• De 50th Hunger Games, al vijftig jaar zijn de verschrikkelijke spelen bezig. Maar dit jaar word het speciaal ! Het capitool heeft een nieuw decor, nieuwe mutanten, nieuw vergif,... Maar ook de regels zijn veranderd. 24 deelnemers, één winnaar !


    Hier een paar regels :
    - Max. 4 personnages per persoon
    - 1 jongen en 1 meisje per district
    - 16 + is toegestaan, alleen als je dat wilt
    - Geen ruzie buiten de RPG
    - Geen personnages vermoorden zonder toestemming van diegene
    - Je mag een personnage verwonden als je dat aan degene in een PB of GB vraagt.
    - Je mag stoppen tijdens de Hunger Games wanneer je wilt, je moet jezelf er gewoon uitschrijven door dood te gaan of aan iemand vragen of hij/zij je personnage vermoord.
    - Als je meer dan 2 weken niet reageert mag je personnage vermoord worden. Dit geld alleen voor de quizletters die een tribuut spelen. (alleen als je hiervoor een goeie reden hebt of het even meld)
    - Degene die het langst vol kan houden (dus schrijven) wint de Hunger Games !
    - Minimaal 250 woorden, dat moet lukken !
    - Hou ook rekening dat in district 1 en 2 meestal gemene beroeps zitten.
    - Have fun !
    - Bondgenoten mogen ! Spreek het af.


    Hier is de plattegrond.

    District 1 - Luxeartikelen:

    Mentor: hoeft niet
    -
    Tributen:
    - Rose Natalia Clarke | Levinia
    - Pyralis 'Pyr' fianna Velarde | XY390
    - Kris Dion| Nuevo
    -

    District 2 - Wapens:

    Mentor: hoeft niet
    -
    Tributen:
    - Sofia Natalia Horsell | Phortion
    - Skyler Jordan Mouthen | Mevalina
    - Lucas 'Luke' Schneider | Caeden
    - Thormund “Thor” Odius Beorn |Asmodom
    District 3 - Technologie:

    Mentor: hoeft niet
    -
    Tributen:
    - Annalynn Jeane Aegers | Piaffe
    - Gereserveerd | StoryWriterx

    District 4 - Visvangst:

    Mentor: hoeft niet
    -
    Tributen:
    - Gereserveerd | Torquay
    - Matthew ''Matt' Tyler Jones. | LoveHemmings

    District 5 - Medisch onderzoek:

    Mentor: hoeft niet
    -
    Tributen:
    - Gereserveerd | StoryWriterx
    - Joseph 'Josh' Gerrans |Lenny_jwz

    District 6 - DNA manipulaties & mutaties:

    Mentor: hoeft niet
    -
    Tributen:
    - Callie ”Cal” Selenia Bennett | Mashtonx
    - Oliver Ivar Nelsons | Phortion

    District 7 - Hout:

    Mentor: hoeft niet
    -
    Tributen:
    - Vanessa Megan McAllister | LoveHemmings
    - Gereserveerd | Torquay

    District 8 - Textiel:

    Mentor: hoeft niet
    -
    Tributen:
    - Annabeth Kane | CharmedPaige
    -

    District 9 - Graan:

    Mentor: hoeft niet
    -
    Tributen:
    - Dawnelle “Dawn” Eguskine | Asmodom
    - Alicia Menarc Dhor | Levinia
    - Flynn Poynter | XY390

    District 10 - Vee:

    Mentor: hoeft niet
    -
    Tributen:
    - Olivia Heather Colton | Solise
    - Cole Granger | WillNotLearn

    District 11 - Landbouw:

    Mentor: hoeft niet
    -
    Tributen:
    - Makela Clairson| Nuevo
    - Noah Hirriss | Ring

    District 12 - Steenkool:

    Mentor: hoeft niet
    -
    Tributen:
    - Yva "Yv" Gray. | Quamar
    - Xy Arias |Sketches



    Bondgenoten :
    -Thor, Kris, Rose, Skyler en Sofia {beroeps}
    -Olivia, Noah, Makela, Matt en Luke
    -Cal, Oliver en Flynn
    -Yva, Annalynn en Vanessa

    ''Ik begroet u, mensen.
    We hebben voor de 50ste Hunger Games enkele nieuwe regels geplaatst ! Het speelt wordt dit jaar nog beter en spectaculairder ! Hier zijn ze dan, de nieuwe regels !"
    - De spelen zijn dit jaar van 12 tot 20 jaar !
    - Dit jaar krijg je een speciaal armbandje aan. Deze gaat ontzettend moeilijk uit en kan elk moment een elektrische shok geven waar je dan vaak dood van bent. Hij moet dus zo snel mogelijk uitgemaakt worden.
    - Dit jaar wordt de arena een groot bos. Meer dan een vierde van de arena bestaat uit water. Bij sommige plekjes is deze water drinkbaar, bij andere is deze vergiftigd. Er is ook soms wel wat woestijn. Hier vind je geen water en kan je niet lang blijven overleven. Maar er komen weinig tributen en dat is een voordeel. Ook is er een bloemenparkje. Dit is het gezelligste plekje van de arena. Maar er bestaan er wel moordende planten en insecten . Tenslotte is er ook meer dan een vierde bos. Hier komen veel tributen. De hoorn des overvloed zit dit jaar bij een woestijn.


    Het begin :
    1 ste dag : De kandidaten worden wakker in hun eigen kamer in het capitool. Ze maken zich klaar, kleden zich aan, ... Dan gaan ze ontbijten met hun mentor en districtsgenoot. Na het ontbijt kunnen ze hun tanden nog even gaan poetsen en dan moeten ze de eerste trainingsdag beginnen. Ze maken dus ken is met de andere tributen, maken misschien bondgenoten en oefenen wat ze uit willen oefenen.
    2 e dag : 2e trainingsdag.
    3 e dag : de laatste trainingsdag en de dag voor de Hunger Games ! In de namiddag hebben ze een interview met Caesar.


