• The mad king

    Het jaar 1500, Het hele land staat in rep en roer door de verschrikkelijke heerschappij van een jonge koning wiens dictatuur soms zo ver gaat dat niemand zich nog veilig kan voelen. Hij laat mensen onthoofden, ophangen en folteren om angst te zaaien bij diegene die tegen zijn heerschappij zijn. Iedereen vreest voor zijn eigen leven, zelfs de mensen die de koning persoonlijk kennen. Niemand weet waarom de koning zijn volk zo slecht behandelt, maar de geruchten gaan de ronde dat hij gefrustreerd is door het uitblijven van een waardige troonopvolger. Wanneer zelfs de kinderen niet meer veilig zijn, vindt het volk het te ver gaan en proberen ze bescherming te zoeken in de geheime gangen onder het koninkrijk of in de bossen die zich in het zuiden bevinden. Als de voorraden beginnen te slinken, plant te bevolking een aanslag op de koning om zo voor goed van hem af te zijn, maar wat als de koning achter deze plannen komt? De angst groeit wanneer de koning al zijn manschappen het bos in stuurt.


    Regels:
    • Er is een minimum van 300 woorden, ik controleer. Meer mag altijd.
    • OOC is altijd tussen haakjes, of gebruik het praattopic.
    • Schelden en 18+ is toegestaan.
    • Bespeel alleen je eigen personage en heb respect voor anderen.
    • Personages mogen vermoord worden mits toestemming van de anderen.
    • Naamsveranderingen en afwezigheden altijd doorgeven.
    • Let op spelling en interpunctie.
    • Denk er aan, niemand is perfect.
    • Reserveringen blijven 24 uur staan.
    • Denk goed na voor je meedoet, geen ééndagsvliegen.
    • Max. 3 Personages per persoon.
    • Alleen Gipsy maakt de topics aan.





    Rollen

    Koning: Argus Erasmus Lancaster - Father - 13,1
    Koningin: Annabeth Sophia Collins - Naerys 1,1

    Mensen in het kasteel:
    Vrouwen: (Max. 4)
    - Samira Elisabethe Blade - Achternicht van de koning - Gwenx1D 8,1
    - Lorianna Ainsley Crescent - Dienstmeid van Synon Candira 11,1
    - Arissa Ehlana Dae- Dienstmeisje Sickle 15,1
    -



    Mannen: (Max 4.)
    - Alaric Fabian Lugosi - Rechterhand van de koning - Hatsumomo 1,1
    - Cenred Michael Blade - Ridder/ Acherneef van de koning - Sickle 2,1
    - Synon Lancaster - Broer van de koning samlaslas 5,1
    -


    Dorpelingen:
    Vrouwen: (Max. 4)
    - Daenerys Éowyn Frey - Illegale praktijken - Ubiquitous 1,1
    -Reservatie voor VladiFerr
    -
    -

    Mannen: (Max 3.)
    - Evian Lizord Fands - Bakker Gwenx1D 6,1
    -
    -


    Vluchtelingen:
    Vrouwen: (Max. 5)(VOL)
    - Eleonore Lyra Eddington - zusje van Lord Eddington, een goede vriend van Arthur - Sydrian 1,1
    - Amèlie Nina Billington - Maïtresse van de koning - Beaton 1,1
    - Amaranthe Sarah Dubois - Hertogin - Bequeath 1,1
    - June Faith - Kind - VladiFerr 3,1
    - Elle Mary Greenfield - Meid - Leam 4,1

    Mannen: (Max 6.)
    - Caleb Brandon Collins - Ridder - Naerys 1,1
    - Blythe Yates - Jager - Hatsumomo 1,1
    - Francois de la Croix - Circus artiest - Bequeath 1,1
    - Ciad Morningstar - Zoon van de houthakker - LyraPhoenix 8,1
    -
    -


    Meedoen kan altijd; Rollentopic
    Praattopic

    [ bericht aangepast op 1 sep 2013 - 20:40 ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Caleb Brandon Collins

    Eleonore was nu al een tijdje weg en ik vond het stilaan vreemd te worden dat ze nog steeds niet terug was. Ik kwam uiteindelijk het water uit, wrong mijn kleren uit en liep terug in de richting van het kamp. Nog voordat ik het kamp bereikte, hoorde ik twee stemmen tegen elkaar praten. Die van Eleonore en een stem die me bekend voorkwam, maar die ik niet echt kon plaatsen.
    Geruisloos sloop ik dichterbij en verstopte me achter een grote struik. Ik was op mijn hoede, je kon nooit voorzichtig genoeg zijn. Vanaf mijn schuilplaats zag ik haar staan, met een man die haar tegen een boom aan had gedrukt. Ik zag zijn hand ergens tussen haar benen bewegen en voelde hoe mijn bloed begon te koken, wat dacht die man wel niet?
    Zonder er echt bij na te denken, greep ik een grote steen die in mijn buurt lag, mikte op de man en gooide de steen zo hard als ik kon zijn richting in. Ik had gemikt op zijn achterhoofd en hoopte dat ik hem had geraakt. Snel, glipte ik weg van mijn schuilplaats en sloop geruisloos en snel aan de overkant van de weg naar een andere struik en knielde daar neer zonder mijn blik los te scheuren van het tweetal. Het zou me verbazen dat hij me hier zou vinden, ik zat immers op een totaal andere plek dan de richting waar de steen vandaan was gekomen.
    Mijn ademhaling was rustig, maar om eerlijk te zijn voelde ik elke zenuw in mijn lijf erg gespannen staan. Ik hoopte dat Eleonore niets zou lossen over het kamp, maar ik hoopte ook dat de man haar geen haar zou krenken. Dat vreselijke lot wilde ik haar besparen.
    Ik bereidde me alvast voor op nog een aanval op de man en greep nogmaals de grootste steen die ik kon vinden en klemde deze stevig tussen mijn stevige vingers maar wachtte eerst geduldig af tot hij haar zou lossen.
    Hopelijk wist Eleonore van waar de steen kwam en zou ze gebruik maken van deze kans om te ontsnappen. Ik had haar al heel wat geleerd, maar de vraag was natuurlijk of dat ze zich het nog kon herinneren of dat ze daadwerkelijk dapper genoeg zou zijn om het toe te passen op deze man die veel sterker was als haar.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Alaric Fabian Lugosi

