• The mad king

    Het jaar 1500, Het hele land staat in rep en roer door de verschrikkelijke heerschappij van een jonge koning wiens dictatuur soms zo ver gaat dat niemand zich nog veilig kan voelen. Hij laat mensen onthoofden, ophangen en folteren om angst te zaaien bij diegene die tegen zijn heerschappij zijn. Iedereen vreest voor zijn eigen leven, zelfs de mensen die de koning persoonlijk kennen. Niemand weet waarom de koning zijn volk zo slecht behandelt, maar de geruchten gaan de ronde dat hij gefrustreerd is door het uitblijven van een waardige troonopvolger. Wanneer zelfs de kinderen niet meer veilig zijn, vindt het volk het te ver gaan en proberen ze bescherming te zoeken in de geheime gangen onder het koninkrijk of in de bossen die zich in het zuiden bevinden. Als de voorraden beginnen te slinken, plant te bevolking een aanslag op de koning om zo voor goed van hem af te zijn, maar wat als de koning achter deze plannen komt? De angst groeit wanneer de koning al zijn manschappen het bos in stuurt.


    Regels:
    • Er is een minimum van 300 woorden, ik controleer. Meer mag altijd.
    • OOC is altijd tussen haakjes, of gebruik het praattopic.
    • Schelden en 18+ is toegestaan.
    • Bespeel alleen je eigen personage en heb respect voor anderen.
    • Personages mogen vermoord worden mits toestemming van de anderen.
    • Naamsveranderingen en afwezigheden altijd doorgeven.
    • Let op spelling en interpunctie.
    • Denk er aan, niemand is perfect.
    • Reserveringen blijven 24 uur staan.
    • Denk goed na voor je meedoet, geen ééndagsvliegen.
    • Max. 3 Personages per persoon.
    • Alleen Gipsy maakt de topics aan.





    Rollen

    Koning: Argus Erasmus Lancaster - Father - 13,1
    Koningin: Annabeth Sophia Collins - Naerys 1,1

    Mensen in het kasteel:
    Vrouwen: (Max. 4)
    - Samira Elisabethe Blade - Achternicht van de koning - Gwenx1D 8,1
    - Lorianna Ainsley Crescent - Dienstmeid van Synon Candira 11,1
    - Arissa Ehlana Dae- Dienstmeisje Sickle 15,1
    -



    Mannen: (Max 4.)
    - Alaric Fabian Lugosi - Rechterhand van de koning - Hatsumomo 1,1
    - Cenred Michael Blade - Ridder/ Acherneef van de koning - Sickle 2,1
    - Synon Lancaster - Broer van de koning samlaslas 5,1
    -


    Dorpelingen:
    Vrouwen: (Max. 4)
    - Daenerys Éowyn Frey - Illegale praktijken - Ubiquitous 1,1
    -Reservatie voor VladiFerr
    -
    -

    Mannen: (Max 3.)
    - Evian Lizord Fands - Bakker Gwenx1D 6,1
    -
    -


    Vluchtelingen:
    Vrouwen: (Max. 5)(VOL)
    - Eleonore Lyra Eddington - zusje van Lord Eddington, een goede vriend van Arthur - Sydrian 1,1
    - Amèlie Nina Billington - Maïtresse van de koning - Beaton 1,1
    - Amaranthe Sarah Dubois - Hertogin - Bequeath 1,1
    - June Faith - Kind - VladiFerr 3,1
    - Elle Mary Greenfield - Meid - Leam 4,1

    Mannen: (Max 6.)
    - Caleb Brandon Collins - Ridder - Naerys 1,1
    - Blythe Yates - Jager - Hatsumomo 1,1
    - Francois de la Croix - Circus artiest - Bequeath 1,1
    - Ciad Morningstar - Zoon van de houthakker - LyraPhoenix 8,1
    -
    -


    Meedoen kan altijd; Rollentopic
    Praattopic

    [ bericht aangepast op 1 sep 2013 - 20:40 ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Synon Lancaster – Broer van de koning

    Wankelend kwam hij overeind, om daarna weer te vallen. Ternauwernood kon hij zich een de rand van zijn bed vastpakken. Nog even keek hij zijn kamer rond. In al die jaren dat hij hier had geleefd was er niks aan veranderd, en nu zou hij hem verlaten.
    “Ik kom terug,” fluisterde hij tegen zichzelf. “Als koning.”
    Hij zou zich bij het volk aansluiten en het vuur in de burgers aanwakkeren, zodat ze ten strijde zouden trekken en Arthur de kop af zouden hakken. Het enige obstakel was het paleis. Hij kon er maar lastig ongezien uitkomen nu hij zo zwak was. Synon ademde eens diep in, en toen weer uit. Het zou hem lukken. Licht grijnzend verliet hij zijn kamer en liep hij wankelend door de gangen. Tot nu toe was er nog niemand hem tegemoetgekomen en het zag er naar uit dat dat ook niet zou gebeuren. Synon probeerde wat meer vaart te maken en strompelde naar de trap. Nog eventjes en hij was buiten.
    Terwijl hij met zijn handen steun zocht bij de muur schuifelde hij de stenen trap af. Ineens begon zijn zicht te vervormen en verschenen er vlekken. De trap begon te tollen en hij had geen idee meer van richting. Het enige dat hij nog waar kon nemen was dat hij viel, in de leegte.
    In de verte hoorde hij een doffe klap en een zachte kreun van pijn, maar hij voelde niets. Hij spuugde een mond vol bloed uit en probeerde op te krabbelen. Langzaam keerde zijn zicht terug, hoewel nog steeds schommelend. De wereld leek zo ver weg, alsof hij niet meer in zijn eigen lichaam zat.
    Zelf had Synon geen idee meer wat er was gebeurd of waar hij naartoe wilde. Het enige wat hij zich besefte was dat hij geen fatale verwondingen op had gelopen.
    Toen hij zich weer bewust was van zijn situatie en locatie vond hij zichzelf snakkend naar adem op de stenen vloer van de gang. Zo vlug als zijn verzwakte ledematen het toelieten kwam hij weer overeind en liep hij verder, schichtig om zich heen kijkend. Nog steeds was er niemand te bekennen in de gang en op de een of andere manier verontrustte hem dat. Ook al kon hij zich enorm geruisloos voortbewegen, zijn broer was niet zo dom als hij leek en bovendien was Synon zelf nu te zwak om zijn vaardigheden optimaal te kunnen benutten. Misschien volgde zijn broer elke stap die hij zette.
    Synon kuchte zenuwachtig en strompelde weer verder. Bij elke hoek die hij om ging stond zijn hart een moment stil. Als er iemand aan de andere kant zou zijn betekende dat dat hij gezien was. En dat zou ervoor zorgen dat men eerder achter hem aan kon komen.
    Eigenlijk had hij Lorianna mee moeten nemen. Ze zou vast helemaal in paniek raken als haar prins op het witte paard er ineens vandoor was. Gelukkig stond ze niet zo dicht bij de koning en zou dat nieuws hem niet binnen een uur bereiken, toch?
    Nu hij er zo over nadacht was de kans best groot dat Lorianna hem fataal kon worden.
    Synon besloot niet de hoofdingang te nemen en nam een omweg via de paleistuinen – waar hij door de rozenstruiken probeerde te sluipen en zo veel bloederige schrammen opliep. Pas na een tijd bereikte hij eindelijk – ongezien – de straten van het dorp. De opbouwende druk was bijna tastbaar, bemerkte hij. Als zijn broer hem nog een klein tijdje zou gunnen was dat genoeg. Binnenkort zou er geregeerd worden door koning Synon I.


