• The mad king

    Het jaar 1500, Het hele land staat in rep en roer door de verschrikkelijke heerschappij van een jonge koning wiens dictatuur soms zo ver gaat dat niemand zich nog veilig kan voelen. Hij laat mensen onthoofden, ophangen en folteren om angst te zaaien bij diegene die tegen zijn heerschappij zijn. Iedereen vreest voor zijn eigen leven, zelfs de mensen die de koning persoonlijk kennen. Niemand weet waarom de koning zijn volk zo slecht behandelt, maar de geruchten gaan de ronde dat hij gefrustreerd is door het uitblijven van een waardige troonopvolger. Wanneer zelfs de kinderen niet meer veilig zijn, vindt het volk het te ver gaan en proberen ze bescherming te zoeken in de geheime gangen onder het koninkrijk of in de bossen die zich in het zuiden bevinden. Als de voorraden beginnen te slinken, plant te bevolking een aanslag op de koning om zo voor goed van hem af te zijn, maar wat als de koning achter deze plannen komt? De angst groeit wanneer de koning al zijn manschappen het bos in stuurt.


    Regels:
    • Er is een minimum van 300 woorden, ik controleer. Meer mag altijd.
    • OOC is altijd tussen haakjes, of gebruik het praattopic.
    • Schelden en 18+ is toegestaan.
    • Bespeel alleen je eigen personage en heb respect voor anderen.
    • Personages mogen vermoord worden mits toestemming van de anderen.
    • Naamsveranderingen en afwezigheden altijd doorgeven.
    • Let op spelling en interpunctie.
    • Denk er aan, niemand is perfect.
    • Reserveringen blijven 24 uur staan.
    • Denk goed na voor je meedoet, geen ééndagsvliegen.
    • Max. 3 Personages per persoon.
    • Alleen Gipsy maakt de topics aan.





    Rollen

    Koning: Argus Erasmus Lancaster - Father - 13,1
    Koningin: Annabeth Sophia Collins - Naerys 1,1

    Mensen in het kasteel:
    Vrouwen: (Max. 4)
    - Samira Elisabethe Blade - Achternicht van de koning - Gwenx1D 8,1
    - Lorianna Ainsley Crescent - Dienstmeid van Synon Candira 11,1
    - Arissa Ehlana Dae- Dienstmeisje Sickle 15,1
    -



    Mannen: (Max 4.)
    - Alaric Fabian Lugosi - Rechterhand van de koning - Hatsumomo 1,1
    - Cenred Michael Blade - Ridder/ Acherneef van de koning - Sickle 2,1
    - Synon Lancaster - Broer van de koning samlaslas 5,1
    -


    Dorpelingen:
    Vrouwen: (Max. 4)
    - Daenerys Éowyn Frey - Illegale praktijken - Ubiquitous 1,1
    -Reservatie voor VladiFerr
    -
    -

    Mannen: (Max 3.)
    - Evian Lizord Fands - Bakker Gwenx1D 6,1
    -
    -


    Vluchtelingen:
    Vrouwen: (Max. 5)(VOL)
    - Eleonore Lyra Eddington - zusje van Lord Eddington, een goede vriend van Arthur - Sydrian 1,1
    - Amèlie Nina Billington - Maïtresse van de koning - Beaton 1,1
    - Amaranthe Sarah Dubois - Hertogin - Bequeath 1,1
    - June Faith - Kind - VladiFerr 3,1
    - Elle Mary Greenfield - Meid - Leam 4,1

    Mannen: (Max 6.)
    - Caleb Brandon Collins - Ridder - Naerys 1,1
    - Blythe Yates - Jager - Hatsumomo 1,1
    - Francois de la Croix - Circus artiest - Bequeath 1,1
    - Ciad Morningstar - Zoon van de houthakker - LyraPhoenix 8,1
    -
    -


    Meedoen kan altijd; Rollentopic
    Praattopic

    [ bericht aangepast op 1 sep 2013 - 20:40 ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Synon Lancaster – Broer van de koning

    “Ik kan niet slapen,” zei hij, en hij keek hoopvol naar buiten om te kijken of het al begon te regenen. Lorianna trok met een ietwat zorgelijk gezicht de gordijnen dicht. “Kan ik u misschien een medicijn geven?” vroeg ze. Synon wilde alweer een erotische opmerking maken, maar bedacht dat hij nu te moe was om nog een heftige vrijpartij te ondernemen, dus had het niet zoveel zin om haar te verleiden.
    “Nee dank je,” besloot hij. “Zodra mijn brein een beetje tot rust komt val ik vanzelf weer in slaap.” Ze knikte en liep richting de deur. Ondanks zijn vermoeidheid kon hij het toch niet laten even onder de dekens te tasten bij het zien van haar sierlijke heupen en perfecte rondingen, bewegend in de maat van haar stappen. Binnenkort zouden zij samen in de troonzaal zitten, hand in hand, en hij zou over het rijk regeren. Vijf kinderen zouden ze hebben – vier jongens en een meisje – en die zouden nog mooier zijn dan zij. Hij verheugde zich er enorm op. Het enige waar hij nog op wachtte was die opstand, zodat hij zijn broer kon redden en..
    Lorianna kwam weer binnen met een glas. Ze knielde neer bij zijn bed en zette het op het eikenhouten nachtkastje. Er was een hoek van het tafelblad af. Daar had Synon ooit uit woede een kandelaar tegenaan gegooid en het was afgebroken. Hij herinnerde zich nog dat hij daarvoor zijn hele kamer schoon had moeten maken.
    Tegenwoordig was hij niet zo vaak meer boos – hij had het feit dat hij nooit zou kunnen vechten geaccepteerd. Ja, vroeger had zijn spastische hand hem vaak dwarsgezeten, maar nu besefte hij dat het juist een voordeel kon zijn – hij had gezien hoe Lorianna er een steelse, doch verleide blik op had geworpen. Ze vond het spannend, zo’n hand die uit zichzelf bewoog.
    “Ik heb toch maar even een medicijn gehaald,” zei ze. Een hopeloos wicht, dacht Synon. Hopeloos lief en aantrekkelijk. Hij pakte het glas op en rook eraan. Het was dat medicijn dat hij haatte – hij had geen idee hoe het heette, maar hij had het al veel vaker op. Hij gaf het weer terug door het tegen haar lichaam te drukken, waarbij de rug van zijn hand tegen haar borsten aankwam.
    Even vergat hij wat hij wilde zeggen en begroef hij zijn vuist in haar boezem. Het was zacht, zo zacht en warm.
    “Ik..Ik heb het echt niet nodig, Lorianna,” hakkelde hij. Ze stond op en nam het glas voorzichtig uit zijn verkrampte hand. Ze keek lichtelijk terneergeslagen, alsof ze iets verkeerd had gedaan. “Het is goed, Lorianna,” zei hij zo teder en vriendelijk mogelijk, maar zijn stem klonk vlak en kortaf.
    Op haar gezicht vormde zich een bescheiden lachje, maar het was voor Synon duidelijk dat het alleen was om hem gerust te stellen.
    Ineens wist hij het, wat har dwarszat. Ze wilde graag bij hem zijn, maar ze durfde het gewoon niet te zeggen. Hij had geen idee hoe hij dat zo plots had ontdekt, maar haar blik verraadde wat ze dacht. Ze wilde zijn koningin zijn, zijn kinderen baren. Zijn hart zwol en hij voelde zijn melkwitte wangen gloeien.
    “Wacht maar,” zei hij, maar zijn stem bleef haken in zijn keel. Hij strekte zijn hand naar haar uit, maar ze nam hem niet aan. Ze is natuurlijk verlegen, bedacht hij zich. En hij kon het haar niet kwalijk nemen. Tenslotte was hij een Lancaster, en dan niet de slechtste. Het speet hem dat ze nog even moest wachten, maar om haar tegemoet te komen zou hij haar lijden verzachten. Hij zou zorgen dat ze niet hoefde te wachten tot na de opstand.
    Nee, hij zou zorgen dat de koning zou worden vermoord.