    "Ik weet niet waar u het over heeft," zegt ze en haar stem lijkt nog een octaaf hoger te klinken dan daarnet, waarschijnlijk van angst. "Ik bedonder u heus niet, sir, ik weet echt niet waar u het over heeft! U kwam mij ook vaag bekend voor, dus misschien zijn we elkaar ooit eens tegen gekomen, gewoon elkaar in voorbijgaan gezien. En ik weet niet of hier vluchtelingen zijn, sir, ik ben hier gewoon voor mijn rust." piept ze er onschuldig uit, maar ik geloof er helemaal niks van. "Nou, het is jouw pech dat je niks wilt zeggen. Kunnen we lekker een pleziertje maken," grinnik ik terwijl ik mijn handen nog verder omhoog schuif en mijn onderlichaam tegen haar aanduw. "Ik hou niet van leugenaars, je zal wel zien wat ik daarvoor in petto heb." Mijn handen raken haar ondergoed en ik ben het net van plan om het vast te pakken en naar beneden te trekken, als iets mijn rug raakt.
    Mijn handen schieten omhoog en raken een stuk ijzer. Een wapen? Ze heeft verdomme een wapen bij zich. Maar goed dat ik er nu achter kom, anders had ze me nog neer kunnen steken op het juiste moment ook. Ik hoor geluiden van iemand die beweegt, maar ik kan het niet zien omdat ik het meisje tegen de boom aangeduwd hou. "Gossie, je redder in nood! Hoe romantisch," zucht ik overdreven. "Jullie vluchtelingen weten ook niet wat slim is, hé?" Ik pak haar dolk vast en zet die tegen haar buik aan. "Zeg dat hij tevoorschijn komt," blaf ik haar dwingend toe, terwijl ik haar van de boom losruk en het mes zichtbaar tegen haar keel aanzet, zodat het redder het ook kan zien. Ik kan nu zien dat het een steen was, dus echt gewapend zal hij niet zijn.


    Your make-up is terrible

    Hatsumomo schreef:
    Blythe Yates

    ''Alsjeblieft, noem me gewoon Amèlie,'' mompelt ze als ik haar met mevrouw aanspreek. ''En een 'je' volstaat prima.'' Ik knik dat ik het begrepen heb, al zal het wel moeilijk zijn. Een dame gewoon aanspreken met 'je' is onbeleefd, maar ze zegt het en ook nog eens op een vriendelijke toon, waardoor ik probeer haar wensen te respecteren. Ze doet mijn beweging na, het, voor mij zenuwachtig, aan mijn haar zitten en het achter mijn oor stoppen. Bij haar ziet de beweging er echter anders uit, gracieuzer en minder onzeker.
    Ik kijk om me heen om me dan iets naar haar te buigen en te fluisteren dat het veilig is, terwijl ik dit keer expres haar naam gebruik en geen 'mevrouw'. Haar blik springt over op verbaasd en ze zwijgt. Ik word even afgeleid als ze haar tas opnieuw omhoog trekt, iets wat ze regelmatig lijkt te doen. Ik word enkel nerveus van de stilte en hoop maar dat ik de goede keus heb gemaakt door haar te vertrouwen. Ik kan mensen niet goed lezen en heb dan ook geen idee of ze er vertrouwd uitziet, of iets anders waar ik op had moet letten. Ik weet dan ook niet precies waarom ik het nou besloten heb om te doen en het lucht eerlijk gezegd ook niet op.
    ''Hoe weet je dat zo zeker?'' vraagt ze dan, haar stem dempt ze automatisch zoals ik dat ook deed. Haar blik is veranderd en staat minder wantrouwend. Ik frons iets en haal dan mijn schouders op aangezien ik nooit helemaal zeker ervan ben. "Omdat iedereen er nog steeds is en niet is weggehaald. Er is nog nooit iemand van de andere kant langs gekomen." Ik noem de koning expres niet, het kan gevaarlijk zijn.
    Ik ga weer rechtop staan waardoor ik enkele koppen groter ben dan haar. Hierdoor zou ik me eigenlijk niet zo onzeker moeten voelen, juist zelfverzekerd omdat ik haar sowieso makkelijk aan zou kunnen zou het moeten. Ik zou haar waarschijnlijk ook wel inhalen als ze zou beginnen met rennen. Toch heb ik een wat aarzelende en terughoudende houding en hangen mijn schouders maar wat. Ik heb geen idee wat ik met mijn armen moet doen, waardoor ze onhandig langs mijn lichaam bungelen.

    VladiFerr schreef:
    June Faith - vluchteling - kind

    Ik sta langzaam op en kijk even over het rotsblok naar Caleb en Eleonore. Ergens wenste ik op dit moment dat ik net zo oud was als zij waren. Dat ik mijn eigen keuzes kon maken en gewoon alles zelf kon doen zonder hulp. Ik laat me zuchtend tegen het rotsblok aanzakken en pluk wat aan mijn haar. Ik maak mijn handen tot kommetje en smijt wat water in mijn gezicht. Ik wreef de laatste restjes modder en zand eraf met mijn mouw. Ik keek even maar mijn hand. Voorzichtig haalde ik de stof eraf en keek naar de lelijk oogende wond. Ik stond moeizaam op en liep terug het bos in. Misschien kon Blythe me helpen. Hij had vaker wonden gezien en misschien kon hij hier iets aan doen. Ik stop als ik de stem van de vrouw hoor. Amèlie was haar naam. Ik keek vanachter een boom naar ze toe. Blythe fluistert iets. Het woord veilig kan ik eruit halen, maar daar blijft het blij. Voorzichtig stap ik uit de schaduwen van de boom. Ik kuch zacht.
    'Ik wil jullie niet storen hoor,' zeg ik zacht, en ik maak een kleine buiging naar Amèlie. 'Maar ik heb mezelf per ongeluk gesneden met mijn dolk en toen ben ik bewusteloos geraakt door een tak op mijn hoofd. Kan je er iets aan doen?'
    Mijn hoofd hangt schuin naar Blythe. Ik bijt zachtjes op mijn lip en ondertussen hip ik zenuwachtig op mijn voeten. Ik wou niet onbeleefd overkomen. Alhoewel ik die Amèlie niet echt zag zitten. Soms had je dat. Dan zag e iemands gezicht en dan wist je al gelijk dat je die niet mocht of dat je het daar moeilijk mee zou gaan krijgen. Ik liet mijn ogen over haar heen glijden. Het zou me niks verbazen als ze niet een wist hoe ze een dolk vast moest houden. Ik staarde met een geïrriteerde blik naar de grond. Niet zo gemeen denken over andere mensen June. Je mag blij zijn dat je hier al bent toegelaten want voor iedereen ben je hier net een blok aan het been. Bij die gedachten rolde er een traan over mijn wang. Vlug veegde ik die weg met de rug van mijn hand. Ik wou niet zielig lijken. Want zielig was een vorm van zwakte. En in een tijd zoals deze was er geen ruimte of tijd voor zwakte.