    I thought protection was a matter of strength. Now I know, protection can only be given through mercy.

    Wynnfrith Tate - Hofdame
    Ik werd wakker doordat de zon scheen, in mijn gezicht prikkend. Vrijwel direct sprong ik op, lichtelijk in paniek en mij afvragend hoe lang ik er al had gelegen daar op die baal met hooi. Ik had ook werkelijk geen idee wat ik er deed of wat ik had moeten doen. Ja voor deze Wynnfrith, Wynnfrith Tate wel te verstaan, viel wel vaker in een baal hooi in slaap. Voor mij was het niks nieuws, alleen was ik nu wel vreselijk bang dat mensen nu naar mij op zoek waren. Het was nog maar kort geleden dat een van de hofdames was ontslagen doordat ze niks uitvoerde. Ik schortte mijn rok op en rende de schuur uit. Ik rende de trappen op, het paleis in. Bijna een andere hofdame omverlopend waarna ik mijn oprechte excuses maakte. Ik gaf de vriendelijke dame, die erg geschrokken was, een schouderklopje en een vriendelijke glimlach. Daarna haastte ik me naar boven. Daar zag ik al wat ik had moeten doen, maar niet had gedaan. De kamer van de rechterhand van de koning was een gigantische rotzooi. Lakens lagen overal. Er was drank gemorst, eten lag overal op de grond en de ratten knaagden eraan. Zij hoefden immers niet op te ruimen, daarvoor was ik in dienst en in ruil daarvoor kreeg ik elke dag wat ik nodig had: onderdak, een bed om in te slapen, genoeg voedsel om van te leven en een mager salaris waar ik misschien net een jurk per zoveel maanden van kon kopen. Ik pakte mijn bezem, die ik eerder had gemaakt van bij elkaar gebonden takken, en veegde de rotzooi bij elkaar. De lakens gooide ik op een grote hoop en maakte het bed netjes op met nieuwe lakens. Dit deed ik allemaal in een redelijk vlot tempo en het maakte me erg trots.


    26 - 02 - '16

    Eleonore Lyra Eddington
    Caleb laat lachend zijn zwaard een stukje zakken en schudt geamuseerd zijn hoofd wanneer ik zeg dat ik geen gezichtsverwondingen wil. 'Gaan we nu nog beginnen of niet?' grinnikt hij, waarna hij uitdagend grijnst en zijn zwaard weer om hoog brengt. 'Ja ja, meneertje ongeduld.' Ik zet de aanval in, maar die gaat niet goed, verre van zelf. Caleb kan de slag met gemak afweren. 'Is dat al dat je hebt?' vraagt hij quasi-verontwaardigd. 'Kom op, dit ben ik niet van je gewend.'
    'Dat was een inkomertje,' mompel ik, waarna ik een tweede aanval in zet, die hij ook afweert. Ik wil gelijk een derde aanval inzetten, maar Caleb pakt mijn pols vast en zet het puntje van zijn zwaard tegen mijn keel. Ik verstijf even als ik het koude metaal tegen mijn huid voel, en vraag me af of mannen echt vrouwen zouden vermoorden in een gevecht. 'Je zou dood zijn,' lacht hij. 'Iemand die zo schattig is als ik vermoorden ze niet,' grinnik ik quasi-arrogant, terwijl ik weer ontspan.
    'Vanaf het begin,' zegt Caleb dan op een serieuze toon en hij zet enkele stappen naar achteren. Mijn blik glijdt voor enkele seconden naar zijn lippen als hij met zijn tong langs zijn mondhoek glijdt, waarna ik me snel weer concentreer en de aanval in zet. Caleb lijkt echter niet op te letten, waardoor het hem niet meer lukt de aanval af te weren en het zwaard diep doordringt in de huid van zijn bovenarm. Geschrokken trek ik het zwaard terug. Het was niet mijn bedoeling hem te verwonden. Caleb grijpt met zijn hand naar de arm en drukt de wond iets dicht, met opeengeklemde tanden. 'Je wordt echt goed,' grinnikt hij dan. 'Misschien dat je ooit wel beter zal worden mij.' Ik schud mijn hoofd. 'Dat word ik zeker niet.'
    Ik overbrug de korte afstand tussen ons en haal voorzichtig zijn hand weg bij de wond. 'Het spijt me zo,' zeg ik op een zachte toon. 'Het was niet mijn bedoeling je pijn te doen.' Ik kijk Caleb verontschuldigend aan en bijt kort op mijn lip. 'Wacht hier, ik ga iets halen om je wond mee te verbinden.' Ik draai me om en haast me naar het kamp, waar ik wat van de stof pak dat gebruikt wordt om wonden mee te verbinden. Hiermee ga ik terug naar het meertje. Ik ga zo snel als ik kan, al weet ik zelf ook wel dat Caleb heus niet dood zal bloeden door de wond.
    Als ik bij het meertje aan kom, loop ik gelijk naar hem toe. Ik aarzel even, maar scheur dan toch de mouw van shirt af, tot vlak boven zijn wond. Ik doe het zo voorzichtig en zacht mogelijk, omdat ik hem niet nog meer pijn wil doen. Wat er van de mouw overblijft rol ik op tot zijn schouder. Hierna haal ik de stof te voorschijn en wikkel ik het zorgvuldig om zijn bovenarm heen, over de wond heen. Ik maak het vast met een knoopje, die ik zo zacht mogelijk aantrek. 'Doet het pijn?' vraag ik aarzelend.
    Dan valt mijn blik op zijn schouder, waar ik een litteken zie. Zonder dat ik het zonder zelf door heb glij ik met zijn zachte vingers er kort over heen.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Lorianna Ainsley Crescent