    I thought protection was a matter of strength. Now I know, protection can only be given through mercy.

    Annabeth Sophia Collins- Koningin

    Met de roos nog steeds in mijn handen nam ik met een bescheiden hoofdknik afscheid van de tuinman om vervolgens weer rustig naar het kasteel te gaan. Omdat ik even wat alleen wilde zijn, stuurde ik de hofdame op pad om nieuwe bloemen te gaan halen. In gedachten verzonken liep ik door de grote poort naar binnen en liet de roos langzaam tussen mijn vingers draaien terwijl ik me richting mijn slaapvertrekken begaf. Eenmaal daar aangekomen legde ik de roos op mijn kapperstafel en haalde uit de koffer aan mijn bed de donkerkleurige viool.
    Een kleine glimlach verscheen op mijn gezicht terwijl ik met mijn viool de kamer verliet om naar de bibliotheek te gaan die op dit uur, zoals gewoonlijk, helemaal verlaten was. Er kwam eigenlijk niet echt veel volk in de bibliotheek, dus het was ideaal om er ongestoord te spelen.
    Mijn voetstappen galmden door de verlaten gang terwijl ik me bedacht dat het nu wel al een hele lange tijd geleden was dat ik mijn viool nog vast had gehad. De laatste tijd had ik echter zo veel zorgen dat ik er niet meer aan gedacht had om te spelen, terwijl het me eigenlijk juist enorm kalmeerde. Het bezorgde me een innerlijke rust en terwijl ik viool speelde vergat ik voor even alles om me heen en ging ik helemaal op in de muziek. Ik was best goed in viool maar dat kwam omdat ik er op erg jonge leeftijd al mee begonnen was en vele uren oefenend doorbracht.
    Eenmaal in de bibliotheek legde ik mijn viool even op de tafel zodat ik de deur kon sluiten zodat ik niemand zou storen met mijn muziek. Wanneer ik de deur niet goed gesloten kreeg, trok ik geïrriteerd mijn neus even op. "Dan maar op een kier," Zuchtte ik zacht terwijl ik tegen de deur duwde die onder een zacht gekraak bewoog.
    Heel even luisterde ik met mijn oor tegen de deur of er iemand op de gang te bespeuren was, wanneer de gang verlaten leek te zijn, draaide ik me weer om en liep ik naar het kleine tafeltje waar ik eerder mijn viool neer had gelegd. Met een verwachtingsvolle glimlach nam ik de viool, liep ik naar het raam en opende het raam een stukje zodat er in de kamer wat frisse lucht kon komen. Vervolgens zette ik mijn viool tegen mijn wang en keek met een verlangde blik naar buiten terwijl ik de eerste noten begon te spelen van een zachte melodie.
    Met ingehouden adem sloot ik voor ettelijke seconden mijn ogen terwijl ik opging in de muziek en glimlachte even gelukzalig terwijl mijn ogen zich weer langzaam opende. Het geluid werd steeds intenser dan eerst, maar het melodietje bleef erg verlangend klinken.
    Naar wat ik juist verlangde wist ik zelf niet, misschien was het wel geluk dat ik hier niet leek te vinden. Met een gepijnigde blik bleef ik uit het raam kijken, naar een punt in de verte in de hoop dat er ooit verandering zou komen in het leven dat ik nu leidde.


    [Het stukje van Caleb komt morgen, beloofd.]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Lorianna Ainsley Crescent - Dienstmeid Synon Lancaster

    Al sinds haar tiende jaar, werkte ze voor Synon Lancaster. Ze deed alles wat hij aan haar vroeg, altijd stond ze aan zijn beschikking. Alleen nu ze ouder was, begon ze vreemde gevoelens te hebben en dat was helemaal niet aangenaam. Sinds twee jaar geleden voelde ze dat Synon iets van haar wou, iets wat zij gewoon kon en niet wou geven aan hem. Toen ze eerst zijn erotische opmerking kreeg, wist ze niet wat ze moest zeggen. Ze was verbaasd en ook geschokt, maar nu? Nu was ze niet meer geschokt of verbaasd, ze was er aan gewend geraakt.
    Heel langzaam draaide ze haar hoofd naar hem toe. "Wacht maar' zei hij. Wat wou Synon eigenlijk van haar? Wou hij iets wat onder haar zich bevond of was er meer? Misschien kon het ook beide, ze wist het eigenlijk niet. "Is er iets heer? Heeft u iets nodig?" Terwijl ze deze woorden zei, voelde hoe haar hart begon te razen, ze voelde een brok in haar keel komen. Heel zacht was ze in en uit aan het ademen, ze probeerde haar hart te kalmeren, maar tevergeefs. Deze man deed iets met haar, iets waar ze heel bang voor was. Soms nachtenlang kreeg ze nachtmerrie's, nachtmerrie's dat hij haar kamer zou bestormen zo maar en haar zou gaan grijpen en tegen haar wil in, haar zou nemen. Het liefst was ze niet zijn dienstmeid geworden, maar ze kon er niks aan doen, het was zo gegaan en zij moest hem gaan plezieren. Heel voorzichtig schuifelde ze naar hem toe en pakte met haar beverige hand de zijne. Haar blik was op de grond gericht, ze durfde hem niet in de ogen te kijken, ze wou niet in zijn wilde, beluste ogen kijken. Ze wist wat hij van haar wou. Op sommige momenten dacht haar innerlijke bewustzijnde. Waarom ga je gewoon niet met hem naar bed, het kan gewoon, hij wil het graag. Alleen haar hart en gedachten zeiden iets heel anders. Nee dit moet je niet doen, je moet niet iets doen waar je later spijt van zou krijgen. Spijt zou ze zeker weten hebben als ze met hem het bed zou delen.

