• The mad king

    Het jaar 1500, Het hele land staat in rep en roer door de verschrikkelijke heerschappij van een jonge koning wiens dictatuur soms zo ver gaat dat niemand zich nog veilig kan voelen. Hij laat mensen onthoofden, ophangen en folteren om angst te zaaien bij diegene die tegen zijn heerschappij zijn. Iedereen vreest voor zijn eigen leven, zelfs de mensen die de koning persoonlijk kennen. Niemand weet waarom de koning zijn volk zo slecht behandelt, maar de geruchten gaan de ronde dat hij gefrustreerd is door het uitblijven van een waardige troonopvolger. Wanneer zelfs de kinderen niet meer veilig zijn, vindt het volk het te ver gaan en proberen ze bescherming te zoeken in de geheime gangen onder het koninkrijk of in de bossen die zich in het zuiden bevinden. Als de voorraden beginnen te slinken, plant te bevolking een aanslag op de koning om zo voor goed van hem af te zijn, maar wat als de koning achter deze plannen komt? De angst groeit wanneer de koning al zijn manschappen het bos in stuurt.


    Regels:
    • Er is een minimum van 300 woorden, ik controleer. Meer mag altijd.
    • OOC is altijd tussen haakjes, of gebruik het praattopic.
    • Schelden en 18+ is toegestaan.
    • Bespeel alleen je eigen personage en heb respect voor anderen.
    • Personages mogen vermoord worden mits toestemming van de anderen.
    • Naamsveranderingen en afwezigheden altijd doorgeven.
    • Let op spelling en interpunctie.
    • Denk er aan, niemand is perfect.
    • Reserveringen blijven 24 uur staan.
    • Denk goed na voor je meedoet, geen ééndagsvliegen.
    • Max. 3 Personages per persoon.
    • Alleen Gipsy maakt de topics aan.





    Rollen

    Koning: Argus Erasmus Lancaster - Father - 13,1
    Koningin: Annabeth Sophia Collins - Naerys 1,1

    Mensen in het kasteel:
    Vrouwen: (Max. 4)
    - Samira Elisabethe Blade - Achternicht van de koning - Gwenx1D 8,1
    - Lorianna Ainsley Crescent - Dienstmeid van Synon Candira 11,1
    - Arissa Ehlana Dae- Dienstmeisje Sickle 15,1
    -



    Mannen: (Max 4.)
    - Alaric Fabian Lugosi - Rechterhand van de koning - Hatsumomo 1,1
    - Cenred Michael Blade - Ridder/ Acherneef van de koning - Sickle 2,1
    - Synon Lancaster - Broer van de koning samlaslas 5,1
    -


    Dorpelingen:
    Vrouwen: (Max. 4)
    - Daenerys Éowyn Frey - Illegale praktijken - Ubiquitous 1,1
    -Reservatie voor VladiFerr
    -
    -

    Mannen: (Max 3.)
    - Evian Lizord Fands - Bakker Gwenx1D 6,1
    -
    -


    Vluchtelingen:
    Vrouwen: (Max. 5)(VOL)
    - Eleonore Lyra Eddington - zusje van Lord Eddington, een goede vriend van Arthur - Sydrian 1,1
    - Amèlie Nina Billington - Maïtresse van de koning - Beaton 1,1
    - Amaranthe Sarah Dubois - Hertogin - Bequeath 1,1
    - June Faith - Kind - VladiFerr 3,1
    - Elle Mary Greenfield - Meid - Leam 4,1

    Mannen: (Max 6.)
    - Caleb Brandon Collins - Ridder - Naerys 1,1
    - Blythe Yates - Jager - Hatsumomo 1,1
    - Francois de la Croix - Circus artiest - Bequeath 1,1
    - Ciad Morningstar - Zoon van de houthakker - LyraPhoenix 8,1
    -
    -


    Meedoen kan altijd; Rollentopic
    Praattopic

    [ bericht aangepast op 1 sep 2013 - 20:40 ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Caleb Brandon Collins

    "Was jij nou niet degene die me verteld had dat je altijd voorbereid moet zijn op een gevecht?" De manier waarop ze het zei zorgde er gewoon voor dat ik haar uit begon te lachen. Eerst probeerde ik het nog in te houden, maar al snel werd mijn lach luider terwijl ik een oog wierp op het zwaard dat ze tegen mijn keel gericht hield. "Klopt," Grijnsde ik en gooide haar hierbij erg hardhandig van me af terwijl ik in de vlucht het zwaard uit haar handen griste en het tussen mijn vingers liet spelen. "Maar ik zei ook dat je altijd eerst moet nadenken voordat je iets doet." Ik klopte het vuil wat van me af en stak het zwaard terug in zijn schede, waar het thuis hoorde. Vervolgens gleed mijn blik naar Eleonore die nog steeds op de grond lag.
    Omdat ik me soms nog wel mijn manieren herinnerde, stak ik mijn hand naar haar uit en trok ik haar recht waardoor ze even tegen me op botste, wat ik best amusant vond. Blijkbaar had ik een beetje te hard getrokken, maar ze leek toch geen pijn te hebben. Eleonore kon wel tegen een stootje, als ze wilde leren zwaardvechten, zou ze wel wat van me moeten kunnen verdragen.
    "Ok, denk snel," Grijnsde ik en trok haar dichter tegen me aan terwijl ik mijn armen om haar heen sloot zodat ze niet weg kon. "Wat zou je doen als ik nu een vijand was en je geen kant meer op kon?" Ik verstevigde mijn grip wat, maar zorgde er nog steeds voor dat ik haar geen pijn deed. Dat zou namelijk niet zo erg netjes van me zijn. "Je hebt welgeteld 1 minuut om los te komen." Daagde ik haar nog wat meer uit terwijl ik op haar neer keek.
    In een echt gevecht zouden ze genadeloos te werk gaan, ze zouden haar niet eens de kans geven om te ontsnappen, tenzij dat ze wisten dat ze het van haar zouden halen en dat ze het gewoon deden om haar schrik aan te jagen. Ik wist hoe sommige ridders en soldaten waren, ze waren er op uit om jonge dames op te jagen als wild om ze vervolgens te verkrachten en te doden. Of omgekeerd, dat kwam helaas ook voor. Ik gruwelde ervan, zoiets zou ik niet eens in mijn hoofd durven halen, ik had te veel eergevoel om me te verlagen naar het niveau van zo'n zwijn.
    Mijn gedachtes dwaalden al snel weer af naar het kasteel, naar de koning en zijn vrouw. Mijn zus. Tot hiertoe wist ik dat ze nog in leven was, maar dat ze net als iedereen uit het koninkrijk een beetje voor haar leven begon te vrezen, ze wist niet hoe lang de koning het nog met haar uit zou houden. Als ik kon, zou ik naar haar toe gaan en haar hier naartoe brengen, dan wist ik dat ze veilig was en kon ik haar ook beschermen tegen mensen die haar neer wilden halen. Als koningin was ze best geliefd, zeker omdat ze haar best deed om het volk toch een beetje steun te geven door middel van voedselpakketten en goudstukken uit de delen aan zij die het het meest nodig hadden.
    "Nog 40 seconden," Hielp ik Eleanore herinneren aan het feit dat ze nog steeds niet los was geraakt. Ik had er best plezier in, ik vond het gewoonweg geweldig om haar te plagen, deels omdat ik wist hoe ze er op kon reageren. "Als je niet los bent binnen 35 seconden, ben ik verplicht om je in het water te gooien."


