ergens op een belangrijk gebouw, zoals het Vrijheidsbeeld in Amerika. Oké, dat had ik gedaan toen ik een andere vampiers had leren kennen. Ik moest mijn lach in houden toen ik Devon overdreven met zijn ogen begon te rollen. Ik was voor te zien niet de enige die vond dat Claed zich aanstelde.
    "Claed is op de hoogte. Voor zijn eigen veiligheid en omdat ik denk dat hij kan helpen. Maar Dhelia, denk je niet dat niet-Dawn niet sterker zal zijn rond het kampvuur? De vlammen waarin ze mij opgesloten had waren namelijk geen lachertje. Jij voelt je ook meer in je element in de buurt van water, toch? Wat er me aan doet denken dat je waarschijnlijk nog wat vragen voor me hebt." Daar had Devon en punt. Als er iets in Dawn dat van vuur houd waarom zou je dan een kampvuur maken? Dan zoek je voor problemen.
    "Denk het wel ja, maar ze zou anders niet komen denk ik, ze wilde namelijk maar al te graag wat tijd doorbrengen met een paar andere campinggasten. Op z'n Dhelia's." Mijn gezicht verstrakte opeens. Waarom had ik het gevoel dat ze zegt dat Dawn de slet ging uithangen? Ik negeerde het en dronk nog rap een slok. "Laten we eerlijk zijn dat ik haar nog liever bij me heb, dan bij die onschuldige jongetjes. En ja, ik heb trouwens inderdaad nog wat vragen. Waarvan ken je Odette?"
    "Ik wil even zeggen dat ik niks aan Dawn vertel, omdat ik zag aan je lichaam dat je me niet echt vertrouwde. Daarbij denk ik niet dat die jongens zo onschuldig waren." mompel ik nog. "Maar ik vraag straks wel mijn vraag of beter gezegd voorstel, die je waarschijnlijk niet gaat aanstaan, als je Dhelia haar vraag hebt beantwoord."
    Ik nam een slok en bedacht me opeens dat Dawn nog steeds mijn autosleutels en creditcard heeft. Shit, straks rijd ze mijn auto nog in de prak. Mijn voorstel was vooral aan Devon gericht. Als we een kampvuur maken hadden we Devon zeker nodig. Hij moest haar afleiden, want de echte Dawn voelde haar goed en veilig bij hem. Waarom wist ik zelf niet, maar ik had het aan haar houding gezien. Zo had ze zich ooit bij mij gevoeld. Ik slik en sluit mijn ogen even. Ik had geen zin om te laten zien hoeveel het me deed. Ik doe mijn ogen terug open en laat een klein glimlachje op mijn lippen spelen.


    Listen, Smile, Agree And Then Do Whatever The Fuck You Were Gonna Do Anyway..