    Heel rustig liep Lorianna door de gangen van het paleis. Eigenlijk had ze wil zin om even het dorp in te gaan, ze bekeek zichzelf even en vondt dat ze toch even andere kleren aan moest doen. Heel rustig liep ze naar haar kamer, het was een paar trappen op naar boven. Toen ze eenmaal in haar kamer kwam, ging ze haar kledingkast open doen, het was klein, maar het zat wel genoeg kleding voor haar. Haar mooie eerst opgestoken haar liet ze nu los hangen en zocht een oude jurk. Een glimlach verscheen toen ze haar raffelige beige jurk vond. Niemand zou haar herkennen, hopelijk zou niemand achter komen in het dorp dat ze de dienstmeid was van Synon. Ze deed haar deur opslot, voor het geval opeens iemand haar kamer in ging en met haar het bed in wou duiken. Langzaam deed ze haar iets mooiere jurk uit en deed haar raffelige beige jurk aan. Het zat nog steeds vol vlekken, ze kon als ze zou het schoonmaken, maar dat deed ze niet. Ze bekeek zichzelf in de beslagen spiegel en knikte naar zichzelf. Ze deed haar deur van het slot en liep eruit. Rustig ging ze de trappen af, naar beneden. Ze keek van link naar rechts, om te kijken of ze niemand zag. Want als iemand haar zou zien, dan moest ze een verklaring afleggen en dat wou ze eigenlijk niet. Toen de kust veilig was, liep ze naar de grote voordeur. Die bewaakt stond met twee mannen. "Waar gaat dat heen" sprak een man. "Ik moet het dorp in, heer Synon vroeg aan mij of ik eten moest gaan halen" zei ze met een waarheidsgetrouwe klank in haar stem. De mannen grommen, maar lieten tot haar grote opluchting door.

    Eenmaal bij het dorp aangekomen, glimlachte ze naar elke burger die er was, ze voelde zich helemaal thuis. In het paleis had ze nooit als thuis gevoeld. Langzaam liep ze verder en hield opeens halt. Ze zag Forian, hij was weer aan het werk, een blos verscheen op haar wangen en een vreemd gevoel bekroop haar, het was wel een fijn gevoel. Heel licht beet ze op haar lip om niet te gaan glimlachen, want als ze zou glimlachen werden de blosjes op haar wangen vast nog erger. Ze wende haar blik snel van hem af en richtte haar blik op de grond gericht. Doe eens normaal Loranna, wat heb je toch? Hij is maar een smid. Ze moest doorlopen, maar haar voeten wouden op een of andere manier niet met haar meewerken. Heel langzaam en voorzichtig keek ze weer naar Florian, een glimlach verscheen op haar gezicht, een brede. De blosjes op haar wangen werden toch roder. Oke, Lorianna ga weg! Nu! Haar onderbewustzijnde keek haar streng aan vanuit een kleine juffenbril. Ze luisterde naar haar onderbewustzijnde en wende haar blik voor een tweedemaal weg en liep nu stug door, haar blik vooruit gewend.


    Standing frozen, in the life I've chosen. You wont find me, the past is all behind me. Buried in the snow.

    François de la Croix. ~vluchteling
    Op de een of andere manier werkte ze een beetje op zijn zenuwen. Niet omdat hij bang voor haar was of omdat hij dacht dat ze iets dreigend over zich had. Maar meer door de manier waarop ze zich gedroeg. Het was allemaal een beetje te gespeeld voor hem. Te nieuwsgierig, dat speelde daarbij ook een rol.
    Hij hield zich kalm terwijl hij met de haas bezig was. Hij liet zich niet door anderen intimideren. Zo gek was hij dan nog net weer niet. Hij had nog wel kwaliteit ondanks het feit dat hij niet bovenaan de voedselketen stond.
    Hijzelf zou wel raad weten met de haas. Het was een stukje vlees, het stelde niet veel voor, maar het kon wel de monden van een stel kinderen voeden. Deze aten niet zo heel erg veel. Niet dat ze hier dan wel genoeg aan hadden, maar daar ging het niet om. Beter iets dan niets werd er altijd gezegd.
    Vanuit zijn ooghoeken zag hij wel hoe ze ergens mee bezig was te verdoezelen. Hij was niet van gister. Als ze hem niet vertrouwde kon hij haar dat niet heel erg kwalijk nemen. Andersom gold het eigenlijk ook wel een beetje. Het was immers niet normaal als je iemand in de rauwe wildernis tegen kwam. Ze mocht wel uit het dorp komen maar dat verzekerde niets.
    Aan de andere kant wou hij toch niet zijn vooroordelen trekken. Zoiets had hij zelf altijd al neerbuigend gevonden tegenover een ander. ‘Misschien heb je dan ook wel gelijk, wie zegt immers van niet, ‘ sprak hij rustig. Het maakte hem niet uit dat ze wist waar hij vandaan kwam. Hij was trots op zijn thuis, ook al zouden zoveel mensen er van walgen.
    ‘Eowyn,’ mompelde hij zachtjes. Was dat een naam? Hij had het nog nooit eerder gehoord .apart. maar zeker niet lelijk. Ergens paste het wel bij haar en toch, toch had hij het idee dat er nog meer achter school.
    Het stuk overgebleven vlees verdween in zijn buidel. Het was toch nog een aardig voordelige dag voor hem geweest. Als je bedacht dat hij geen goeie band had met de natuur, was jagen voor hem een ramp. Dat was nu een beetje bespaard gebleven.
    ‘Ik woon bij het circus,’ was zijn ontwijkende antwoord. Hij loog niet. Het was zijn huis, maar op het moment lag het wel een beetje anders.
    Op het moment dat ze een opmerking maakte over zijn litteken, wreef hij er kort over heen. ‘Niets wat jou aangaat,’ zei hij simpel. Niet alles hoefde ze gelijk te weten. Nee hij was geen man die vrouwen bespiedde, dit was puur toeval geweest.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Annabeth Sophia Collins - Koningin