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Eleonore Lyra Eddington
    Ik kijk Caleb beledigd aan als hij me uit begint te lachen, en nog keihard ook. Heb ik hem eindelijk eens overmeesterd, zover je dat zo kan noemen, is het nog niet goed. 'Klopt,' grijnst hij. 'Ik zou maar niet te hard lachen als ik jou was, want voor het geval je het nog niet door heb: ík ben degene die een zwaard tegen jóúw keel houdt,' grom ik. Dat laatste gaat een paar seconden later echter niet meer op, aangezien hij me hardhandig van zich af gooit en daarbij het zwaard uit mijn hand rukt. Ik schaaf mijn arm over enkele stenen die op de grond liggen en kijk Caleb iets geïrriteerd aan. Dit mag dan wel een vervolg van onze “trainingssessie” zijn en ik weet dat tijdens een echt gevecht mensen ook zo hardhandig zullen doen, toch had hij me wel wat minder hard van zich af kunnen gooien.
    'Maar ik zei ook dat je altijd eerst moet nadenken voordat je iets doet,' vervolgt hij zijn zin. Ik rol met mijn ogen. 'Wie zegt dat ik niet nadacht,' mompel ik binnensmonds, terwijl ik zijn bewegingen volg. Hij klop wat zand van zich af en steekt zijn zwaard terug in zijn schede.
    Wantrouwig kijk ik hem aan als hij zijn hand naar me uit ziet. Ik zie hem er namelijk wel voor aan me gewoon weer los te laten, als ik zijn hand aanneem. Ik zucht zacht en pak zijn hand toch maar vast. Net zo hardhandig als hij mij van zich af had gegooid, trekt hij me overeind en bots ik tegen hem op.
    Voor ik nog de kans krijg bij hem weg te stappen, trekt hij me dichter tegen zich aan en slaat hij zijn armen op me heen. Met opgetrokken wenkbrauwen kijk ik hem aan, terwijl hij zegt: 'Oké, denk snel. Wat zou je doen als ik nu een vijand was en je geen kan meer op kon?' Zijn greep verstevigt iets. Ik kan nauwelijks bewegen, hoe verwacht hij ooit dat ik nu iets kan doen? 'Je hebt welgeteld één minuut om los te komen,' daagt hij me nog meer uit. Gelijk probeer ik mezelf los te wurmen. Caleb kennende zit er vast een addertje onder het gras als ik mezelf niet op tijd los krijg. Hoewel mijn lengte in mijn voordeel kan zijn, is dat nu zeker in mijn nadeel. Hij is zowat twee koppen groter, dus ik kan hem niet in zijn gezicht bijten, of iets dergelijks waardoor hij me los zou laten. Niet dat ik wel zou bijten als ik daar de kans toe had. Hij heeft gezegd dat ik hem nu moet zien als een vijand, maar dat blijft lastig, zeker omdat ik zonder zijn hulp of dood óf terug op het kasteel was geweest. Ik wil hem niet te veel pijn doen.
    'Nog 40 seconden,' zegt Caleb ineens. 'Als je niet los bent binnen 35 seconden, ben ik verplicht om je in het water te gooien.' Aan zijn gezicht te zien vindt hij dit ontzettend vermakelijk. 'Ik dacht het niet. Als er iemand in het water beland, dan ben jij het,' bijt ik hem toe. Nee, mooi niet dat ik van plan ben hem mij in het water te laten gooien.
    Mijn blik valt op het verband rond zijn bovenarm. Mijn grootste kans om los te komen is waarschijnlijk om die wond nog iets meer pijn te doen, het enige probleem is dat er niet bij kan met mijn handen, zelfs niet als ik iets op mijn tenen ga staan. Het enige wat ik kan doen, is mijn hoofd er tegen aandrukken, maar ik liever geen bloed in mijn haar zitten, en dat zou ook niet veel uithalen. Met mijn hand kan ik er ook niet bij.
    'Nog twintig seconden,' meldt Caleb. Uit pure wanhoop begin ik hem maar in zijn buik te prikken, heel vaak en snel achter elkaar. Het haalt waarschijnlijk niks uit, maar het zal hem hopelijk wel irriteren en dat is tenminste íéts, al is het waarschijnlijk niet erg slim om een “vijand” te irriteren.
    Dan bedenk ik iets. Het is niet zo zeer aanvallend, maar het zal zeker verrassend zijn, en dat werkte net ook. Ik weet maar al te goed dat als ik dit bij een echte vijand zou doen, dat dit hem (of haar) alleen nog maar aanleiding geven om iets met me te doen, en dat ze zelfs zouden kunnen denken dat ik het wíl, maar Caleb is niet zo, dus is dit goed genoeg om hem te verrassen en misschien zijn greep laten te verslappen. Het kan me niet veel meer schelen dat ik moest doen dat hij een vijand is, dat deed ik toch al niet. Ik ga op het puntje van mijn tenen staan, normaal gesproken had ik dat niet lang volgehouden, maar zijn armen om me heen bieden nu een voordeel: ze zijn een goede steun en zorgen er voor dat ik niet omval. Zonder waarschuwing druk ik mijn lippen op de zijne. Hopelijk is dit verrassend genoeg dat hij me loslaat, of dat op zijn minst zijn greep verslapt.


    Dit alvast even: als er voor woensdag terug gereageerd is, dan kan ik nog reageren voordat ik op vakantie ga.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Caleb Brandon Collins