    [ bericht aangepast op 3 juni 2013 - 18:19 ]


    Standing frozen, in the life I've chosen. You wont find me, the past is all behind me. Buried in the snow.

    Synon Lancaster – Broer van de koning

    Hij staarde nu al een tijd naar het plafond, gelegen op zijn hemelbed. Hij kon de slaap maar niet vatten door het klaaglijke geluid van de viool onder hem. Hij kon zich enorm ergeren aan mensen die besloten om hun muzikale talent te uiten op het tijdstip dat hij toe was aan zijn middagdutje – hij nam al een tijdje een middagdutje, omdat hij anders te snel moe werd.
    Het was niet goed voor hem om de hele dag wakker te zijn, besloot hij. De geneesheer had hem tenslotte streng aanbevolen om elke middag wat te slapen, in verband met allerlei dingen die de moeite van het onthouden niet waard waren.
    Met een zucht stond hij op en trok hij zijn veel te grote blouse weer aan, om vervolgens de trappen af te wankelen richting het geluid van de viool. Hij zwoer plechtig om nooit meer een muziekinstrument aan te raken. Dit was nu al de zoveelste keer. De eerste maal had hij het geprobeerd te negeren, maar het bleef maar terugkomen, en nu was hij het zat. Hij wist niet wie er op dat kloteding speelde, maar hij zou diegene eens zeggen wie hij was, en vooral wat hij ervan vond.
    Grommend smeet hij de deur open en keek zag koninging Annabeth, die abrupt stopte met spelen en zich afwendde van het raam waaruit ze had gekeken om vervolgens haar blik op hem te vestigen. Ze bleef bevroren staan en liet haar ogen onderzoekend langs zijn lichaam gaan. Synon had zich nog maar net in kunnen houden, anders had hij tegen haar geschreeuwd alsof ze een smerige dienstmeid was.
    Hij wilde haar net vriendelijk vragen of ze wilde stoppen met het bespelen van de viool op dit tijdstip toen hem iets te binnen schoot. Deze vrouw, het was de vrouw van zijn broer. Het enige wat hij hoefde te doen om van de koning af te komen, was haar inpalmen met zijn mannelijke charmes om haar daarna met een mes en moordlustige bedoelingen het bed van haar man in te sturen. Het was het meest geweldige plan dat hij ooit had gemaakt en er verschenen blosjes op zijn wangen.
    Hij probeerde te glimlachen – maar het leek of hij kiespijn had – en liep voorzichtig richting de koningin. Ze zag er veel onkwetsbaarder uit dan zijn dienstmeid en hij betwijfelde of hij hetzelfde tegen haar durfde te zeggen als tegen Lorianna. Wat hem wel opviel was dat ze minstens zo mooi was.
    “Koningin,” begon hij. Hij had werkelijk geen idee of hij haar ‘koningin’, ‘Annabeth’ of iets in de trant van ‘Uwe Genade’ moest noemen, dus hield hij het maar bij het eerste wat in zijn hoofd op kwam. “Wat een prachtig vioolspel. Het klonk als het lied van vernieuwing.”
    Annabeth zei niets, maar liet haar viool eindelijk zakken. Ze draaide haar gezicht lichtelijk van hem af, maar bleef hem vanuit haar ooghoek aanstaren. “Bedankt,” zei ze tenslotte. Synon was haar nu al beu. Totaal niet zijn type, had hij al ontdekt.
    “Er komt een gevaar aan,” ging hij verder. De opstand, zei hij tegen zichzelf. Maar ik zal haar alleen waarschuwen als ze me helpt. “Ik kan u vertellen hoe en wat, en u zelfs redden, maar ik vrees dat u me daarvoor een gunst zal moeten verlenen.” Hij grijnsde.
    “Ik ben me van geen dreiging bewust,” zei ze, terwijl ze hem nog even onderzoekend aankeek. Synon had het gevoel dat ze hem kon lezen en het maakte hem bang. Beneden hem sloeg zijn hand op tilt en greep het in de lucht. Ze moest meewerken, anders kwam er niks van.
    “Het is de stilte voor de storm,” zei hij, wat ongemakkelijker dan eerst. “Wilt u nog horen van mijn verzoek?” Nu draaide ze haar gezicht weer naar hem toe en ze nam de viool en strijkstok in een hand, alsof ze hem op wilde bergen. Ze legde hem dan ook vervolgens neer op de tafel.
    “Vertelt u maar,” zei ze toen. Het was onvermijdelijk dat ze niet oprecht geïnteresseerd was in zijn aanbod, maar desondanks zag Synon nog een kans.
    “Aangezien u dicht bij de koning staat dacht ik dat u de meeste kans had om hem succesvol te vermoorden. Luister; ik zal een veel betere koning zijn, die zich wel bewust is van het loerende gevaar. Ik zal u kunnen beschermen tegen elk denkbaar gevaar, en niet alleen u, maar heel mijn hofhouding. In uw lied weerklonk het verlangen naar vernieuwing, en die staat dus nu voor de deur. Dit is toch een prachtkans, vindt u niet?” Het kostte Synon moeite om vriendelijk te blijven kijken, want hij had de pest in. Hoopvol keek hij naar Annabeth.


    I thought protection was a matter of strength. Now I know, protection can only be given through mercy.

    Caleb Brandon Collins

    "Goh, dat wist ik nog niet,'" Het was haar sarcastische toon die me liet grijnzen, ik mocht haar pit wel en dat was geen geheim. "Laat me weten wanneer je er klaar voor bent." Het lag niet in mijn aard om plots aan te vallen zonder enige waarschuwen en aangezien zij een dame was, liet ik haar zoals gewoonlijk als eerste beginnen. "Ik ben klaar," Ik bezorgde Eleonore een goedkeurende knik en stak mijn zwaard een stukje naar voor zodat de punt in haar richting wees. "Maar geen gezichtsverwondingen!"
    Lachend liet ik mijn zwaard weer een stukje zakken en schudde even geamuseerd mijn hoofd. "Gaan we nu nog beginnen of niet?" Grinnikte ik en schonk haar een uitdagende grijns terwijl ik mijn zwaard weer omhoog bracht. Het duurde niet lang of dat ze de aanval had ingezet, iets wat ik alleen maar amusanter begon te vinden.
    "Is dat al dat je hebt?" Vroeg ik gespeeld verontwaardigd terwijl ik met gemak haar slag afweerde met mijn zwaard. "Kom op, dit ben ik niet van je gewend." Een tweede aanval volgde al snel die ik, net als de eerste, af wist te weren. Alleen kostte deze aanval me iets meer moeite dan de eerste waaraan ik kon zien dat ze steeds beter begon te worden, wat een goed teken was. De lessen begonnen hun vruchten langzamerhand af te werpen.
    Nog voordat Eleonore een derde aanval kon doen, was ik haar voor en wist ik haar pols vast te grijpen om vervolgens het puntje van mijn zwaard tegen haar keel te zetten. "Je zou dood zijn," Lachte ik terwijl ik haar pols los liet en het zwaard weer liet zakken.
    "Vanaf het begin," Zei ik weer op een serieuze toon en deed hierbij enkele stappen achteruit zodat ik terug in de gevechtshouding kon gaan staan. Onbewust ging ik even met mijn tong langs mijn mondhoek en wachtte geduldig af tot ze weer een stap zou ondernemen. Mijn ogen schoten even naar haar gezicht wanneer ze aanviel, waardoor ik was afgeleid en haar aanval niet op tijd had aan zien komen. Met een vreemd geluidje probeerde ik haar aanval nog af te weren maar voelde hoe het koude staal een diepe snee in mijn bovenarm sneed.
    Met mijn vrije hand greep ik even naar mijn arm waar een dieprode vloeistof door mijn shirt heen lekte. Met opeengeklemde tanden drukte ik de wond wat dicht en keek vervolgens weer naar Eleonore. "Je wordt echt goed," Grinnikte ik en keek vervolgens even naar mijn bebloede hand. "Misschien dat je ooit wel beter zal worden dan mij."