    "Goedenmorgen hoogheid," Geschrokken keek ik op en het duurde even voordat ik doorhad dat het Cenred was die me zonet aan had gesproken. Ik begroette hem met een kleine, vreugdeloze glimlach en probeerde niet al te gespannen over te komen. "Zou ik erbij mogen komen zitten?" Ik bestudeerde zijn gezicht even en stak uiteindelijk mijn hand uit naar de stoel over me. "Ga je gang."
    Ondanks dat Cenred maar enkele jaartjes jonger was dan mij, leek hij met momenten veel ouder. Hij was voor zijn leeftijd erg volwassen, hij zou er nog ver mee komen in het leven. Hij zou zelfs een erg goede koning kunnen zijn, al zou ik dat eigenlijk niet eens mogen denken.
    "Wat brengt u hier, sir Blade?" Vroeg ik op een zachtaardige, vriendelijke toon terwijl ik enkele plooitjes uit mijn jurk streek. Ik stopte er echter mee wanneer ik besefte dat mijn handen lichtjes trilden. "Heb ik eerder te veel lawaai gemaakt met mijn viool?" Ik keek vanuit mijn ooghoeken even naar mijn viool die nog steeds op het tafeltje lag.
    Automatisch dwaalde mijn gedachte af naar wat er eerder was gebeurd met Synon. Ik kon niet ontkennen dat hij me best angst had aangejaagd met zijn uitspraken en zijn vreemde gedrag, ik was er nog steeds niet goed van. Het was eigenlijk mijn plicht om het tegen de koning te zeggen, maar er was iets dat mij er van weerhield. Was het de angst? Vast en zeker maar misschien wilde een deel van mij niet dat de koning werd afgezet. Het was misschien wat egoïstisch maar ik vreesde zo een beetje voor mijn eigen leven.
    De burgers waren verblind door woede, dus zouden ze er waarschijnlijk ook niet voor terugdeinzen om ook mij van mijn leven te beroven. Ik kon misschien nog vluchten, alleen had ik echt geen idee waarheen. Ik kon misschien naar Caleb, maar ik wist niet eens hoe ik er moest raken en of ik ook heelhuids aan zou komen bij mijn geliefde broer.
    "Sorry," Zei ik na een tijdje en voelde hoe mijn stem een beetje onvast klonk. "Ik was aan het dromen, zei u iets?" Ik knipperde even snel met mijn ogen en haalde even diep adem om mezelf wat te kalmeren. In een poging om toch te glimlachen, voelde ik even aan mijn halssnoer dat ik ooit van Caleb had gekregen en keek hierbij even naar Cenred om aan te tonen dat ik weer volledig luisterde.




    Caleb Brandon Collins

    "Dat word ik zeker niet." Ik lachte even wanneer ik zag dat ze haar hoofd schudde. Ze had echt wat meer zelfvertrouwen nodig, want ik meende wat ik zei. Ze begon er echt heel goed in te worden. Ze kwam wat dichter en haalde mijn hand van mijn wonde af. "Het spijt me zo,"
    Ik wuifde haar verontschuldiging nonchalant weg met mijn goede hand dat nu onder het bloed hing en grijnsde jongensachtig. "Het is niet eens zo erg, ik overleef het heus wel."
    "Het was niet mijn bedoeling je pijn te doen." Ik vond dit eigenlijk best grappig worden, ze dacht echt dat ik me pijn had gedaan. Ik moest toegeven dat het niet zo erg fijn aanvoelde, maar ik had al veel ergere dingen meegemaakt en dit was echt één van de minst pijnlijke verwondingen die ik al had opgelopen. "Wacht hier, ik ga iets halen om je wond mee te verbinden." Nog voordat ik kon protesteren, was ze al opgestaan en terug naar het kamp gelopen.
    Niet veel later kwam ze terug op een snel tempo en het enige wat ik kon doen was haar een beetje schaapachtig aankijken. Ze was naar mijn mening een beetje aan het overdrijven, in een oorlog moesten we ook door blijven vechten, wat er ook gebeurde. Er was niemand die ons kon verzorgen en als je gewond was, was je een makkelijke prooi voor de vijand.
    Ze scheurde een stuk van mijn mouw tot vlak boven de snee in mijn arm die blijkbaar iets groter en dieper was dan ik had verwacht. Mijn ogen bleven strak gericht op de wonde waar het bloed uit sijpelde totdat ze het andere deeltje van mijn mouw oprolde tot aan mijn schouder. Ik keek toe hoe ze zorgvuldig een verband rond de wonde begon te doen en dit uiteindelijk vastknoopte.
    Haar handelingen waren zachtaardig, gecontroleerd en erg voorzichtig, alsof ze bang was dat ze me pijn zou doen. "Doet het pijn?" Vroeg ze waarop ik uiteindelijk mijn hoofd wat schudde. "Nee, ik overleef het wel. Geloof me maar." Een kleine glimlach verscheen op mijn gezicht terwijl ik haar gezicht wat bestudeerde.
    Wanneer ze met haar vinger over het litteken op mijn schouder ging, deed ik als gestoken een stap achteruit en schraapte hierbij mijn keel een beetje. Het was niet haar fout, maar de kans was te groot dat ze vragen ging stellen waar ik niet eens op wilde antwoorden. Nog voordat ze het litteken nog beter kon bekijken, stroopte ik het overgebleven stukje mouw weer naar beneden en veegde het bloed dat aan mijn hand hing af aan mijn broek.
    "Vanaf het begin," Zei ik met een duistere ondertoon in mijn stem en slikte even terwijl ik mijn zwaard weer goed vast nam. Het was niet de bedoeling om bot over te komen, maar het leek me echt de beste methode om dit gesprek af te ronden.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    June Faith ~ kind ~ vluchteling.

    Ik opende mijn ogen. Lichtstralen liepen mijn ogen in en vulde de zojuist nog donkere wereld met licht. Ik sta voor voorzichtig op en slaak een kreet van pijn als ik de wond weer voel. Het was gestopt met bloeden. Nu zat er allemaal opgedroogde bloed op mijn hand. Ik wreef over mijn hoofd. Die bonkte nog wat na van de tak die erop was gekomen. Zuchtend en kreunend sta ik op. Ik krabbel de helling weer op en vervolg mijn weg naar het kamp. Ik zette alles op een rijtje. Ik wist alles gelukkig nog en leed niet aan geheugenverlies. Ik kwam aan bij het kamp en ga zitten op de grond. Ik wou het liefst nieman gaan lastigvallen met de wond. Ik bedoel, ik was een kind. Al een blok aan het been. Ik kon niet vechten, niet zo hard rennen als de rest en mijn conditie was ook slechter. Ik pulkte wat opgedroog bloed weg en schrok toen ik de wond wat beter zag. Het zag er best slecht uit. Ik slikte even mijn tranen weg en probeerde mijn hand tot een vuist te maken. Dat ging moeizaam en moeilijk. Ik mopperde en ging tegen een boom aanleunen. Ik zou wel wachten totdat Caleb terug was. Hij kon wel iets doen aan mijn hand. Althans, dat hoopte ik. Iedere volwassenen leek gemeen. Waarschijnlijk omdat ze, net als ik, gestrest zijn door de koning. Ik kon het ze ook niet kwalijk nemen, maar toch hoopte ik dat ze wat rijd vrij konden maken voor mijn hand.