    Wanneer ze in mijn buik begon te porren, keek ik lachend op haar neer. Dacht ze werkelijk dat het zou helpen? Het had zo wel z'n charmes dat ze de moed toch niet opgaf en dat bewonderde ik wel aan haar, niet dat ik het tegen haar zou zeggen. Misschien besefte ze het zelf nog niet, maar als het er op aankwam, was dapper en moedig genoeg om te blijven proberen tot het haar zou lukken. Sommige mensen mochten wel een voorbeeld aan haar nemen.
    Ik vroeg me onbewust af van wie ze die eigenschap had. Misschien had ze het zichzelf aangeleerd, als dat het geval was respecteerde ik haar meer dan dat ik nu al deed.
    Wanneer ze op haar tenen ging staan, keek ik haar nieuwsgierig aan, benieuwd wat haar volgende poging zou zijn. Het was pas wanneer ze haar lippen op de mijne had geplaatst, dat ik even vergat met wat ik juist bezig was. Voor mij voelde het aan alsof mijn brein een kleine kortsluiting kreeg, deels omdat dit iets was dat ik allesbehalve had verwacht en deels omdat ik niet goed wist wat ik nu moest doen.
    Haar lippen hadden iets weg van de zoete nectar uit een bloem, maar dan zachter en verfijnder. Het viel me nu trouwens pas op dat ze wel erg klein en breekbaar leek in mijn armen. Fragiel zelfs.
    Het was de eerste keer dat ik zo dicht bij haar stond, wat er voor zorgde dat ik wel degelijk was afgeleid door haar onverwachte handeling. Ik was er niet zo zeker van ofdat dit ook als aanval kon worden gezien en of het ook daadwerkelijk iets zou uithalen bij een echte aanval. Maar van één ding was ik nu wel absoluut zeker. Deze pittige dame had lef. Ik had het echt niet zien aankomen, dus geslaagd was ze wel.
    Langzaam liet ik mijn arm wat zakken tot op haar onderrug maar zorgde er wel voor dat ik haar net zo stevig vasthield als eerst. Met mijn andere hand streek ik voorzichtig langs haar nek waarna ik haar arm zacht beet nam. Een kleine grijns speelde op mijn lippen nadat ik de kus had verbroken. Pretlichtjes brandden in mijn ogen terwijl ik haar blik opzocht. Ik had het gevoel dat ik haar lippen nog steeds kon proeven.
    "Dit is zeer zeker erg afleidend," Zei ik met een hese stem en slikte vervolgens even. "Maar het zal me er toch niet van weerhouden om je in het water te gooien." Voordat ze ook maar de kans kreeg om iets te zeggen, trok ik aan haar arm zodat ze naar voor viel en tilde ik haar vervolgens moeiteloos over mijn schouder. "Tijd om af te koelen," Lachte ik opgewekt waarna ik naar het water begon te stappen.
    Langzaam maar zeker begon ik tot in het water te stappen. Wanneer het water tot aan mijn middel reikte, hield ik halt en liet ik haar van mijn schouder glijden zodat ze net als mij in het water terecht kwam.
    Geamuseerd keek ik toe terwijl ik triomfantelijk mijn armen in de lucht gooide. "Ik ben onoverwinnelijk!" Riep ik tevreden waarna ik lachend onderwater ging. Ik zwom onopgemerkt naar Eleonore toe en tilde haar vanuit het niets op nadat ik plots voor haar weer opdook. "Je mag me haten." Grijnsde ik jongensachtig en gooide haar vervolgens nogmaals het water in. Het arme ding kreeg nog niet eens de kans om zichzelf te verdedigen. Gelukkig zat er geen stroming op het water dus de kans dat er iets zou gebeuren was vrijwel onbestaand.
    Ik schudde mijn hoofd heen en weer zodat het overtollige water sneller uit mijn haar zou zijn en haalde er vervolgens een hand door waardoor het erg warrig lag. Mijn kleren plakten, net als de hare, aan mijn lichaam waardoor mijn spieren beter uitkwamen. Het water was best nog warm voor de tijd van het jaar, eigenlijk ideaal om eens in te zwemmen.
    Het voelde eigenlijk erg goed om nog eens onbezorgd te kunnen leven. Ik had in een lange tijd geen plezier meer gehad en was even vergeten hoe het voelde om jong te zijn. Doordat het zo'n slechte periode was, was ik meestal afgemat door de vele zorgen en was er vrijwel nooit tijd om de speelvogel die zich in mij had verscholen weer boven te halen. Op het kasteel deed ik constant van die dingen, het was mijn manier van ontspannen en alleen zo wist ik dat ik nog leefde. Ik miste het gevoel, net als mijn oude leven. Maar er was geen haar op mijn hoofd dat er aan dacht om ooit nog terug te keren naar het kasteel, zelfs niet als ik er goudstukken voor kreeg aangeboden.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Eleonore Lyra Eddington
    Tot mijn vreugde blijkt het dat de kus Caleb inderdaad verrast. Terwijl ik mijn lippen op de zijne gedrukt houd, probeer ik met zijn hand zijn zwaard te pakken te krijgen. Helaas heb ik niet erg veel beweegruimte voor mijn armen, en die beweegruimte wordt nog kleiner wanneer zijn arm tot mijn onderrug zakt. In een poging er beter bij te kunnen ga ik iets dichter tegen hem aan staan, terwijl hij met één van zijn handen over mijn nek strijkt en vervolgens mijn arm vast pakt. Nu ik iets dichter tegen hem aanstaat lukt het me wel, maar voordat ik de kans krijg het zwaard uit zijn schede te trekken, verbreekt Caleb de kus. Van binnen vloek ik zacht. Als ik Caleb aankijk zie ik dat er pretlichtjes in zijn ogen te zien zijn, en samen met de grijns die op zijn lippen staat laat dat me lichtjes glimlachen. Hij vond het zo te zien niet erg, dat is tenminste íéts.
    'Dit is zeer zeker erg afleidend,' zegt hij met een hese stem, 'maar het zal me er toch niet van weerhouden om je in het water te gooien.' Mijn mond valt een stukje open, ook al weet ik dat hij gelijk heeft. Het is me tenslotte niet gelukt om los te komen.
    Caleb trekt aan mijn arm, waardoor ik naar voren val en vervolgens gooit hij me met gemak over zijn schouder. 'Tijd om af te koelen,' lacht hij opgewekt. Ik begin met mijn benen te trappen en met mijn vuisten op zijn rug te bonken. 'Alsjeblieft niet doen Caleb!' Ik heb nooit leren zwemmen en ik zit er dan ook niet erg op te wachten om in het water gegooid te worden. Hopelijk gooit hij me in niet al te diep water.
    Niet veel later laat hij me, in het water, van zijn schouder glijden. Dat scheelt, niet kopje-onder. Hoewel het water bij Caleb maar tot zijn middel komt, komt het bij mij tot mijn ribben. Caleb lijkt erg tevreden met zichzelf te zijn en gooit zijn armen in de lucht. 'Ik ben onoverwinnelijk.' Ondanks dat ik me niet op mijn gemak voel in het water grinnik ik zachtjes. 'Niet helemaal onoverwinnelijk. Ik heb je net nog gestoken,' zeg ik met een hele lichte grijns. Hij heeft dat echter vast niet meer gehoord, aangezien hij onderwater is gegaan.
    Ik begin naar de kant te bewegen en schrik op als Caleb plots voor me verschijnt. Zodra hij me optilt begin ik weer tegen te sputteren. 'Je mag me haten,' grijnst hij, waarna hij me in het water gooit. Deze keer ga ik wel kopje onder en voor enkele seconden raak ik in paniek, maar gelukkig drijf ik gewoon naar boven toe. Zodra ik bovenwater ben begin ik weer naar de kant toe te lopen en wanneer het water tot mijn middel komt blijf ik staan. Dit is diep genoeg.
    Dan valt mijn blik op Caleb. Volgens mij heb ik hem nog nooit zo gezien, zo vrolijk en onbezorgd. Ik wil hem dan ook niet lastigvallen met de vragen die in mijn hoofd rond blijven spoken, zoals wat we gaan doen als de koning het kamp vindt. Mijn ogen glijden over zijn lichaam. Ik wist al dat hij gespierd was, maar doordat zijn kleren aan zijn lichaam plakken komen zijn spieren nog beter uit dan normaal, en ik weet haast zeker dat mijn natte kleren mijn lichaam ook benadrukken. 'Even dat je het weet, de kus betekende voor de rest helemaal niks,' meld ik hem voor de zekerheid.
    'Ik eh, heb eigenlijk nooit leren zwemmen,' geef ik iets later toe, terwijl ik mijn blik op hem gericht houdt. Als ik het verband rond zijn arm weer zie raak ik even in paniek. Zou het wel verstandig zijn om met een wond te gaan zwemmen? Straks wordt het erger... Kort bijt ik op mijn lip, omdat ik twijfel of ik er iets van zal zeggen. Toen ik eerder wegging om verband te halen, leek hij het nogal overdreven te vinden hoe ik deed. Uiteindelijk zeg ik het toch maar. 'Is het water wel goed voor je wond?'