    Annabeth Sophia Collins- Koningin

    Wanneer de deur achter me open werd geslagen, stopte ik abrupt met spelen en draaide ik me uiteindelijk langzaam om zodat ik kon zien we me durfde te storen. Wanneer ik doorhad dat het Synon was, de broer van de koning, liet ik mijn blik kritisch even over zijn lichaam glijden. Hij leek totaal niet op zijn broer, of toch qua uiterlijk al zeker niet. Arthur was in vergelijking met Synon veel gespierder en zag er best indrukwekkender uit.
    Wanneer Synon blosjes op zijn wangen kreeg, drong een vreemd gevoel mijn maag binnen. Een gevoel van argwaan of misselijkheid, daar was ik nog niet echt uit. Toen hij glimlachte leek het alsof hij iets verkeerds had gegeten, het zag er eigenlijk best vreemd uit.
    "Koningin," Begon hij nadat hij wat dichterbij was gekomen. "Wat een prachtig vioolspel. Het klonk als het lied van vernieuwing." Langzaam liet ik mijn viool wat zakken en draaide me een klein beetje van hem af zonder hem echt uit het oog te verliezen. De manier waarop hij sprak zat me niet echt maar desondanks liet ik niets merken. Ik was tenslotte koningin en wat voor koningin zou ik zijn als ik al mijn emoties prijs zou geven. "Bedankt," Het kwam er redelijk afstandelijk uit, misschien omdat ik het niet echt gewoon was dat hij mensen complimenteerde zonder daar een goede reden voor te hebben.
    "Er komt een gevaar aan. Ik kan u vertellen hoe en wat, en u zelfs redden, maar ik vrees dat u me daarvoor een gunst zal moeten verlenen." Daar had je het al, dat was vast de reden waarom ik dat lastige gevoel in mijn maag had. Hij complimenteerde mensen nooit zomaar, tenzij er iets aan zat te komen waar hij zelf beter uit van zou komen.
    "Ik ben me van geen dreiging bewust," Ok, dat was gelogen. Ik wist donders goed wat er aan de hand was in dit koninkrijk maar was zelf te laf om er tegen in te gaan. Dat wilde natuurlijk niet zeggen dat ik de dorpelingen en de vluchtelingen aan hun lot overliet. Om de zoveel tijd stuurde ik iemand op pad die uit mijn naam voedselpakketten bracht naar het kamp van de vluchtelingen en Caleb, mijn broer brieven bezorgde. Af en toe kreeg ik wel eens een brief terug, maar dat was alleen zodat ik wist dat hij nog leefde en me geen zorgen moest maken.
    "Het is de stilte voor de storm," Ik probeerde niet naar zijn spastische hand te kijken en hield mijn lichtblauwe ogen strak op zijn gezicht gericht. Het was namelijk niet zo netjes om te staren naar beperkingen van anderen. "Wilt u nog horen van mijn verzoek?" Ik had de indruk dat hij niet zo zelfzeker meer was als eerst, vast door de manier waarop ik kon kijken. Hoewel ik dit best amusant vond, liet ik niets merken.
    "Vertelt u maar." Veel zin om naar de onzin van Synon te luisteren had ik niet, maar als het hem gelukkig maakte wilde ik hem die kleine gunst wel verlenen. Als het uit de hand liep kon ik hem natuurlijk wel het zwijgen opleggen, dat lag wel in mijn macht. Tenzij hij het voor elkaar kon krijgen dat Arthur zich tegen me zou keren, maar als ik zo eens naar Synon keek had ik het vermoeden dat dit niet bepaald mogelijk was.
    "Aangezien u dicht bij de koning staat dacht ik dat u de meeste kans had om hem succesvol te vermoorden. Luister; ik zal een veel betere koning zijn, die zich wel bewust is van het loerende gevaar. Ik zal u kunnen beschermen tegen elk denkbaar gevaar, en niet alleen u, maar heel mijn hofhouding. In uw lied weerklonk het verlangen naar vernieuwing, en die staat dus nu voor de deur. Dit is toch een prachtkans, vindt u niet?"
    Abrupt stak ik mijn hand omhoog om hem te laten zwijgen terwijl mijn ogen bijna vuur schoten. "Hoe durft u?" Zei ik op toon die zo kalm was dat het beangstigend werd. "Hoe durft u zulke dingen te zeggen onder het dak van de koning? Hij is goed voor u, dat kunt u niet ontkennen, dus waarom zou u hem zo verraden?" Met een blik vol afgunst keek ik naar hem op terwijl ik mijn hand liet zakken en uiteindelijk wat opzij boog om mijn viool op tafel neer te leggen. "U bent niet goed bij uw hoofd, zulke dingen kunnen u het leven kosten." Gepikeerd stak ik mijn kin wat in de lucht. "En ook het mijne."
    Mijn ogen flitsten even van Synon naar de deur die eindeloos ver weg leek te zijn. Eigenlijk wilde ik hier weg, ik voelde me niet bepaald veilig meer nu hij zulke uitspraken had gedaan. Wat als iemand hem had gehoord? De kans was groot dat ik er dan onterecht bij betrokken zou worden terwijl ik hier niets mee te maken wilde hebben. "Luister," Ging ik op diezelfde kalme toon verder. "Het idee alleen al dat van alle mensen juist u diegene bent die de koning iets aan wil doen, verafschuwt me. Maar dat u mij er dan ook nog bij wilt betrekken snap ik al helemaal niet." Onbewust balde ik mijn handen even tot vuisten terwijl ik koppig naar hem op bleef kijken. "De koning zorgt trouwens goed voor me en ik denk er niet eens aan om mijn plek als koningin af te staan aan één of andere geit die niet eens van adel is." Mijn woorden kwamen er erg hard uitgerold, maar ook al klonken ze erg zelfzeker zo voelde ik me allesbehalve. Misschien was ik zelfs wel een beetje bang voor hem. Ik wist niet tot wat hij in staat zou zijn.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Synon Lancaster – Broer van de koning