    "Rebellion's are build on hope"

    Blythe Yates - vluchteling

    Als June vraagt hoe ze heet, krijgt de jongedame ineens een heel andere houding. Ze recht haar rug, maar de rest van haar houding komt een beetje arrogant over, niet echt zoals ik de vrouwen in het kasteel gewend ben. Zij zijn hooghartig, niet zo. Ze schraapt haar keel voordat ze haar naam noemt, die overigens wel behoorlijk deftig overkomt op mij. ''Amèlie,'' is het enige. Ze vraagt niet hoe wij heten of een achternaam, helemaal niets. Ze lijkt me zelfverzekerd, wat mij enkel onzeker laat worden. Toch sta ik zelf op en vraag ik wat ze nodig heeft. Ze zet een stap naar achteren als reactie hierop.
    ''Informatie,'' antwoord ze, opnieuw wat kortaf. ''Wie zijn jullie, en wat doen jullie hier?'' Haar houding neemt nu een wat wantrouwige tint aan. Op dat moment staat June ook op en gaat ze er vandoor zonder een woord te zeggen, het kind is waarschijnlijk sowieso te ongeduldig om hier bij te zijn. Nu sta ik hier eigenlijk alleen voor, aangezien de rest meestal wat verderop zit. Ik vind het niet heel erg, maar weet niet zo goed hoe ik met deze situatie om moet gaan. Niet dat June iets zei, maar ze is volwassener voor haar leeftijd dan je zou denken en het is toch iets van een back-up.
    "Ik ben Blythe," zeg ik dan maar na enige twijfel. "Dat was June. Wat wij hier doen ligt er net aan wat jij hier komt doen." Ik probeer een afstandelijke houding aan te nemen door mijn armen over elkaar haar te slaan en mijn schouders wat breed te maken. Het is een wat armzalige poging om mijn eerdere, wat ineengedoken en terug getrokken houding ongedaan te maken. Misschien maakt al dat bloed op mijn handen en het fileermes wel gewoon genoeg indruk zodat het eerder niet opviel, maar ik reken er maar niet op.


    Your make-up is terrible

    Eleonore Lyra Eddington
    Caleb schudt zijn hoofd wanneer ik vraag of de wond pijn doet, maar om eerlijk te zijn geloof ik het niet. 'Nee, ik overleef het wel. Geloof me maar.' Vaagjes heb ik door dat hij met een glimlach op zijn lippen naar mijn gezicht kijkt, maar ik besteed er geen aandacht aan. Die is getrokken door een litteken dat over zijn schouder loopt. Zachtjes glij ik er met mijn vingers overheen. Plots zet Caleb als gestoken een stap naar achteren. Verward kijk ik hem aan, en ik open mijn mond al om te vragen wat er mis is, als ik zie dat hij zijn mouw, wat er van over is tenminste, naar beneden stroopt. Dat is er mis dus. Hij vindt het niet fijn dat ik aan zijn litteken zat. Ik bijt kort op mijn lip en richt mijn blik op de grond. 'Sorry,' mompel ik zacht. 'Als ik had geweten dat je het niet leuk zou vinden, dan had ik het niet gedaan...'
    'Vanaf het begin,' zegt Caleb bot, en met een duistere toon in zijn stem. Ik knik lichtjes en pak het zwaard van de grond. Ik wacht even totdat Caleb klaar staat, en knik kort naar hem, als teken dat ik ook klaar ben. Met een lichte aarzeling zet ik de aanval in, wat erg rampzalig gaat. Nog slechter dan mijn eerste poging die ik vandaag deed. Ik doe nog een poging, maar ook die kan Caleb gemakkelijk afweren. Mijn concentratie is volledig weggevaagd door dat van net. Ik ben er iets van ontdaan en beduusd dat Caleb ineens zo bot deed. Zo heeft hij nog niet eerder tegen me gedaan, hij is juist altijd zorgzaam en vriendelijk.
    Na nog een compleet mislukte aanval zucht ik zacht en gooi ik het zwaard moedeloos op de grond. 'Laat maar, dit heeft toch geen zin,' mompel ik terwijl ik een korte blik op Caleb werp, en daarna naar het water kijk. 'Ik bedoel, als de mannen van Art- de koning het kamp ontdekken, dan ben ik er toch sowieso geweest. Die mannen zijn al vanaf jongs af aan bezig met vechten, daar kan ik echt niet van winnen. Ik heb vroeger ook geoefend, maar niet zo veel als zij. Het is of doodgaan, of zeggen wie ik ben, maar dan brengen ze me linea recta naar het kasteel en dan zit ik de rest van mijn leven vast aan die engerd.' Ik slik de brok in mijn keel door en knipper enkele keren met mijn ogen om tranen terug te dringen.
    'Laten we iets anders doen,' zeg ik snel, in een poging op een ander onderwerp te komen. 'Nu zal ik jou iets leren.'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    June Faith - kind - vluchteling.

    Ik stond langzaam op. Niemand had blijkbaar tijd. Dan moest ik het zelf maar doen. Ik liep een iets andere route naar het meer. Nu kwam ik op een andere plek uit dan Caleb en Eleonore. Ze stonden te praten. Althans, zo leek het. Ik knielde neer bij het water en plensde eerst fris water in mijn stoffige gezicht. Het voelde fijn om mijn gezicht schoon te hebben. Ik legde mijn gewonde hand in het water. Tranen prikte in mijn ogen toen de wond begon te branden. Maar het werdt schoon. Daar draaide het om. Ik haalde mijn hand weer uit het water en scheurde een stuk stof van mijn broek. Die wikkelde ik om mijn hand. Ik klom een grote rots op en ging er een beetje mokkend op zitten. Het gevoel dat ik eerder een blok aan het been was gaf me steeds meer het gevoel van de waarheid. Ik keek naar de weerspiegeling in het water. Ik keek naar een meisje dat er eigenlijk best zorgeloos uitzag, voor zoveel zorgen.
    Ik trok mijn knieën op en keek naar Caleb en Eleonore. Er leek iets mis te zijn. Ik besloot ze van een afstandje te bekijken. Wat er tussen hun speelde waren volwassen zaken. Niks voor mij dus. Bij die gedachten kreeg ik toch nog een kleine glimlach op mijn gezicht. Ik plofte neer op het strand en besloot iets te doen waar ik echt aan toe was. Een zandkasteel maken. Gewoon, omdat ik kind was. Ik greep met mijn handen grote stukken zand en begon die op elkaar te gooien. Ik schepte alles bij elkaar en probeerde het kasteel van de koning voor de geest te halen. Toen ik klaar was leek het er niet echt bepaald op. Ik gebuikte bladeren als vlaggetjes. Toen greep ik een stokje en zette die in een getekend raampje.
    'Oh hallo meneer de koning' zei ik hooghartig. Ik sprong op het kasteel en stampte het in elkaar. Het stokje brak in duizend stukjes.
    'Oeps,' zei ik. 'Het spijt me zeer.'
    Ik trapte nog een keer door het zand en plofte toen weer neer. Ik begon opnieuw te bouwen aan een nieuw kasteel. Dit kasteel werd veel mooier. Zo mooi dat de koning er alleen maar van kon dromen.