    Amèlie Nina Billington
    Blythe volgde mijn bewegingen toen ik mijn rugzak omhoog trok. Hij oogde wat nerveus, viel me op.
    Een lichte frons vormde zich op zijn voorhoofd en hij haalde toen zwakjes zijn schouders op. ''Omdat iedereen er nog steeds is en niet is weggehaald. Er is nog nooit iemand van de andere kant langs gekomen,'' legde hij toen uit. Ik beet even zachtjes op mijn onderlip, iets wat ik wel vaker deed als ik nadacht. Hij leek de waarheid te spreken en misschien was het ook wel een goed idee om, eventueel tijdelijk, bij een groep te verblijven. Het is altijd veiliger, op elk gebied; er was meer eten, meer kennis, meer kans om te overleven. Blythe ging rechter staan waardoor hij boven me uitstak en ik omhoog moest kijken om hem in de ogen aan te kijken. Tot zover ik nu van hem had gezien, leek hij me een onzekere jongeman, wat eigenlijk helemaal niet hoefde: hij zag er goed uit, zelfs in deze... situatie. Ik schonk hem even een glimlach.
    Net toen ik mijn mond open trok om antwoord te geven en te vragen of ik hier voor een paar dagen kon blijven, werd ik onderbroken.
    ''Ik wil jullie niet storen hoor,'' klonk een zacht stemmetje. Ik keek omlaag en zag hetzelfde meisje van net. Ze boog kort naar mij. ''Maar ik heb mezelf per ongeluk gesneden met mijn dolk en toen ben ik bewusteloos geraakt door een tak op mijn hoofd. Kan je er iets aan doen?''
    De vraag was duidelijk naar Blythe gericht en ik zag hoe ze haar blik even over mijn hele lichaam liet glijden. Ik fronste even, maar probeerde haar blik te negeren. ''Ik heb nog wel een rolletje verband voor je,'' mompelde ik. Ik had het meegenomen uit het kasteel toen ik vertrok en gelukkig nog niet nodig gehad. Ik vroeg me af waarom ze hier een kind hadden - was het de dochter van iemand? Was het niet te onhandig? Ik heb het nooit zo op kinderen gehad, naar mijn mening liepen ze alleen maar in de weg. Dit meisje leek echter wel wat volwassener dan dat ze er uit zag.

    [ bericht aangepast op 16 aug 2013 - 13:10 ]


    "When all of your wishes are granted, many of your dreams will be destroyed.''

    Eleonore Lyra Eddington
    'Nou, het is jouw pech dat je niks wilt zeggen. Kunnen we lekker een pleziertje maken,' grinnikt Alaric. Zijn grote handen glijden verder omhoog en hij duwt zijn onderlichaam tegen me. Er prikt iets hard tegen mijn onderrug en ik kan me wel bedenken wat het is. Hij heeft er blijkbaar erg veel zin en het kost me steeds meer moeite om mezelf voor te houden dat dit beter is dan om voor altijd aan hem vast te zitten. 'Ik hou niet van leugenaars, je zal wel zien wat ik daarvoor in petto heb.' Er komen tranen in mijn blauwe ogen te staan als hij met zijn handen aankomt bij mijn ondergoed. Bang voor wat er te gebeuren staat knijp ik mijn ogen dicht, maar dan schieten zijn handen plots omhoog, naar mijn heupen. Dat is ook niet bepaald ideaal, aangezien daar mijn dolk verstopt zit. 'Gossie, je redder in nood! Hoe romantisch.' Hij zucht overdreven en verschijnt een frons op mijn gezicht, heeft hij het nu over de dolk? 'Jullie vluchtelingen weten ook niet wat slim is, hé?' Hij trekt de dolk uit zijn lemmet en zet hem tegen mijn buik aan. 'Zeg dat hij tevoorschijn komt,' beveelt hij dwingend, om me vervolgens los te rukken van de boom en de dolk tegen mijn keel aan te zetten, waar mijn hart inmiddels weer in klopt.
    Het duurt even voordat alles tot me doordringt. Er is dus iets gebeurd waardoor Alaric denkt dat hier iemand achter de bomen verstopt zit, iemand die me probeerde te helpen. Al snel kom ik tot de conclusie dat dat Caleb geweest moet zijn, de anderen zouden zoiets niet zo snel durven, zeker niet bij Alaric aangezien hij de rechterhand van de koning is. Ik betwijfel echter of Caleb wel weet wie Alaric is.
    'K-kom niet!' stamel ik tegen Alaric's bevel in. 'Ik wil niet dat je in de problemen komt door mij, dus alsjeblieft ga weg,' vervolg ik, ondanks dat ik bang ben dat Alaric mijn keel door snijdt. Er zou daar echter wel een lichtpuntje aan zitten: ik zou van hem verlost zijn, maar ik ben nog niet eens twintig, ik wil nog niet overlijden. 'Echt, ga gewoon, ik ben je al meer dan genoeg verschuldigd. Ik red me wel.' Ik aarzel even voordat ik met een trillende stem verder praat, ditmaal tegen Alaric. 'Het zou niet erg wijs van u zijn als u me zou vermoorden.'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Caleb Brandon Collins