    Devon Dorcha

    "Denk het wel ja, maar ze zou anders niet komen denk ik, ze wilde namelijk maar al te graag wat tijd doorbrengen met een paar andere campinggasten. Op z'n Dhelia's. Laten we eerlijk zijn dat ik haar nog liever bij me heb, dan bij die onschuldige jongetjes. En ja, ik heb trouwens inderdaad nog wat vragen. Waarvan ken je Odette?"
    Ik knipper even en slik subtiel terwijl ik de verbazing van mijn gezicht weet te houden. Het is een verhaal dat ik zelfs aan Claed nog niet verteld heb, maar nu heb ik het echt gewoon mezelf aangedaan dat ik het weer moet oprakelen. Het is ook al zo lang geleden.
    "Ik wil even zeggen dat ik niks aan Dawn vertel, omdat ik zag aan je lichaam dat je me niet echt vertrouwde. Daarbij denk ik niet dat die jongens zo onschuldig waren. Maar ik vraag straks wel mijn vraag of beter gezegd voorstel, die je waarschijnlijk niet gaat aanstaan, als je Dhelia haar vraag hebt beantwoord."
    Ik trek een wenkbrauw op bij Daniëls woorden, maar ben hem dankbaar voor het kleine beetje meer tijd dat hij me gegeven heeft voor ik ook effectief op Dhelia's vraag moet antwoorden. Onbewust leun ik een beetje dichter tegen Claed aan terwijl mijn vingers zijn broek vastgrijpen voor steun.
    "Zo'n... hele tijd geleden," begin ik. "Nog voor ik Claed kende- Nee, zo moet ik niet beginnen. Mijn vader was een Gancanagh, een liefdesprater. Ik heb hem nooit gekend, maar omdat hij een Elf was, is...weetikveel. Goed. Dat maakt mij half Elf. Zoals je weet of niet weet, kennen de Elven vier hoven. Zomer, Winter, Hoog en Duister. Vanwege wat langdurig huidcontact met een Gancanagh bij stervelingen teweegbrengt, verblijven zij meestal bij het Duistere Hof. Net als Hounds. Er zijn heel wat Hunts die de ehm... vuile werkjes van het Duistere Hof opknappen. Mijn moeder, een Gabriella, had de leiding over één van die Hunts waardoor ik zowat opgegroeid ben in het Duistere Hof. Voor zover ik weet ben ik de enige, vergeef me mijn woordkeuze, bastaard van mijn soort. Ondanks dat mijn beide ouders in dat Hof thuishoorden, voelde ik me er niet op mijn plaats. Ik miste een bepaalde vrijheid, had een drang om de wereld te zien. Mijn vertrek werd in het Duistere Hof niet in dank afgenomen en ze stuurden iemand- een Assassin achter me aan. Ze probeerde me te verdrinken en ondanks dat mijn genen een behoorlijk sterke combinatie hebben opgeleverd, was ze veel sterker dan mij. Ond- Odette heeft me gered. Ik was jong en naiëf en net zo onder de indruk van haar als van jou, Dhelia en ik zwoer dat ik niet van haar zijde zou wijken tot ik haar leven ook gered had. De eed van een Elf is heilig en uiteindelijk zat ik negen jaar aan mijn woorden vast. Ik probeerde haar in die tijd te "redden" door haar van haar ziekelijke obsessie voor een kind probeerde af te helpen, maar daar had Ond- Odette weinig oor naar. Ondertussen werd haar grillige karakter me meer en meer duidelijk en ging ik opnieuw verlangen naar de vrijheid waarvoor ik in de eerste plaats weggegaan was bij het Hof. Op een avond was Odette meegegaan met een jonge kerel die haar door haar zedeloze gedrag voor een...courtisane aanzag. Omdat hij achteraf niet wilde betalen voor haar, ehm, diensten -ze vroeg niet eens geld- probeerde hij haar te wurgen. Was ik niet in de buurt geweest- Maar mijn schuld was ingelost en ik kon mijn weg verderzetten. Ik heb nooit met je moe- met Odette gecopuleerd, laat dat vooral duidelijk zijn. Na mijn vertrek heb ik haar nooit meer gesproken."
    Ik zucht zachtjes en knijp mijn vingers nog wat steviger dicht, omdat ik ietwat bang ben voor Dhelia's reactie. Ik kan me namelijk inbeelden dat je zulke dingen niet over je moeder wilt weten, maar dat is echt de meest kuise versie die ik kon vertellen. Omdat ik mijn ogen neersla, zie ik een muis op tafel zitten en als een luipaard op jacht, hef ik geruisloos mijn hand op om die vervolgens met een hels kabaal op tafel neer te laten komen in de hoop het beest af te schrikken.
    "Ik heb een hekel aan ongedierte," grom ik bijna onverstaanbaar.
    Nee, de pest die die vieze beesten met zich meebrachten ben ik nog niet vergeten. De stank van de lijken was werkelijk ondraaglijk. Ik schrik even als de tafel gevaarlijk kraakt, misschien iets te hard geslagen, en richt mijn blik terug op Dhelia.