    Hij drukte zijn gezicht in zijn ribfluwelen kussen om zijn geschreeuw niet door het hele paleis te laten weerklinken. De teef, de vuile slet! Hoe kon ze hem nou weigeren? Wat was er mis in haar hoofd? Hoe moest het nou aflopen met het rijk als de koningin een al net zo grote verstandelijk gehandicapte was als haar man? Ze gunde het hem niet – ze gunde hem de liefde niet. Daarmee had ze niet alleen hem, maar ook Lorianna een heleboel mee afgenomen. Hij kon er gewoon niet bij hoe iemand zo dom en duivels kon zijn.
    Als ze nu maar niet ging denken dat hij haar zou redden. Ze had haar kans gehad, en die had ze verspild. Zodra de opstand op gang zou komen was hij weg, met Lorianna. Hij zou niet eens meer terugkomen om zijn broer en schoonzus te redden, enkel bidden dat hun hoofden zouden branden op een piek. Hij zou lachen, zo hard dat zijn maag net zo erg zou verkrampen als zijn hand, en hij zou het recht op de troon opeisen. Het volk zou hem toejuichen en hem vervolgens omarmen. Ja, en hij zou het hoofd van zijn broer – verbrand en wel – in een kuil gooien en er elke ochtend op pissen, net zo lang tot er een boom uit zou groeien.
    Hij zag al voor zich hoe er een klein plantje zou groeien uit de zwartgeblakerde oogkassen van Arthur en hoe die zich zou ontplooien tot een enorme boom, een boom van verderf.
    Synon keek weer naar buiten vanaf zijn bed. Hij voelde de druk. Het volk kon elk moment aanvallen, drong het tot hem door.
    Zo vlug als hij kon hees hij zichzelf overeind en strompelde hij door de kamer richting het zwaard dat aan de muur fonkelde. Het was het enige wapen dat hij ooit had gehad, maar hij had het nooit kunnen gebruiken, vanwege zijn spastische hand. Nu was het moment aangebroken dat hij zichzelf moest wapenen. Hij greep het zwaard van de muur en liet het meteen uit zijn handen vallen.
    Het liet een diepe deuk achter in het zachte hout van zijn vloer en Synon waagde nog een poging.
    Ditmaal lukte het hem om het zwaard te bekijken en te laten schitteren in het schaarse licht dat tussen de gordijnen door wist te glippen.
    Het zwaard was mooi, maar helaas nooit gebruikt.
    Synon maakte het onhandig vast aan zijn riem – wat na vele pogingen pas lukte – en paradeerde door zijn kamer. Het voelde goed om wat gewicht aan zijn riem te hebben hangen. Synon trok zijn zwaard en hield die in zijn hand. Deze sloot zich automatisch stevig om het handvat, als reactie op het koude materiaal. Zachtjes liet Synon zijn zwaard door de lucht bewegen. Hij zou zich toch moeten kunnen verdedigen?
    Er verscheen waarachtig weer een glimlach op zijn gezicht bij het zien van zijn hand om het zwaard. Misschien..heel misschien was het toch mogelijk voor hem om ermee te vechten. En heel misschien kon hij zelfs ooit…ooit meedoen aan een toernooi. Eventjes dacht hij te voelen hoe zijn ogen vochtig werden bij de gedachte daaraan, maar het was slechts zijn verbeelding.
    Hij hield het zwaard omhoog en probeerde een goede balans te vinden, wat erg lastig ging aangezien hij bijna geen gevoel had in zijn hand.
    Ineens werd zijn hand slap. Het kwam uit het niets en Synon deinsde verschrikt achteruit. Het zwaard viel uit zijn hand en kwam met een doffe klap in de vloer terecht en viel toen om. Als hij een seconde trager had gereageerd had dat zwaard nu in zijn voet gestoken en had hij nooit meer kunnen lopen.
    Op zijn gezicht was duidelijk de overgang tussen twee emoties te zien. De verbazing die er eerst duidelijk vanaf te lezen was, maakte nu plaats voor walging.
    Het was onmogelijk, besefte hij nu. Zijn hand was hopeloos, en alleen door die stomme, afwijkende homp vlees zou hij nooit kunnen vechten, nooit heldhaftig kunnen zijn, nooit beroemd kunnen worden om zijn moed.
    In een vlaag van woede plantte hij zijn spastische hand tegen de muur en met zijn andere greep hij zijn zwaard vast in een natuurlijke greep. Zijn linkerhand was dan zo mogelijk nog onhandiger dan zijn rechter, in deze trance van woede en walging maakte het hem niet meer uit. Hij zou snijden, met dit zwaard zou hij snijden in hakken, en als dat niet in iemand anders was, dan maar in de grootste vijand van zijn leven. Hetgeen dat hem beperkte.
    Hij zou spoedig verlost zijn van zijn hand.


    I thought protection was a matter of strength. Now I know, protection can only be given through mercy.

    Cenred Michael Blade
    Ik slenterde doelloos door het kasteel. Sinds ik een paar dagen gelede van mijn patrouille terug was gekomen had ik bijna niets meer te doen gehad. De krijg meester had gevraagd of ik hem vanaf morgen wilde assisteren bij de training van de rekruten. Ik wist wel dat hij me alleen maar iets te doen wilde geven en ik was hem er dankbaar voor. Hoe meer ik te doen had hoe minder tijd ik had om na te denken. Ik had tijdens de laatste patrouille zelf gezien hoe het volk leed onder het bewind van mijn oom en Caleb, tegen wie ik altijd al had opgekeken had het hof moeten ontvluchten terwijl hij altijd trouw aan de koning was geweest. Ondanks dit alles durfde ik niet tegen de koning in opstand te komen. Ik was opgevoed met het idee dat de macht van een koning heilig was en dat niemand zich ertegen zou moeten verzetten. Daarbij had ik mijn zusje, als ik in opstand kwam zou zij hier onder lijden. Zuchtend liep ik de bibliotheek binnen. Er werd verbaasd opgekeken toen ik de bibliotheek binnenkwam. De bibliotheek stond niet in de top tien plaatsen waar je mij zou verwachten, ik had namelijk een hekel aan lezen. Het was waarschijnlijk beter om te zeggen dat ik gewoon een hekel had aan stilzitten in het algemeen. Ik zag Annabeth aan een tafeltje zitten met haar viool en liep naar haar toe. Ze zag bleek, nou zag ze altijd wel een beetje bleek, maar vandaag leek ze bleker als normaalgesproken. Nou was dit ook weer niet zo vreemd want ook zij zat in principe in dezelfde benarde situatie als mij. Allebei waren we verwant aan de koning maar ik wist zekedr dat ookz ij niet blind was voor het leed van haar onderdanen. ‘Goedenmorgen hoogheid,’ zei ik beleefd. ‘Zou ik erbij mogen komen zitten?’