    "Gossie, je redder in nood! Hoe romantisch," Ik zou zweren dat ik de stem eerder had gehoord. "Jullie vluchtelingen weten ook niet wat slim is, hé?" Voorzichtig leunde ik wat naar voor zodat ik de man beter kon bekijken, maar verder dan zijn rug kon ik niet zien. "Zeg dat hij tevoorschijn komt," De manier waarop hij naar haar blafte deed bij mij toch een lichte branden. Ik wist al van waar ik hem kende en het ergste van al was, dat ik hem liever niet tegen had gekomen.
    Sir Alaric Fabian Lugosi, rechterhand van de koning en een gevreesd man door vele mensen uit het koninkrijk. Ik had hem verschillende keren gezien, maar nooit echt met hem gesproken en nu wist ik weer waarom. De man was een eikel.
    "K-kom niet!" Een kleine frons verscheen op mijn gelaat. Dacht ze nu echt dat ik haar zomaar in de steek zou laten? Verkeerd gedacht dus. "Ik wil niet dat je in de problemen komt door mij, dus alsjeblieft ga weg,"
    Instinctief greep ik met beide handen wat aarde en veegde dit over mijn gezicht zodat ik er erg smerig uit kwam te zien. Het verkleinde de kans dat hij me zou herkennen en me eventueel uit zou leveren aan de koning. Ik zag er uit als een doodgewone boer dus om het wat serieuzer te maken, scheurde ik de onderkant van mijn broekspijpen en mouwen stuk.
    "Denk je echt dat mijn leven zoveel waard is?" Grinnikte ik en stond langzaam op vanuit mijn schuilplaats. Ik moest toegeven dat ik me niet bepaald gerust voelde, maar mijn gezicht straalde alle kalmte van de wereld uit. Alaric was net als een wild dier, hij rook angst van ver. Of dat was toch wat men altijd vertelde op de gangen van het kasteel.
    "Goedendag heer," Zei ik met een overdreven buiging zonder mijn ogen van de dolk te houden. "Zou u zo vriendelijk willen zijn deze bevallige dame met rust te laten en liever iemand van uw eigen formaat te trotseren? Ik geloof vast dat u toch nog een beetje eergevoel zou hebben, of vergis ik me?" De spot in mijn toon was overduidelijk, maar ik had geen andere keuze. Misschien zou het helpen om Eleonore te bevrijden en zo niet...Tja, dan had ik een probleem.
    "Hebben ze u nooit manieren geleerd, heer?" Uitdagend trok ik een wenkbrauw op en grijnsde hierbij een beetje. "Wat een zonde, zijn er dan echt geen mannen die de naam 'heer' met waardigheid hebben gekregen?"
    Mijn ogen flitsten snel even van de dolk, naar Eleonore en bleven vervolgens bij Alaric hangen. Hij was nog geen haar veranderd in de jaren dat ik hem niet meer had gezien. Ik hoopte vurig dat hij me niet zou herkennen en me als een doodgewone burger aanzag die gevlucht was in ruil voor veiligheid.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Alaric Fabian Lugosi

    "K-kom niet!" stamelt ze op een onzekere toon tegen me in. "Ik wil niet dat je in de problemen komt door mij, dus alsjeblieft ga weg. Echt, ga gewoon, ik ben je al meer dan genoeg verschuldigd. Ik red me wel." Ik frons mijn wenkbrauwen door wat ze zegt. Zou ze haar leven opofferen voor haar redder, zomaar? En dan die stem... Hij klinkt anders dan daarnet. Minder hoog, maar wel angstig, of eerder zenuwachtig. "Het zou niet erg wijs van u zijn als u me zou vermoorden." zeg ze dan zachter tegen mij. Hiermee wekt ze abrupt mijn nieuwsgierigheid, maar het mes haal ik nog niet weg. Ik heb echter geen tijd om ernaar te vragen, er klinkt een mannelijke stem even verderop. Gelijk draai ik me naar het geluid om, het meisje met me meetrekkend en de dolk nog op haar keel. De dolk ziet er duur uit, maar ik gok erop dat ze hem heeft gestolen.
    "Denk je echt dat mijn leven zoveel waard is?" grinnikt een jongeman, die opstaat. Hij ziet er zelfverzekerd uit, maar ontzettend smerig. Ik snap niet waarom het meisje er zo schoon uitziet en hij gescheurde kleding draagt en zijn gezicht vuil is dan de modder. Dit alles is me maar een vreemd schouwspel geworden. "Goedendag heer," zegt hij, maar de toon in zijn stem klinkt alles behalve respectvol. Zijn blik houd hij op de dolk als hij een korte buiging maakt. "Zou u zo vriendelijk willen zijn deze bevallige dame met rust te laten en liever iemand van uw eigen formaat te trotseren? Ik geloof vast dat u toch nog een beetje eergevoel zou hebben, of vergis ik me?" Hij spot duidelijk met me en dat is iets wat ik niet pik. "Hebben ze u nooit manieren geleerd, heer? Wat een zonde, zijn er dan echt geen mannen die de naam 'heer' met waardigheid hebben gekregen?"
    Ik grinnik eventjes op een valse manier. "Goh, denk je nou echt dat één of andere nederige zwerven het beter weet dan een heer? Je bent een goede grapjas, jongeman. Toch zou ik het maar laten, ik zou namelijk zomaar erg kwaad kunnen worden en plotseling haar nek kunnen doorsnijden. Je zorgvuldig gekozen woorden zijn namelijk niet helemaal de juiste," Mijn grijns word breder als ik dit zeg en ik heb echt heel veel zin om het leven uit dit meisje te laten vloeien, gewoon om zijn brutaliteit een lesje te leren. Mijn ogen laten kort de vieze jongeman los en werp een blik op de mooie dolk. Zo te zien is hij behoorlijk wat waard, maar mooi genoeg om hem tot mijn collectie te voegen.
    Dan valt mijn oog op het symbool wat erin staat, een familiewapen, wel te verstaan. Het komt me bizar bekend voor, het is namelijk hetzelfde wapen als mijn verloofde zou hebben. Ik knijp mijn ogen tot spleetjes en leg de puzzelstukjes bij elkaar. Haar ogen die me zo bekend voorkwamen, haar stem... Dit kan je verdomme niet menen. "Helaas, ik heb andere plannen vandaag," grom ik flink geïrriteerd. Ik trek het meisje, wat Eleonore wel moet zijn, mee naar achteren, richting het pad en mijn paard toe. Ik weet nu even niet of ik blij moet zijn dat ik haar gevonden heb of niet. Als we bij het pad aankomen, wat maar een paar passen naar achteren was, steek ik de dolk in mijn riem en gooi ik Ellie over mijn schouder heen.
    "Wacht maar, ik kom terug van jou en je vriendjes," grom ik de jongeman toe. Hierna zet ik mijn voet in de beugel, sla mijn andere been over het paard heen en ga ik goed in het zadel zitten. Ik spoor het paard aan gelijk te vertrekken, maar erg snel gaan we niet door het overgroeide pad. Ik moet Ellie al snel op het paard neerzetten zodat ze geen rakken raakt en het paard niet uit balans raakt. Na wat gedoe heb ik haar dan toch voor me gezet, mijn armen langs haar heen om de teugels vast te kunnen houden. "Dus, Eleonore... Vertel me eens wat je bij die gore vluchtelingen deed?" vraag ik, de woede en wrok schemert duidelijk door mijn stem heen. Als ze ook maar een verkeerd antwoord geeft staat haar flink wat te wachten.