    [ bericht aangepast op 21 juni 2013 - 10:05 ]


    "Rebellion's are build on hope"

    Ik heb met Sam via de mail geRP't, so no worries :a

    pff, hij is zo lang dat ik er weinig voor voel hem nog eens door te lezen en dingen aan te passen zodat het beter loopt/realistischer klinkt etc. etc. Dus hopelijk is ie goed genoeg zo.


    Daenerys Éowyn Frey ~ Dorpeling.
    "‘Misschien heb je dan ook wel gelijk, wie zegt immers van niet," zei Francois, wat een tevreden glimlach van Daenerys opleverde. Natuurlijk had ze gelijk, wanneer had ze dit nou niet? Toen Daenerys vroeg waar hij woonde en Francois antwoordde dat hij bij het circus woonde. Even keek ze verbaasd, maar ze herstelde zich gauw. Het circus, dat was zeker apart te noemen en het was duidelijk dat hij er niet verder over zou uitweiden en hij leek ook niet al niet te willen praten over zijn litteken. "Niet erg spraakzaam dus, hmm?" concludeerde ze en nam haar mes weer van hem over. "Deze neem ik mee, als je het niet erg vind. Je weet immers maar nooit wie ik nog meer tegenkom," zei ze met een knipoog. Ze stopte haar mes weg en draaide zich van Francois weg. "Tot ziens, Francois," zei ze en liep weg. Ze had nog belangrijkere zaken af te handelen en Francois leek op het moment niet erg spraakzaam. Misschien had hij ook wel niks te verbergen, maar het was de eerste keer dat ze iemand uit het interessant had ontmoet en ze vond hem daarom wel interessant. Misschien kon ze eerst op de Zwarte Markt gaan kijken of er iemand bereid was het stukje hazenvlees te kopen voor een prikkie.

    Toen ze het bos uitliep merkte ze dat het inmiddels drukker was geworden op straat, waarschilkijk bevonden zich verschillende handelaren onder de dorpsbewoners. Helaas had zij daar weinig aan. Het enige wat zij te bieden hadden was informatie over hoe het er in andere streken aan toe ging en op het moment kon ze daar vrij weinig mee. Plots botste ze in de menigte tegen iets of iemand op, wat een zacht gemopper bij haar veroorzaakte. Ze wilde diegene die tegen haar opgelopen was net een belediging toewerpen toen ze hem herkende als de broer van de koning. Wat was zijn naam ook al weer? Gelijk zag Daenerys haar kas schoon, hij zag er immers alles behalve erg stabiel uit. "Wat doet iemand van uw rang hier?" vroeg ze daarom en wierp een korte blik op zijn ene hand. Of beter gezegd, er had een hand moeten zitten, maar alles wat ze zag was een stompje. Ze vernauwde kort haar ogen, ze kon zich niet herinneren dat hij één hand miste.
    "Jij, waar is jullie leider?" was het antwoord dat ze kreeg en Daenerys trok kort haar wenkbrauw op. Meerdere mensen leken de broer van de koning op te merken, want Daenerys hoorde hoe er een zacht gefluister rondging en hoe mensen zich gauw uit de voeten maakte. Synon was de naam die ze ook opving en ze herinnerde zich dat hij inderdaad zo heette. "Leider?" herhaalde ze en snoof een keer arrogant, "Ik werk alleen voor mezelf." Inmiddels waren bijna alle mensen alsof door een wesp gestoken verdwenen en de enkele dorpelingen die langs kwamen, maakten zich ook weer even gauw uit de voeten. "Zeg nou maar gewoon waar jullie leider is. Ik moet plannen bespreken," drong Synon aan en Daenerys besloot dat, hoewel de meesten vertrokken waren, ze toch wat meer privacy konden gebruiken. Vooral doordat Synon een erg verwarde indruk op haar maakte, wat perfect was. "Kom... Heer," dit laatste kwam na een korte aarzeling. Hij kwam dan wel verward en zwak over, hij was nog altijd de broer van de koning en het zou haar niet verbazen als hij de macht bezat mensen te laten onthoofden. Dit was wel het laatste wat ze wilde.
    Zachtjes trok Daenerys hem mee een steegje in. "Wat voor plannen?" vroeg ze hem.
    "ik heb jullie al lang door. Jullie willen in opstand komen en de koning vermoorden. Jullie zijn bang, maar wees gerust; ik ben er: Jullie nieuwe koning." Daenerys staarde Synon enkele ogenblikken zwijgend aan, zich afvragend of hij dan compleet zijn verstand verloren was. Toch zag ze hier een perfecte kans, Synon stond dicht bij de koning en wilde ook van de koning, zijn bloedeigen broer, af. Het was perfect! Het enige wat ze zou hoeven te doen was hem manipuleren, zodat hij het vuile klusje voor haar zou doen en zij, de onschuld zelve, enkel nog hoefde toe te kijken hoe de koning van de troon werd getrokken. Kort verscheen er een sadistische glimlach op haar lippen. "De enige manier waarop ik u van dienst kan zijn, is door u informatie te verschaffen, zeer interessante en gevoelige informatie." Dit was enkel deels gelogen. Daenerys was altijd op zoek naar nieuwe informatie, roddels en geruchten. Al vond ze deze laatste twee soorten minder interessant, ze gebruikten ze wel vaak om te ruilen, zo nu ook.
    Even twijfelde ze over haar woorden, maar uiteindelijk sprak ze ze toch uit: "Alleen is mijn informatie niet gratis, maar ik ben ervan verzekerd dat u bereid bent een hoge prijs te betalen ervoor." Ze hoopte vurig dat hij verward genoeg was om niet meteen drastische maatregelen te treffen. Haar woorden leken doel te treffen, want alles aan Synon zijn blik en houding verried dat ze toch zijn nieuwsgierigheid had gewekt. Zijn uitbarsting die daarop volgde kwam dan ook als een verrassing: "Zal ik jou eens wat zeggen! Ik ben de toekomstige koning, dus als je ook maar enig respect hebt, geef me dan die informatie."
    Ze wist zichzelf er nog net van te weerhouden om te zeggen dat ze geen enkele respect had voor zwakke broeders zoals hij. Toch kon ze niet voorkomen dat ze haar ogen op een minachtende manier samen kneep. " Natuurlijk, uwe hoogheid, maar u moet ook niet vergeten wie u tegenover u hebt en wat u riskeert. Mijn informatie zal ervoor kunnen zorgen dat u op de troon terecht komt, maar als u daar niet in geïnteresseerd bent, zal ik naar uw broer gaan, wellicht dat hij er in geïnteresseerd is." Ze had nog amper haar laatste woorden uitgesproken toen ze ineens de koude muur tegen haar rug voelde en een sterke hand rond haar nek. Daenerys hapte naar adem terwijl ze zijn hand los probeerde te halen, tevergeefs. "Zeg op, mens! Ik heb genoeg van het wachten! Maak het me nou niet nog moeilijker!" snauwde Synon haar toe, hiermee toch toegevend dat hij de informatie wilde. "Mij doden heeft geen zin," bracht ze met veel moeite uit en toen ze voelde dat zijn greep een moment wat verslapte, rukte ze zich los uit zijn greep. Ze nam een paar diepe teugen zuurstof voordat ze hem een dodelijke blik toewierp.
    "Waarom werk je me zo tegen? Je bent maar een burger!" vroeg Synon haar en Daenerys moest haar uiterste best doen haar kalmte te bewaren. Zij was niet máár een burger, zij was Daenerys Éowyn Frey. Zij verdiende de kost met het vinden van informatie en dit te ruilen tegen onder andere geld. Misschien was ze niet altijd even succesvol, maar over het algemeen was er genoeg vraag naar haar arbeid om er mee rond te kunnen komen.
    "Luister," begon ze, verbazingwekkend kalm, "ik zal u een deel van de informatie geven en als ik u was zou ik nog maar eens goed nadenken over mijn aanbod." Daenerys wierp gauw een blik in de rondte om zichzelf er van te verzekeren dat ze alleen waren, toch sprak ze op zachte toon toen ze de volgende woorden uitsprak: "Er gaan geruchten rond dat er enkele dorpelingen gevlucht zijn." Ze sprak de woorden alsof ze Synon zeer bijzondere informatie gaf, maar eerlijk gezegd waren het slechts vage geruchten die iedere dorpeling inmiddels wel al had gehoord. Zijzelf wist niet goed wat ze er van moest denken, al was het niet onwaarschijnlijk dat er bange gezinnen gevlucht waren. Zwakkelingen die het lef niet hadden voor zichzelf en hun leven op te komen. Hoe dan ook, Synon leek haar niet iemand die zich vaak onder de dorpelingen bevond en ze hoopte vurig dat hij niet de geruchten had gehoord.
    Daenerys maakte haar kleine show af met een mysterieuze glimlach en zei dat ze hem later nog wel zou ontmoeten. Ze zette al een paar passen om te vertrekken toen ze voelde hoe Synon haar bij haar hand pakte. Om de een of andere reden verafschuwde ze dit gebaar en trok ze dan ook direct haar hand weer los. "Waar?" vroeg hij haar en nog voordat ze kon antwoorden: "Vertel het nu, en ik zal je misschien belonen."
    De toon waarop hij de woorden had uitgesproken bezorgde zelfs haar de rillingen en gauw wees ze het aanbod af. "Ik ben niet geïnteresseerd." Ze streek een lok haar achter haar oor en voegde er toen aan toe: "Zorg dat er geld klaar staat, ik zal u binnenkort ontmoeten bij het kasteel, uwe hoogheid." Opnieuw waren de laatste woorden er gauw aan toegevoegd na een korte aarzeling. Daenerys was het alles behalve gewend om met iemand van het koninklijk huis te spreken, toch had ze het idee gehad deze eis te kunnen stellen, gezien de staat waarin Synon verkeerde. Zowel fysiek als mentaal kwam hij niet erg stabiel over en hij leek ook te hunkeren naar haar informatie. Dat was iets waar ze nog iets op moest vinden, ze moest uit zien te vinden of de geruchten waar waren. Hopelijk stond God haar bij, bij deze taak. Als de geruchten niet waar bleken te zijn, kon ze zichzelf net zo goed meteen ophangen, want de galg zou dan zeker volgen. Dit was zelfs iets waar zij voor vreesde, maar erger vond ze dat ze dan nooit de koning zou zien aftreden.
    Daenerys wierp Synon nog één blik toe voordat ze vertrok, dat waren zorgen voor later. Eerst wilde ze de haas klaarmaken, ze had besloten hem zelf te houden en op een lege maag kon ze niet goed functioneren.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Synon Lancaster – Broer van de koning