    [ bericht aangepast op 4 juni 2013 - 20:42 ]


    You can’t hammer tin into iron, no matter how hard you beat it, but that doesn’t mean tin is useless. -Jon Snow

    Samira Elisabethe Blade

    Op mijn kamer is niet veel te doen. Niet dat ik daar nu pas achter kom, maar het is gewoon vandaag zo ... saai. Ik ken zowat elk hoekje van de kamer uit mijn hoofd, ik heb mijn haar al geprobeerd om op vele manieren op te steken en ik ken de meest simpele liedjes op mijn altviool uit mijn hoofd. Daarbij heb ik ook weinig zin om een nieuwe melodie te leren, dus die kans liet ik ook maar varen.
    Paardrijden lijkt wel aanlokkelijk, maar ik heb geen idee waarheen en alleen zouden ze waarschijnlijk nooit toelaten. Het nadeel van vrouw zijn. Ik wil ook ridder zijn, dan kan ik alleen op pad, maar dat is natuurlijk te gevaarlijk.
    Aan bertrham heb ik ook weinig. Normaliter vind ik het leuk om met Bertrham in mijn kamer te zijn, hij vrolijkt me als het ware op, en dat heb ik nu echt even nodig. Helaas heb ik hem kort geleden nog laten uitvliegen en hij is nog niet teruggekomen.
    Hier is nog vrij weinig te doen, en dan blijven er maar vrij weinig optie's over. Naar de tuin of in het dorp. Eigenlijk had ik best wel zin om richting het dorp te gaan, omdat ik gewoon zeker weet dat ik mijzelf in de tuin weer ga vervelen. En dat wil ik zo veel mogelijk vermijden.

    Mijn tocht door de gangen is niet erg lang, maar als ik erdoorheen loop lijkt het eeuwen te duren. Overdreven, dat weet ik, maar ik verveel me, en dan lijkt alles lang te duren. De verschillende deuren naar de kamers verdienen ook allemaal een kijkje, want ik ken er slechts een paar. De openbare vertrekken en mijn slaapvertrek, natuurlijk. Ook waar Cenred slaapt weet ik allang, alleen hij niet. De rest probeer ik stukje bij beetje te ontdekken, zonder iemand daarbij tot last te zijn.
    De meeste deuren zitten opslot. Naar mijn idee moet het er grappig uitzien, een meisje dat aan iedere deur sjort en trekt om te kijken of hij open kan, maar ik vind het niet leuk. Ik wil weten wat er achter deze deuren zit, en ik kom erachter. Is het niet vandaag, dan is het wel volgende week, of over een paar jaar.
    Aan het eind van de gang is een deur wel open. Ik ben hier nog nooit naar binnen geweest, maar ik merk wel meteen dat er iets mis is. Synon, die ik slechts een aantal keer had gezien, wie ik meteen niet leuk heb gevonden. Hij is raar, en al helemaal met zijn spastische hand. Maar zijn toestand nu, vooral hoe hij daar op de grond ligt, is nogal eng. Zijn rechterhand is afgehakt, zijn spastische hand concludeer ik, en zijn onderarm ligt in een plas bloed. Nog steeds komt er met een dun stroompje bloed uit. Zijn glazige ogen staren rechtvooruit, naar een punt wat ik niet kan begrijpen. In zijn linkerhand houdt hij een zwaard vast. O mijn hemel.
    Ik moet nu hulp halen, voordat Synon dood bloedt. Ik riskeer daarmee dan wel een bestraffing, ik ben immers een kamer ingegaan zonder toestemming, maar dat kan mij niet schelen. Misschien is het straks wel mijn schuld dat hij dood is. Niet dat het me veel kan schelen, maar hij is wel de broer van de koning. Familie van mij. En dat kan ik niet over mijn hart krijgen. Met grote passen ren ik de kamer uit, opzoek naar de koningin. Zij begrijpt me misschien wel beter dan de koning.

    Mijn stuk van Evian komt waarschijnlijk morgen. Just so you know;)


    I'm F.O.O.D.: Fan Of One Direction, problems?

    (Lorianna komt nu ook aangesneld naar Synon, is ze namelijk zijn dienstmeid! heheh)


    Lorianna had even tijdelijk de kamer van Synon verlaten toen hij ergens anders was toegegaan. Zelf was ze even met iets bezig, ze zou maar weer eens naar Synon's kamer gaan en kijken of hij iets nodig had. Ze komt net achter de hoek vandaan toen ze Samira zag, ze rende de kamer uit van Synon en ze leek alsofze haast had, ze zag ook de angstige blik in haar ogen. Meteen was Lorianna scherp en toen Samira weg was, liep zij de kamer van Synon binnen en tot haar schrik zag ze hem liggen, ze moest een oplossing bedenken en snel. Zonder enige aarzeling pakte ze zijn zwaard uit zijn hand en legde het weg, op een plek waar het veilig was. Meteen scheurde ze een heel stuk van haar eigen jurk af en gebruikte dat als doek. "Heer, heer kunt u me horen?" riep ze tegen hem. Ze bond zijn nu afgehakte hand en keek hem aan. Het bloeden moest stoppen en dat kon nu alleen hiermee. Haar blik bleef op Synon gericht. Altijd was Lorianna iemand die meteen een oplossing bood als er problemen waren, en dit was gewoon een probleem. "Heer, kunt u opstaan?" riep ze nog steeds tegen hem. Ze hoopte niet dat die in een trans was verwikkeld. Met zijn linkerhand legde ze het over haar schouder heen, ze wist niet of Synon haar kon horen of niet, maar hij moest nu uit deze positie. Heel langzaam tilde ze hem omhoog, DIt koste haar veel kracht en moeite, want hij was zwaar. Heel moeizaam legde ze hem neer tegen zijn bed aan. Haar hand legde ze bezorgd tegen zijn wang aan. "Ik ben hier mijn heer, ik verlaat u niet!" sprak ze. Meteen scheurde ze nog een stuk van haar jurk en begon het plas met bloed zo schoon te maken, niet dat het echt hielp, maar het wel wel zeker iets minder dan wat het eerst was. Ze zat op haar knieeen genield om het plas bloed schoon te maken.

    [ bericht aangepast op 4 juni 2013 - 21:54 ]


    Standing frozen, in the life I've chosen. You wont find me, the past is all behind me. Buried in the snow.