    Ik hoop dat je er iets mee kan, ik vind het zelf nogal flut


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Cenred Michael Blade
    Ze knikte en haar blik gleed naar de viool die onaangeraakt op het kleine tafeltje lag. ‘Wel, niet iedereen denkt er zo over,’ reageerde ze met een zuinige glimlach. ‘Sommige mensen hier, ik noem bewust geen namen, zouden die viool liever opeten dan me nog eens horen te spelen.’
    De glimlach verdween en een bedroefde blik nam diens plaats in. ‘Dat kan ik mij niet voorstellen,’ antwoordde ik. ‘Niet alleen speelt u prachtig, het lijkt me niet bepaald fijn een viool op te eten, met al die houtsplinters. ‘Hoe is het trouwens met je?’ vroeg de koningin mijn woorden negerend. ‘Nog wat interessants meegemaakt vandaag?’
    Haar stem klonk luchtig maar ik wist bijna zeker dat er iets was dat ze wilde verbergen, het lag niet in haar aard om woorden zomaar te negeren. ‘Niet bepaald,’ beantwoordde ik haar vraag. ‘Ik kwam net van de ontbijtzaal toen ik uw prachtige vioolspel hoorde en ik wilde weten wie zo goed speelde.’
    Mijn blik gleed naar de viool en een zucht rolde over mijn lippen. Mijn moeder had me ooit zover geprobeerd te krijgen dat ik viool leerde spelen. Volgens haar maakte het niet uit dat ik een jongen was en dat iedereen van stand de kunst van de muziek beheerste. Ik had een paar lessen gehad maar het was al snel duidelijk dat ik niet getalenteerd was als het ging over het bespelen van instrumenten. Dat had ertoe geleid dat ik alleen nog luisterde naar de muziek die anderen maakte. Het had me altijd het idee gegeven dat ik moeder teleurgesteld had. Mijn broer was in tegenstelling tot mij juist heel getalenteerd. Hij speelde de viool, de pianoforte, de fluit en had een prachtige zangstem. Ik maakte hier voor op met mijn vaardigheden met het zwaard. Dit was ook wat mijn vader ertoe geleid had om me naar het hof te sturen om uiteindelijk een ridder in dienst van de koning te worden. Hoewel ik hem vroeger altijd dankbaar was voor deze beslissing zou ik er nu alles voorover hebben om op ons rustige landgoed te kunnen zitten, ver verwijderd van alles hier. Niemand om wie ik gaf in zo’n direct gevaar.


    You can’t hammer tin into iron, no matter how hard you beat it, but that doesn’t mean tin is useless. -Jon Snow

    [Paynez went Maberu.]


    Reality's overrated.

    Assassin schreef:
    Blythe Yates

    Ik weet niet of ze onder de indruk is geraakt toen ik mezelf iets verbrede of dat het door mijn antwoord kwam, hoewel er toen een klein glimlachje over haar volle lippen gespeeld had. Haar rugzak trekt ze wat omhoog zodat die nu over één van haar armen hangt. Ik kijk haar onderzoekend aan, misschien dat het dan lijkt alsof ik goed ben in het observeren van mensen terwijl ik er eigenlijk geen zak van weet. Van dieren wist ik alles, hoe ze zouden reageren, welke geluiden ze vooraf maken, hoe hun houding is. Mensen zijn voor mij nog een enorm raadsel, ook omdat ze lang niet zo voorspellend zijn.
    "Boswandeling,'' antwoord ze. Ik knijp mijn ogen iets samen, meent ze dat nou? Ik ben niet goed in mensen ontrafelen, maar het zou geloofwaardiger klinken als ze had gezegd dat ze enkel verdwaald was of zelfs gevochten had met een eekhoorn! ''En ik vroeg me gewoon af wat zo'n grote groep midden in het bos deed,'' mompelt ze er achter aan. Ze haalt haar schouders op en glimlacht iets gedwongen waarna ze langzaam verder begint te lopen alsof ze echt aan het wandelen is. Ietwat verbaasd kijk ik haar na.
    ''Blythe-'' Ze spreekt mijn naam op een zachte toon uit die ik niet gewend ben als ze zich omdraait. Ik ben gewend aan de ruwe stem van mijn vader, of aan de mensen hier die me zelden tot niet aanspreken. ''leuk je ontmoet te hebben,'' Kort frons ik iets, waarna ik me toch kort haast om naast haar te kunnen lopen.
    "U maakt zeker wel een hele lange boswandeling, tot zo diep in het bos," stel ik vast, voor de zekerheid spreek ik haar nu aan met 'u' en ben ik beleefd naar haar toe. "Excuseer me, mevrouw, maar u ziet er helemaal niet uit als een type dat voor zo'n lange boswandeling gaat en u heeft er de benodigdheden ook helemaal niet voor." vertel ik haar zacht. Hoewel ik daar zeker van ben kom ik niet erg zelfverzekerd over. Met de rug van mijn hand veeg ik een losgekomen plukje blond haar naar achteren, zover als dat lukt. Ik heb recent een poging gedaan op mijn haar zelf te knippen, wat erin resulteerde dat alles ongelijk werd en sommige plukjes constant de neiging hebben om los te laten uit mijn staartje.
    Ik gluur kort om me heen, gewoon voor de zekerheid. "Geen zorgen, Amèlie. Hier is het veilig." fluister ik zachtjes, gevolgd door een vage glimlach. Ik moet haar toch op de één of andere manier laten weten dat ze hier terecht kan en ik heb geen idee hoe de anderen dat altijd aanpakken, aangezien ik me nergens mee bemoei gewoonlijk.

    Amèlie
    Hij liet een onderzoekende blik op mijn gezicht rusten en het was duidelijk te zien dat hij nadacht. Ik vroeg me af waarover, maar goed; die nieuwsgierigheid heb ik al van kinds af aan. Dat was frustrerend, soms, omdat ik niet alles te weten kreeg van wat ik wilde weten. En dat was een hoop.
    Ik merkte hoe ik weer afdwaalde in mijn gedachten en focuste me toen op Blythe, die verbaasd leek toen ik me weer omdraaide en tegen hem sprak. Een paar rimpeltjes ontstonden er op zijn voorhoofd, wat duidelijk maakte dat hij fronste. Vond hij het storend dat ik niet formeel genoeg was? Ik was nu niet 'thuis', waarom zou ik dan formeel spreken? Beleefdheid, misschien. Maar was ik beleefd? Nee, over het algemeen niet zo. Het was tegenstrijdig, maar dat was ik sowieso wel, geloof ik.
    ''U maakt zeker wel een hele lange boswandeling, tot zo diep in het bos,'' concludeerde hij. Dit keer fronste ik. ''Excuseer me, mevrouw, maar u ziet er helemaal niet uit als een type dat voor zo'n lange boswandeling gaat en u heeft er de benodigheden ook gelemaal niet voor,'' zei hij zacht. Mijn frons werd dieper.
    ''Alsjeblieft, noem me gewoon Amèlie,'' mompelde ik. ''En een 'je' volstaat prima,'' voegde ik er aan toe. Niet onbeleefd, zelfs op een wat vriendelijke toon. Ik deed een poging tot het negeren van zijn eerdere opmerkingen; hij had natuurlijk gelijk, maar ik had geen zin om betrapt te worden en weer terug naar de koning te gaan - en mijn dood in de ogen te kijken. Het viel me overigens op dat zijn houding, vergeleken met net, helemaal niet zo zelfverzekerd meer was. Op dat moment veegde hij wat ongelijke plukjes haar uit zijn gezicht en ik volgde onbewust zijn voorbeeld, aangezien mijn haar ook constant voor mijn ogen hing. Ik wist er een klein glimlachje van af te brengen en wilde weer weglopen, tot hij ineens speurend om zich heen keek.
    ''Geen zorgen, Amèlie. Hier is het veilig,'' fluisterde hij met een vaag glimlachje. Verbaasd keek ik hem aan en enkele seconden zweeg ik. Hij vertrouwde me? Hij - nee, hun - de hele groep, vluchtten ook? Even wist ik niks te zeggen en hees ik mijn rugzak weer op; het was een gewoonte geworden.
    ''Hoe weet je dat zo zeker?'' vroeg ik toen maar, ook ik sprak wat zachter dan net. Ik trok constant verder, te bang dat ik slaafjes van de koning tegen zou komen. Ik keek Blythe aan, wat opgeluchter dan net.


