• • Out of Sight, Out of Mind

    Het is begin 19e eeuw (Victorian Era) en de hele wereld is net aan het herstellen van een oorlog die zojuist gestreden is, zo ook het stadje Bathum, de hoofdstad van het land Hawkscourt. Er heerst grote onrust onder het volk en sommige zijn zo ontevreden over het huidige bestuur dat ze soms samenkomen en de boel saboteren. Terwijl het volk denkt dat deze rebellen’ het grote gevaar zijn, ligt er een groter gevaar op de loer. Vampiers. De laatste tijd hebben ook zij het moeilijk gekregen, met name een clan uit het noorden. De clan is gekrompen naar tot een relatief klein aantal waardoor deze veel kwetsbaarder is en daarom heeft de clanleider, Silas, besloten dat hier verandering in moet komen. Bathum is de geschikte plaats om nieuwe leden te werven voor de clan. Echter is niet iedereen geschikt en de vampiers zullen zich onder de mensen moeten mengen om te kijken wie wel geschikt is voor het harde vampiersleven, terwijl ze hun identiteit verbogen moeten zien te houden.

    Rollen: Getallen voor de naam zijn paginanummers
    Vampiers:
    Clanleider:
    (1,1) Silas Underwood - 26/247 - 1e rang + ring - Hireath
    Rechterhand:(1,1) Idwallon Calhoun Underwood - 24/245 - 1e rang + ring - Goldenwing
    Verbannen: Vrij

    Leden:
    - (1,1) Alice Woods - 21/103 - 3e rangs - BastiIIe
    - (1,2) Amaris Rae Valora - 23/28 - 4e rang - Cassia
    - (2,10) Alexa Elizabeth Turner - 20/100 - 3e rang - Florentina

    - (1,6) Cedric Laurentius Salomon - 21 - 3e rangs - Delish
    - (1,6) Devon Evian Lilyton - Bachandale - 23 - 3e rang - DreamerN
    - (1,5) Mitchell "Mitch" Giacomo Bianchi - 22 - Tegen + leider - Florentina (Was mens)

    - Onbeperkt!

    Mensen:
    - (1,3) Vilkas Alexander Pace - 25 - Voor - Akatosh
    - (1,11) Elijah Hodkin - 20 - Tegen - Cashby

    - (1,9) Daenerys Éowyn Frey - 22 - Tegen - BastiIIe
    - Onbeperkt!


    Gaan dood:
    - (1,9) Elizabeth (V mens) Dood door Mitch
    - (2,1) Katharina (V, vampier) Dood door Idwallon
    - {1,7) Lucas Nilsson (M, mens) Dood door Cedric
    - (1) Oliver William Dust (M, vampier) Dood door Silias


    Sfeerimpressies 19e eeuw
    Als je googelet op Victorian era, Victorian fashion of gewoon in het Nederlands Victoriaans ___ dan vind je al een hele hoop (:
    Of de film Vanity Fair, dit is ook een erg goede inspiratiebron. Zoek wat trailers of personages op voor een goede indruk.

    [ bericht aangepast op 26 mei 2014 - 16:49 ]


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Félice Mabel Delamore
    Ik begin steeds geïrriteerder en gefrustreerder te raken doordat ik mijn broer nergens kan vinden, maar dan ook echt nergens. Niet eens een glimp van hem, of zijn stem die normaal gesproken boven alles uit klinkt. Ik weiger echt in mijn eentje naar huis te lopen, want er lopen vast nog wel meer van die enge, dronken mannen rond zoals die van net. Dat wordt dus hier blijven, misschien kan ik Vilkas terugvinden en een biertje voor hem kopen, als bedankje voor dat hij die dronken man had geslagen. Hij zal vast wel makkelijk te vinden zijn. Tenminste, ik neem aan dat hij wel weer bij de dranktent zal staan en die is gemakkelijk te herkennen aan de rij die erbij staat.
    Net als ik me om wil draaien om op zoek te gaan naar hem, valt mijn blik op een vriend van mijn broer, Jonathan. Ik wurm me door de de menigte heen, wat redelijk gemakkelijk gaat door mijn tengere figuur. Als ik bij hem ben tik ik op zijn schouder. 'Jonathan, heeft u mijn broer ergens gezien?' Tot mijn teleurstelling ziet hij er ook al wat aangeschoten uit en lijkt het even te duren voordat mijn vraag tot hem doordringt. Loom schudt hij zijn hoofd. 'Nee, het is ahl even gelede dat ik hem heb gezien.' Hij kan tenminste nog redelijk praten, dat scheelt. 'Oh, als u hem vindt, wilt u dan tegen hem zeggen dat ik hem zoek?' vraag ik op een iets teleurgestelde toon. Hij knikt. 'Dansen?' vraagt hij vervolgens, met een charmante glimlach. Ik schud mijn hoofd. 'Het spijt me, ik moet opzoek naar iemand anders,' antwoord ik, waarna ik haastig wegloop, zodat hij me niet alsnog de dansmenigte in kan trekken. Nu op zoek naar die Vilkas.
    Niet veel later bots ik tegen iemand op, wat waarschijnlijk komt doordat ik stiekem nog steeds kijk of ik Josiah ergens zie. 'Excuses miss, het was niet mijn bedoeling om tegen u op te botsen, maar deze menigte is ook zo druk,' zegt hij, net als ik mijn mond open wil doen om míjn excuses aan te bieden. Lichtjes schud ik mijn hoofd, waarbij mijn donkere krullen mee veren. 'Het is mijn schuld. Ik lette niet op waar ik liep.' Ik glimlach lichtjes naar hem en neem hem vervolgens zo stiekem mogelijk in me op. Hij is een heel stuk langer dan ik ben, maar dat is wel normaal bij mij. Op het volgende feest kan ik misschien beter kleine hakjes dragen, dan ben ik tenminste íetjes langer. De jongeman komt me echter niet bekend voor, waarschijnlijk is hij een van de vele reizigers. Ik bijt kort op mijn onderlip. 'Bent u op doorreis, ik heb u hier namelijk nog nooit eerder gezien.'

    Sorry voor de ontzettende flutpost


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Silas Underwood.