    Blythe Yates

    Het meisje, Amèlie, glimlacht iets naar me als ik recht ga staan waardoor ik abrupt wegkijk naar de grond. "Ik wil jullie niet storen hoor," klinkt er dan een zachte, meisjesachtige stem. Zeker niet die van het meisje naast me, maar ik herken hem als die van June. Ze buigt zich naar Amèlie toe. Ik heb het nooit op kinderen gehad, maar ook niet op andere mensen. Toch lijkt ze vaak te zijn waar ik ben. "Maar ik heb mezelf per ongeluk gesneden met mijn dolk en toen ben ik bewusteloos geraakt door een tak op mijn hoofd. Kan je er iets aan doen?" vraagt ze aan mij. Ik frons iets geërgerd, hoe doet ze zoiets nou weer? Gelukkig antwoord Amèlie en hoef ik het niet te doen.
    "Ik heb nog wel een rolletje verband voor je," zegt ze mompelend en tovert iets uit de tas die ze constant optrekt omdat hij van haar schouder afglijd. Ik probeer iets naar de kleine June te glimlachen. "Sorry, ik heb er niet veel verstand van, jongedame. Maar ik denk toch dat je niet zo geschikt bent om te jagen als je zo onhandig blijft." Mijn gezicht trekt weer serieus als ik dat zeg. Het is niet dat ik niet wil dat ze dat doet, maar eerder dat ik me zorgen maak als ze zoiets gaat proberen en straks ergens ver van ons vandaan een ongeluk krijgt. Daarbij is jagen geen vrouwenberoep, ze kan beter andere dingen leren om te doen bij de vrouwen uit het kamp. Ik richt mijn blik maar weer op Amèlie, hoewel ik die niet lang op haar houd.
    "Denk je dat een verblijf hier veilig is?" vraag ik aan haar. Mijn ogen glijden eerder schichtig over haar gezicht heen en weer weg, dan dat ik haar echt aan blijf kijken. Ik weet dat het onbeleefd is, maar ik word onzeker als ik iemand aan blijf kijken. "Iedereen die tegen de koning is, is in ieder geval welkom." Ik trek mijn mondhoeken snel omhoog in een hartelijke glimlach, maar die verdwijnt ook net zo snel als hij gekomen is. Shit, waarom doe ik ook zulke dingen? Ik ben niet geschikt om iemand te laten zien wat voor kamp wij zijn, ik ben daar ook niet echt representatief voor. Ik zit onder het konijnenbloed en kan niet eens normaal naar iemand kijken.


    Your make-up is terrible

    Eleonore Lyra Eddington
    'Denk je echt dat mijn leven zoveel waard is?' grinnikt Caleb. Ik kreun inwendig als hij te voorschijn komt. Waarom is hij niet gewoon weggegaan?! Ik wil hem niet in gevaar brengen. Gelukkig heeft hij viezigheid op zijn gezicht gesmeerd en heeft hij zijn kleren iets gescheurd, hij ziet er zo minder imponerend uit en ik hoop met heel mijn hart dat Alaric hem met rust laat. Ik zou niet weten wat ik zou moeten doen als hij Caleb iets aan doet.
    'Goedendag heer,' vervolgt Caleb, terwijl hij een overdreven buiging maakt. Zijn ogen houdt hij op de dolk gericht. 'Zou u zo vriendelijk willen zijn deze bevallige dame met rust te laten en liever iemand van uw eigen formaat te trotseren? Ik geloof vast dat u toch nog een beetje eergevoel zou hebben, of vergis ik me? Hebben ze u nooit manieren geleerd, heer?Wat een zonde, zijn er dan echt geen mannen die de naam 'heer' met waardigheid hebben gekregen?' Ik kan niet geloven dat Caleb dit allemaal zegt, hij brengt zichzelf in de problemen. De spottende toon zal hem alleen maar in het nadeel werken. Verdomme, dit is allemaal mijn schuld. Ik had gewoon moeten wachten totdat Caleb klaar was met zwemmen en met hem terug moeten lopen, dan was dit allemaal niet gebeurd. Ik heb nu niet alleen mezelf in gevaar gebracht, maar ook Caleb.
    Alaric grinnikt vals op wat Caleb zegt. 'Goh, denk je nou echt dat één of andere nederige zwerver het beter weet dan een heer? Je bent een goede grapjas, jongeman. Toch zou ik het maar laten, ik zou namelijk zomaar erg kwaad kunnen worden en plotseling haar nek kunnen doorsnijden. Je zorgvuldig gekozen woorden zijn namelijk niet helemaal de juiste.' Na een korte aarzeling begin ik te praten. 'U mag mij hebben, zolang U hem maar met rust laat. Alstublieft, ik beloof u dat u met me mag doen wat u wilt, als u hem laat gaan,' smeek ik met een zachte stem. Ik wil eigenlijk dat hij me met geen vinger aanraakt, maar als ik Caleb er mee kan helpen, dan heb ik het er voor over, met heel mijn hart.
    'Helaas, ik heb andere plannen vandaag,' gromt hij dan ineens geïrriteerd, waarna hij naar achteren begint te lopen en mij ruw met zich meetrekt, met de dolk nog steeds op mijn keel gedrukt. Bij het pad aangekomen laat hij me voor enkele seconden los om de dolk in zijn riem te steken. Voor enkele seconden denk ik er over om weg te rennen, maar na die enkele seconden heeft Alaric me alweer over zijn schouder gegooid. 'Wacht maar, ik kom terug van jou en je vriendjes,' gromt hij naar Caleb, om vervolgens op het paard te klimmen en het paard aan te sporen om weg te rijden. Ondanks dat het paard niet erg snel gaat voelt het gehobbel op mijn ribben niet bepaald fijn en tevens bescherm ik voor de zekerheid met mijn armen mijn hoofd, voor het geval ik een tak raak. We zijn echter nog niet lang op weg als Alaric me voor zich neer zet. Zijn armen langs me heen voelen net als een kooi en ik probeer mezelf iets kleiner te maken zodat zijn armen de mijne niet meer raken. 'Dus, Eleonore...' Mijn hart slaat een paar slagen over. Nee, nee, nee! Hij weet het. Hoe is hij er achter gekomen? Ik heb expres met een hogere stem gepraat zodat hij er minder snel achter zou kunnen komen, maar blijkbaar heeft het niet geholpen. 'Vertel me eens wat je bij die gore vluchtelingen deed?' De woede en onvrede in zijn stem is duidelijk te horen en ik vrees voor wat hij me allemaal aan gaat doen als we aankomen bij het kasteel. Ik moet wel liegen, ik kan niet de echte reden vertellen waarom ik weg ben gelopen. Maar wat belangrijker is dat ik er koste wat het kost er voor moet zorgen dat de anderen, en dan vooral Caleb, veilig blijven. 'I-ik was bang,' stamel ik. 'I-ik was bang v-voor het huwelijk. Ik was b-bang dat ik u misschien z-zou teleurstellen, d-dat ik niet aan u eisen zou k-kunnen voldoen,' vervolg ik. 'Doet u a-alstublieft de man v-van zonet niks aan. Zonder hem had i-ik het nooit overleefd in het bos. H-hij heeft voor me g-gezorgd.' Nu hij weet dat Caleb me gered heeft, laat hij hem hopelijk met rust, al vrees ik niet dat hij dat zal doen, maar ik moet blijven proberen.