    "When all of your wishes are granted, many of your dreams will be destroyed.''

    Blythe Yates

    ''Alsjeblieft, noem me gewoon Amèlie,'' mompelt ze als ik haar met mevrouw aanspreek. ''En een 'je' volstaat prima.'' Ik knik dat ik het begrepen heb, al zal het wel moeilijk zijn. Een dame gewoon aanspreken met 'je' is onbeleefd, maar ze zegt het en ook nog eens op een vriendelijke toon, waardoor ik probeer haar wensen te respecteren. Ze doet mijn beweging na, het, voor mij zenuwachtig, aan mijn haar zitten en het achter mijn oor stoppen. Bij haar ziet de beweging er echter anders uit, gracieuzer en minder onzeker.
    Ik kijk om me heen om me dan iets naar haar te buigen en te fluisteren dat het veilig is, terwijl ik dit keer expres haar naam gebruik en geen 'mevrouw'. Haar blik springt over op verbaasd en ze zwijgt. Ik word even afgeleid als ze haar tas opnieuw omhoog trekt, iets wat ze regelmatig lijkt te doen. Ik word enkel nerveus van de stilte en hoop maar dat ik de goede keus heb gemaakt door haar te vertrouwen. Ik kan mensen niet goed lezen en heb dan ook geen idee of ze er vertrouwd uitziet, of iets anders waar ik op had moet letten. Ik weet dan ook niet precies waarom ik het nou besloten heb om te doen en het lucht eerlijk gezegd ook niet op.
    ''Hoe weet je dat zo zeker?'' vraagt ze dan, haar stem dempt ze automatisch zoals ik dat ook deed. Haar blik is veranderd en staat minder wantrouwend. Ik frons iets en haal dan mijn schouders op aangezien ik nooit helemaal zeker ervan ben. "Omdat iedereen er nog steeds is en niet is weggehaald. Er is nog nooit iemand van de andere kant langs gekomen." Ik noem de koning expres niet, het kan gevaarlijk zijn.
    Ik ga weer rechtop staan waardoor ik enkele koppen groter ben dan haar. Hierdoor zou ik me eigenlijk niet zo onzeker moeten voelen, juist zelfverzekerd omdat ik haar sowieso makkelijk aan zou kunnen zou het moeten. Ik zou haar waarschijnlijk ook wel inhalen als ze zou beginnen met rennen. Toch heb ik een wat aarzelende en terughoudende houding en hangen mijn schouders maar wat. Ik heb geen idee wat ik met mijn armen moet doen, waardoor ze onhandig langs mijn lichaam bungelen.

    Alaric Fabian Lugosi

    Het uur is al lang en breed voorbij als de meid er nog altijd niet is. Ik ben erg ongeduldig en ik sta dan ook al bijna te koken van woede. In een impuls pak ik de teugels van het voor mij bestemde paard en loop ik ermee de stal uit. Als ze niet komt, is het haar schuld. Ik kan best alleen gaan houd ik mezelf voor. Alsof dat kan mislukken! Overal zijn dienaren van de koning, dus automatisch ook mijn dienaren. Tate merkt het nog wel als ik terug kom en mijn woede op haar af laat dalen. Mijn knokkels zijn dan ook wit van het bloed dat eruit getrokken is omdat ik de teugels van het paard zo stevig vast houd. Mijn mond is vertrokken tot een liploze streep op mijn gezicht.
    Buiten aangekomen stap ik op het vol bepakte paard en rijd ik in een lichte draf door de kasteelpoorten het dorp in, waar ik het paard aanzet tot een galop om de straten zo snel mogelijk door te komen. Ik vind dat dorpen stinken en de mensen erin enorm vies zijn. Ik heb er werkelijk helemaal niets mee en wil ze dan het liefst nu ook niet allemaal bij elkaar zien, als een stel makke lammen in een stal. Af en toe springt een onoplettende burger opzij voor het paard dat eraan komt rennen of rent hij zelfs iemand ondersteboven. Toch spoor ik het paard elke keer opnieuw aan om door te gaan, tot we een heel stuk buiten het dorp aangekomen zijn. Daar houden we halt en kijk ik rond, opzoek naar waar ik heen wil.
    Misschien had ik van te voren wel een plan moeten bedenken, maar ik weet dat ik het in mijn eentje ook wel kan redden. Ik ben bijzonder vindingrijk en kan overal iemand vinden die me moet helpen, zo moeilijk is dat niet als je de rechterhand van de koning bent. Ik spoor mijn paard weer aan om verder te gaan, dit keer niet zo snel als ik door het dorp heen ging. Ik denk dat ik uiteindelijk wel zie waar ik terecht zal komen en wat ik eruit zal leren. Dit doe ik echt alleen maar voor de koning, zelf zou ik het nooit bedacht hebben.
    Aan mijn linkerzijde bevind zich een bos, ik twijfel nog of ik er doorheen zal gaan of niet. Uiteindelijk, als ik dan een duidelijk karrenspoor zie, besluit ik het te doen. Ik ben hier vaker doorheen gegaan, maar dan wel in een koets. Op een drafje laat ik het bruine paard het spoor volgen, tot ik bij een wat minder gebruikte aftakking kom. Het ziet er iets ongebruikt uit, maar dat wil ik juist. Grijnzend spoor ik het paard aan om dat pad te volgen en loopt hij stapvoets verder. Ik moet hier oppassen voor overhangende takken, waardoor ik mezelf al begin te vragen of ik er wel goed aan doe.