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

    Dhelia Loreley
    "Ik wil even zeggen dat ik niks aan Dawn vertel, omdat ik zag aan je lichaam dat je me niet echt vertrouwde. Daarbij denk ik niet dat die jongens zo onschuldig waren. Maar ik vraag straks wel mijn vraag of beter gezegd voorstel, die je waarschijnlijk niet gaat aanstaan, als je Dhelia haar vraag hebt beantwoord." verbreekt Daniël dan mijn woorden en kijk ik hem gefrustreerd aan. Ik wil antwoord Daniël, alsjeblieft wees stil zeg! Ik zeg dit dan wel niet hardop, maar ik weet dat hij me waarschijnlijk wel begrijpt. Mijn moeder heeft nooit over haar leven vertelt voordat ze mijn vader heeft leren kennen. Enkel dat ze zijn oude herdershond in het bos vond, los en hij hem met verbazing bij haar vond en zo gezegd zo gedaan, nog geen vijf maanden later waren ze getrouwd, waarop ik, kort daarna volgde. Ze noemden het beide ware liefde, maar niets bleek minder waar. Ware liefde bestaat niet of is anders zeldzaam te noemen.
    Vandaar dat ik me al snel weer op Devon richt en mijn handen op mijn dijen om zo op deze manier kalm te blijven.
    "Zo'n... hele tijd geleden, nog voor ik Claed kende-" begint hij dan zijn woorden en stopt dan abrupt. Kort kijk ik naar de jongen achter hem. Zoals ik al zei; er zit duidelijk een geschiedenis achter die twee en ergens begint het me wel op te dagen wat dat is. Toch houd ik me gedeisd en wil nog niet oordelen, een conclusie hieruit trekken en sla mijn benen over elkaar, wacht geduldig af.
    "Mijn vader was een Gancanagh, een liefdesprater. Ik heb hem nooit gekend, maar omdat hij een Elf was, is...weetikveel. Goed. Dat maakt mij half Elf. Zoals je weet of niet weet, kennen de Elven vier hoven. Zomer, Winter, Hoog en Duister. Vanwege wat langdurig huidcontact met een Gancanagh bij stervelingen teweegbrengt, verblijven zij meestal bij het Duistere Hof. Net als Hounds. Er zijn heel wat Hunts die de ehm... vuile werkjes van het Duistere Hof opknappen. Mijn moeder, een Gabriella, had de leiding over één van die Hunts waardoor ik zowat opgegroeid ben in het Duistere Hof. Voor zover ik weet ben ik de enige, vergeef me mijn woordkeuze, bastaard van mijn soort. Ondanks dat mijn beide ouders in dat Hof thuishoorden, voelde ik me er niet op mijn plaats. Ik miste een bepaalde vrijheid, had een drang om de wereld te zien. Mijn vertrek werd in het Duistere Hof niet in dank afgenomen en ze stuurden iemand- een Assassin achter me aan. Ze probeerde me te verdrinken en ondanks dat mijn genen een behoorlijk sterke combinatie hebben opgeleverd, was ze veel sterker dan mij." Ping, en ik ben er achter. Een kruising van een Gancanagh en een Hound, huidcontact is daardoor uitgesloten, tenzij je verslaafd wilt raken aan het pure gif. Onplezierig lijkt me, hoewel ik eerlijk moet toegeven dat ik het één keer wil voelen, één keer, maar ondanks dat nu al weet dat ik dat nooit zal doen. Het is uitgesloten, van één keer, komt er een tweede en een derde, ga zo maar door.