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Whew haven't posted for awhile. Do you gyys still want me here?


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    June Faith ~ kind ~ vluchteling.

    De twee volwassenen kijken op me neer. Ik voelde me klein. Ik keek strak omlaag en schoof mijn voeten voorzichtig heen en weer. Ik stopte een pluk haar achter mijn oor. Ik keek verrast op toen Amèlie iets zei. Tegen mij. De zon scheen in mijn ogen en het zorgde ervoor dat ik moest knipperen en mijn hand ervoor moest houden.
    'Ik heb nog wel een rolletje verband' zei ze, en ze haalde het uit haar schoudertas. Die merkte ik nu pas op. Geïntrigeerd keek ik ernaar. Het was een mooie tas. Veel mooier dan de meeste tassen die ik ooit had gezien. Ik deed voorzichtig een stap naar voren en pakte het aan.
    'Dankuwel vrouwe' zei ik, zacht. Misschien was ze toch aardig? De vraag speelde op, maar werd onderbroken door Blythe.
    'Sorry, ik heb er niet veel verstand van, jongedame,' zei hij. 'Maar ik denk toch dat je niet zo geschikt bent om te jagen als je zo onhandig blijft.'
    Verbitterd keek ik hem aan.
    'Het was een ongeluk' snauwde ik. Ik werd kwader toen hij weer tegen Amèlie ging praten.
    Hij bood haar een soort van plek aan in het kamp.
    'Maar Blythe,' piepte ik, er tussen door. 'Jij hebt ook het jagen moeten leren. Van wie? Je vader? Iedereen moet het leren. En er zijn weinig vrouwen die willen jagen, laat staan vechten. En ik ben soms onhandig, maar ik ben ook maar een kind.' Grote groene ogen keken hem aan. Ik sloeg ze verschrikt neer toen ik door kreeg dat ik mijn stem had verheft. Ik friemelde wat aan mijn vingers en hield mijn adem in. Maar ik wou niet hier zitten en niks doen. De rest kon plannen beramen tegen de koning en vechten. De vrouwen hadden allemaal wel een rol in dit kamp en ik zat maar de gehele tijd lui op mijn kont. Dat wilde ik niet. Ik wou meehelpen. Ik wou mee vechten.
    'Ik wil helpen Blythe,' zei ik. 'Ik wil ook iets te doen hebben. Iets wat ik moet leren. Ik wil ook vechten, zodat als we de koning aanvallen ik ook kan helpen.'
    De woorden kwamen er piepend uit. Ik schraapte mijn keel en zuchtte. Was iedereen hier dan vergeten hoe het was om kind te zijn. De meeste waren goed opgevoed en verwachten respect van andere. In dit kamp moest iedereen gelijk zijn. Maar als je van jongs af aan was opgevoed om angst voor de koning te hebben. Dan was je gewend om eer te tonen aan mensen in hogere stand. Vooral omdat je bang was vermoord te worden.


    "Rebellion's are build on hope"

    Ubiquitous schreef:
    Whew haven't posted for awhile. Do you gyys still want me here?

    ja graag ik wacht nog steeds op je volgens mij xD


    I thought protection was a matter of strength. Now I know, protection can only be given through mercy.

    Awh dat vind ik sneu, ii dacht dat je allang verder was gegaan. Dan ga ik vanmiddag voor je schrijven!


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Yeah, ik moet weer even inkomen met haar :p Dus hij is niet heel lang (400 woorden, maar zo ziet het er niet uit).

    Daenerys Éowyn Frey.
    Lang hoefde ik niet te wachten, want Synon kwam met een belachelijke lach op zijn gezicht door de poort gelopen. Ik trok kort een wenkbrauw op toen hij me aansprak als Amanda, maar besloot het zo te laten. Als hij dacht dat ik Amanda heette, prima, wie was ik om hem tegen te spreken? Plots pakte hij mijn hand en drukte er een kus op en ik kon het niet voorkomen dat ik een vies gezicht trok en mijn hand terugtrok. Hierop zag ik dat de bewaker me beter in de gaten hield en ik rechtte mijn rug. "Ik ben niet gekomen voor een gezellig praatje, ik kom voor zaken." Mijn blik gleed naar de poort en hoewel ik het niet hardop zou toegeven maakte ik me toch zorgen om het terrein te betreden. Het was als een kuil vol leeuwen en ik was bereid vrijwillig in die kuil te springen, maar ik had een doel voor ogen en mocht niks in de weg laten komen. Synon was mijn toegangskaartje tot de rest, ik moest het vertrouwen winnen en connecties maken, wellicht dat ik dan nuttige informatie zou kunnen krijgen. Informatie die ik kon gebruiken om de koning te saboteren, om hem dwars te zitten aangezien dat was wat hij verdiende. Niks meer of minder. Een andere koning hoorde er op de troon te zitten, iemand die het verdiende en die plaats toegewezen zou krijgen doordat hij zichzelf bewezen had, niet zo een stom knulletje. Natuurlijk wilde ik Synon ook niet op de troon, maar hij verlangde er zo naar dat hij blind was geworden voor alles om hem heen en dat kwam mij maar al te goed uit. Ik voelde iets langs mijn gezicht kriebelen en veegde de losgelaten lok haar weer achter mijn oor. Kom op, sprak ik mezelf in gedachten toe, je kunt dit. Onder mijn jurk had ik laarzen aangetrokken waarin ik een mes had verborgen. Een onhandige plek om hem te pakken, maar de enige plek waar ik het met deze mooie, maar helaas zeer onhandige jurk, had kunnen verstoppen. Ik keek Synon aan en had graag een afspraak met hem gemaakt die mijn veiligheid zou garanderen zodra ik die poort doorliep, maar dit zou enkel argwaan wekken. In zijn ogen was ik nog een gewone burger en wat voor gevaar zou die kunnen lopen? Daarbij, waarom zou híj mij iets aandoen. Hij zou heus niet zomaar een 'onschuldige burger' kunnen oppakken zonder enkel bewijs, nietwaar?