    [ bericht aangepast op 7 aug 2013 - 14:33 ]


    Your make-up is terrible

    Annabeth Sophia Collins - Koningin

    "Niet bepaald," Was zijn antwoord waarop ik haast onzichtbaar knikte. "Ik kwam net van de ontbijtzaal toen ik uw prachtige vioolspel hoorde en ik wilde weten wie zo goed speelde."
    Cenred was een lieve jongen, daar bestond geen twijfel over maar toch vroeg ik me af of hij dat ook zou zijn in tijden van oorlog. Tijdens een oorlog moest iedereen wel offers maken, de één al wat grotere dan de ander maar het was voor iedereen een zware tijd.
    Ik onderdrukte de neiging om te zuchten, ik voelde me plots zo vermoeid dat het wel leek alsof ik in geen dagen had geslapen. Ik perste mijn lippen stevig op elkaar tot het vervormd werd door een dunne streep op mijn gelaat.
    "Cenred?" Vroeg ik uiteindelijk met een gedempte stem. "Heb jij per toeval nog iets opgevangen over de vluchtelingen in het bos?" Ik wist dat waar ik nu over praatte, dat het gevaarlijk was maar ik moest weten wat de mensen rond me allemaal wisten. Ik vroeg me af of hij ook zou weten wie zich allemaal had verscholen tegen de grillen van de koning.
    "Dingen zoals wie er allemaal zou zitten en wat hun plannen zouden kunnen zijn?" Het was eigenlijk niets voor een vrouw om over zulke zaken te praten, maar ik moest weten of mijn broer in gevaar verkeerde zodat ik hem eventueel op tijd zou kunnen waarschuwen. Ik wist dat hij precies hetzelfde voor mij zou doen als ik in zijn schoenen zou staan. Het bleef tenslotte familie van me.
    In een poging om rustig te ogen, sloeg ik mijn benen elegant over elkaar en vouwde hierbij mijn handen in mijn schoot terwijl ik mijn kin koninklijk in de lucht stak. Ik had misschien wel veel verloren, maar mijn waardigheid had ik nog. Het was tevens ook mijn enigste bezitting die ik nog had en geen haar op mijn hoofd dat er aan dacht dat ik ook dit zou verliezen.


    Caleb Brandon Collins

    "Ik eh, heb eigenlijk nooit leren zwemmen," Een beetje verbaasd door haar plotse bekentenis, trok ik mijn wenkbrauwen op om deze vervolgens weer te laten zakken. Nu ik er zo over nadacht, was het eigenlijk niets vreemd. Er waren immers vele mensen in dit koninkrijk die niet konden zwemmen. Vele mensen hadden er gewoon de tijd niet voor. "Je geheim is veilig bij me," Glimlachte ik oprecht. "dat beloof ik."
    "Is het water wel goed voor je wond?" Nonchalant haalde ik mijn schouders wat op en prikte vervolgens met mijn vinger op het verband. "Ik heb nog nooit iemand weten sterven aan een infectie omdat hij met een wond het water in trok." Zei ik en hield me in om niets te zeggen over mijn ridderschap. Het was niet dat ik haar niet vertrouwde, maar het was een beetje te riskant.
    Als iemand haar te pakken zou krijgen en zou martelen voor antwoorden, was de kans groot dat ze zich onbewust voorbij zou praten en dat gunde ik de mannen van het kasteel niet. Als ze me hier zouden vinden was alles voor niets geweest en zat de kans er ook nog in dat de koningin problemen zou krijgen. Anders had ik het waarschijnlijk al lang verteld.
    "Het is trouwens ook maar een kleine schram," Met mijn ervaring wist ik dat ik gelijk had, ik had al ergere verwondingen opgelopen, zelfs zo erg dat artsen bijna hadden overwogen om mijn been af te zetten, wat gelukkig toch niet nodig bleek te zijn. "Je moet je echt geen zorgen om me maken, wat er ook gebeurd, ik red me wel. Ik weet me altijd te redden." En met een gemeende glimlach, zette ik een stop op het onderwerp.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Eleonore Lyra Eddington
    'Je geheim is veilig bij me,' glimlacht Caleb gemeend, wanneer ik heb gezegd dat ik nooit heb leren zwemmen, 'dat beloof ik.' Ik schud zacht lachend mijn hoofd. 'Het zou niet zo'n grote ramp zijn als iedereen het zou weten. Veel mensen kunnen niet zwemmen,' merk ik op. Ik vraag me af hoe en waar hij heeft leren zwemmen en wie dat hem geleerd heeft, maar ik vraag het niet. Volgens mij houdt hij niet echt van de iets persoonlijke vragen, tenminste, hij antwoordt meestal niet of iets ontwijkend en onduidelijk.
    Zoals te verwachten was haalt hij nonchalant zijn schouders op na mijn opmerking over zijn wond en prikt hij zelfs op het verband. 'Ik heb nog nooit iemand weten sterven aan een infectie omdat hij met een wond het water in trok,' zegt hij. 'Het is trouwens ook maar een kleine schram. Je moet je echt geen zorgen om me maken, wat er ook gebeurd, ik red me wel. Ik weet me altijd te redden.' Ik glimlach zwakjes naar hem terug. Het liefst zou ik hem alsnog uit het water trekken, gewoon voor de zekerheid. Straks krijgt hij er wel een infectie van en het is niet echt mogelijk voor ons om naar het dorp te gaan om de dokter een bezoek te brengen.
    Ik blijf nog een enige tijd in het water staan, terwijl ik toe blijf kijken hoe Caleb zwemt. Langzaam maar zeker begin ik het koud te krijgen in de natte jurk, die ondanks de warme zon niet snel droogt. 'Ik ga even wat droge kleren aantrekken. Ik ben zo weer terug,' zeg ik tegen Caleb, waarna naar de kant waad en uiteindelijk het droge opstap.
    Bij het kamp aangekomen loop ik naar de plek waar de spullen van Caleb en mij liggen en pak ik een droge jurk. Het is niet erg druk op het kamp, de meeste zullen wel opzoek zijn naar eten, maar ondanks dat het niet zo druk ik kleed ik me toch om in de bosjes. Sommige mensen in het kamp hebben totaal geen moeite met naaktheid, maar van mij hoeft niet iedereen me zo te zien.
    Nadat ik de droge jurk heb aangetrokken leg ik de natte jurk op een plekje in de zon, zodat hij sneller droogt, om vervolgens weer richting het meertje te lopen.
    Ik ben in de gedachten verzonken over het feit dat Caleb en ik zo meteen eigenlijk ook eten moeten zoeken of moeten jagen – in dat laatste geval is het eigenlijk alleen Caleb die het werk doet, ik houd er niet echt van om dieren te vermoorden, ook al heb ik wel eten nodig –, waardoor ik op schrik als ik het gehinnik van een paard hoor. Gelijk word ik weer oplettend en merk ik dat aan de rand van een pad sta. Het pad wordt nauwelijks gebruikt omdat in dit gedeelte van het bos nauwelijks mensen komen, wat dan ook de reden is dat het kamp in dit gedeelte van het bos staat. Dat er nu iemand met een paard over het pad reikt betekent niet veel goeds. Eigenlijk zou ik Caleb moeten waarschuwen, alleen om bij het meer te komen moet ik eerst het pad oversteken, maar dan ziet de persoon op het pad me waarschijnlijk. Een seconde later besef ik me dat ik nog steeds aan de rand van het pad sta en ga ik snel naar achteren om me achter een boom te verstoppen. Op een hope van zege dat hij of zij me niet gezien heeft.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Alaric Fabian Lugosi