    "Ond- Odette heeft me gered. Ik was jong en naiëf en net zo onder de indruk van haar als van jou, Dhelia en ik zwoer dat ik niet van haar zijde zou wijken tot ik haar leven ook gered had. De eed van een Elf is heilig en uiteindelijk zat ik negen jaar aan mijn woorden vast. Ik probeerde haar in die tijd te "redden" door haar van haar ziekelijke obsessie voor een kind probeerde af te helpen, maar daar had Ond- Odette weinig oor naar. Ondertussen werd haar grillige karakter me meer en meer duidelijk en ging ik opnieuw verlangen naar de vrijheid waarvoor ik in de eerste plaats weggegaan was bij het Hof. Op een avond was Odette meegegaan met een jonge kerel die haar door haar zedeloze gedrag voor een...courtisane aanzag. Omdat hij achteraf niet wilde betalen voor haar, ehm, diensten -ze vroeg niet eens geld- probeerde hij haar te wurgen. Was ik niet in de buurt geweest- Maar mijn schuld was ingelost en ik kon mijn weg verderzetten. Ik heb nooit met je moe- met Odette gecopuleerd, laat dat vooral duidelijk zijn. Na mijn vertrek heb ik haar nooit meer gesproken." Ik merk hoeveel moeite hij heeft met het uitspreken van haar naam, Odette. Het zal wel vreemd zijn, als hij haar gewend is te zien als Ondine. Voor mijn vader was dat hetzelfde geval. Ik slik moeizaam, nu ik het verhaal heb gehoord en ben ergens opgelucht, maar voel me ondanks dat ontzettend opgelaten. Want nu ik die woorden hoor, zie ik buiten het verlangen naar het kind, mezelf erin. Ik ben een identieke kopie. De ene keer wil ik normaal zijn, de andere keer weer niet en ook ik duik wel vaker dan de normale dame het bed in met een andere jongeman.
    "Ik heb een hekel aan ongedierte," zegt hij dan, doordat ik Devon niet meer aan heb gekeken na zijn verhaal, volg ik zijn hand en zie een muis wegsprinten. Ik houd me in om niet te gaan gillen, want als ik een hekel heb aan één diersoort, dan zijn het wel muizen. Wanneer ik het beestje niet meer zie, besluit ik er verder geen aandacht meer aan te besteden.
    "Vind het al heldhaftig dat je het negen jaar hebt volgehouden," geef ik toe met een klein glimlachje, "negen jaar.." zucht ik, want dat is exact de leeftijd waarop mijn vader stierf. Ik sluit mijn ogen kort en haal mijn hand door mijn haren heen. Heel even vergeet ik dat ik hier eigenlijk heen was gekomen om over het kampvuur te bespreken en we nog steeds niet besloten hebben of het wel al te verstandig is, maar wil nog antwoord op één vraag. Slechts één, hoewel deze voor Devon waarschijnlijk nog niet echt te beantwoorden is, wil ik toch weten wat hij in eerste instantie denkt.
    "Lijk ik veel op haar? Qua karakter?" Uiterlijk hoef je me niet te vertellen, want daar weet ik het antwoord al op. Ik wil het gewoon zeker weten, of ik net zoals haar ben, gewoon, voor de zekerheid. Dan bedenk ik me plots iets en schiet het me te binnen, moet ik het zeggen voordat ik het alweer vergeet.
    "Oh en trouwens, als Dawn wel van plan is die jongen mee te nemen, zorg ik er wel voor dat haar dat niet gaat lukken. Die strijd win ik wel." Want dat is één ding waarvan ik zeker ben.