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Ik moet ook weer even inkomen, maargoed.

    Synon Lancaster – Broer van de koning

    Tot zijn grote ongenoegen leek Amanda niet gecharmeerd door zijn poging tot handkus. Met een enigszins verwrongen gezicht keek hij nog eens naar haar. Als ze nu niet mee zou komen zou hij moeten proberen haar hier te grijpen, en zo vlak bij de poort was er een kans dat ze zou ontsnappen.
    “Kom alstublieft mee, dan kunnen we op mijn kamer verder praten over die zaken,” zei hij met een duidelijk gespeelde vriendelijkheid. Ze moest meekomen; op zijn kamer kon hij de deur op slot doen en haar martelen tot ze hem alle antwoorden gaf.
    Amanda keek hem arrogant aan en leek te twijfelen. Hij moest vlug nog iets zeggen om haar te overtuigen. Vlug, bedenk iets. Denken kon hij als geen ander, dus het zou niet teveel moeite moeten kosten.
    “Natuurlijk kan ik alvast vooraf wat betalen,” zei hij, terwijl hij het voelde steken in zijn ziel. Hij tastte in zijn broekzak en vond zoals verwacht een paar muntjes. Bij lange na niet zoveel als ze zou willen, maar het was misschien genoeg om haar over te halen. Hij kon het later toch weer terugnemen als hij haar had opgesloten. Dit leek haar inderdaad wel aan te staan en ze gaf op haar hooghartige manier toe, en liep met hem mee.
    Hij zou haar helemaal meenemen naar het torenkamertje waar hij altijd zat. Misschien wilde Lorianna hem ook wel helpen en de deur achter hem dichtslaan voor het almachtige effect. Niks zo cool als een deur die op jouw commando dichtslaat, nietwaar? Amanda zou vast helemaal onder de indruk zijn en hem smeken om genade, maar hij zou onverbiddelijk zijn en tergend langzaam zijn hoofd schudden. “Vertel me alles wat je weet over de vluchtelingen,” zou hij haar traag en duidelijk toespreken en ze zou beven van angst en knikken. Wat een geweldig vooruitzicht.
    Ja, hij had haar niet meer nodig om te vertellen wat ze had bedoeld met “Er gaan geruchten rond dat er enkele dorpelingen gevlucht zijn." Hij had zelf al uitgevogeld dat hij hen zou kunnen gebruiken als een leger. Aangevoerd door hem zouden ze duizend maal sterker zijn dan de troepen van zijn broer.

    Synon keek om. Amanda volgde hem nog steeds en leek ongeduldig te worden. Het was duidelijk dat ze geen zin had om nog veel langer achter hem aan te lopen. Gelukkig was zijn kamer dichtbij en als ze daar eindelijk zouden aankomen was zijn plan al geslaagd. “Nog een klein stukje, Amanda,” zei hij, en hij liep weer verder.
    Hij had aan de uitdrukking op haar gezicht gezien hoe wanhopig ze was. Misschien had ze eindelijk door dat hij haar meerdere was, en dat was een goed teken.
    De laatste traptreden tot hij op de juiste verdieping kwam. Nog maar een paar meter en hij had gewonnen.
    Synon opende opgewonden de deur en liet Amanda voor gaan. Helaas had hij Lorianna niet meer gezien, maar zonder een afgerichte deur zou het ook wel lukken. Midden in de kamer bleef ze staan en ze draaide zich om. Nu kwam het erop aan; ze wilde geld zien.
    Synon streek nonchalant het haar uit zijn gezicht en probeerde zo soepel mogelijk de deur te sluiten – maar bleef achter zijn eigen voet haken en viel bijna. De deur klikte in het slot en Synon rechtte zijn rug. “Je mag huilen, schone jonkvrouw,” zei hij, en hij knipoogde naar haar.


    I thought protection was a matter of strength. Now I know, protection can only be given through mercy.

    Well, that wasn't exactly what I had planned for her, maar voor deze keer zal ik er even wat omheen schrijven (:

    Daenerys Éowyn Frey.
    "Kom alstublieft mee, dan kunnen we op mijn kamer verder praten over die zaken,” zei Synon met een stem die onnatuurlijk vriendelijk klonk. Hieruit concludeerde ik al gauw dat hij me iets té graag op zijn kamer wilde en zijn volgende zet bevestigde dit enkel. Hij bood me alvast een deel van het geld aan en ik besloot het spelletje mee te spelen, maar wel scherp te blijven. Het was immers duidelijk dat er een addertje onder het gras zat, ik moest er alleen nog achter komen wat. "Prima." Ik nam de munten aan en vernauwde mijn ogen kort. Als hij goede informatie zou willen krijgen, dan zou hij toch echt meer moeten gaan betalen.
    Zwijgend liep ik achter hem aan en zodra we door de poort waren stonden al mijn zintuigen op scherp. Ik nam de omgeving nauwkeurig in mijn op en probeerde dit hierbij zo onopvallend te doen. Als ik ooit van plan was in te breken wist ik in ieder geval wat me te wachten stond. Hoewel buiten al interessant was geweest, was de binnenkant van het groteske gebouw nog veel interessanter. En eerlijk gezegd was het ook vele malen mooier dan ik altijd verwacht had. Even raakte ik afgeleid, verbaasd door de grootte en schoonheid van de ruimtes waar we doorheen liepen, maar ik herpakte mezelf gauw weer. Synon was misschien gek, hij was niet helemaal dom en dit maakte hem des te gevaarlijker. Het gevoel dat hij wat in zijn schild voerde zorgde ervoor dat de adrenaline door mijn lichaam gierde, klaar om in actie te komen. Hoe ver was hij overigens nog van plan te gaan? Toen we in een gang kwamen waar we alleen waren zorgde ik ervoor dat ik een beetje achterop raakte en gebruikte dit moment dat ik even niet in de gaten gehouden werd om het mes uit mijn laars te peuteren, vervolgens verborg ik hem in mijn mouw en stapte even door om weer naast Synon te geraken. Hij vertelde me dat het nog een klein stukje was en deze keer irriteerde ik me aan het feit dat hij me Amanda noemde. Wat een afschuwelijke naam, ik was altijd al trots geweest op mijn eigen naam en nu had zo een.. Zo een mislukkeling die zich altijd in de schaduw van zijn broer bevond het lef mij een andere naam te geven. Ik beet kort op de binnenkant van mijn wang en ademde rustig om mijn irritaties te laten zakken. Ik zou mezelf nog eens aardig in de nesten kunnen werken als ik mijn irritaties de overhand liet nemen, dat maakte me altijd roekeloos. Maar ik had de informatie nodig, bleef ik mezelf zeggen, ik had toegang nodig tot de anderen in het gebouw en Synon was overduidelijk de zwakste schakel.
    Eindelijk waren we aangekomen bij de juiste kamer en Synon opende hem, toen hij me voor liet gaan hield ik hem nauwlettend in de gaten, nog altijd klaar voor actie. Eenmaal in de kamer draaide ik me om naar Synon, elke beweging van hem in de gaten houdend en toen was het dat ik het zag. Hij probeerde de deur te sluiten, maar door zijn gestuntel haalde hij hierbij zichzelf bijna onderuit en ik elke andere situatie had ik hier dan ook geamuseerd om gelachen. Nu niet. "Je mag huilen, schone jonkvrouw," vertelde hij me met een knipoog en even was het me onduidelijk wat hij nou van plan was. Wat het ook was, ik was niet van plan het te laten gebeuren. "Ik zal niet diegene zijn die huilt vandaag," met een paar stappen stond ik voor hem. Ik pinde hem tegen de muur en hield het mes tegen zijn keel gedrukt. Hiermee vergooide ik mijn hoop dat als ze me op zouden pakken ik vrij zou komen, omdat ik onschuldig was, toch zag ik het momenteel als de enige optie. Blijkbaar was hij een iets groter gevaar dan ik in eerste instantie gedacht had en door deze onderschatting had ik mezelf flink in de nesten gewerkt. Ik haatte mezelf erom, om zo een stomme fout te maken, maar ik was ook vastbesloten het recht te zetten. "Ik ben hier niet gekomen om jouw spelletjes te spelen," zei ik vastbesloten, een zekere dreiging in mijn stem, en keek hem strak aan, "jij hebt iets wat ik wil, en ik iets wat jij wilt. Dat moge duidelijk zijn, dus laten we het elkaar niet moeilijk maken. Géén. Spelletjes.." Ik wachtte tot mijn woorden tot hem doorgedrongen waren en nam toen een paar stappen terug. Ik kon hem zo vermoorden.. En oh, dat wilde ik maar al te graag doen, toch hield ik me in om te kijken wat hij te zeggen had.