    Alyss Maneveer _ Huurling







    Ik had al bijna de hele voormiddag bezig gezeten aan het slijpen van mijn messen en het inspecteren van mijn pijlen. Ook was ik al met Naïla gaan rijden en had ik haar gepoetst. Ik begon me stilaan te vervelen. De koning vroeg niets meer en ook de koningin vroeg niet meer naar informatie uit het dorp. Wat mij wel speet. Ik beschouwde de koningin als al meer een 'vriendin'. Of toch iemand die ik meer mocht dan de rest. Ik hield niet zo van gezelschap, maar zij had mij weten overtuigen. Ik besloot dan maar de stad in te gaan, het was markt vandaag. Wie weet vond ik nog iets nuttigs. Ik stopte mijn messen in de dubbele schede en hing die aan mijn riem. Ik nam mijn cape van de haak aan de deur en zwierde mijn boog over mijn schouder. Ik sloot de deur voorzichtig achter me en verliet mijn woninkje. Onder woninkje kon je begrijpen: Keuken, woonkamer en eetkamer zijn 1 ruimte en aan die ruimte bevinden zich nog twee kleinere ruimtes. De slaapkamers. Ik had de 'grootste' slaapkamer. Wat je dan onder grootste kon verstaan is waar een bed een kast en een stoel in stond. In de andere kamer stond een bed een plank en een krukje. Dat was zo ongeveer waar ik woonde. Aan de rechterkant van mijn huisje bevond zich een stalletje. Daar stond Naïla. En als je achter door ging kon je zo in het bos gaan wandelen. Wat ik wel vaker deed met Naïla. Ik liep het smalle wegeltje af naar het dorpsplein. Mijn huis lag nogal afgelegen van het dorp. Toen ik de hoofdstraat bereikte hoorde je mijn laarzen tikken op de kinderkopjes. Wat haatte ik dat geluid toch. Het wou zeggen dat er iemand aankwam. Ik had liever dat niemand wist dat ik er aankwam. Zo wisten ze ook niet dat ik mee stond te luisteren. Gelukkig viel het geluid niet zo op in de drukke menigte van de markt. Marktkramers riepen naar alle voorbijgangers dat ze de beste producten verkochten en nog zoveel meer. Ik zag de smachtende blikken van jonge kinderen. Ze leden honger. Als ik het kon zou ik ze allang een brood gegeven hebben, maar dat zou mijn reputatie verpesten. Ik slenterde verder de markt af. En man sprak me aan en zei: "Mevrouw, ik heb prachtige dieren: Schapen, honden, poezen, kippen..." "Nee, bedankt." zei ik tegen de man. Een dier zou me alleen maar tot meer last zijn. Bij het groentekraam hield ik halt en kocht me een bloemkool. Daar zou ik vanavond iets lekkers mee maken nam ik me voor. Ik liep ook nog naar de slager en kocht er een varkenslapje. Het water liep me in de mond. Ik had honger besefte ik. Ik keek naar de stand van de zon en besloot dat het tijd was voor een taartje. Ik liep naar de bakker en bestelde er een klein taartje. Wat rook het hier lekker. Nadat ik mijn taartje had liep ik terug naar huis. Ik nam een wortel uit de voorraadkast en liep naar het stalletje waar ik de wortel aan Naïla gaf. Ze bedankte me met een luide hinnik en ik verliet de stal weer. Thuis maakte ik een kop koffie klaar en installeerde me aan tafel. Wat was ik verslaafd aan die koffie.

    [ bericht aangepast op 5 juni 2013 - 17:42 ]


    Ik ben de leeuw met de gouden vacht

    Daenerys Éowyn Frey ~ Dorpeling.
    "Fijn dan, ik zal het doen," antwoordde de jongeman en Daenerys glimlachte kort. "Goh, ik vroeg me al af of je wel daadwerkelijk een echte vent was," merkte ze op terwijl ze toekeek hoe hij naar de gevilde haas liep en deze opensneed. Een poosje keek ze zwijgend toe terwijl ze probeerde te bedenken wat ze met de haas zou doen. Verkopen zou ze het stuk vlees niet doen, ze kon er immers maar weinig geld voor wangen en daarbij had ze het geld op het moment ook niet nodig. Ze kon het weggeven aan de vrouw op de zwarte markt die altijd de lekkerste stoofpotten en soepen maakte. Hoogstwaarschijnlijk zou ze dan zelf een gratis maal krijgen, zonder dat ze ervoor had hoeven te koken. Op die manier zou ze twee vliegen in één klap slaan. Tevreden besloot ze dit later inderdaad te doen en haar maag begon al bijna te rammelen bij alleen het idee aan een lekker stoofpotje.
    Toen de jongeman niet keek stopte ze de slinger die ze onder haar rok had gehouden gauw weer weg, het was niet nodig had ze het idee. "Waarom vraag je het, als het al overduidelijk is?" vroeg de jongeman vervolgens en Daenerys haalde kort haar schouders op. "Misschien enkel om te horen dat ik gelijk heb." Ze keek toe hoe hij de ingewanden weg liet spoelen in het water terwijl hij zijn naam vertelde.
    "Francois.." herhaalde ze zachtjes voor zichzelf, alsof ze de naam in haar mond proefde en hem zo voorzichtig aftastte. "Mijn naam is Éowyn," antwoordde ze toen. Nadat Francois het vlees eerlijk in tweeën had gesneden stond ze op en pakte een helft. Daenerys liet het stuk vlees in de leren buidel die ze bij zich droeg glijden en bond de buidel vervolgens dicht. "Je woont zeker niet in het dorp?" stelde Daenerys vast. Of de jongeman was een kluizenaar of hij woonde werkelijk ergens anders, want ze had hem nog nooit gezien in het dorp. Daenerys was iemand die elk gezicht onthield, maar dan restte er nog één vraag: "Waar woon je dan?" Nu Daenerys hem nogmaals bekeek zag ze dat Francois een litteken had bij zijn rechterwenkbrauw wat ervoor zorgde dat haar eigen wenkbrauw kort omhoog ging. "Hoe kom je daar aan?" vroeg ze lichtelijk verbaasd, hij leek haar niet bepaald een vechtersbaasje. "Heb je soms meer vrouwen bespied?" vroeg ze droog.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Synon Lancaster – Broer van de koning