    ‘Het is beter zo, nu Nerilla opgeruimd is.’ Kort had deze man twee keer tegen de bovenarm van zijn broer geklopt, de kracht die erbij werd gezet had geholpen. De vrouw had geprobeerd spullen te zoeken van hem, zo ook van zijn broer, om dit bewijs aan enig andere clan te geven.
          Deze keer had Idwallon ook gelijk gehad, en Silas schaamde zich zelfs lichtelijk dat hij een zangeres nodig had om hem tot kalmte te manen. Het monster van binnen nam namelijk zo nu en dan nog de overhand en dan was het een lelijk gezicht. Het bloed dat het beest lokte, zijn gezicht die zich vertrok in een afschuwelijke grijns en vervolgens de weerzinwekkende slachtpartij. Idwallon kon tenminste zonder een zangeresje. Silas voelde zich disfunctioneel, immers liet hij dat niet aan zijn broer merken. Hij vroeg zich af of hij het zou merken, hij was niet van gisteren.
          Hij wist dat zijn broer naar hem zou lopen na de bespreking die hij had gegeven en medegedeeld dat ze erop uit moesten. Hij had het in elk geval verwacht, maar er tegenin gaan deed de leider niet. Silas was blij zijn broer als trouwe rechterhand te hebben, aangezien hij hem als enige met zijn leven vertrouwde. Wel, wat je nu nogal “leven” kunt noemen voor een vampier. Het klinkt nogal ironisch zo.
          Silas wist ook wel dat hij het eens aan zijn broer moet vertellen, alleen hij was geleidelijk aan eraan gewend geraakt dat Idwallon er was. Hij zou bijna denken dat hij nooit en te nimmer dood zou gaan. Als hij heen zou zijn gegaan, zou Silas er namelijk al snel een eind aan maken. Hoe dramatisch dat misschien ook kan zijn of klinken, zijn broer is de enige echte familie die hij nu heeft en eveneens die hij vertrouwt. Trouwens, het was niet zo dat hij niet op zijn clanleden kon steunen, want dit deed hij wel. De man was ronduit uiterst voorzichtig en zelfs ietwat wantrouwig. Idwallon had gelijk gehad over de vrouw, en als zij nog zou leven, had ze het vast allemaal door gespeeld aan de andere clan.
          ‘Je weet wat je nu van me vraagt, hé?’ De man was regelmatig in zijn eigen wereld en gedachtegang verzonken, maar Silas bleef volhouden dat hij in hem geloofde. Immers wilde hij ook niet dat zijn broer te prooi viel voor wie dan ook. Hij had een naar donkerbruin voorgevoel dat er geen welkome tijden zouden zijn en dan konden ze maar beter in goed gezelschap verkeren.
          ‘Broer, rustig,’ sprak hij op een kalmerende toon, waarbij hij een paar stappen afstand verkleinde en zijn hand op zijn broers schouder legde. Zacht, echter wel ruw genoeg om het te merken, kneep hij erin als teken van steun en bemoediging. ‘Het zal niet fout gaan, en bovendien hebben we niet veel keuze,’ Abrupt was de man zijn mond een dunne streep geworden. ‘We hebben niet genoeg clanleden. Het zangeresje deed geheimzinnig achter mijn rug om. Misschien heb ik haar op tijd stil gelegd, echter heb ik het idee dat er onweer op komst is. Ze wilde informatie doorspelen naar enig andere clan.’ Hierbij viel Silas zijn hand van Idwallon’s schouder af.
          Hij draaide zich van hem af en liep een paar passen vooruit, om vervolgens weer terug te draaien naar de andere man. Het was maar goed ook dat er niemand behalve hun twee in de Grote Zaal waren. Wie weet wat er zou gebeuren als iemand hen hoorden.
          ‘Je weet hoe slecht ik hier in ben.’ De woorden die hij had uitgesproken waren nog zachter en klonken ietwat wanhopig, echter probeerde Silas dit niet te horen. Anders zou hij zich maar schuldig voelen voor hem en dat was nu juist niet datgene wat hem ging helpen. Wat hem wel iets pijn deed, was dat zijn broer hem niet aankeek, dan ook helemaal niet.
          ‘Zoals ik al zei: het komt goed.’ Het klonk als zijn laatste paar, nu best strikte, woorden, maar uiteindelijk zuchtte hij diep en liep weer naar hem toe. ‘Ik kan bij je blijven als je dat wil…’ Het was iets dat hij eerst nog voorstelde, maar naarmate hij de zin zei, besloot hij ervan af te zin. Hij ging zijn broer niet dwingen als hij het niet wilde en kon, dat zou enkel problemen opleveren. Bovendien was hij te veel op zijn broer gesteld en zijn rechterhand wilde hij niet verliezen doordat er opeens een groep kwade luitjes op hem af kwamen met toortsen.
          ‘Je hoeft het niet te doen.’ Zijn kaken verstrakten iets, alleen hij bleef bij zijn woorden. Dit keer probeerde hij zijn broer recht aan te kijken, zodat hij zijn blik niet af kon wenden. ‘Blijf hier en let op de boel. Er zal in ieder geval iemand beneden moeten blijven, en ik kies jou daarvoor.’ Met nog een knik liet hij weten dat dit zijn eindoordeel ervan was en ook niet mee valt te discussiëren.

    De naam Elvyra heb ik even in Nerilla veranderd, want zo heette het mens. Elvyra is diegene die hem veranderd had.
    And again, sorry for being late. And for the crappy ass post. Volgens mij zijn er een paar stukjes herhaald, alleen ik had geen zin om dat nog allemaal te gaan veranderen. Hopelijk snap je het nog.


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Devon Evian Lilyton - Bachandale ~ 23/ 110 ~ Buiten, tussen de mensen

    Het meisje tegenover me nam me op haar eigen manier goed in zich op en de glimlach op mijn gezicht werd iets groter.
    Er schoot iets door haar ogen heen, iets wat ik herkende als het zoeken naar een vergelijking, of ze me kende.
    Mij kwam ze ook niet bekend voor, al was het makkelijk om haar in de menigtes waar ik altijd in wade te spotten, al zou haar verschijning toch wel voor aandacht zorgen, maar ook dat was nog niet gebeurd.
    Ik zag hoe ze eventjes op haar bovenlip beet. "Bent u op doorreis, ik heb u hier namelijk nog nooit eerder gezien."
    Eerlijk gezegd was ik best wel verrast door die vraag, niet veel jonge dames vragen dat als eerste, meestal was het totaal iets anders.
    Misschien mijn naam, vaak ook al of ik zin had in iets meer lichamelijks, waar ik bij velen vaak geen behoefte aan had.
    Lachend schudde ik mijn hoofd. "Momenteel verblijf ik nu al ongeveer..." wat moest ik nu antwoorden ?
    Ach, ik kan altijd een jaartal verzinnen. "...Vijf jaar." Wat eigenlijk al vijftig waren.
    "Al reis ik af en toe een beetje rond, de hele tijd op dezelfde plek zitten word alleen maar saai, de verdere wereld is wonderlijk en vol met bijzonderheden die schreeuwen om ontdekt te worden." Ik loog niet, ik had daarnaast al redelijk veel van de wereld gezien, op wonderlijke plekken geweest waar vaak alleen maar Vampiers konden komen door de zware lichamelijke obstakels.
    Ik keek om me heen en merkte dat het op dit gedeelte wel opeens rampzalig druk werd en nog geen twee meter van ons vandaan brak er een gevecht uit.
    Normaal was ik blijven kijken en misschien zelfs wel wat weddenschappen op gaan stoken, maar ik was in het gezelschap en in gesprek met een jongedame, en jongedame die duidelijk naar iets op zoek was geweest.
    "Als u het prettiger zou vinden kunnen we wat meer naar een rustigere plek gaan waar we beter kunnen praten."
    En misschien konden we elkaar helpen.
    Al moest ik dan nog wel eens goed bekijken wat ik van haar kon gebruiken, maar daarvoor moest ik haar eerst beter leren kennen.

    Wow, ook voor mij een kort stukje, net over het aantal woorden heen dat we moesten hebben...

    [ bericht aangepast op 12 juni 2013 - 23:38 ]