    Everyone is good as it is, do not change people

    Dawnelle Eguskine || 9

    Terwijl mijn blik de langzaam veranderende cijfers in fel lichtgevend rood weergegeven op de digitale klok nauwlettend in de gaten hielden, tikten de minuten van de nacht voorbij. Slapeloos had ik deze doorgebracht, dwalend door mijn eigen gedachten die mij alleen maar wakkerder hielden. Al met al was het een vreemd schouwspel, want normaal hield ik mij nooit zolang bezig met dingen. Ik kon de problemen in het leven juist makkelijk van mij af zetten, beter dan menig geen, maar vannacht was dat niet het geval geweest. Meerdere malen had ik de zachte Capitool lakens gefrustreerd van mij afgegooid om een paar minuten heen en weer te ijsberen, voor ik weer optimistisch genoeg was om terug te gaan liggen en als ik dan niet kon slapen, dan maar gewoon te rusten door te liggen en zo min mogelijk energie te verbruiken. Ik had mijn krachten vandaag immers hard nodig, want de eerste trainingen zouden over enkele uren beginnen en hoewel ik mijn sterkste kant niet wilde laten zien, was ik ook niet van plan om over te komen als een makkelijke prooi. Gelukkig was ik verder niet zoveel van plan. Anderen hadden nog het idee dat bondgenoten dusdanig belangrijk waren dat ze vrienden moesten maken. Ik negeerde die tip volledig op aanraden van mijn vader. “Je kan niemand vertrouwen,” had hij mij toegefluisterd voor hij bruut bij mij weg werd gerukt en dus vertrouwde ik niemand, hoewel ik van mijzelf zo naïef was als een schattige puppy met bruine trouwe hondenogen. Dat wist mijn vader ook en de kans was groot dat dit daarom zijn laatste woorden aan mij waren. Hij nam belangrijke beslissingen altijd overwogen en zorgvuldig.
    Ondertussen was het wel tijd om op te staan en kon ik eindelijk mijn bed verlaten zonder hier weer gedwongen in te moeten kruipen. Nog steeds vond ik het bizar dat ik mij zo rusteloos voelde. Het misselijkmakende gevoel in mijn buik was mij tot nog toe redelijk onbekend. Alleen wanneer ik bijna jarig was, had ik er altijd ietwat last van, maar dat was nooit in dusdanige maten geweest. Dan vierde je immers je leven en nu was ik slechts aan het wachten op mijn dood, terwijl mijn eigen optimisme mij bleef toezingen dat ik misschien wel wist te overleven. Dat zou overigens wat zijn. Zoveel winnaars kende district negen, prachtig zonnig met gouden graanvelden, niet. Er waren er wel meer dan in de meeste nog hogere districten had ik het idee. Sowieso hadden we het de afgelopen vijftig jaar beter gedaan dan twaalf, maar dat kon je hen ook moeilijk kwalijk nemen. Ze waren het armst en hadden gemiddeld genomen dus de meest verzwakte tributen. Ik had eigenlijk ook wel wat geluk. ik wist met een wapen om te gaan en dat was toch voor sommigen niet weggelegd. Ook al was het dan misschien een van de armzaligste en kinderachtigste wapens ooit, met gif kon een blaaspijp zeer dodelijk zijn. Dat was dan ook iets wat ik de afgelopen dagen vaak tegen mijzelf gezegd had, terwijl nieuwe indrukken mijn hersenen haast overspoelden. Ik was niet ongevaarlijk voor anderen en was dus nog niet volledig afgeschreven. En dat was ik van plan te laten zien ook. Maar niet tijdens de trainingen. Één van mijn districtgenoten, Flynn, wist dan misschien meer over mij, maar de rest liet ik liever in de waan dat ik maar een simpel meisje uit negen was. Niks bijzonders dat hooguit met landbouwwerktuigen om kon gaan. Ik liet ze liever in onwetendheid.
    Langzaam liet ik mijzelf in het trainingspak glijden, dat voor mij was klaargelegd. Het was naar mijn smaak veel te donker en zat strak om mij lichaam als een soort tweede huid, waardoor ik amper durfde te ademhalen. Helaas was het verplicht dit te dragen en kon ik dus niet kiezen voor iets anders. Gelukkig had ik de bloem die ik op de dag van de boete in mijn haren had gedragen nog om nog in de spiegel te kunnen kijken en íéts te herkennen, maar het was niet veel. Met kundige vingers vlocht ik mijn lange lichtbruine haren in en stak daarna dus de rozige lelie erbij, waarna ik een glimlach opzette om mijzelf zo in het reflecterende glasachtige materiaal te zien. Na een korte diepe zucht, stak ik een duim naar mijzelf op en verliet mijn vertrek om opzoek te gaan naar eten. Daar was ik onderhand toch zeker wel aan toe. Ik was sowieso iemand die het liefst in regelmaat leefde en dus ook op vaste tijden at, hoewel dat waarschijnlijk in de arena niet mogelijk was, maar dan was ik gelukkig dan weer gewend van de lange werkdagen, waardoor je soms ook later at dan je lief was. Wat dat betreft waren er ook voordelen om uit een hoger district te komen. Ik was gewend aan iets minder voedsel dan normaal en bovendien droogde ik niet heel snel uit. De zon en warmte was mijn vriend. Daardoor kon ik wel slechter tegen kou, maar daar kon je jezelf tegen beschermen met kleren. Tegen hitte kan een mens veel minder doen, behalve de schaduw proberen op te zoeken, die niet altijd te vinden is.
    Positiviteit sierde mij dus, terwijl ik de eetzaal binnenliep. Een glimlach krulde om mijn lippen en al inschattend waar ik het beste kon gaan zitten, liet ik mijn blik langs alle plekken gaan. Er zaten al wat mensen, maar niemand die mij echt interesseerde. Ik had meer oog voor de bizarre soorten brood die er te vinden waren. Ik wilde toch geen vrienden maken. Echter, mijn blik bleef toch steken bij de jongeman uit negen met de donkere haren en het gespierde lichaam dan goed te zien was door het strakke pak dat ook hij droeg. Flynn… ik vroeg mij echt af hoe het lot het zo bepaald kon hebben. Het was toch belachelijk dat het precies zo uitkwam dat je iemands leven redde en deze vervolgens recht tegenover je zou staan in een spel waar maar één winnaar was, één iemand die het zou overleven. Als hij stierf, zou het allemaal zo nutteloos zijn geweest. Alsof het universum zelf ook een spel met ons speelde en uit voor pure leedvermaak deed. Toch dreef mijn lichaam mij ertoe om in zijn richting te lopen en schuin tegenover hem te gaan zitten.
    ‘Goedemorgen,’ was het enige wat mijn mond verliet voor ik mijn blik weer op de verschillende soorten brood liet rusten. Het leek mij sterk dat allen van graan uit negen waren gemaakt. Zo zagen de meesten er in ieder geval uit. Bijna alles wat wij produceerden ging waarschijnlijk naar het Capitool om de andere mensen zonder het perfecte brood te laten zitten waar zij iedere dag van smulden. Ergens wilde ik alle soorten brood proberen, maar ik kreeg er nooit twaalf op en om ze allemaal half aan te breken leek mij niks, dus besloot ik bij de lagere districten te beginnen. Die leken mij toch het lekkerst, gezien ze daar rijker waren. Ik pakte wat ik dacht op te kunnen en legde dit op het bord voor mijn neus, voor ik weer even via mijn ooghoeken onder mijn wimpers door naar mijn districtgenoot durfde te kijken. Ik vroeg mij af wat er door hem heen zou gaan. Zou hij verwacht hebben dat ik hier zou gaan zitten? Vast niet. We spraken amper met elkaar en dat verliep altijd stroef en enigszins vreemd. Alles aan onze “relatie” of hoe het ook wilde noemen was raar en nu waren we ook nog eens samen in de spelen beland. Ja, ik wist het zeker, het universum moest wel een vreemd spelletje aan het spelen zijn met ons, maar wie was ik om tegen de stroom in te gaan en mij af te vragen waarom gebeurde wat er gebeurde? Ik was geen filosoof en hield mij liever ook niet met dat soort vragen bezig. Dat was te negatief en depressief naar mijn idee. Je kon beter meegaan met de stroming en genieten waarvan je kan genieten.