    Synon wreef met zijn stompje een lange, krullende lok haar uit zijn gezicht. Het brandde, maar hij had geen zin om zich er iets van aan te trekken. Hij had belangrijkere dingen aan zijn hoofd.
    Die vrouw van daarnet, ze had hem gezegd dat er dorpelingen gevlucht waren… Wat bedoelde ze daar precies mee? Hij bleef even staan om na te denken en tuurde naar de bewolkte lucht. Het was lastig om te lopen en te denken tegelijkertijd.
    Waarom zou de informatie dat er dorpelingen gevlucht waren zo essentieel voor hem zijn? Eigenlijk leek het hem nogal logisch dat er dorpelingen gevlucht waren, gezien de belabberde manier van regeren van zijn broer. Ze moest er iets mee bedoelen, maar hij was niet uit het juiste hout gesneden om ineens op het juiste antwoord te komen. Zou het kunnen dat hij er enig baat bij zou hebben dat die dorpelingen gevlucht waren? Bedoelde ze dat er meer dorpelingen zouden gaan vluchten, dat er helemaal geen opstand zou komen? Als hij nou maar wist waar die mensen heen waren gevlucht? Waren ze nog dichtbij, ver weg, of verschilde dat enorm per persoon? Misschien was het een stille hint en moedigde ze hem aan om ook te vluchten?
    Zijn hart sloeg een tel over bij die gedachte. Zou het echt zo kunnen zijn dat ze zich zorgen maakte om hem? Het greep hem aan. Maar als zij, een vrouw die hij voor de eerste maal ontmoette, zich al zorgen maakte, dan moest Lorianna wel wegkwijnen van onrust.
    Synon voelde een schuldgevoel opkomen. Hij had Lorianna achtergelaten in het helse kasteel met zijn broer en diens vrouw. Bij die verschrikkelijke mensen.
    “Hou moed,” fluisterde hij in de lucht. “Spoedig zul je weer bij me zijn, Lorianna.” Zijn hart smolt bij de gedachte hoe zij hem in haar armen zou nemen als hij weer terug zou komen als koning. Hoe ze hem zou knuffelen, zoenen en aftasten. Hoe ze samen hun eerste nacht in hetzelfde, Koninklijke bed zouden beleven. Van nu af aan zou zijn leven alleen nog maar mooier worden.
    Hij struinde nog een tijdje door het dorp voor hij besefte dat hij van zijn onderwerp was afgedwaald. Die informatie van die vrouwelijke burger moest benut worden, anders had hij voor niets dit contact met ‘het gepeupel’ gemaakt. Even gruwelde hij bij de gedachte dat hij nu tussen het plebs liep. Hij, als toekomstige koning, was omringd door het laagste soort mens dat op aarde rondkroop. Even lachte hij erom, omdat het hem toch enigszins grappig voorkwam.
    Wat bedoelde die vrouw nou. “Er gaan geruchten rond dat er enkele dorpelingen gevlucht zijn." Dat had ze gezegd. Hij moest die vrouw terugvinden en haar dwingen om hem meer te vertellen. Zijn pas versnelde en zijn haren bewogen zachtjes mee. Weer gleed er een lok voor zijn ogen en moest hij die ruw uit zijn gezicht vegen. De tranen sprongen hem in de ogen bij de welbekende, brandende pijn aan zijn handstompje.
    Met zijn schouder depte hij de tranen weg. Hij mocht niet zwak lijken. Hij was een van de figuren waarnaar de mensen moesten en zouden opkijken en als hij enig teken van zwakte zou tonen, dan zou het volk binnen de kortste keren breken.
    “Ik heb het beste voor met iedereen,” fluisterde hij zacht, en eventjes geloofde hij het. “Dus het is toch meer dan logisch dat ik koning zal worden?”
    “Ja”
    Synon draaide zich om en balde zijn hand tot vuist. Wie had dat geroepen?
    De wind speelde teder met zijn haar en drong zijn kleren binnen, maar verder was er niets te bemerken. Er stond zelfs niemand dichtbij genoeg om zo goed verstaanbaar te kunnen zijn. Ineens voelde Synon hoe zijn wangen begonnen te gloeien en er weer tranen opwelden in zijn ogen. Dit kon slechts een ding betekenen. Voor lange tijd had hij gedacht er vanaf te zijn geweest, maar het was terug, de stem in zijn hoofd was terug.