    Credendo Vides

    Elizabeth Maria Avanti
    Het was soms lastig om de leiding uit handen te geven. Normaal regelde ze alle zaakjes zelf omdat niemand haar ooit wou helpen. Dat was het enige minpuntje zo nu en dan van het zijn van het buiten beentje. Maar ze kwam er wel door heen. Het was misschien maar wat fijn dat ze voor nu eens iemand had die haar wel helpen wou.
    Een glimlach speelde rond haar lippen van zijn opgewektheid. Het stak haar aan. het was niet erg om hem in de buurt te hebben.
    Erg veel zorgen om de jurk maakte ze zich echter niet meer. Dat kon in de was of er kon een nieuwe worden gemaakt of gekocht. Hoe het tot stand kwam deerde haar niet maar voor haar hoefde hij er in feite niet al te veel geld aan uit te geven. Ze had altijd al met het minimale geleefd en dat hoefde niet bepaald te veranderen.
    Het was en bleef voor haar toch nog wel een beetje een schok dat hij nu door haar een blauw oog had opgelopen. Het was niet zomaar even een simpele schram. Het was zichtbaar en het deed vast vreselijk pijn. Hij deed er wel luchtig over maar het was allemaal niet zo luchtig.
    ‘Nee natuurlijk vinden ze het niet leuk als iemand voor dringt met water, je had ook wel even kunnen wachten hoor,’ lispelde ze zachtjes. Het was fijn dat de emmer water er nu was, dat was de keiharde waarheid. Maar ze had hem ook liever ongeschonden terug gezien. Blijkbaar was het woord ‘karma’ nog altijd heel erg populair en kon je niet beide hebben.
    Zacht beet ze op haar onderlip. Ze liet zich een beetje door hem leiden op het moment omdat ze zelf erg verward was door de gebeurtenissen. Het was niet elke dag dat haar zoiets dergelijk overkwam.
    ‘Ehm, het lijkt me wel dat ze het moeten redden zo,’ zei ze met een glimlach. Het was niet zo dat ze gelijk al het bier opnamen, ze hadden gewoon snel water nodig gehad en dat hadden ze nu. ‘Het komt wel goed,’ suste ze hem. Hij hoefde zich niet helemaal uit te sloven om bij haar in het goeie boekje te komen. Zij was allang blij met het feit dat hij haar niet voorbij was gelopen maar haar daadwerkelijk had geholpen.
    Ze volgde zijn voorbeeld en begon de bloemen ook in de mand te stoppen.
    ‘Vertel eens wat meer over jezelf?’ vroeg ze hem toen zachtjes. Het was ook maar gek als het zo stil bleef terwijl ze bezig waren. Ze had het niet zo op stiltes. Helemaal geen ongemakkelijke.


    The woods are lovely, dark and deep. But I have promises to keep, and miles to go before I sleep.

    Cedric Laurentius Salomon, 21/138 • 3erangs.
    Er had een bescheiden glimlachje plaatsgevonden op haar blanke huid. 'Noem me alsjeblieft Rae,' had ze gezegd en ik had geknikt.
    “Rae, it is.”
          Maar zodra ik mijn hand op haar rug had gelegd, merkte ik hoe zij wat verstijfde. Een waarschuwende blik kwam mijn kant op. 'Sorry, i-ik word niet zo graag aangeraakt.' Was wat ze zei en ergens hoorde ik de moeite dat ze dit moest zeggen.
    Ik hield mijn handen omhoog ter betekenis van overgave, terwijl Rae haar lippen op elkaar had geperst. “Rustig maar. Het is heel begrijpelijk.” Maar Rae had zich omgedraaid en was richting de uitgang gelopen. Ik volgde met stille, rustige stappen haar bewegingen en kwam bij haar aan. Bijna wilde ik weer een hand op haar rug leggen, maar bedacht me dat ze dit niet wilde. Mijn armen legde ik weer formeel achter me.
    “Is er misschien iets aan de hand, miss Rae?” Vroeg ik haar toen ik zag hoe ze stond en ze haar wenkbrauwen had gefronst.
    'Het is niet jouw schuld hoor,' zei ze en keek op. 'Het is ingewikkeld,' ze keek niet naar mij. Ik begon mij af te vragen of het misschien wel aan mij lag. En zo niet, waar lag het dan wel aan? Zo nieuwsgierig als ik was, wilde ik meteen door gaan vragen, maar dit deed ik niet. Iedereen had zo hun eigen privacy en geheimen.
    Ook ik had zo mijn geheimen.
          Ik begon alvast met lopen en wenkte haar om mij te volgen, waarna ik weer netjes mijn armen achter mijn rug deed. De donkere gangen kwamen wij in en de flikkerende kandelaren en fakkels kwamen wij tegemoet. Net zoals de donkere silhouetten en schaduwen van de duisternis. Als vampieren of mensen mij dan vroegen waar ik echt blij van werd, dan vertelde ik hun in een simpele zin dat het de duisternis was. De duisternis deed mijn romantiek op gloeien, maar zo ook de duisterheid in mij. En geen denken aan dat ik die losliet.
    Ik wist namelijk, zoals anderen die hetzelfde probleem hadden als mij; dit niet bezaten, dat ik een andere persoon bezat. Of te wel, een gespleten persoonlijkheid had. En soms was het een probleem dat ik deze losliet. Het had namelijk meer kans als ik in de duisternis dwaalde. In mijn eentje, maar ook samen.
    Ik richtte mijn aandacht weer op Rae. “Weet u, miss Rae, als u uw verhaal kwijt wilt maar niemand weet om tegen aan te praten. Ik kan erg goed luisteren, miss Rae, al zeg ik het zelf.” Ik lachte wat zachtjes, klonk misschien zelfs duister wat helemaal van binnenin kwam.
    “Het vertrek van miss Woods zit een paar gangen bij mijn vertrek vandaan. U weet me te vinden,” had ik haar gezegd, terwijl ik nog voor mij keek.


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    Amaris "Rae" Valora

    "Weet u, miss Rae, als u uw verhaal kwijt wilt maar niemand weet om tegen aan te praten. Ik kan erg goed luisteren, miss Rae, al zeg ik het zelf." Hij lachte zachtjes, misschien zelfs wat duister, terwijl we door de donkere gangen liepen. "Rae," Verbeterde ik hem terloops met een vriendelijke glimlach terwijl ik weer opkeek van de grond. Ik was het niet echt gewend dat mensen me aanspraken met zo veel beleefdheid. Ik vond het niet erg, maar vond het eigenlijk niet noodzakelijk aangezien ik maar een doodgewoon iemand was. "Het vertrek van miss Woods zit een paar gangen bij mijn vertrek vandaan. U weet me te vinden,"
    "Bedankt," Zei ik uiteindelijk na een kleine stilte, voelde hierbij even aan de ring die aan een ketting rond mijn hals hing, en knikte even ten teken dat ik het begreep en het best wel waardeerde. "Ik zal het in gedachte houden voor als ik het nodig heb." Het zou best vreemd zijn dat ik nu plots met mijn hele levensverhaal af zou komen, zeker omdat ik hem net kende. Bij Silas lag dat net iets anders aangezien ik daar geen keuze had. Maar dat wilde natuurlijk niet zeggen dat ik hem letterlijk alles had verteld, alleen het hoogstnodige van mijn vorige clan, de rest was niet van belang. Ik zou wel beginnen praten als ik het nodig achtte, maar voorlopig was dat nog niet het geval.
    "Vergeef me mijn nieuwsgierigheid," Ging ik verder en keek hem vervolgens even aan. "Maar waarom doe je zo vriendelijk terwijl je me niet eens kent?" Ik wandelde rustig verder met een kleine, haast onzichtbare glimlach op mijn lippen. Eigenlijk vond ik hem aardig, hij was zelfs de eerste hier die moeite deed om aardig te doen, het beviel me wel. Het was eigenlijk al een lange tijd geleden dat iemand het nog nodig vond om vriendelijk te doen. Ondanks ik dit niet echt gewend was, vond ik het wel fijn dat niet iedereen die mijn pad kruiste een totale mislukkeling was.
    Hoe dieper we de gang in gingen, hoe meer ik het gevoel kreeg dat het steeds kouder werd, maar dat kon misschien aan mijn verbeelding liggen of aan het feit dat het hier zo verdomd donker was. Ondanks ik het niet koud had, wreef ik automatisch even over mijn armen terwijl mijn blik verder de gang in dwaalde. Ik vroeg me eigenlijk af hoe lang deze gangen al bestonden, ik hield wel eens van wat goede geschiedenis.
    Als ik hier in deze clan mijn intrede zou doen, zou het misschien wel handig zijn dat ik mezelf wat kleren aan zou schaffen. Ik kon toch moeilijk voor altijd in deze blauwe jurk lopen? Misschien kon ik mijn kleren wel zelf maken als ik het nodige gerief zou hebben, maar dat zouden zorgen zijn voor later.


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Félice Mabel Delamore
    De glimlach op het gezicht van de jongeman wordt groter wanneer ik mijn ogen over heb heen laat glijden, wat blijkbaar toch niet zo stiekem ging als ik gehoopt had. Mijn vraag lijkt hem te verrassen, waardoor ik het antwoord eigenlijk al kan raden, dat hij hier al een tijdje is. Misschien moet ik eens vaker door de stad lopen, aangezien ik Vilkas, Lucas en die onbeleefde vrouw ook niet kende. Niet dat ik nooit buiten kom, maar ik kom eigenlijk alleen in het wat rijkere gedeelte van de stad.
          Lachend schudt hij zijn hoofd. 'Momenteel verblijf ik nu al ongeveer...' Hij lijkt er even over na te moeten denken,'vijf jaar.' Ik blijf het raar vinden dat ik hem nog nooit eerder heb gezien. Het kan natuurlijk zijn dat hij helemaal aan de andere kant van de stad woont, maar dat zou je niet snel verwachten, aangezien hij manieren heeft en er niet uitziet als een arme slobber. 'Al reis ik af en toe een beetje rond, de hele tijd op dezelfde plek zitten wordt alleen maar saai, de verdere wereld is wonderlijk en vol met bijzonderheden de schreeuwen om ontdekt te worden,' vervolgt hij. De poëtische toon en aandoening er van laat me glimlachen. 'Ik zou het geweldig vinden om ooit andere plekken te bezoeken en over de wereld te reizen, ik denk alleen niet dat mijn vader mij dat ooit zal laten doen.' Mijn glimlach vervaagd iets en ik sla een zachte zucht. 'Maar goed, het zou toch geen geweldig plan zijn als ik in mijn eentje rond zou gaan zwerven, ik verdwaal namelijk nogal snel.' Het klinkt als een grapje, maar ik bedoel het eigenlijk niet als een grapje. Ik zou hier echt graag eens weg willen, al is het maar voor een paar dagen. Misschien kan ik Isaac overhalen, die wil dat vast ook wel. Dan schud ik lichtjes mijn hoofd. Niet zo denken, Félice, spreek ik mezelf toe, het gaat toch nooit gebeuren dus geef jezelf geen hoop, daar raak je enkel teleurgesteld van.
          Ik schrik op uit mijn gedachten doordat de geluiden om ons heen nog luidruchtiger worden dan dat ze eerst al worden. Het lijkt drukker dan net, sterker nog, het lijkt alsof er maar mensen blijven toestromen. Ik begin me echt af te vragen waar al die mensen vandaan komen, want ik had echt geen idee dat er zoveel in Bathum wonen. Als er dichtbij de jongeman en mij ook nog eens een gevecht uitbreekt begin ik met ongemakkelijk en onveilig te voelen. Oké, ik ben er voor dat mensen best wel een pak slaag mogen krijgen als ze iets gedaan hebben wat niet mag, maar bij deze mannen gaat het vast en zeker nergens om. Dit is komt gewoon door de drank.
          'Als u het prettiger zou vinden kunnen we wat meer naar een rustigere plek gaan waar we beter kunnen praten.' Ik scheur mijn blik los van de vechtende mannen, waar zich steeds meer mensen mee gaan bemoeien en kijk naar de jongeman naast me. Zonder te aarzelen knik ik. 'Dat zou ik heel fijn vinden.' Met mijn kleine, zachte hand pak ik zijn hand vast, zodat ik hem niet kwijtraak, en begin ik door de menigte gelopen. Het gaat niet zo gemakkelijk als net, aangezien mensen het geluid van het gevecht op beginnen te vangen en zich er naar toe bewegen, waardoor ze de jongeman en mij tegen werken.
          Uiteindelijk lukt het toch om door de menigte te komen en staan we in één van de zijstraten van het plein, waar het een stuk rustig is. Ik laat zijn hand los, waarna ik bedenk dat ik mezelf nog niet eens aan heb voorgesteld en mijn hand weer naar hem uitsteek. 'Ik ben Félice, aangenaam om u te ontmoeten.'


    To the stars who listen — and the dreams that are answered

    Pfft, ik heb mezelf overtroffen al zeg ik het zelf hehe. Natuurlijk schrijf ik ook wel langere posts, maar de inspiratie wilde niet komen, vandaar.

    Cedric Laurentius Salomon, 21/138 • 3erangs.
    'Rae,' had ze me nog simpelweg verbeterd, maar ik had er geen goed gevoel over om haar zo te noemen. Ik was niet zo opgevoed. Ik was nog in een tijd opgevoed dat ik vrouwen netjes moest aanspreken en niet met hun voornaam, maar ik wilde de jongedame niet tegenspreken dus glimlachte en knikte ik kort, met wat moeite. Ze had me bedankt waarop ik ook enkel alleen knikte.
    'Ik zal het in gedachten houden voor als ik het nodig heb,' had ze geknikt.
    “Goed, ehm..” Ik had de neiging om haar weer aan te spreken met 'miss', maar herstelde mij snel. “Rae.” kuchte ik wat onwennig. Ik moest er nog wennen aan het feit om de jonkvrouwe gewoon bij haar naam te noemen, dus ik zag al aankomen dat het lang ging duren voor het echt wende.
          Het bleef een korte tijd stil voor Rae verder sprak. Maar in de tijd dat ze niet sprak was het naar mijn mening stil in de gangen, wat ik erg fijn vond. Het gaf me een rustig gevoel en daarom liep ik ook altijd door de gangen, vooral als ik mijn gedachten los wilden maken van dingen en problemen.
          'Vergeef me mijn nieuwsgierigheid,' ze keek mij kort aan net op het moment dat ik haar ook kort aankeek. 'Maar waarom doe je zo vriendelijk terwijl je me niet eens kent?'
    Voordat ik antwoord gaf keek ik eerst goed naar haar, oftewel ik bestudeerde haar meer hoe ze praatte en haar lichaamsbewegingen waren. Ik onthield goed dingen en vond het soms opmerkelijk dat je vanuit de lichaamsbeweging veel kon opmaken wat een persoon nou werkelijk voelde of meende. De kleine glimlach rondom haar lippen was haast onzichtbaar geweest en had ik niet opgemerkt als ik niet zo graag iemand bestudeerde. Het vertelde veel over haarzelf.
    “Ah, vergeeft u ook mijn nieuwsgierigheid, mevro – ehh, ik bedoel natuurlijk, Rae,” verbeterde ik mezelf snel en mijn blik straalde even iets verstoord uit. “Het klinkt zeer als een onzekere vraag die u stelde, maar de vrouwe zelf die spreekt is bekoorlijk en verfijnd.”
          Mijn handen bevonden zich nog steeds achter mijn rug en met dat ik dit zei had ik haar vriendelijk toegelachen, waarna ik weer voor mij uitkeek om op te letten waar de kamer van miss Woods was. Ik wist dat we er bijna waren, maar wilde het gesprek niet zomaar afkappen dus wachtte ik rustig op het antwoord van de vrouwe.
    Vanuit mijn ooghoeken zag ik hoe de vrouwe kort over haar armen wreef. En zoals ik had geleerd vroeger, trok ik mijn cape uit en wilde die over de schouders van de jonkvrouw leggen, maar bedacht mij snel dat ze niet van lichamelijk contact hield. Nog iets waar ik aan zou moeten wennen – niet dat ik een enorm seksverslaafde was, niet in die categorie. Ik had het meer over de nette dingen die ik geleerd had. Dus ik had mijn cape naar haar uitgereikt.
    “Als u wilt, mevr- Rae,” stamelde ik wat doordat ik snel de zin verbeterde door haar naam te zeggen. “U hoeft 'm niet om te doen, maar ik had het idee dat u het koud had.” De witte blouse die ik onder de cape aanhad was nu te zien en maakte mij nog bleker. Al stond het mij op een wonderlijke manier wel en had ik van zowel mensen en vampieren gehoord dat ik er mysterieus als gedurfd uitzag. Wat ik best ironisch vond om het feit dat mijn andere persoonlijkheid een gedurfd karakter had.
          Zelf had ik het gevoel dat ik steeds beter mijn ongeduldigheid onder de duim kreeg, want zoals nu was ik al bijna vergeten dat we op jacht mochten gaan naar leerlingen, die onze clan vergrootten. Ik zat al te lang stil, dus had ik respect voor mezelf dat ik dit nu vol kon houden, maar ik wist niet wanneer mijn geduld op was.. dat was namelijk een raadsel.
    We liepen steeds meer de duisternis in en mijn andere karakter hield daar erg veel van. Vooral als hij een tijdje niet had gejaagd.

    [ bericht aangepast op 16 juni 2013 - 22:36 ]


    Don't walk. Run, you sheep, run.

    TicTac je vond het goed hè? Dat Dae Elijah naar Mitch stuurde, anders kan ik het wel aanpassen, maar ik kon me herinneren dat je het toentertijd goed vond (:

    Daenerys Éowyn Frey ~ Rebel.
    "Blijkbaar bevalt ze hem toch wel, of hij wilt de held gaan uithangen," zei Eilijah en Daenerys knikte kort. "Hmm-hmm," antwoordde ze kort, haar gedachten voor een moment ergens anders. Ze kon het niet uit haar hoofd krijgen en plots richtte ze zich tot Elijah. "Ik wil dat je gaat kijken of Mitchell nog thuis is," zei ze vastberaden. Zijzelf had haar werk al gedaan, hij mocht ook wel wat van zijn tijd opofferen, vooral nu ze het akelige vermoeden had dat hij niet zomaar in slaap gevallen was. Kort legde ze Elijah de route naar Mitchell's huis uit, het was enkel een korte beschrijving, maar hij zou het in ieder geval kunnen vinden. "En dat biertje van je kan je wel vergeten, één dronkaard die rondloopt zorgt al voor problemen genoeg," voegde zeer ietwat bitter aan toe. Ze vond het verschrikkelijk als mensen zulke belangrijke dingen niet serieus namen en haar zo tot last waren. Natuurlijk, het was feest, maar een dubbelleven vroeg nou eenmaal om een paar opofferingen. "Het is niet omdat jij het misschien leuk vind dat mensen aan je kont zitten te friemelen en je bier voeren, dat iedereen dat leuk vind." Vilkas was weer terug van weggeweest en Daenerys wierp Elijah een veel betekende blik toe. Het werd maar eens tijd dat hij de voeten nam en het probleem genaamd Mitchell ging oplossen.
    Op het moment dat Elijah vertrok was ze eindelijk aan de beurt en bestelde ze een biertje, niet voor zichzelf deze keer. Ze legde een muntstuk neer en stapte uit de rij waarna ze de pul bier aan Vilkas overhandigde die daarop een grote grijns op zijn gezicht kreeg. Kort trok ze haar wenkbrauw op, verwonderd over het feit hoe makkelijk mannen tevreden te maken waren. "Wen er maar niet aan, ik ben namelijk niet altijd zo gul."
    Ze zweeg even terwijl ze rond keek, maar Vilkas' vriendin leek nergens meer te bekennen. "Waar is je vriendinnetje heen? Was ze je soms zat?" vroeg ze vervolgens vermakelijk. Vilkas leek hier minder blij mee, wat deze reageerde geïrriteerd dat ze ten eerste zijn vriendinnetje niet was en dat ze gewoon naar huis was. "Ik bedoelde er niks mee," antwoordde ze wat verbaasd door zijn plotselinge irritatie. Als ze niet beter wist zou ze haast denken dat hij haar wel degelijk zag zitten, maar ze besloot hier verder geen aandacht aan te schenken. "Waarom ben je eigenlijk niet in je herberg? Je loopt zo een hoop winst mis," vroeg ze uiteindelijk, in de hoop een gesprek te beginnen met hem. Ze wist eigenlijk vrij weinig van hem en hoopte dat als ze zijn vertrouwen zou winnen, ze misschien nog wel gebruik kon maken van het feit dat hij een herberg bezat. Hij zou dan vast, misschien in ruil tegen iets anders, wat informatie willen delen over zijn klanten. Als ze geluk had en hij vrijgevig bleek te zijn zou ze misschien met korting bij hem kunnen eten. Daenerys had namelijk wel eens in zijn herberg gegeten en het beviel haar prima.Toch was het bij een paar keer gebleven, Daenerys kon namelijk maar moeilijk afstand doen van haar stamherberg. He was dichtbij, betaalbaar én lekker.
    Plots voelde ze een paar ogen branden op een plek waar deze niet hoorden en toen ze beter keek zag ze een dronken man staan, diezelfde die Vilkas' vriendin lastig gevallen had. Hij maakte een paar ongepaste opmerkingen waarop Daenerys hem een vuile bik toewierp. "Zie ik er soms uit als een dame van plezier?" vroeg ze bits, "Ik heb geen interesse, ga iemand anders maar lastig vallen." De dronkaard wilde nog een opmerking plaatsen, maar nog een dodelijk blik was genoeg om hem zijn mond te snoeren en hem te doen verdwijnen. Die kerel stond bekend om het feit dat hij vrouwen vaak lastig viel op feesten en hij had blijkbaar geen enkele voorkeur, want elke vrouw viel wel aan hem te prooi. Ze zuchtte zacht en keek toen weer naar Vilkas met zijn biertje terwijl ze opnieuw een lok haar achter haar oor moest strijken.

    Pff, 't was zo kort, dus gooide ik dat met die dronkaard er maar even in, kan ik meteen Dae's reputatie/karakter goed duidelijk maken :Y)


    In the end the only person we love is ourselves, that's why we choose to love someone who can please us the most.

    Idwallon Calhoun Underwood

    ‘Broer, rustig.’ De woorden en de aanraking van zijn broer zorgden ervoor dat hij ook werkelijk rustiger werd. Het vertrouwen in elkaar was met slechts deze handelingen voor Idwallon zou ontzettend voelbaar dat hij terug tot rust kon komen. ‘Het zal niet fout gaan, en bovendien hebben we niet veel keuze.’ Hoe graag hij het ook wilde ontkennen, hij wist dat zijn broer hierin gelijk had, ze hadden nou eenmaal geen andere keuze. Met de hoeveelheid vampiers die de clan nu kende konden ze het slechts kort opnemen tegen een andere clan als die zou aanvallen. Hoewel ze het voordeel zouden hebben dat de aanval op eigen terrein plaats vond was dat slechts een garantie dat ze het iets langer konden volhouden maar niet dat ze zouden winnen. Over wat zijn broer verder nog had gezegd, dat het niet fout zou gaan was hij echter niet zo zeker. Zijn onzekerheid probeerde hij zoals gewoonlijk weer weg te stoppen maar het lukte slecht, daar was Silas maar wat goed van op de hoogte.

    ‘We hebben niet genoeg clanleden. Het zangeresje deed geheimzinnig achter mijn rug om. Misschien heb ik haar op tijd stil gelegd, echter heb ik het idee dat er onweer op komst is. Ze wilde informatie doorspelen naar enig andere clan.’
    Langzaam knikte Idwallon, het was te lang stil geweest wat haast wel moest betekenen dat er iets stond te gebeuren. Hij was niet de persoon die overal wat achter zocht maar hij wist goed genoeg dat er altijd clans waren die op hun positie aasden. Ze mochten dan weliswaar niet altijd iets van hun activiteit laten merken maar ze waren er wel.

    ‘Ik kan dat zangeresje ook geen ongelijk geven, waarschijnlijk is ze rijkelijk beloont voor de informatie die ze heeft kunnen doorspelen. Dat is nog altijd het enige wat mensen het meest bezig houdt, geld.’ Dat hij die woorden sprak wilde nog niet zeggen dat hij goedkeurde wat het zangeresje had gedaan, alles behalve dat zelfs. Zijn ogen volgden de schoenen van zijn broer die weer steeds dichterbij hem kwamen, om uiteindelijk op te kijken. Het besluit dat Silas nam liet een opgeluchte zucht aan zijn lippen doen ontsnappen. Zojuist had hij een taak gekregen waarvan hij zeker wist dat hij hem zou kunnen volbrengen, omdat zijn eigen twijfels hem hierbij niet in de weg stonden. Deze taak zou hij zo goed als hij kon volbrengen, dat was hij Silas verschuldigd, bovendien leverde hij geen half gebakken werk.

    ‘De nieuwe dame, Rae, kan ze zingen?’ De jongedame kwam voor zijn broer misschien juist wel op het goede moment aanzetten. Als ze kon zingen dan had Silas direct al een vervanger voor zijn zangeresje waardoor hij rustig kon blijven. Idwallon wist hoezeer zijn broer een jongedame nodig had maar hoe zeer hij het ook verachte dat het een zwakte was.

    Langzamerhand begon zijn keel steeds droger aan te voelen wat een teken voor hem was dat hij snel weer bloed nodig had. Toch probeerde hij het gevoel nog even naar achter te drukken. De tijd die hij nu met zijn broer had wilde hij niet nu al afbreken. Door de plannen van zijn broer zouden ze elkaar de komende tijd al wat minder gaan zien dan anders, ze waren beide namelijk ergens anders nodig. Silas zou waarschijnlijk de boel boven in de gaten gaan houden inclusief de nieuwe rekruten en Idwallon zou veel in hun ‘huis’ aanwezig zijn om de boel te bewaken.

    Zijn blik gleed even over het interieur van de grote zaal heen voordat hij met een speelse twinkeling in zijn ogen terug naar zijn broer keek. De opkomende drang naar bloed zorgde er voor dat hij zin kreeg in een potje stoeien met zijn broer. Bij normale mensen kon dat er al redelijk ruig aan toe gaan maar dat was bij vampiers nog een stapje erger. ‘Heb je nog even tijd, of moet je alweer verder?’ Idwallon genoot altijd ontzettend van het stoeien en hij meende dat zijn broer dat ook deed alleen was hij daar nooit geheel zeker van.

    Mijn excuses voor de ontzettende vertraging, de inspiratie liet me nogal in de steek.


    Stand up when it's all crashing down.

    Amaris "Rae" Valora

    "Ah, vergeeft u ook mijn nieuwsgierigheid, mevro – ehh, ik bedoel natuurlijk, Rae," Ik vond het leuk dat hij zichzelf verbeterde, hij deed zijn best om me niet ongemakkelijk te laten voelen en dat waardeerde ik echt. "Het klinkt zeer als een onzekere vraag die u stelde, maar de vrouwe zelf die spreekt is bekoorlijk en verfijnd." Om niet te laten zien dat ik met mijn mond vol tanden stond, boog ik mijn hoofd even verlegen en stak hier bijonhandig een blonde lok weer op zijn plek die eerder los was gekomen.
    "Als u wilt, mevr- Rae," Ik keek weer op en merkte hoe hij zijn cape uit had gedaan en deze een beetje naar me uit stak. "U hoeft 'm niet om te doen, maar ik had het idee dat u het koud had." Ik keek even van de cape in zijn handen naar zijn gezicht en perste mijn lippen op elkaar om een glimlach te verbergen. Wat hij deed was uiterst vriendelijk, maar ik had het eigenlijk niet echt nodig aangezien ik het allesbehalve koud had. Het viel me wel op dat hij er redelijk anders uitzag zonder de cape, zijn huid leek bleker dan eerst maar het stond hem wel. Hij deed me een beetje denken aan één van de duistere figuren uit de boeken die ik las, alleen was hij veel vriendelijker dan de mensen uit de boeken.
    "Dat is erg aardig," Begon ik met een kleine pauze en verstrengelde mijn vingers in elkaar terwijl we verder bleven wandelen. "Maar ik denk dat het een automatisme is aangezien ik het niet koud heb." Ik stak na enige aarzeling mijn vingers voorzichtig naar hem uit en duwde uiteindelijk zijn hand met de cape zacht weer in zijn richting. "Hou het maar, ik heb het echt niet koud." Glimlachte ik, verstrengelde snel mijn vingers weer in elkaar en liet een kleine zucht tussen mijn lippen ontsnappen. Het was geen verveelde zucht, maar ook geen opgeluchte. Het was eerder een zucht die men maakte als ze zich tot kalmte probeerden te manen.
    Na een tijdje merkte ik dat de gang langzamerhand op zijn einde begon te lopen aangezien we nu voorbij enkele deuren liepen die ik eerder nog niet had opgemerkt. Om er zeker van te zijn, wierp ik een vluchtige blik over mijn schouder en merkte dat de gang die achter ons lag erg lang, donker en verlaten was. Wanneer ik weer voor me uit keek, zag ik steeds meer deuren waardoor ik me afvroeg waar ik eigenlijk moest zijn.
    Mijn fantasie begon een beetje op hol te slagen wanneer ik me bedacht hoe mijn nieuwe kamer er uit zou zien. Waarschijnlijk zou het niet zo erg veel voorstellen aangezien ik op de eerste plaats een nieuweling was en niet zo hoog in rang was als de rest hier maar ook omdat ik hier net aan was gekomen en het reizen en zeilen van deze clan nog niet echt wist. Waarschijnlijk zou de kamer niet echt veel voorstellen, maar dat was echt het minste van mijn zorgen. Ik was al blij dat de clanleider hier me een plaats aan had geboden. Anders dwaalde ik misschien nog rond of was ik al lang vermoord door mijn vorige clan.
    Langzaam drong het tot me door dat er een kleine stilte tussen ons in was gevallen. Persoonlijk hield ik niet zo van stiltes, dan ging ik in de meeste gevallen nadenken over dingen waar ik liever niet aan dacht. Toch dacht ik dat het beter was dat ik even zweeg, ik wist immers niet of Cedric er ook zo over dacht. Misschien was hij wel het type dat dol was op lange stiltes.
    De deuren die we tegenkwamen begonnen steeds dichter op elkaar te volgen waardoor ik het gevoel had dat we er ondertussen wel bijna zouden zijn. Tenzij er achter die deuren nog langere, donkere gangen zaten, wat ik ten zeerste betwijfelde. Het leek me trouwens ook niet zo erg logisch.
    "Cedric," Begon ik toch wanneer ik de stilte meer dan beu was geworden en keek hem van opzij aan. Ik kon het echt niet langer verdragen, het maakte me echt nerveus. "Bedankt," Ik wendde mijn blik even van hem af hem vervolgens toch weer aan te kijken. "voor me te brengen." Verduidelijkte ik mezelf. "En voor de gastvrijheid."


    [718 woorden...Niet slecht voor geen inspiratie te hebben :') ]


    Forget the risk and take the fall...If it's what you want, it's worth it all.

    Lucas Nilsson

    Dat was ook de eerste keer dat iemand bezorgd om me was. Meestal haalden mensen gewoon hun schouders op als ze zagen dat ik er een blauwe plek bij had, waarschijnlijk omdat ik elke dag wel blauwe plekken opliep. Dat had je nu eenmaal als je mensen uitdaagde om je te slaan en deze zich dan niet echt inhielden. Wie zou zich ook inhouden als ze erg hard gekwetst waren, niemand toch? Op de een of andere manier kreeg ik het altijd voor elkaar om mensen zo hard te kwetsen dat zelfs de rustigste mensen ineens erg agressief werden. Ach ja, ik verdiende het om pijn te lijden, net zoals mijn broer had moeten lijden omdat ik er niet geweest was om hem rugdekking te geven.
    De stekende pijn, zorgde er wel voor dat de grijns op mijn gezicht minder breed was dan daarvoor. Toch probeerde ik het te negeren en te doen alsof ik er totaal niets van voelde. Die bloemen waren op dit moment net iets belangrijker dan die stomme blauwe plek. “Dan had het veel te lang geduurd en waren die bloemen waarschijnlijk helemaal verwelkt geweest. Maar goed dat ik de eigenaar van het kraampje ken,” bracht ik tegen haar woorden in. Ik kende eigenlijk best veel mensen nu ik er zo over nadacht, iets dat niet anders kon door het feit dat ik redelijk veel dingen verkocht en altijd een praatje maakte met mijn klanten. Zo kwam ik dan ook de dingen te weten die konden helpen om mensen op stang te jagen, dingen die niemand anders wist. Zonder er verder nog veel woorden aan vuil te maken, begon ik met het proper maken van de bloemen. Hoe langer ze nog in het bier zouden zitten, hoe sneller ze zouden verwelken.
    “Over mezelf?” Even stopte hij met hetgeen waar hij mee bezig was en keek haar even verward aan. Dat was de eerste keer dat iemand vroeg om iets aan me dat niets te maken had met het feit dat ze iets wilden kopen. “Eum… ik ben vijfentwintig en verhandel oude spullen die soms best nuttig kunnen zijn… Ik heb mijn ouders in een brand verloren en mijn broer is een jaar geleden vermoord en sindsdien woon ik op mezelf.” Ik haalde even mijn schouders op alsof het allemaal heel normaal was en ging door met de bloemen. Nee, ik was er nog niet overheen, maar niemand hoefde dat te weten. “Hoe zit het met jou?”

    Elijah Hodkin –rebel

    Even ging ik op mijn tippen staan om te kijken hoe lang het nog duurde voordat zij aan de beurt zouden zijn toen Éowyn in gedachten verzonken leek te zijn. “Waag het niet,” siste ik zachtjes toen ik merkte dat de ‘dorpsgek’ stiekeme blikken op Éowyn wierp. Het probleem was niet echt dat hij omkeek, meer de plek waar hij naar aan het kijken was. Je zag zo aan zijn lichaamshouding waar hij aan dacht, al zou hij waarschijnlijk niet echt veel durven uithalen. Vanaf het moment dat Éowyn iets tegen me zei, wierp ik de man nog even een waarschuwende blik toe voordat ik fatsoenlijk ging staan en haar aankeek. Ik knikte toen ze de route naar Mitchells huis ongeveer uitlegde en prentte haar woorden in mijn hoofd. Zo moeilijk was het niet om het te vinden, desnoods liep ik heel het dorp rond om het te vinden. Pas toen haar volgende woorden fatsoenlijk tot me doordrongen, trok ik een pruillip. Ik was van plan geweest om nog even te wachten tot we aan de beurt waren, maar daar kwam nu dus niets van in.
    Iets of wat geschrokken door Vilkas stem die ineens achter me vandaan kwam, draaide ik me om en een betrapte grijns verscheen op mijn gezicht. “Niet iedereen mag aan mijn kont zitten, bier voeren mag altijd.” Snel wierp ik nog een blik op Éowyn voordat ik hen gedag zei en tussen de mensenmassa verdween. Ieder andere man zou waarschijnlijk geprotesteerd hebben omdat Éowyn een vrouw was en ze gewoon begon rond te commanderen, maar dat zouden waarschijnlijk mensen zijn die haar niet kenden. Iedereen die haar kende was slim genoeg om niet teveel tegen haar in te gaan omdat ze meestal we gelijk had. Ze was best slim, wist genoeg over verschillende mensen om ervoor te zorgen dat je haar niet als vijand wilde hebben. Het bestuur had de pech om de rebellen als vijand te hebben, mensen die apart al een behoorlijke reputatie konden opbouwen en samen dus feitelijk bijna onverslaanbaar waren. Dat was toch hetgeen dat ik mezelf graag wijs maakte zodat het feit dat een woord genoeg was om hen te laten executeren wat naar de achtergrond verdween. De frons die op mijn voorhoofd verschenen was doordat ik de route die Éowyn me gegeven had voor me uit mompelde, verscheen toen ik Mitchell aan de rand van het plein zag staan. Mooi, dan hoefde ik geen moeite te doen om zijn huis te vinden. Iets of wat hardhandig duwde ik een paar mensen aan de kant en kwam naast de man tot stilstand. “Éowyn is echt pist op je, weet je?” Ik grinnikte even terwijl ik over mijn nek wreef en liet mijn blauwe kijkers even over de menigte heen glijden. De bestuursleden die aanwezig waren, stonden redelijk spastisch te doen wat duidelijk maakte dat ze al een heel aantal glazen bier achterover hadden gekapt. “En volgens mij is ze ook een ietsepietsie beetje kwaad op mij omdat ik genoot van het feest, is dat een misdaad? Wie was dat jong meisje dat je een paar uur geleden meetrok eigenlijk? Ze zag er best goed uit.” De pretlichtjes dansten vrolijk op en neer in mijn blauwe ogen terwijl ik Mitchell vrolijk aan keek. Door dat laatste biertje zag je wel dat ik wat gedronken had en de dubbele tong hoorde je ook wel vaagjes als je erop lette.


    Yush, vond het goed x3


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher

    Devon Evian Lilyton - Bachandale ~ 23/ 110

    Ze knikte op mijn woorden, want woorden hadden waarschijnlijk niet veel uitgemaakt, ook al had ik een goed gehoor, mijn oren werden meer bezig gehouden door het geschreeuw van het gevecht dan dat haar stem er tussendoor zou komen.
    Toch ving ik nog net de woorden op zie de daarna zei. “Dat zou ik heel fijn vinden.”
    Haar vingers sloten zich opeens om de mijne heen en ze voelden uitermate warm aan in de mijne en ik had nog wel gedacht dat mijn handen op normale tempratuur waren.
    Ze begon door de menigte te lopen en alles wat ik kon doen was volgen, mezelf overgevend aan het lot en de toeval, het vertrouwen dat ik moest hebben in dit meisje, al was het makkelijker geweest als ik de locatie uit mocht kiezen.
    Maar ik moest er vertrouwen in hebben, waarschijnlijk zou alles vanzelf wel goed komen.
    Om de één of andere manier vond ik het niet nodig om met haar te ‘spelen.’
    Nog niet althans, dat lag er geheel aan wat er nog komen ging.
    Op een gegeven moment voelde ik me als een zalm tegen de stroming in, de menigte begon echt enorm toe te nemen.
    Vervloekte mensen, hebben ze echt niets beters te doen dan zich op een zielig gevechtje storten als aasgieren op een zonoffer in de woestijn.
    Plots week de menigte een beetje uiteen en werd die enorm uitgedund en voor het eerst kon ik weer een beetje normaal om me heen kijken.
    We waren op één van de zijstraten uitgekomen van één va de grotere pleinen van de stad.
    Zodra het inderdaad een stuk rustiger werd liet ze mijn hand los, maar al snel stak ze hem weer uit.
    “Ik ben Félice, aangenaam om u te ontmoeten.”
    Met een hernieuwde glimlach nam ik haar zachte hand aan. “insgelijks.” Ik boog eventjes mijn hoofd voor ik haar weer aankeek.
    Moest ik haar mijn gehele naam vertellen ?
    Nee, zij had zich ook enkel met haar voornaam voorgesteld.
    “Mijn naam is Devon.” Besloot ik eindelijk maar. “Mijn familie heeft al eeuwen lang goede zaken gedaan door het gehele land heen.” Zei ik naar waarheid, althans, mijn vorige familie, ik wist eigenlijk niet eens tot in hoeverre ik mijn vampierclan als familie kon beschouwen.
    Haar naam kwam me wel bekend voor, althans, ik had hem vaker gehoord.
    “Woon jij al lang hier in de stad ?” Want ik had haar nog nooit eerder gezien, wat vreemd was, want ik liep hier wel veel langer dan vijf jaar rond en dan zie je toch wel een hele boel mensen die je telkens maar weer tegenkomt, maar die je gelukkig maar niet leken te herkennen door de decennia heen, wat me enorm opgelucht maakte, al waren mensen zo makkelijk te manipuleren als je je er ook maar een beetje voor inzette.
    Voor een klein beetje deden sommigen al een hele boel.
    Maar zij, in enig opzicht leek zij anders, maar ik kon er mijn vingers maar net niet opleggen.


    Credendo Vides

    Mitchell Giacomo Bianchi ~ Rebel

    Hij doolde een beetje heen en weer tussen de mensen, alsmaar kijkend vanuit zijn ooghoeken naar de jonge vrouw waar hij eerst in gezelschap mee was geweest. Het was lastig om zich te kunnen herinneren hoe deze vrouw er nou precies uit had gezien, als je dronken was. Af en toe was de menigte in zijn ogen ook geen massa meer met afzonderlijke individuen, maar een grote waas. Één grote vlek, één pot nat. Lelijk, dat was ze niet geweest, dat kon hij zich dan nog wel herinneren. Zelfs als hij had gedronken wist hij nog wel dat hij niet in gezelschap wilde verkeren van een domme én lelijke vrouw. Het irriteerde hem dat hij maar geen aanknooppunt kon vinden, waardoor hij een geïrriteerde zucht liet horen. Dat hij af en toe misschien een elleboogje uitdeelde aan de mensen die in zijn ogen veels te dicht bij hem stonden of ‘in zijn weg stonden’, deerde hem ook niet. Omdat hij niet meer zo alert was doordat hij zich focuste op één ding, deed de stem die plots tegen hem sprak hem lichtelijk schrikken. Al snel keek hij om, en keek hij even recht in de helder blauwe ogen van Elijah. Hij glimlachte even naar hem ter begroeting, plots was zijn irritatie als sneeuw voor de zon verdwenen. Zijn blik wendde hij al snel weer naar voren. Het was vast geen toeval dat hij opeens naar hem toe kwam, en daarom verbaasde het hem ook niets dat Elijah een opmerking maakte over Éowyn. Hij haalde zijn schouders op, bij wijze van antwoord. “En volgens mij is ze ook een ietsepietsie beetje kwaad op mij omdat ik genoot van het feest, is dat een misdaad? Wie was dat jong meisje dat je een paar uur geleden meetrok eigenlijk? Ze zag er best goed uit.” “Nee joh, een feest sónder genieten is geen feest” verklaarde hij tegen hem waarbij er even een jongensachtig grijnsje rond zijn lippen sierde. Hij kon wel net horen dat Elijah ook niet 100% nuchter meer was. Hij vroeg aan haar hoe dat jonge meisje heette, een vraag waar hij het antwoord eigenlijk op hoorde te weten maar waar hij over moest nadenken. ‘Felic- Eliza- Eh.. Ik heb géééén idee” De glimlach op zijn gezicht was nog niet verdwenen. “Maar ik wil haar best aan je voorstellen, als je dat wilt” zei hij tegen hem, met een knipoog. Zijn doel, het terugpakken van zijn hoed, was hij even compleet vergeten. Plots kwam de gedachte weer bij hem op, wat ervoor zorgde dat ogen weer snel heen en weer flitste, om de menigte te scannen en het wijf te vinden wat zijn hoed had gejat. Wijf, vonden velen een zeer akelig en disrespectvol woord, waaronder hijzelf, maar zo noemde hij haar nu in zijn gedachten, omdat hij het een zeer gepaste benaming voor haar vond, maar bovendien omdat hij nog steeds niet op haar echte naam kon komen. Zijn grijze hoedje stak plots af tegen het heersende monotone kleurbeeld, en zonder nog wat te zeggen manoeuvreerde hij zich soepel tussen de mensen massa voor. Hij was dan wel snel verdwenen, Elijah zou hem wel terug kunnen vinden als hij zijn best deed. Al snel zag hij zijn hoedje, die hij -zonder enige aankondiging- van het hoofd van de niet-rechtmatige eigenaar viste om hem zichzelf weer toe te eigenen. Het liefst was hij er weer zo snel mogelijk vandoor gegaan, zonder ook maar een blik met de jonge vrouw te wisselen, maar natuurlijk had zij haar hoofd al omgedraaid en zag ze hem.


    Aan niets denken is ook denken.

    Elijah Hodkin

    Mitchell was al direct een heel stuk leuker om mee om te gaan dan Éowyn, veel vrolijker. Dat tweede was op dit moment waarschijnlijk omdat hij net iets teveel op had, maar voor mij maakte het opzich niet zoveel uit. Ik was zelf ook niet helemaal nuchter meer, iets dat Éowyn spijtig genoeg ook opgevallen was. Het was wel zeker dat ik waarschijnlijk geen druppel bier meer zou aanraken als ze in de buurt was. Achter haar rug? Natuurlijk. Iedereen zou drinken achter de rug van een vrouw als deze het verboden had, dus waarom zou ik dat niet doen? Misschien omdat ze dan waarschijnlijk eens goed haar gedacht zou zeggen en dat was nu niet direct iets waar ik op zat te wachten. Ok, ze had wel een punt met het feit dat iemand zijn mond voorbij zou kunnen praten en ze allemaal geëxecuteerd zouden kunnen worden, maar dit gebeuren was maar een keer in een heel jaar waardoor je het ons echt niet kwalijk kon nemen dat we ons een beetje wilden amuseren. Een grijns vormde zich om mijn lippen toen Mitchell duidelijk maakte dat hij het met me eens was. De grijns werd alleen maar breder toen hij zich niet meer leek te herinneren hoe het meisje heette. Spijtig, dat werd dus nog geen bruiloft waar ik misschien op uitgenodigd zou zijn. Echt spijtig, ik had zoiets altijd al wel eens willen meemaken. Ik wist zelf ook wel dat er op zo’n avond als deze veel gebeurde en dat er niets blijvends was, maar hopen kon altijd, toch? “Doe geen moeite,” antwoordde ik op de mededeling dat hij ons wel aan elkaar zou kunnen voorstellen. Ik was nooit echt het type geweest om te flirten met elke vrouw die ik tegenkwam. Als ze het bij mij probeerde, wilde ik het spelletje best meespelen, maar ze moesten nu niet gaan verwachten dat hij direct mee in bed kroop. Daarvoor moesten ze maar naar andere mannen gaan. Snel zette ik mijn voeten in beweging toen ik merkte dat Mitchell en keek in het rond of ik hem ergens zag. Vanaf het moment dat er een grijs hoedje in mijn netvlies verscheen, liep ik die kant op. Mitchell had altijd zo’n hoedje op, al kon ik het me niet echt herinneren dat hij het daarjuist ook op had staan of niet. Misschien dat iemand het gepikt had en hij ernaar opzoek was geweest ofzo, anders was hij vast wel thuis gebleven. Mijn vermoeden werd bevestigd toen ik zag hoe Mitchell zijn hoedje van iemand hoofd afhaalde en met een grijns kwam ik naast hem tot stilstand. Die grijns verdween meteen van mijn gezicht toen het meisje zich omdraaide en mijn blauwe kijkers werden groot. “Eum.. Mitchell, dat is de dochter van een van de hogere heren van het bestuur.” Ik had me wat naar Mitchell toegebogen zodat mensen die het niet moesten horen, het ook niet hoorden en met moeite wist ik een kleine glimlach op mijn gezicht te zetten toen ze naar ons toe liep.

    De rest laat ik aan jou over xd

    [ bericht aangepast op 26 juni 2013 - 18:49 ]


    -Hi, I'm Andy, also freaking out- Andy Gallagher