    (Zo, veel leesplezier iedereen :') Thor komt zo snel mogelijk)

    [ bericht aangepast op 31 aug 2014 - 14:50 ]


    Happy Birthday my Potter!

    Yva Gray - District 12.

    Mijn ongeduld werd me zoals gewoonlijk te veel. 'Xy, ik ga vast.' Wist ik uit te brengen, waarna ik op het knopje van de lift drukte - waarvan ik hoopte dat het de juiste was. Xy at gewoon té langzaam. Daar kan ik niks aan doen. De liftdeuren gingen tot mijn verbazing open en ik stapte in. De knopjes hier waren ook al zo makkelijk. Ik had geen idee welke ik in moest drukken, dus drukte ik maar op de knop met de T erop. Ik draaide me om, en de liftdeuren gingen dicht. Een raar gevoel ging door mijn buik toen de lift omlaag ging. Als District 12 kregen wij het penthouse, en dus de hoogste verdieping. De liftdeuren gingen open, waarna ik een lange gang zag met aan het eind een zaal. De trainingszaal.
    Wat een geluk vandaag met die knopjes, nooit gedacht dat het allemaal goed zou gaan. Ik liep de lange gang door, en zag niemand die aan het trainen was. Ik keek naar rechts en zag een soort balkon, waar de Hoofdspelmaker en nog wat andere Capitoolmensen zaten. De naam van de Hoofdspelmaker van dit jaar kon ik nooit onthouden. Er zijn er ook al zo veel geweest. Keer op keer als de Hongerspelen niet een gigantisch succes waren, moest de Hoofdspelmaker dood. Wat. Een. Regel.
    Ik liep verder de zaal in en zag een rek met zwaarden. Zwaarden. Man, wat zou ik graag met ze willen trainen. Maar Effie vertelde me dat ik niet moest laten zien waar ik goed in was. En echt, ik haatte bevelen opvolgen, maar dit was een goed bevel. Een ander bevel van Effie ga ik echter niet opvolgen. Ze vertelde mij en Xy gisteren dat we als de Spelen waren begonnen we niet naar de Hoorn moesten gaan. Dacht het niet. Ik wil een zwaard en een rugzak met nuttige spullen, klaar.
    Ik zag verschillende onderdelen; speerwerpen, messenwerpen, maar ook een hindernisbaan, een vuur maken en nog ik weet niet hoeveel andere dingen. Ik zag een trainster op het platform staan en liep ernaartoe. 'Welkom, Yva Gray. U mag daar gaan staan.' Man, ik kreeg de kriebels van haar. Ze wees me een plek toe en begroette me op deze manier met een robot stem. Ik hoopte maar dat snel de andere tributen zouden komen, ik voelde me namelijk nogal ongemakkelijk.