    Ik krijg echt wat van deze weg, maar ondertussen ben ik al zover dat terug gaan geen zin meer heeft. Nu ik er toch ben kan ik toch wel wat onderzoek doen. Het is hobbelig en ik word kriegelig omdat ik zo langzaam moet en vanwege de insecten. Hoe kunnen burgers in godsnaam zo leven? Ik begrijp het in ieder geval niet en zou voor geen geld de luxe willen opgeven die ik nu heb. Ik besluit meer op mijn gemak te raken en rijd dan rustig door. Ik ben blij dat de bomen en hun bladeren de zon voor het grootste gedeelte tegen houden zodat het niet in mijn ogen schijnt, maar goed ook, want anders zou ik het volgende gemist hebben.
    Het is slechts een kleine beweging, een jurk die haastig weg fladdert achter een meisje aan. Ze stond aan het pad, maar verstopt zich achter een boom als ze mij in de gaten krijgt. Voor de boom laat ik mijn paard halt houden, waarop ik ervan af stap. "Meisje, kom tevoorschijn," spreek ik op een zoete toon uit. Ik steek mijn gezicht om de boom heen en kijk recht in een paar bekende, blauwe ogen. Ik heb enkel geen idee waarvan ik deze ogen ken. Heel even ben ik lichtelijk verward, ook door het meisje zelf. Ze is schattig, knap zelfs, maar ziet er een beetje uit als een boerentrien wat erg jammer is. Haar donkere lokken zijn nat en hangen los, lichtelijk in de knoop. Haar jurk is standaard en zelfs iets vuil.
    Ik recht mijn rug en glimlach vriendelijk. "Mejuffrouw," Ik pak haar hand beet en maak een korte, nette buiging terwijl ik op haar hand kus. "Wat doet zo'n mooi meisje als u zo ver van de bewoonde wereld?" Ik weet dat ik me niet zou moeten laten afleiden door vrouwelijk schoon, maar het gebeurd gewoon altijd. Misschien is er zelfs een leuke kans op een pleziertje straks, tegen een boom aan. Veel heeft ze toch niet in te brengen, ik ben immers de rechterhand van de koning. Mijn donkerblauw ogen schitteren gevaarlijk als ik haar hand weer loslaat.


    Your make-up is terrible

    VladiFerr schreef:
    June Faith - vluchteling - kind

    Ik sta langzaam op en kijk even over het rotsblok naar Caleb en Eleonore. Ergens wenste ik op dit moment dat ik net zo oud was als zij waren. Dat ik mijn eigen keuzes kon maken en gewoon alles zelf kon doen zonder hulp. Ik laat me zuchtend tegen het rotsblok aanzakken en pluk wat aan mijn haar. Ik maak mijn handen tot kommetje en smijt wat water in mijn gezicht. Ik wreef de laatste restjes modder en zand eraf met mijn mouw. Ik keek even maar mijn hand. Voorzichtig haalde ik de stof eraf en keek naar de lelijk oogende wond. Ik stond moeizaam op en liep terug het bos in. Misschien kon Blythe me helpen. Hij had vaker wonden gezien en misschien kon hij hier iets aan doen. Ik stop als ik de stem van de vrouw hoor. Amèlie was haar naam. Ik keek vanachter een boom naar ze toe. Blythe fluistert iets. Het woord veilig kan ik eruit halen, maar daar blijft het blij. Voorzichtig stap ik uit de schaduwen van de boom. Ik kuch zacht.
    'Ik wil jullie niet storen hoor,' zeg ik zacht, en ik maak een kleine buiging naar Amèlie. 'Maar ik heb mezelf per ongeluk gesneden met mijn dolk en toen ben ik bewusteloos geraakt door een tak op mijn hoofd. Kan je er iets aan doen?'
    Mijn hoofd hangt schuin naar Blythe. Ik bijt zachtjes op mijn lip en ondertussen hip ik zenuwachtig op mijn voeten. Ik wou niet onbeleefd overkomen. Alhoewel ik die Amèlie niet echt zag zitten. Soms had je dat. Dan zag e iemands gezicht en dan wist je al gelijk dat je die niet mocht of dat je het daar moeilijk mee zou gaan krijgen. Ik liet mijn ogen over haar heen glijden. Het zou me niks verbazen als ze niet een wist hoe ze een dolk vast moest houden. Ik staarde met een geïrriteerde blik naar de grond. Niet zo gemeen denken over andere mensen June. Je mag blij zijn dat je hier al bent toegelaten want voor iedereen ben je hier net een blok aan het been. Bij die gedachten rolde er een traan over mijn wang. Vlug veegde ik die weg met de rug van mijn hand. Ik wou niet zielig lijken. Want zielig was een vorm van zwakte. En in een tijd zoals deze was er geen ruimte of tijd voor zwakte.


    "Rebellion's are build on hope"

    Eleonore Lyra Eddington
    Mijn hart in mijn keel te bonken als ik hoor dat het paard stopt met lopen. Ik had gehoopt dat de man - of vrouw - me niet had opgemerkt, maar die hoop is nu vervaagd. 'Meisje, kom tevoorschijn.' Er verschijnt een lichte frons op mijn gezicht. De stem komt me bekend voor, maar ik kan me niet herinneren waarvan. Als er een hoofd om de boom heen verschijnt bonkt mijn hart niet meer in mijn keel, maar slaat het een slag over, misschien zelfs meerdere. Ik kijk recht in Alarics ogen. Het is erg dat er ineens iemand over het pad komt, voor mij is het verschrikkelijk dat hij het niet, maar hij lijkt me niet te herkennen, hij lijkt verward te zijn. Godzijdank voor de simpele jurk, mijn natte lokken en feit dat ik wat ben afgevallen. Bijna zucht ik opgelucht, alleen zou dat verdacht over kunnen komen. De opluchting gaat gelijk over op nervositeit als ik me bedenk dat hij me later misschien wel herkent. Ik moet hier weg zien te komen en het liefst zo snel mogelijk.
    Alaric gaat rechtop staan en glimlacht vriendelijk, ik weet echter wel beter dan die glimlach te vertrouwen. Niks aan hem is te vertrouwen. 'Mejuffrouw.' Hij pakt mijn hand vast en mijn eerste reactie zou zijn om mijn hand gelijk weer los te trekken, maar door de dwingende ondertoon die er in zit durf ik het niet. Er loopt een rilling over mijn hele lichaam heen als hij er een kus opdrukt. 'Wat doet zo'n mooi meisje als u zo ver van de bewoonde wereld?' De blik in zijn ogen beloofd niet veel goeds en ik krijg een naar gevoel in mijn onderbuik, terwijl ik probeer te verzinnen wat ik moet antwoorden. Ik zou de dolk onder mijn jurk vandaag kunnen trekken, Alaric kunnen steken en er daarna vandoor gaan. Het probleem is alleen dat ik hem nooit zou kunnen steken op een plek waar het dodelijk is, ondanks dat hij een verschrikkelijk man is, en als hij me nog achter na kan komen en mij dan te pakken krijgt, dan hang ik. Ik durf er niet eens aan te denken wat hij dan zou doen. Ik zou ook gewoon weg kunnen rennen, maar Alaric heeft zijn paard en zou me zo inhalen. Aan de ene kant hoop ik dat Caleb ineens verschijnt, hij zou weten wat te doen en hij kan Alaric gemakkelijk aan, daar ben ik zeker van. Maar aan de andere kant wil ik hem niet in de problemen brengen, als Alaric hem toch zou overmeesteren, dan betaald Caleb waarschijnlijk met zijn leven. Er is ook nog de optie om te zeggen dat ik hier met mijn echtgenoot ben en als Caleb dan verschijnt, dan zou ik kunnen zeggen dat hij hem is, maar als Alaric dan ontdekt wie ik ben zitten we beide in grote problemen en dat wil ik Caleb niet aandoen. Hij heeft al die tijd voor me gezorgd en ik kan hem niet zo terug te betalen. Er komt nog een idee in me op, maar die verwerp ik gelijk. Ik zou hem in de armen kunnen vallen en zelf zeggen wie ik ben, maar dan neemt hij me mee naar het kasteel, waar hij met mij kan doen wat hij wilt. Dan kan ik beter hier één keer aan hem overgeleverd zijn. Hoe erg die gedachte me ook tegen staat, het is beter dan dat hij constant met me kan doen wat hij wilt.
    'Het spijt me zeer, sir, maar dat zijn privézaken,' zeg ik uiteindelijk, met een hogere stem dan normaal. Ik glimlach zo charmant en onschuldig mogelijk naar hem, waarna ik van hem wegloop en bidt dat hij me niet vast grijpt of achterna komt.