    En het wilde maar niet regenen.
    Synon lag in bed met zijn rechterarm dik ingewikkeld in doeken. Hij voelde zich opgelucht, ondanks dat hij nu helemaal niet meer in staat was om te vechten. Zijn hand was eindelijk weg. Niemand meer die hem na zou staren, geen pijnlijke verkrampingen of plukken haar die plots uit werden getrokken.. Hij was er bijna aan gestorven, maar hij voelde zich opgelucht als nooit tevoren, alsof iemand ineens een heel zware last van hem had overgenomen.
    Synon keek nog eens naar buiten. Volgens zijn kloppende berekeningen zou het volk ieder moment in opstand kunnen komen. En hij lag hier, te zwak om uit bed te komen en niet in staat om enig wapen te hanteren. Even had hij medelijden met zichzelf.
    En het wilde maar niet regenen.
    “Lorianna,” zei hij. Er had stilte geheerst in zijn kamer, maar die had hij nu verbroken. “doe de gordijnen dicht.” Hij zag hoe ze aan kwam lopen en de gordijnen sloot. Zou een stompje net zo avontuurlijk en erotisch op haar overkomen als een spastische hand? Hij zou natuurlijk een poging kunnen wagen, maar voordat hij zich daartoe kon zetten was ze de kamer alweer uitgelopen. Zijn koningin.
    Synon draaide zich kreunend om en er ging een felle steek door zijn rechterarm. Het verband kleurde rood. Zachtjes lachte hij, met een ondertoon van zelfspot. Zijn arm brandde alsof er zuur overheen was gedruppeld, maar hij grijnsde als een idioot.
    Hij had het zwaard, hoe mooi ook, weg laten halen uit zijn kamer. Het zou hem alleen maar herinneren aan dat onvermijdelijke feit.
    Hij schudde zijn hoofd en sloeg zichzelf in zijn gezicht om weer uit zijn gedachten te komen. Hij moest zorgen dat de koning zo snel mogelijk zou sterven. Hij kon Lorianna niet nog langer laten wachten. De koningin wilde hem niet helpen, en verder wist hij niet veel mensen die dicht bij de koning in de buurt konden komen, behalve hijzelf misschien, maar hij was niet meer in staat om enig wapen ook maar enigszins te hanteren…bovendien zou de koning hem wantrouwen. Nee…De beste manier om hem te doden was door het volk dat te laten doen.


    I thought protection was a matter of strength. Now I know, protection can only be given through mercy.

    Ciad Morningstar- Zoon van houthakker


    Het weer was vrijwel niet te zien tusen de toppen van de bomen en het enige wat nog ruisde waren de bladeren door de wind. Ik keek op van mijn lange werk en zocht naar een straaltje licht dat door de dichtbegroeide bladeren brak, maar ik liet mijn hoofd al na enige tijd zakken.
    Wauw al mijn hele leven in de bossen en nog nooit echt blauwe lucht gezien. Het was ooit mijn droom geweest om buiten de bossen te komen, maar mijn vader begon te zeuren dat het te gevaarlijk was voor een tien jarig jongetje dat nog nooit in een dorp is geweest.
    Met mijn handen nog steeds aan mijn bijl gespijkerd, tilde ik het langzaam op en liet hem boven mijn hoofd hangen. Ik keek naar de stronk voor me en liet de bijl met een harde vaart op de stronk komen en het ijzer brak de stronk in twee stukken.
    Het waren de beste stukken van deze dag. Ik legde mijn bijl op de bebladerde grond en veegde met mijn handpalm het zweet van mijn voorhoofd.
    Ik pakte de twee stukken hout van de grond en bracht die naar de grote stapel die al klaar waren. Ik bekeek de stapel zorgvuldig en zocht een aantal brokken hout uit en nam die mee onder mijn armen naar het kleine hutje.
    Het hutje had mijn vader gemaakt toen hij gevlucht was uit het dorp. Het gerucht ging dat hij iemand had vermoord met zijn bijl, maar ik geloofde dat hij gewoon afstand wou doen aan de bevolking en aangezien hier in dit bos genoeg bomen waren, had hij zeker genoeg te doen.
    Het hutje was simpel in elkaar gezet en het dak was bekleed met stro. Een kleine schoorsteen stak boven het dak uit.
    Ik liep op een wat harde tempo naar mijn hut en legde de houtbrokken op de grond voor het raam. Met een vermoeide zucht liet ik me op het verzakte bankje zitte en sloot mijn ogen. Na uren werk had ik wel wat rust verdiend.


    Vampire + Servant = Servamp

    [Kan iemand me zeggen waar we zijn en wie wat ongeveer doet? Dan weet ik namelijk waar ik eventueel in kan springen


    26 - 02 - '16

    June Faith kind. In het bos.

    Langzaam maar voorzichtig stond ik op. Ik had waarschijnlijk niet echt veel te zeggen. Ik geef een klein knikje naar Amelié. Meer om haar een blijk van respect te geven van haar hogere stand. Ik draai me op mijn hakken om en loop terug naar mijn slaapplek. Ik pakte mijn donkergroene versleten mantel die op de grond lag. Het was het enige wat ik had als deken. Ik knoopte de touwtjes om mijn nek en trok de kap stevig over mijn blonde haren. Ik begon te lopen. Ik wist de weg wel terug en anders had ik pech. Het was een heerlijke dag voor een wandeling. Ook al was ik continue op mijn hoede voor manschappen van de koning. De zonnestralen gaven prachtige invallen op de bosgrond. Ik kwam aan bij een grote dikken boom. Ik liep erheen en kerfte er een kruisje in met mijn dolk. Toen deed ik vijf grote stappen van de boom vandaan. Ik rechtte mijn rug en vernauwde mijn ogen. Ik ging iets naar achter met mijn hand waar de dolk in zat. Toen gooide ik de dolk naar voren. De dolk kwam met een zachte dof een meter of twee boven het kruisje. Ik slaakte een zucht. Het was nu ook al wel een tijdje terug sinds papa en ik hadden geofend. Ik knipper zacht mijn tranen weg. Ik loop terug maar de boom en ga op mijn tenen staan. Ik kan er niet bij. Weer een geïrriteerde zicht rolt over mijn lippen. Ik grijp de dichtstbijzijnde tak en slinger mezelf omhoog. Nu kon ik de dolk wel pakken. Ik bleef even zitten op de tak en balanceerde de dolk tussen mijn vingers. Er was maar één seconde dat in niet oplette, omdat er een vogel overvloog, maar ik verloor mijn grip op de dolk. Met een gil viel het uit mijn handen. Eem grote snee werd zichtbaar toen het rood kleurde met bloed. Zo goed als mogelijk klom ik de boom uit. Het leek meer op vallen, maar het lukte me wel. Met mijn goede hand greep ik de dolk en stopte die terug in de schede. Ik keek met tranen in mijn ogen maar de wond. Die liep over mijn gehele hand. Ik duwde de hand tegen mijn borstkas en begon terug te rennen naar het kamp. Mijn adem ging gejaagd op en neer. De pijn was ondraaglijk aan het worden en het bloed stroomde over mijn tuniek. Mijn gezichtsveld werd wazig en daardoor had ik de steile heuvel niet gezien. Ik struikelde over een boomstronk en viel de hellin af. Met een gil knalde met een harde klap tegen een boom aan. Ik viel op mij rug en staarde naar boven. De zonnestralen werden steeds waziger. Ik voelde hoe de misselijkheid mijn lichaam overnam. Mijn hoofd viel opzij en ik keek naar de hand. Nog steeds kwam er bloed uit. Ik voelde me zwak worden. Ik hoorde plots een luide krak. Ik keek omhoog en zag hoe de tak van de boom naar beneden viel. De tak kwam precies op mijn hoofd en toen werd alles zwart.

    [ bericht aangepast op 8 juni 2013 - 10:57 ]


    "Rebellion's are build on hope"