    I don't know if life is greater than death — but love was more than either


    Flynn Poynter ~ 9
    Met een schok kijk ik op als er plotseling iemand aan de andere kant van de tafel gaat zitten. Mijn ogen worden iets wijder en ik voel een van mijn wenkbrauwen zich iets optrekken als ik zie dat het degene was waarvan ik dacht dat ze mij zou negeren.
    ‘Goedemorgen,’ zegt ze en daar blijft het bij. Een onhandige glimlach verschijnt op mijn gezicht en automatisch wrijf ik met mijn rechterhand over het litteken dat mijn linker onderarm ontsiert.
    ‘Goedemorgen.’ Zeg ik dan ook. Dit kan nog wel eens het onhandigste ontbijt-gesprek worden dat er in de vorige eeuw heeft plaatsgevonden.
    Haar ogen gaan over de grote stapel broodjes; waarschijnlijk zoekt ze uit welke ze gaat eten. Ze begint een paar broodjes op haar bord te leggen. Terwijl haar vingers zich om een broodje sluiten zie ik weer voor me hoe ze vlug een stoel grijpt en mij er op zet. Haar vader die een stuk hout grijpt en dat tussen mijn tanden drukt zodat ik daar op kan bijten. Ik probeer er niet aan te denken, maar dat werkt niet. Dat is het vreselijke aan mijn gedachten. Als ik ergens niet aan wil denken, drukt mijn herrinering juist die beelden genadeloos naar voren, zodat ik op de onhandigste momenten aan dingen terugdenk terwijl ik dat juist niet wil. Ook nu hebben mijn hersenen deze gewoonte niet laten vallen. Ik zie weer voor me hoe de brunette die nu tegenover me een hap van haar brood neemt, de wond vlug begint schoon te maken, terwijl ik op het hout bijt zodat ik niet schreeuw. Hoe ik mijn hoofd naar achter laat vallen en een soort onderdrukte grom laat klinken als het gif er zo goed en zo kwaad als het gaat uit wordt gezogen en hoe ik, terwijl het hout stevig tussen mijn tanden is gedrukt, toch nog schreeuw als het amateuristisch wordt gehecht. Maar ik ben niemand ooit dankbaarder geweest dan die familie die mij waarschijnlijk heeft gered. Ik kijk even op naar haar en merkte dat ze ook naar me kijkt. Even laat ik mijn blik rusten op die van haar en kijk dan weer naar mijn bord. Dit is echt vreselijk. Het is een lange tijd stil tussen ons en dat geeft mijn gedachten weer de mogelijkheid om me gek te maken. Hoe zou het zijn in de arena? Misschien overleef ik het begin niet eens, schiet er door mijn hoofd. Ik heb vaak genoeg gezien hoe er mensen meteen worden afgeslacht als de Spelen net beginnen. Misschien ben ik wel een van hen. Of misschien ben ik wel een van de mensen die zoiets veroorzaakt. Ik kan me niet voorstellen hoe het is iemand te doden, maar ondanks dat weet ik dat ik in niet al te lange tijd het leven zou hebben genomen van meerdere personen, of dat ik zelf dood zou zijn, dringt het niet tot me door. Waarom is het lot van al de tributen zo vreselijk? Iedereen kent de spelen. Iedereen kijkt naar de spelen. Ik ben er mee grootgebracht. Vroeger, toen ik een jaar of zes was, vond ik het altijd een spannende en opwindende gedachte, meedoen aan de Hongerspelen. Je zou beroemd worden en iedereen zou kijken hoe jij ging vechten. Toen drong het nog niet tot me door hoe vreselijk ze waren. Ik snapte nog niet wat die dode lichamen betekenden en dat het echt was, ook al werd mij dat nog zo vaak verteld. Pas in latere jaren begreep ik pas wat ze inhielden. Dan werd ik ’s nachts vaak trillend wakker met een bezweet voorhoofd omdat ik een nachtmerrie had gehad. Dat ik in een raar soort koepel zat met allemaal donker om me heen en er allemaal geschreeuw was, waarna ik opeens in een fel verlicht bos stond en mensen mij begonnen aan te vallen. Zo verwachtte ik hoe het zou zijn in de arena toen ik rond de elf was. Toen ik steeds meer een man werd in plaats van een jongen was ik niet bang meer, maar vond het idee van de Spelen alleen maar vreselijk. Nu zit ik hier, tegenover Dawnelle, aan een tafel met nog meer mensen om ons heen die voor een groot deel al onze vijanden zijn. Even draai ik me om en zie die roodharige onze kant op kijken. Ze ziet er uit alsof ze ons levend op kan vreten. Het is er dus zo een, een vechter die geen moeite heeft met het doden van anderen. Ik scheur mijn blik weer los en pak nog een broodje. Ik moet iets zeggen tegen Dawnelle, we kunnen toch niet voor altijd hier blijven zitten en doen alsof we elkaar nauwelijks kennen? Maar wat moet ik zeggen? Wat zeg je als je weet dat je in een paar dagen in dé arena zit? Dat zie je nooit op tv. Daarom bijt ik maar eerst een stuk van mijn brood af. Dit is geen brood uit negen, maar ik heb geen idee waar het wel vandaan zou komen, ook al zal het graan wel uit mijn district afkomstig zijn. Weer glijdt mijn blik langs Dawnelle. De gele bloem in haar haar geeft haar vriendelijke ogen nog meer uitstraling. Ze heeft haar haar in een vlecht. Ik volg met mijn ogen de kruisende lokken tot de punt die losjes over haar schouder op haar borst rust. Terwijl in mijn hoofd ik hevig bedenk wat ik zou moeten zeggen, eet ik het laatste deel van mijn brood maar op.
    ‘Ken jij die ene andere… eh… Alicia of zo?’ Iedereen zou moeten opstaan en applaudisseren voor me, daar heb ik wel behoefte aan. Ik heb iets gezegd zonder als een sukkel over te komen, applaus! ‘Ik heb echt geen flauw idee wie het is.’ Het klinkt nonchalant, gelukkig maar. Ik had de naam Alicia gehoord en vluchtig het meisje gezien, maar niet herkend. Meestal ken ik wel iedereen van het district door het werken op het land, maar hier en daar zijn nog onbekenden. Zij is er blijkbaar een van, want ze komt me niet bekend voor. Mijn vader praatte wel vaak over de mensen maar haar naam had ook hij nog niet laten vallen. Misschien komt het er nog van dat ik haar nog wel beter leer kennen, maar het kan natuurlijk ook dat ik haar nooit zal ontmoeten… omdat ze zou sterven. Of ik. De gedachte voelt zo vreemd. Binnen een week kan je dood zijn. Wat een hel.

    [ bericht aangepast op 31 aug 2014 - 15:52 ]