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Caleb Brandon Collins

    Alles was zo snel gegaan dat ik de tijd niet kreeg om te handelen, waar ik enorm veel spijt van had. "Vuile lafaard!" Riep ik hem nog achterna in een woedebui. "Vecht als een man in plaats van te vluchten als de vrouw die je bent!" Mijn gezicht was rood aangelopen van woede en mijn ademhaling was zwaar. Toch ebde de woede net zo snel weg als ze gekomen was en dat kwam omdat ik wist dat ik ongelijk had. Eigenlijk was ik de lafaard, ik was diegene die gevlucht was wanneer ik op het punt stond om gevangen genomen te worden en te worden geëxecuteerd wegens verraad naar de koning toe. Gefrustreerd gaf ik een ferme trap tegen een steen en zag hoe deze tegen een boom ketste. "Verdomme!" Siste ik tegen mezelf. Ik was kwaad op mezelf geworden en snapte plots niet meer waarom ik ooit gevlucht was. Ik was een man van eer, een ridder en wist dat ik nu het juiste moest doen. Voor Eleonore en voor mezelf.
    Zonder er verder bij na te denken, keerde ik de weg waar Alaric er met Eleonore vandoor was gegaan, de rug toe en liep zo snel ik kon diep het bos in. Ik voelde elke zenuw in mijn lijf gieren door de adrenaline maar het kon me niets schelen. Wanneer de bekende holle eik in zicht kwam, kwam ik langzaam tot stilstand en kwam even op adem. Ik was ver van het kamp verwijdert, maar kende deze plek maar al te goed.
    Uit de holle boom haalde ik een pakje en legde deze vervolgens op de grond waarna ik me gehaast begon uit te kleden. Nadat alle kleren uit waren, dook ik snel in het koude water van het riviertje en schrobde me helemaal schoon. Alle vuiltjes waren weg, waardoor ik weer een nieuwe man was geworden.
    Nadat ik me had op laten drogen, maakte ik het pakje met behendige vingers open en haalde er de kleren uit die ooit van Ser Collins waren, ridder en broer van de koningin. Ik had ze al die jaren geleden verstopt zodat niemand me zou herkennen maar had nooit gedacht dat ze nog van pas zouden komen. Terwijl mijn hart onregelmatig in mijn keel sloeg, deed ik de kleren aan en was verbaasd over het feit dat de kledij doorheen de jaren nog zo intact waren. Er hing wel wat stof aan, maar dat was er zo weer afgeklopt.
    De kledij bestond uit een rode wambuis bezet met kleine diamantjes op de schouders, een zwarte cape met zilver borduurwerk in de vorm van een gekroonde leeuw, het wapenschild van huize Collins, een zwarte broek waar een lederen riem aan was bevestigd voor mijn zwaard in te steken en donkerbruine laarzen die tot net onder de knieën reikten. Ik zag er, op de kleine stoppelbaard na dan, weer uit als de man die ik ooit was.

    Eenmaal in het kamp, zocht ik naar mijn zwaard en stak deze in zijn schede aan mijn riem. Met opgeheven hoofd klom ik op mijn paard en was blij dat niemand me nu zag. Niemand in het kamp wist hier van en dat wilde ik liever zo houden, anders zouden ze misschien denken dat ik een verrader was. De voskleurige hengst brieste zenuwachtig wanneer ik hem de sporen gaf en terwijl de bomen aan me voorbij flitsten, vroeg ik me af of hier wel goed aan deed. Misschien was het wel de grootste vergissing die ik ooit zou maken, maar ik kon niet machteloos toekijken hoe Eleonore in de klauwen van dat monster werd gehouden. Dat gunde ik Alaric ook niet. De wind gierde door mijn haren waardoor ze in een mum van tijd weer droog waren. Ik ging steeds sneller en sneller en genoot van de snelheid die we haalden.
    Ik betwijfelde of ik Alaric in zou halen, maar dat deed er zo niet toe. Mijn bestemming was het kasteel maar ergens twijfelde ik of ik het zou overleven. Het was een gevaarlijk oord, vol verraders en moordenaars maar ooit had ik een eed gedaan om de onschuldigen te helpen. En vandaag deze dag was het tijd dat ik het ook zou doen. Op Eleonore, dacht ik en greep de teugels steviger vast. Ze zou me vast haten als ze er achter kwam wie ik was, maar dat was absoluut het minste van mijn zorgen.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.