    I thought protection was a matter of strength. Now I know, protection can only be given through mercy.

    Arthur Alexander Tiberius Lancaster.
    Alaric maakte een gehaaste, ondiepe buiging naar de koning. Die laatste zuchtte even geërgerd, haast onhoorbaar, maar aangezien Alaric alweer rechtop stond, had het weinig nut om hem er nog van tegen te houden de reverence te maken. Arthur deed ook niet echt de moeite om zijn 'vriend' te vertellen dat die buiging niet nodig was.
    "Hoogheid," groette Alaric hem erna. Hij komt naast Arthur lopen en het tweetal beweegt zich door het kasteel heen. Het leek alsof de muren zijn stemming leken uit te ademen; het was kil en tochtig in de gangen van de burcht, wat meestal zo was in een slecht-geïsoleerd kasteel als deze, maar het had nog iets anders... Tja, het paste bij Arthur. Daar was denk ik genoeg mee gezegd.
    "Heeft u nog specifieke plannen voor vandaag?" vroeg Alaric toen hij en de koning halt hielden bij de open poorten van het kasteel. Arthur staarde naar de tuinen, die zich aan weerszijden van de oprijlaan verhieven tussen de gracht en de muren van het kasteel. Her en der waren bedienden bezig de planten te onderhouden en maakten een paar van de adellijke mensen die op het kasteel verbleven een wandeling tussen het fleurige groen. Arthurs kaak verstrakte zich even wanneer hij dacht aan de momenten waar hij met zijn broer en hun moeder - nee, Synons moeder... Wel, ooit was hij een vrolijk spelend kind geweest. Hij verbande de gedachten uit zijn hoofd, het was niet alsof hij er veel nut aan had, en vroeg zich even af waar Synon kon uitgangen. Waarschijnlijk zat dat stuk onbenul weer te flirten met zijn meid of zo. Het kon Arthur niet echt schelen, hij was zijn broer liever kwijt dan rijk, en dan waarschijnlijk nog het liefst zo snel mogelijk.
    "Het lijkt nogal rustig," zei Arthur, met een lichte frons in zijn wenkbrauwen. "Vreemd rustig. Heeft u ook het gevoel dat er iets aan de hand is?" Natuurlijk was er iets aan de hand, het was niet alsof Arthur achterlijk was. Er was iets aan de hand en geen van zijn spionnen leken te kunnen uitvinden wat het was. Of ze kwamen nooit terug. Het maakte niet veel uit, aangezien ze na hun zeer belangrijke missie vermoord werden...
    Arthur ergerde er zich mateloos aan om niet te weten wat er aan de hand was, zeker als hij zich zo bedreigd voelde als nu.

    Shizzlepost, sarreh.


    help

    [Jemig, ik wist helemaal niet dat dit topic al bestond. I'm so sorry. Ik zal zo snel mogenlijk reageren!]

    [ bericht aangepast op 27 juni 2013 - 16:14 ]


    Reality's overrated.

    Cenred Michael Blade
    Met haar toestemming nam ik plaats in de stoel tegenover haar. ‘Wat brengt u hier, sir Blade?’ vroeg ze vriendelijk, een plooi uit haar jurk strijkend. ‘Heb ik eerder te veel lawaai gemaakt met de viool?’
    Ik glimlachte. ‘Ik betwijfel of iemand vind dat u lawaai maakt met uw vioolspel,’ beantwoordde ik haar vraag. ‘Het klinkt keer op keer prachtig.’
    Er viel een stilte, Annabeth was overduidelijk afgeleid maar ik wist dat het niet mijn plaats was om te vragen waarover ze zich zorgen maakte, slechts mijn oom had dit recht. Al betwijfelde ik of mijn oom door zou hebben dat er iets met haar aan de hand was. De koning zag niet langer wat er wel was, hij zag alleen nog wat er niet is, hij zag complotten die niet bestonden en gevaren die niemand bedreigden. Ergens deed het me pijn, de vrolijke jongeman die ik kende van toen ik net aan het hof arriveerde was zo veranderd, als ik niet beter wist zou ik denken dat ze twee verschillende personen waren, broers met twee zeer uiteenlopende karakters. Annabeth liet nooit merken dat ze aan het bewind van haar man twijfelen. Toch kon ik niet geloven dat ze volledig achter hem stond, niet nadat Caleb voor zijn leven had moeten vluchten. ‘Sorry,’ onderbrak de koningin mijn gedachten. ‘Ik was aan het dromen, zei u iets?’
    Ik keek op en zag dat ze aan haar halssnoer voelde. Ik wist dat Caleb deze ooit aan haar had gegeven. Ik miste hem ook. Tijdens mijn opleiding had ik me vaak geïrriteerd aan zijn adviezen, nu zou ik niet anders willen als dat hij stond te zeuren over gebrekkige techniek, meer nog als mijn oom was hij mijn voorbeeld geweest. Hij had moeten vluchten voor een man aan wie hij ooit zo trouw was geweest. Toen ik de koningin aankeek besefte ik me dat ze nog zat te wachten op een herhaling van mijn woorden. ‘Nu was ik aan het dromen,’ zei ik glimlachend. ‘Vergeef mij. Ik zei dat ik betwijfelde dat iemand uw muziekspel als lawaai beschouwde omdat het elke keer opnieuw prachtig klinkt.’


    You can’t hammer tin into iron, no matter how hard you beat it, but that doesn’t mean tin is useless. -Jon Snow