    "It's funnier in Enochian." ~ Castiel

    Callie ”Cal” Selenia Bennett || District 6


    Direct als ik uit mijn droom ontwaak schieten mijn ogen open. Mijn blik glijdt een keer scannend door de kamer heen die me in geen enkel opzicht bekent voor komt. Voorzichtig en op mijn hoede ga ik rechtop zitten. Het lijkt wel alsof ik aan geheugenverlies lijdt. De laatste heldere herinnering die ik heb is van mijn moeder. Ze deed nog een laatste wanhopige poging mij te er van te overtuigen om een jurk aan te trekken, maar deze had ik net zoals alle vorige verzoeken vriendelijk afgewezen. Jurken zijn niet mijn ding en dat zijn ze ook nooit geweest. Naarmate ik me dingen probeer te herinneren die dichter bij het heden gebeurd zijn, kan ik me maar flarden van deze gebeurtenissen herinneren. Zoals het oogcontact die ik maakte met mijn jongere broertje tijdens de boete en de angst die er in zijn ogen stond. Angst. Pure angst kan op je herinneringen inwerken.
    Als ik het zwarte pak aan de kledingkast zie hangen, dringt alles ineens weer tot me door. De boete, mijn naam die door de microfoon galmde en alle ogen die op mij gericht waren, het afscheidt die ik van mijn dierbare moest nemen en de tranen die daarbij gevloeid hebben. Zelfs de treinreis vanuit 6 naar het Capitool zie ik weer voor me. Mijn adem stokt in mijn keel als ik de druk voel die er nu op me staat. Dit is niet zomaar iets, dit kan het einde van mijn leven betekenen.
    Door een hard gebonk op de deur schrik ik op uit mijn gedachten. ’Callie, het ontbijt staat al een tijdje klaar. Ik denk dat het tijd voor je wordt om wat te komen eten.’ Een bekende stem klinkt door de deur heen waarna ik meteen voetstappen weg hoor lopen. Ik adem nog een keer diep in en zet mijn voeten dan op het pluizige tapijt naast mijn bed neer. De kamer is groter en moderner dan dat ik dat gewend ben. Thuis was mijn kamer niet groot, veel tijd bestede ik daar dan ook niet.
    Ik neem ’s ochtends graag de tijd om me klaar te maken en ik ga me nu dan ook niet laten opjagen. Mijn haren krullen nog een beetje van gisteren dus ik besluit er, naast het te kammen, niets mee te doen. Ik kijk in de met led lampen verlichte spiegel als ik de zwarte oogschaduw op mijn oogleden aan breng. Nadat ik ook mijn wimpers met mascara heb behandeld pak ik het trainingspak van de kast af en bekijk ik het een keer. Het bovenste deel bestaat uit een soort polo shirt van een glad en zacht materiaal. Veel verstand van stof heb ik niet dus meer weet ik daar niet over te vertellen, behalve dat het redelijk rekbaar is. Wat wel opvalt zijn de twee rode strepen die van de kraag over de mouwen heen lopen. Tussen deze twee strepen staat aan beide kanten mijn District nummer: 6. De broek die eronder hoort is gemaakt van diezelfde soort stof. Ook daar lopen twee rode strepen langs beide lange pijpen.
    Ik trek mijn pyjama over mijn hoofd uit en laat daarna het zachte stof van het polo shirt over mijn hoofd heen glijden. Iets wat ik direct merk is dat hij redelijk strak om mijn lichaam heen zit, iets wat ik eigenlijk liever vermijdt. Maar veel kan ik er nu niet aan doen, ik moet blij zijn dat het geen rok of jurk is.
    Als ik mijn broek ook aan heb getrokken en me in de spiegel heb bekeken ben ik eindelijk klaar om wat te gaan eten. Voorzichtig open ik de deur van mijn kamer en loop met grote passen naar de eetkamer toe. Mijn verdriet en angst moet ik nu wegschuiven, ik ben geen meisje waar je mee moet sollen en dat laat ik niet zien door bang in een hoekje te gaan zitten. De deur trek ik in een soepele beweging open en loop zonder iemand goedemorgen te wensen naar de tafel toe. Ik neem plaats op een van de licht blauwe stoelen en pak een broodje van een van de grote borden die op tafel staan. Ik ben hier niet om vrienden te maken, maar om te overleven.

    [ bericht aangepast op 31 aug 2014 - 17:53 ]


    "I'm fine with internet communication, it's just the real life I have problems with!" ~ Dan Howell

    (Mijn topics, ik post zo snel mogelijk.)


    We've lived in the shadows for far too long.

    Kris Dion


    Mijn ogen staren naar het plafond. De afgelopen uren heb ik zeker wel gemerkt dat de kleur eran steeds lichter wordt. Waar ik eerst in het donker staarde, staar ik nu naar de witte bovenkant van mijn kamer. Misschien is het niet ontzettend verstandig geweest om het grootste gedeelte van de nacht wakker te blijven, maar ik was dan ook veel te opgewonden om de slaap te kunnen vatten. Daarom had ik me dus ook een tijd lang geconcentreerd op mijn alsmaar regelmatige ademhaling. Mijn handen hadden al die uren keurig opgevouwen gelegen op mijn ontblote bovenlichaam, die langzaam op en neer ging als teken van leven. Mijn leven nog wel. De afgelopen nacht heb ik dus vooral nagedacht over dingen, wat eigenlijk redelijk nieuw is voor iemand als ik omdat ik ongeveer nooit ergens bij na denk. Ik heb zelfs nagedacht over het feit dat ik nooit ergens over nadenk, in dat geval ben ik wel heel diep gegaan. Al sinds mijn kinderjaren heb ik gedroomt en gefantaseerd over de aankomende dagen, dus eigenlijk heb ik een beetje het idee dat ik in mijn droom leef. Ik heb mezelf minstens honderden malen afgevraagd hoe het zou zijn, maar tot nu toe lijkt geen van mijn verwachtingen op de realiteit. Ik kan me niet eens heel goed bedenken hoe ik me nou eigenlijk voel. Goed of slecht? Het voelt niet echt als één van beiden. Uiteraard vindt ik dat ik ontzettend veel geluk heb met dat ik hier mag zijn, maar het lijkt wel alsof er iets aan mij knaagt. Ik weet ook wel wat, of eerder gezegd wie dat is, maar het liefst denk ik er niet teveel bij na. Toch lijken mijn gedachten maar niet te willen doen wat ik wil en spookt haar naam meerdere malen door mijn hoofd. Rose, Rose, Rose. Het lijkt wel alsof ik mijn gedachten niet bij haar weg kan houden. Ik vindt haar echt geweldig, maar tegerlijkertijd heeft ze dan ook echt alles voor mij verpest. Door haar gaan deze spelen lang niet zo leuk worden als ik had gehoopt. Waarom zij? Nog nooit was ik zo geschokt geweest als gisteren waarneer ik haar op het podium zag staan. Nog nooit heb ik zoiets moeilijks moeten doen als mezelf ook aanmelden en naast haar gaan staan. Ik keek haar toen aan, recht in haar ogen. Toen gaf ik haar een hand, maar nog steeds was ik versteld. Ik wist niet eens dat Rose wilde meedoen aan de spelen, maar ik weet dan ook bijna niets over haar. Ik weet alleen dat ik geen woorden meer uit mijn mond krijg zodra ik haar diep in de ogen kijk. Waarom ben ik dan ook zo stom om mezelf aan te melden? Ik was verschrikt en ik dacht niet helder na. Het enige wat ik kon zien was het gezicht van mijn vader wat in mijn hoofd rond spookte. Toen heb ik me dus vrijwillig aangemeld zoals altijd al het plan was geweest, maar dit keer in een toch wat verbijsterde bui. Dat alles ging dus heel anders dan gepland. Alles zou heel anders zijn als zij gewoon veilig thuis zou zijn. Dan zou ik een stuk meer rust hebben en heel misschien zou ik deze nacht dan toch een paar keer mijn ogen hebben dichtgedaan. Nu lijkt dat hartstikke onmogelijk. Hoewel ik dus echt wel blij ben dat ik meedoe met de spelen, zit er wel een steek ergens in mijn buik. Blijven piekeren zal vast ook wel niet helpen, dus ik besluit me maar eens klaar te gaan maken voor de komende dag. Misschien zal ik me minder zorgen maken om Rose als ik een goede training achter de rug zou hebben. Of dat hoop ik tenminste. Vluchtig stap ik uit bed, waarnaar mijn blik meteen valt op het setje kleren dat klaar ligt op een stoel. Zo te zijn is het mijn trainingspak. Meteen trek ik het aan. Op een aantal plekken van het pak staat een grote één die naar mijn district verwijst, waar ik altijd al erg trots op ben geweest. District één, de eerste en de beste. Een hand haal ik door mijn warrige haren, die ik zo wel best vindt zitten. Na een snelle blik in de spiegel besef ik me dat ik wel klaar ben voor ontbijt. Ook heb ik nogal trek dus iets te eten zal er wel in komen. Met die gedachte loop ik nonchalant de deur uit, ik weet niet of ik moet hopen dat Rose er al is. Ik zou blij zijn om haar te zien, maar aan de andere kant zou de steek in mijn buik er alleen maar erger van worden. Ze blijkt er nog niet te zijn, maar het andere meisje wel. Pyralis heet ze. Haar ken ik niet heel goed, ook al woont ze ook in district één.
    "Goedemorgen iedereen." Roep ik vrolijk met een brede lach op mijn gezicht. Ook moet ik even gapen en plof ik op één van de stoelen neer. Mijn ogen inspecteren de tafel gelijk en wat ik zie is te perfect voor woorden.

    Makela Clairson

    Zo te zien is Hope niet heel blij over mijn antwoord. Nou, jammer dan voor haar. Ik ben ook niet blij met het feit dat ik dood ga, maar het is wel de realtiteit. Mijn excuses ga ik al helemaal niet aanbieden, want ik zou het niet menen. Hope zegt toch ook niet: 'Sorry dat ik jouw briefje uit die bol heb getrokken, dus het spijt me ontzettend.' Dat zie ik haar dan ook niet zeggen, net zoals zij mij dat niet zou horen zeggen. Ondertussen hoor en zie ik hoe Noah binnen was gekomen en mijn laatste zin had gehoord. Hij lijkt het alleen niet te begrijpen.
    "Ik mis de clue," Zegt hij een beetje verward. Ik zucht even zacht en kijk van Hope naar Noah, zoekend naar de juiste woorden.
    "D'r naam is Hope. Daarom zei ik dat ze mijn hoop zal zijn." Leg ik aan hem uit. Daarna richt ik me weer op Hope. "Ik neem ook aan dat je ons zal gaan helpen." Zeg ik helemaal niet onvriendelijk. Hope kijkt me met een klein lachje aan, hetzelfde lachje dat op haar gezicht stond toen ze mijn naam trok. Daarom haat ik dat lachje.
    "Natuurlijk zal ik alles doen om jullie te helpen, daarom ben ik hier. Ik ga er met jullie voor zorgen dat jullie dit zo goed mogelijk doorstaan. We moedigen jullie aan en staan geheel achter jullie, ten alle tijden. Zolang we een team zijn hoop ik zo dat één van jullie dit zal gaan winnen. Ik ben nu al zo trots op jullie, allebei." Ergens klinkt het geluid van haar stem nogal nep en ik haal dan ook mijn wenkbrauwen op.
    "Ik denk inderdaad dat je ons heel goed zult gaan helpen. Minstens net zo goed als gisteren. Weet je dat nog, toen je de namen van mij en Noah trok en ons ter dood veroordeelde." Misschien is het handiger als ik niet meteen ruzie ga zoeken met mensen, maar ik voel me momenteel gewoon verschrikkelijk. Het enige waar ik nu aan denk is dat ik doodga en dat Hope daarvoor heeft gezorgd.

    Noah Hirriss ~ District 11

    'D'r naam is Hope. Daarom zei ik dat ze mijn hoop zal zijn,' zegt Makela en ik antwoord met een kort 'aha.'
    De briefjesvrouw - die blijkbaar Hope heet - begint een heel verhaal over dat we een team moeten zijn en elkaar moeten steunen. Of iets in die richting. Ik luister niet zo en doe me te goed aan de rest van het broodje. Ergens ben ik het wel met Hope eens en ben ik blij dat we iemand hebben die ons in leven zal houden. Hopelijk. Ik glimlach om mijn flauwe woordgrap. Het enige punt aan Hope is dat ze alles zegt op een toontje dat mij mateloos irriteert. En zo te horen ook Makela.
    'Ik denk inderdaad dat je ons heel goed zult gaan helpen. Minstens net zo goed als gisteren. Weet je dat nog, toen je de namen van mij en Noah trok en ons ter dood veroordeelde,' zegt ze sarcastisch. Ik geef Makela onder de tafel een schop. Ik heb geen idee hoe die Hope in elkaar zit, maar ik heb geen zin om Makela al onze kansen te laten verspillen. Wie weet zitten we wel tegonver een dame die bij het minste kwaad wordt en vervolgens besluit om ons maar gewoon dood te laten gaan in de arena.
    Ergens snap ik Makela's reactie wel, al vind ik het oneerlijk om alle schuld op Hope af te schuiven. Ze kon beter boos zijn op de president, of de gek die deze hele Spelen heeft bedacht. Al zal die ondertussen wel dood zijn.


    -

    Alicia Menarc Dhor



    Terwijl mijn ogen pijl snel opengingen begon ik naar adem te happen. Ik had telkens weer dezelfde nare droom. Ik zat alleen in een donkere bos... En opeens voelde ik een hand om mijn schouder. Ik draaide me om en merkte pas toen dat ik omsingeld was door onbekende mensen. Ze hadden allemaal een wapen vast en kwamen langzaam maar ook met een enge stap naar me toe.
    Dan werd ik telkens weer wakker. Was het een teken ? Of gewoon een terugkomende nachtmerrie ? Ik wist het niet maar waarschijnlijk ging ik vlug een antwoord krijgen. Ik voelde hoe ik zachtjes zweette door de vreselijke droom. Al snel kwam ik uit mijn bed en keek ik naar mijn trainingspak. Het zag er niet bepaald mooi uit maar dat was ook niet echt de bedoeling geweest. Langzaam deed ik het roze slaapkleed uit en zogt ik naar wat ondergoed. In één van de kasten vond ik wat ik zocht. Snel deed ik het slipje en de beha aan en het trainingspak volgde al snel. Het zat net goed en ik keek even naar mijn spiegelbeeld. Ik was nog steeds zo mager als wat. Het was best normaal in district 9 om zo mager te zijn. Je at er niet erg veel. Ik ging me niet douchen want dat had ik in de vroege ochtend al gedaan. Ik was erg vroeg wakker geworden en had snel een douche genomen. Nadit was ik weer even gaan slapen. Toen ik helemaal klaar was besloot ik de kamer uit te gaan. Ik had erg honger en moest genieten van het eten als het nog kon. Ik keek naar de andere mensen die al in de ruimte zaten maar mijn blik stopte bij mijn districtgenoten. Ik twijfelde maar besloot dan bij hun te gaan zitten. Ze leken niet erg sociaal met elkaar en ook niet zo enthousiast. Ik was ook niet erg enthousiast bij het feit dat ik aan de spelen mee moest doen en snapte hun dus ook.
    'Hey, ik ben Alicia.', zei ik met een glimlach terwijl ik naast de brunette ging zitten. Toch waren er een paar centimeters tussen haar en mij. Ik had geen idee van wie het waren en kende hen ook niet. Ik ging ook niet zo erg vaak naar buiten. Als dochter van de burgemeester moest ik meestal binnen blijven om altijd 'beschermd' te zijn. Maar nu ik meedeed aan de spelen was ik niet zolang veilig meer.

    [ bericht aangepast op 31 aug 2014 - 19:40 ]


    Everyone is good as it is, do not change people

    Dawnelle Eguskine || 9

    Vanuit mijn ooghoeken zag ik dat mijn gedachtegang zojuist als waarheid kon worden beschouwen; de jongeman leek verast over het feit dat ik juist hier was gaan zitten. Dit zorgde ervoor dat naast mijn altijd vrolijke houding ook een twinkeling in mijn ogen verscheen. Het was altijd leuk om mensen op een positieve manier te epateren. Thuis deed ik het ook graag, tussen de graan velden als we daar weer eens een spel hadden verzonnen, waarbij het belangrijk was stil en onopgemerkt te blijven. Al glimlachend liep ik dan tussen de koren door mijn lichaam vol gezonde spanning, bang gevonden te worden en in een prooi te veranderen in plaats van de jager. En als het dan lukte en jij zag iemand eerder dan hij jou zag, dan kon je toeslaan en had je gewonnen. Prachtig vond ik dat en goed was ik er ook in. Helaas was dat nu allemaal voorbij, hoewel ik nu ondertussen wel inzag dat de spelen niet zoveel verschillen van de spelletjes uit negen. Nee, moorden deden we niet en ook had iedereen plezier in plaats van dat iedereen daadwerkelijk vol met angst zat, maar toch. Ook hier kon je een jager of een prooi zijn en was het slechts een kwestie van wie wie eerst zag en wie dus eerst toe kon slaan. En dan maar hopen dat het raak was. Ja, gelijkenis was er zeker.
    Een rilling liep over mijn rug en gelukkig zei Flynn mij gedag terug, want anders was ik waarschijnlijk ten onder gegaan aan deze vreemde onheilspellende gedachtegang. Snel richtte ik mij weer op het tot nog toe onbekende brood dat ik stukje voor stukje in mijn mond stak. Het was lekker, dat kon ik de lagere districten nageven, maar niks smaakte als het brood van thuis, dat van het slechtere gedeelte van onze met zon overgoten oogst werd gemaakt. We zagen weinig terug van de prachtige tarwe waar we zo hard voor werkten, maar de restjes die het Capitool te slecht achtte voor zichzelf, was ook heerlijk en dus hield ik al snel op met het nuttigen van het andere brood en ging ik terug op het oude vertrouwde. Ach, een mens moest het geprobeerd hebben. Dan kon hij pas oordelen en dat had ik nu ook met plezier gedaan. Tijdens mijn hele experiment was het ongemakkelijk stil aan de tafel -hoewel mij dat nu pas opviel en zo onopvallend mogelijk liet ik mijn blik weer langs Flynn gaan. Nu van dichterbij kon ik nog beter zien wat het zware werk de afgelopen jaren met hem gedaan had. Hij was dan misschien geen beroeps, maar zijn spieren waren er niet minder op en de trainingspakken die we aanhadden, lieten dit extra goed zien. Hem zouden ze vandaag sowieso niet als een makkelijke prooi beschouwen. Ik had nog iets te bewijzen vandaag en hoe ik dat aan wilde pakken, wist ik nog niet precies. Ik vertikte het om te laten merken wat mijn specialiteit was. Dat bewaarde ik voor de jury, als ze punten uit zouden delen. Andere wapens waren niet echt mijn ding en ik betwijfelde het of er landbouwwerktuigen tussen de wapens zaten waarmee we vandaag konden oefenen. Al met al moest ik iets anders verzinnen, maar zoals gewoonlijk zag ik dat niet echt als een groot probleem. Ik was ervan overtuigd dat dat mij wel te binnen zou schieten, als ik de trainingszaal binnentrad. Het kwam vast goed.
    ‘Ken jij die ene andere… eh… Alicia of zo?’ Ik was toch ietwat verbaasd, toen Flynn de haast eeuwig durende stilte verbrak. Dit keer was het hem gelukt mij te verassen, waardoor ik vrolijk op keek van mijn rommelige bord, waar nu een aantal half aangebroken broodjes lagen. Zonde, dat wel, maar ik had zo het idee dat de helft van wat er allemaal op de tafels lag toch wel weggegooid zouden worden. Het maakte dus allemaal niet zo heel veel uit. ‘Ik heb echt geen flauw idee wie het is.’ Ik ging weer even terug naar de boetedag. De momenten in de trein dat ik haar had gezien -niet gesproken. Ik was niet van plan om vrienden met haar te worden. Ze was van thuis en sentimenteel worden, was geen goed plan tijdens de spelen. Dat zou alleen maar voor extra zwaktes zorgen. Waarschijnlijk nog een reden waarom mijn vader had gezegd niemand te vertrouwen. Dan werd je ook geen vrienden en konden ze je ook geen mes in de rug steken, of je verzwakken door gewond te raken en je zorg op te eisen. Mijn vader had al genoeg spelen gezien. Ik maar zestien en de eerste daarvan kon ik mij niet meer herinneren. Die had ik als klein kind niet bewust meegemaakt en daardoor ook niet onthouden, hoewel je toch zou verwachten dat het impact zou maken op een klein kind, maar de spelen waren haast normaal geworden. Het hoorde erbij en er was niks aan te doen en aan te veranderen. Je kon het slechts accepteren. Net als dat je beter kon accepteren dat je waarschijnlijk toch niet zou overleven. Niet dat ik niet zou vechten. Nee, ik zou ten onder gaan als een overlever. Niet als zo'n zielige tribuut die er meteen uitgaat en niemand zich meer herinnert.
    In ieder geval probeerde ik bij het gezicht van de desbetreffende Alicia een beeld te vormen, te bedenken of ik haar ooit eerder had gezien voor ze werd getrokken bij de boete en hierdoor besloot ik dat dat niet zo was. Sterker nog, ze kwam abnormaal weinig voor in mijn verleden en dit maakte dat er een belletje ging rinkelen. 'Wacht, is ze niet de dochter van de burgermeester,' fluisterde ik zo zacht, dat ik mij vervolgens afvroeg of Flynn mij wel gehoord kon hebben. Het verklaarde zoveel. De burgermeester had dit jaar heel anders gereageerd op de boete. Niet dat het mij echt was opgevallen. Ik was veel te veel bezig met het feit dat ik zelf op gruwelijke wijze aan mijn einde zou komen, of een hele arena vol kinderen uit moest moorden en moest overleven, maar het was wel het geval geweest. Met grote ogen staarde ik naar de jongeman voor mij en schrok mij toen ook wild, toen er plots iemand vlak naast mij kwam zitten.
    'Als je het over de duivel hebt,' fluisterde ik dus nog richting Flynn voor ik mij op het meisje richtte. 'Hey, ik ben Alicia,' stelde ze zichzelf voor en ik draaide netjes naar haar toe om haar de hand te schudden. 'Dawnelle Eguskine. Aangenaam, hoewel dit niet de beste manier is om iemand te ontmoeten, moet ik toegeven,' zei ik grappend, om een luchtige sfeer te behouden. Ik was niet van plan om mijn stemming om te laten slaan. Die eer gunde ik het Capitool niet. Die eer gunde ik eigenlijk niemand. Ik wilde mijzelf blijven en ik was volgens mijn ouders de belichaming van positiviteit, dus dat zou ik vast houden ook. Ik zou desnoods glimlachend ten onder gaan.