    Her heart was a secret garden and the walls were very high.

    Jake Dodge Dragon
    De jongen slaat hard op de tafel, vlak bijwaar ik zit. "Hekel... Ongedierte.." Is het enige wat ik opvang in mijn angst. Mijn hart gaat tekeer maar ik overwin mijn angst snel, ik laat mijn tanden zie aan de jongen, niet dat het indrukwekkend is of zo maar ik moest toch iets met de agressie. Al mijn haren staan overeind, wat nu even een sprintje? Ja goed idee. Ik sprint naar de zak met spullen erin, in spring erin pak wat ik wil, een druif. Dan spring ik weer uit de tas en ren op mijn achter poten naar de jongens doe op elkaar zitten. Behendig spring ik met druif en al in de kraag van de onderste jongen [claed]. Zit ik dan in zijn nek, maar hij leek me wel aardig, ik neem een hap van de druif. (Geen idee hoe lang dit is. Zit op me mobiel in les)


    "Find peace in who and what you are." — Saphira

    [Maakt niet uit.(; ]


    Listen, Smile, Agree And Then Do Whatever The Fuck You Were Gonna Do Anyway..

    Claed Nixis

    Is het erg raar dat ik niets heb opgevangen van dat hele gesprek tussen Devon, Daniël en Dhelia? Het laatste dat ik zag is dat ze rare bekken trokken of zo maar meer niet meer, ik verzonk volledig in mijn eigen wereldje.
    Het voelde alsof ik wakker sliep, mijn ogen waren open en ik staarde langs Devon zijn hoofd naar de muur. Volgens mij sliep ik ook gewoon, maar ik kreeg totaal geen visioenen. Hm.. Vaker proberen, gewoon voor me uit staren want ik voel me al iets wakkerder op dit moment. Raar...
    Ik maak een soort sprongetje als ik ineens een harde bonk hoor, wat erg zeer in mijn oren doet, en ik kijk met grote ogen naar de tafel die wat kraakt. Daar zie ik een muis geschrokken zitten."Ik heb een hekel aan ongedierte," hoor ik Devon zijn stem en verward kijk ik zijn kant uit. Ik knipper een paar keer met mijn ogen en kijk dan weer naar de muur. Waarom deed hij dat? Het beestje ziet er niet uit als een wilde muis. Maar ook niet totaal als een tamme muis.
    Ineens voel ik iets kriebelen in mijn nek en ik frons even. Het is Devon niet, merk ik op en mijn frons word dieper. Rustig breng ik mijn hand naar mijn hals en ik ga naar de plek waar het gekriebel is. Ik voel iets zachts met mijn vingers en ik pak het voorzichtig vast, ik breng mijn hand naar voor en kijk naar het muisje in mijn hand.
    "Hallo," fluister ik en ik glimlach lichtjes. "Jij dacht; Ik ga maar bij Claed in de nek zitten, want dat is een grote dierenvriend?" fluister ik dan weer zacht en ik bescherm het muisje een beetje voor Devon, omdat ik denk dat hij elk moment iets zou kunnen doen bij het beestje.
    Ik glimlach er weer een beetje naar en ik aai over het ruggetje. Ik merk wel dat het muisje best wel warm aanvoelt, bijna heet moet ik zeggen. Raar, ik heb nog nooit zo een warme muis vast gepakt. Gelukkig is een van de dingen die ik hem meegekregen van mijn vader; hittebestendige handen. Nou, niet volledig, maar ik kan het wel een paar minuten volhouden.

    [ bericht aangepast op 11 jan 2013 - 21:57 ]


    Egal was kommt, es wird gut, sowieso. Immer geht 'ne neue Tür auf, irgendwo.

    Devon Dorcha

    Met minder dan gematigde interesse en absoluut geen enkel gevoel van intimidatie kijk ik hoe het beestje furieus zijn tanden laat zien. Waarom zou ik bang zijn? Als ik wil plet ik zo zijn kleine schedel tussen mijn duim en wijsvinger. De enige reden waarom ik dat tot dusver nog niet gedaan heb is dat Claed dan waarschijnlijk niet meer tegen me zou praten.
    Wanneer ik het rotbeest in de zak met ons eten zie springen, grijp ik met beide vuisten Claed's broek af om mezelf ervan te weerhouden ervoor te zorgen dat er muismoes in de zak zou zitten. Ik zou er zo graag een mep op geven. Ik hoef dat ongedierte niet in mijn buurt, laat staan tussen mijn eten. Een dreigende grom verlaat mijn lippen wanneer het ding weer tevoorschijn komt en met een sprintje naar Claed trekt. Het enige dat me nu afleidt om die pluizenbol niet te lijf te gaan, is Dhelia's hypnotiserende stem.
    "Vind het al heldhaftig dat je het negen jaar hebt volgehouden, negen jaar.. Lijk ik veel op haar? Qua karakter?"
    Ik neem een minuutje om na te denken over wat ik tot nu toe al van Dhelia's persoonlijkheid meegekregen heb en om terug te denken om hoe Ondine was. Het is al zo'n zeven eeuwen geleden, dus erg vers in mijn geheugen zit het niet meer. Ik denk dat het voor mensen best te vergelijken valt met dat je ze zou vragen wat ze een maand geleden op een bepaalde dag gegeten hebben. In grote lijnen kan ik me Ondine nog wel voor de geest halen, maar echt van die kleine karaktertrekjes, daarin zou ik me ondertussen wel al eens durven vergissen. Ik wil net zeggen dat ik vind van niet, wanneer Dhelia weer haar mond open doet.
    "Oh en trouwens, als Dawn wel van plan is die jongen mee te nemen, zorg ik er wel voor dat haar dat niet gaat lukken. Die strijd win ik wel."
    Ik grinnik even. Misschien lijkt ze dan toch net ietsje meer op haar moeder dan aanvankelijk zou blijken. Hoewel ik weer met moeite mijn ogen van haar af kan houden, richt ik meteen mijn blik op Claed als ik hem hoor praten tegen dat stuk ongedierte dat net op tafel zat. Misnoegd draai ik me even naar Claed om en mompel wat Ierse vloekwoorden onder mijn adem terwijl ik hem met donderwolken in mijn ogen aankijk. Om mijn punt nog duidelijker te maken, ga ik van zijn schoot af en loop naar de andere kant van de tafel waar ik omgekeerd op een stoel ga zitten zodat ik mijn armen op de rugleuning ervan kan laten rusten. Koppig als ik ben, weiger ik Claed nog aan te kijken tot hij dat stuk straatvuil buiten heeft gezet. Mijn blik wordt weer op Dhelia gericht en even kan ik met moeite herinneren waarom ik zo boos was.
    "Het waren wel de enige negen jaren waarin ik iemand onbezorgd aan kon raken. Odette was niet sterfelijk waardoor mijn huid niet giftig was voor haar. Dat geldt voor andere onsterfelijke wezens ook, maar halfbloedjes zijn een grijs gebied waarin ik me niet ga wagen. Ik wil het risico niet lopen... Je hebt wel Odette's zelfvertrouwen, je kent je troeven volgens mij. Maar ik ben er van overtuigd dat je ze niet zo schaamteloos zou uitspelen als je moe- Odette deed. Of toch niet voor je eigen plezier. Odette zou ook nooit iemand geholpen hebben zonder er zelf baat bij te hebben, dat heb ik aan de levende lijve mogen ondervinden zo'n klein decennium lang. En jij... Jij wil Dawn helpen, omdat het hoort, omdat je haar mag of om een andere reden die ik niet meegekregen heb, maar ik ben er zeker van dat het niet is omdat je er iets voor in ruil wilt van haar." Mijn ogen dwalen even naar Daniël. Misschien hem. Maar het lijkt me niet dat Dawn het erg zou vinden mochten hij en Dhelia meer dan vrienden willen zijn, dus dan komen we weer uit bij wat ik denk.
    "Je bent een beter persoon dan je moeder, Dhelia. Dat geloof ik met heel mijn hart en ziel, als ik er een heb."
    Vanuit mijn ooghoeken kijk ik haar even aan en trek een knipoog. Ze is zachter dan Ondine was, maar niet wat vechtlust betreft vermoed ik. Ze heeft Ondine's sterktes, maar niet haar labiliteit en vervelende kantjes. Tenminste, dat hoop ik maar.
    "En jij, wat moet jij van me weten, Cullen?" grinnik ik naar Daniël. Ik ben best benieuwd wat hij te zeggen of te vragen heeft, gezien hij net al aangaf dat ik er niet tevreden mee zou zijn.


    I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.