    [ bericht aangepast op 15 aug 2013 - 14:49 ]


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Alaric Fabian Lugosi

    In haar ogen is angst te zien, échte angst. Het vervaagt echter snel en ze krijgt een bedenkelijke blik in haar ogen. Aan haar gezicht is echter niets af te lezen, maar ik kan zien dat ze diep en zo snel mogelijk na probeert te denken. Met mijn mondhoeken omhoog gekruld wacht ik af tot ze iets verzonnen heeft. Ik weet wel bijna zeker dat ik ze nu te pakken heb! Ik nog wel, zomaar ineens! Wat zal de koning blij zijn met mij, niet met de rest. Misschien word ik nog rijkelijker beloond dan ik normaal word. Het enige waar ik nu vooral aan denk is geld en rijkdommen. Alle luxe die ik me maar kan voorstellen, kan niet beter toch?
    "Het spijt me zeer, sir, maar dat zijn privézaken," antwoord ze voorzichtig, ze heeft een hoge, meisjesachtige stem en spreekt de woorden zorgvuldig uit. Haar uitspraak verward me, vooral de manier waarop ze praat. Ik herken het, maar kan het niet thuisbrengen. Ik ken ook geen stem die zo klinkt. Ze glimlacht een charmante en onschuldige glimlach naar me, waarna ze zich omdraait en weg begint te lopen. Het enige wat ik weet is dat ik haar niet weg kan laten lopen. Ik heb haar nodig voor meerdere dingen, ik wil weten wie ze is, wat ze hier doet en of hier vluchtelingen in de buurt zijn. Als ze waardeloos blijkt ze zijn is ze toch nog goed voor het pleziertje dat ik in mijn hoofd had.
    Hierdoor stap ik vlug achter haar aan en zonder waarschuwing grijp ik haar armen vast en duw ik haar tegen de eerste boom die ik zie. Ik zet haar gelijk klem, haar gezicht tegen de boomstam aangedrukt en mezelf tegen haar rug aan. Mijn gezicht breng ik naar haar nek, in haar oor. "Wacht eens even, denk je echt dat je mij kan bedonderen?" vraag ik zacht, maar vals. "Dacht het eens even niet. Je gaat me helpen of je hebt een probleem." klinkt het sissend uit mijn mond. Hierop grijpen mijn handen omlaag en trek haar jurk omhoog, mijn handen zet ik neer op haar blote benen. Gelukkig ben ik sterk genoeg om het magere meisje makkelijk in bedwang te houden.
    "Dus, nu ga jij zeggen waar ik je van ken en of hier nog andere vluchtelingen zich schuil houden. Anders voel je wel wat ik ga doen," Mijn stem klinkt hees bij de laatste zin en ik verplaats mijn handen al langzaam naar de binnenkant van haar bovenbenen heen. "Tik, tak, meisje." waarschuw ik haar dat ze moet opschieten met haar antwoord. Stiekem hoop ik dat ze niks gaat zeggen en ik lekker mijn gang kan gaan om haar dan achter te laten, maar aan de andere kant... Aan de andere kant wil ik de vluchtelingen maar al te graag vinden, ook omdat ik daarmee een nieuwe manier voor de koning vind om de bevolking onder controle te krijgen.

    [ bericht aangepast op 15 aug 2013 - 17:42 ]


    Your make-up is terrible

    Eleonore Lyra Eddington
    Voor enkele seconden denk ik dat hij niets zal doen, maar dan grijpt hij ineens mijn armen vast en duwt hij me ruw tegen een boom aan. Hij zet me klem door zijn lichaam tegen me aan te duwen en mijn gezicht tegen de boomstam aan te drukken. Ik vloek inwendig terwijl er een stroom van angst door me heen gaat. Ik had net beter kunnen blijven staan.
    'Wacht eens even, denk je echt dat je mij kan bedonderen?' zegt hij zacht in mijn oor. De combinatie van de valse toon in zijn stem met zijn warme adem op mijn huid zorgt er voor dat er weer een rilling over mijn lichaam loopt. 'Dacht het eens even niet. Je gaat me helpen of je hebt een probleem,' sist hij. Zijn handen glijden naar beneden en trekken mijn jurk omhoog. Hij legt zijn grote, warme aanvoelende handen op mijn blote benen. Met mijn eigen handen probeer ik zijn handen weg te duwen. Als ik meer beweegruimte had gehad, dan was het misschien wel genoeg, maar nu kan ik ze gewoon weg niet genoeg bewegen. Ik probeer even of ik wel bij mijn dolk kan, maar dat baat ook niet, wat eigenlijk maar goed is. Alaric zou, gezien mijn positie, de dolk gemakkelijk af kunnen pakken en tegen me gebruiken. 'Dus, nu ga jij zeggen waar ik je van ken en of hier nog andere vluchtelingen zich schuil houden. Anders voel je wel wat ik ga doen,' zegt hij hees, terwijl hij zijn handen al naar de binnenkant van mijn bovenbenen verplaats. Dat zegt genoeg. Zelfs als ik hem de informatie zou geven, dan zou hij me nog wat aandoen. Ik krijg alleen al kippenvel bij het idee wat hij wel niet met mij zou doen als hij zou weten dat ik zijn echtgenote ben, als hij dit al met me doet als hij het niet weet. Het is niet een heel geruststellende gedachte dat hij dingen met me wilt doen nu mijn haar zo verschrikkelijk zit en met deze jurk aan. 'Tik, tak, meisje,' waarschuwt hij. Ik besluit dat ik het beste maar kan ontkennen.
    'Ik weet niet waar u het over heeft,' zeg ik, nog steeds met die hoge stem. 'Ik bedonder u heus niet, sir, ik weet echt niet waar u het over heeft!' vervolg ik op een zo overtuigd en onschuldig mogelijke toon. 'U kwam mij ook vaag bekend voor, dus misschien zijn we elkaar ooit eens tegen gekomen, gewoon elkaar in voorbijgaan gezien.' Ik vind het zelf nog niet eens zo slecht klinken. 'En ik weet niet of hier vluchtelingen zijn, sir, ik ben hier gewoon voor mijn rust.'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered