Devon Dorcha
"Je hebt heus wel een ziel, gek. Daar ben je veel te goedaardig voor, om geen ziel te hebben."
Ik lach schamper, absoluut niet overtuigd dat haar mening over mij goed zit. Dhelia heeft tot nu toe nog niet gezien waar ik toe in staat ben, Dhelia was er niet bij toen ik nog voor mijn eigen egoïstisch plezier met stervelingen naar bed ging. De enige reden waarom ik hier nog niemand iets heb aangedaan is omdat ik die keuze lang geleden gemaakt heb. Maar mocht ik werkelijk goedaardig zijn, dan zou er helemaal geen keuze zijn. Ik ben niet gebeuren om goed te zijn, dat is iets waar ik elke dag met man en macht voor vecht.
Ik knik beamend als Dhelia aan Claed vraagt om het beest buiten te zetten. Liefst gooien, met een snelheid van laten we zeggen honderd kilometer per uur, met de wind mee.
"Devon, mijn voorstel was dat jij Dawn bezig houdt. Ze was precies op je gesteld voor ze zo niet-Dawn achtige was. Als Dhelia dat doet is de kans te groot dat ze kwaad word en dan moet je lopen, vooral als ze dicht in de buurt is met messen. Dat geld ook voor mij en Claed, maar ik zou het beter kunnen ontwijken dan hun. Dus jij bent alleen over en geloof het of niet ik had aan haar houding gezien dat ze zich serieus veilig en op haar gemak bij je voelt. Bij jou is de meeste kans dat ze niemand iets aan doet."
Ik kijk Daniël aan en voel mijn gezicht wit weg trekken. Ik sta op en ga voor het raam staan terwijl ik mezelf over de armen wrijf. Zelf had ik ook al bedacht dat in het geval van uiterste nood ik mijn huid zou gebruiken om Dawn terug de controle over haar eigen lichaam te willen laat winnen. Een kus, een licht verdwaalde hand en alles dat menselijk is aan Dawn zou hunkeren naar meer.
Ik heb vrouwen op de vuist zien gaan, vroeger, om me toch maar voor zich te kunnen winnen. Diep vanbinnen ben ik ervan overtuigd dat intimiteit met mij de echte Dawn in een oogwenk naar boven zou lokken. Maar de prijs die zij en zelfs ik er zouden voor betalen is me te hoog zolang ik niet weet of er andere manieren zijn om niet-Dawn te overwinnen. Ik had het zo'n beetje als een laatste redmiddel gezien. Daar denkt Daniël blijkbaar anders over.
"Bezig houden?" vraag ik, in de hoop dat hij alsnog met een ander idee op de proppen komt dan de horrorbeelden die nu mijn gedachten proberen te overmeesteren. Zodra ik er aan toe zou geven, is dit hele kamp in nog meer in gevaar dan het nu al is.
Ik draai me om en zoek Claed's ogen in de hoop steun te kunnen vinden, rationeel te kunnen blijven, me te herinneren waarom ik er niet aan toe geef. Voor iemand betekent Dawn net zoveel als Claed voor mij, hoogstwaarschijnlijk voor Daniël. Ik kan hem toch niet aandoen wat ik mezelf niet wil aandoen?
"Aaah! Gadverdamme Claed, dat meen je niet!" schreeuw ik uit wanneer hij een druif in zijn mond steekt. "Wie weet waar heeft dat mormel gezeten!"
Ik voel opnieuw de Hound in me onrustig worden. Het is dit kamp, dit verdomde kamp zorgt ervoor dat ik het zo moeilijk heb mezelf onder controle te houden. In twee seconden sta ik naast Claed en heb ik de druiven uit zijn handen gemept. Een kleine grom rolt over mijn lippen als ik het ongedierte op zijn schouder zie zitten.
"Zet hem buiten of ik verpletter zijn schedel onder mijn voet alsof het een rotte tomaat is," grom ik terwijl ik steeds dichter en dichter bij Claed ga staan. Als hij zelf niet wil luisteren, dan zal ik er voor zorgen dat hij luistert. Een kusje moet vold-
Voor ik die gedachte af kan maken verlaat een schreeuw mijn lippen. Waar ben ik mee bezig! Wat is er godverdomme aan de hand met deze plek?! In een vierde van een seconde heb ik mezelf aan de andere kant van de kamer geplaatst, weg van Claed, Dhelia en Daniël. Het is al eeuwen geleden dat ik zoveel moeite had mezelf te beheersen, maar nog nooit hebben mijn genen zo tegen elkaar gevochten om de controle te krijgen.
Ik richt mijn gezicht naar de muur terwijl ik mijn hersenen dwing aan de leiding te blijven, en niet onder te doen voor wat mijn lichaam me ingeeft. Ik weet dat er slechts minuten voorbij gaan maar naar mijn gevoel zijn het uren voor ik me wat kalmer voel.
"Als ik Dawn bezig houd dan hou je haar de komende dagen bij me uit de buurt of ze zal alsnog niet dezelfde zijn," zeg ik over mijn schouder tegen Daniël.
Ik zucht even en glip de deur uit. Slenterend begeef ik me naar de hut waarin we vannacht zullen slapen. Ik voel me een hoer, niets anders dan een goedkope hoer. En ik weet wel dat het zou zijn om Dawn te helpen maar toch kan ik het vieze gevoel niet van me afschudden. Ik haal een hand door mijn haren en voel me rotter als ik bedenk dat ik Dawn zal moeten bezig houden waar Claed bij is. Met een hevige smeet gooi ik de deur van de hut achter me dicht. Bij mijn bed plof ik op de grond en rits mijn koffer open. Op de bodem ervan vind ik wat ik zoek. Een steen met het gat in het midden, een amulet gegeven door de natuur, die elke staat van betovering teniet doet. Het touwtje dat ik er omheen gebonden heb, bind ik om mijn nek en vervolgens stop ik mijn kleine hulpmiddel weg onder mijn t-shirt. Misschien kan ik nu eindelijk eens naar Dhelia kijken zonder me te voelen alsof er geen grond onder mijn voeten staat. Ik neem mijn kussen van mijn bed en leg het tegen mijn opgetrokken knieën om er vervolgens mijn hoofd op te laten rusten.
"Godverdomse stomme muis, vies ongedierte... in Claed's nek dan nog wel. Straks krijgt hij de pest... of pokken," mompel ik tegen het kussen aan. "Bah."
[ bericht aangepast op 17 jan 2013 - 16:40 ]
I've no idea of the future, but I can see the past quite well. And the present, if the weather's clear.