    Dhelia Loreley
    Mijn blik richt zich strak op die vieze rat wanneer hij naar Claed toespringt, wel te verstaan met een druif. Ik klem mijn tanden op elkaar en bal mijn vuisten. Oh alsjeblieft, draai dat beest zijn nek om, alsjeblieft, gooi het naar buiten. Ik probeer me er zo min mogelijk van aan te trekken, maar schuif mijn stoel wel een stuk naar achteren, want dit is absoluut niet iets dat ik op mijn schoot wil hebben; dat rotbeest.
    Wanneer Claed er dan nog eens tegen begint te praten, pak ik de zak met boodschappen beet en breng deze naar het aanrecht. Niets zal dat beest daar meer van krijgen en je hoeft ook niet te verwachten dat ik nog maar iets van dat voedsel ga eten, onhygiënisch als wat. Nee, deze vakantie wil ik geen griepjes, ziektes of iets anders oplopen.
    Ook Devon lijkt het niet fijn te vinden en verplaatst zich, gaat op een andere stoel zitten. Mijn ogen volgen zijn bewegingen en pak de bak met druiven beet. Dit kan je dus sowieso weggooien. Zonde. Nog steeds wacht ik ondanks dat op het antwoord van mijn vraag aan Devon, ik zie hem nadenken, weet dat het waarschijnlijk al zo ontzettend lang geleden is dat hij het zich nauwelijks nog kan herinneren en ik dus wel een heel zware vraag gesteld heb. Misschien wilt hij er niet eens aan terug denken, dat het één van de meest rampzalige tijden in zijn leven is geweest en als dat zo is, zal ik het heus wel begrijpen.
    "Het waren wel de enige negen jaren waarin ik iemand onbezorgd aan kon raken. Odette was niet sterfelijk waardoor mijn huid niet giftig was voor haar." De enige jaren. Ik slik, zou dat betekenen dat huidcontact met zowel hij als ik, ook geen effect heeft? Ergens heb ik de neiging om het uit te testen en wil ik het zelfs voorstellen aan hem, maar bedenk me dan dat ik in tegendeel tot mijn moeder in die tijd, wél sterfelijk ben.
    "Dat geldt voor andere onsterfelijke wezens ook, maar halfbloedjes zijn een grijs gebied waarin ik me niet ga wagen. Ik wil het risico niet lopen... Je hebt wel Odette's zelfvertrouwen, je kent je troeven volgens mij. Maar ik ben er van overtuigd dat je ze niet zo schaamteloos zou uitspelen als je moe- Odette deed. Of toch niet voor je eigen plezier. Odette zou ook nooit iemand geholpen hebben zonder er zelf baat bij te hebben, dat heb ik aan de levende lijve mogen ondervinden zo'n klein decennium lang. En jij... Jij wil Dawn helpen, omdat het hoort, omdat je haar mag of om een andere reden die ik niet meegekregen heb, maar ik ben er zeker van dat het niet is omdat je er iets voor in ruil wilt van haar." Ik knik na al deze woorden. Alleen het feit is niet dat ik Dawn wil helpen, nou ja, misschien toch wel. Ik wil dat ding uit haar krijgen, omdat het me de rillingen geeft, het me mijn zwakste kanten laat zien. Ik wil dat niet, nooit. Ik wil niet overkomen als een laf persoon en dat geen wat in haar zit, zorgt ervoor dat ik dat doe. Dat ik me zwak voel, een mislukkeling. Over de andere woorden houd ik netjes mijn mond en glimlach beleefd.
    "Nou, dan kunnen we dit ook weer weggooien hè," brom ik vervolgens en wijs naar de druiven. Ik zweer je, als dat beest niet bij Claed gezeten had, had ik mijn angsten aan de kant gezet en dat beest uit de deur gegooid en waagde hij me te bijten, dan had ik hem zelf zijn nek omgedraaid.
    "Je bent een beter persoon dan je moeder, Dhelia. Dat geloof ik met heel mijn hart en ziel, als ik er een heb." zegt hij dan en knipoogt vlug. Ik haal mijn schouders dankbaar naar hem op. Het lucht me op, doet me ergens toch beter voelen dan dat ik verwacht had. Zijn laatste woorden geven me meer zorgen. Geen ziel, dat is iets wat mijn moeder niet had, in de tijd voordat ik geboren was. Ooit heeft me vader er wat over vertelt. De weinige emoties die ze kon tonen, geen medelijden, niets.
    "Je hebt heus wel een ziel, gek." zeg ik glimlachend, "daar ben je veel te goedaardig voor om geen ziel te hebben." zeg ik dan, in de hoop dat ik hem een beetje op vrolijk en strijk mijn rokje glad.
    "En jij, wat moet jij van me weten, Cullen?" Ik moet lachen om zijn woorden en weet heel goed waar hij op doelt. Als meisje heb ik de boeken namelijk wel gelezen, maar moet eerlijk toegeven, dat ik het altijd een slap aftreksel van de echte wereld gevonden heb. Zo voorspelbaar, naïef, gewoon verschrikkelijk. Ik richt mijn blik vlug op Daniël voordat ik naar Claed kijk, die het beestje nog steeds in zijn handen draagt.
    "Kan je die rat alsjeblieft buiten brengen? Ik kan nergens anders meer aan denken." geef ik dan eerlijk toe.


    Her heart was a secret garden and the walls were very high.