    Happy Birthday my Potter!

    Oliver Ivar Nelsons || District 6

    Dagen. Dagen daarvoor was ik al nerveus geweest. Waarom? Ik wist het niet. Waarschijnlijk had ik al van te voren mooi aangevoeld dat natuurlijk mijn naam uit die pot gehaald zou worden. Het meisje op het podium was mij ergens in me achterhoofd wel bekend. Maar niet dat ik haar naam herinnerd had. Haar gelaatstrekken verraadde echter al dat ze niet de makkelijkste was, en eerlijk, ik wilde wel een bondgenoot en zij, mijn districtgenoot, was toch wel mijn eerste keuze. Niet dat ik er te veel van verwachtte dood ging ik toch sowieso wel na een bepaalde tijd. Twee minuten, halve minuut. Zoiets. Ik sleepte mezelf uit bed, om weg te komen van al deze nare gedachte. Even douchte ik en eerlijk, nog nooit had ik zolang gedoucht. Daarna kleedde ik me aan. Het trainingspak dat voor me was klaargelegd was misschien net iets te strak naar mijn eigen mening, maar ik moest het er maar mee doen. Ik liep mijn kamer uit en haalde even diep adem voor ik mijn mentor en stylist groette. Callie zat er al. Ik ging stilletjes zitten en pakte een broodje. Voorzichtig, bijna bang dat ik nu al iets fout zou doen. Eerste trainingsdag zou verschrikkelijk worden, ik kon namelijk niet omgaan met wapens, ik kon niet klimmen, vuur maken had ik nog nooit geprobeerd, dus ik verwachtte nu al dat het een drama zou zijn. "Ik vroeg me af welke vaardigheden het best zouden zijn om te kunnen," zei ik stilletjes. Mijn mentor keek me even aan en lachtte. "okay, okay, wat kunnen jullie?" vroeg hij met een schuin hoofd.
    "emh, tot nu weet ik het eerlijk gezegd niet goed, "gaf ik toe. Ik keek naar Callie, me afvragend of zij wel al iets wat wat ze zou kunnen.


    We've lived in the shadows for far too long.

    Sofia Natalia Horsell || District 2
    Mijn ogen opende zich zonder problemen ook maar enige twijfel of ik nog vijf minuutjes wilde blijven liggen. Ik wat weer eens te vroeg wakker. Een stille zucht verliet mijn mond terwijl ik overeind kwam. Ik bekeek de kamer even. Alles wat zo saai, zo perfect dat wel, maar dat maakte het zo saai. Ook, ik had geen honger, ontbijt kon voor mijn mening geskipt worden. Maar tenminste zat ik hier met Luke. Luke die me naar mijn mening al bijna 14 jaar niet zag staan. Ik zucht verliet mijn mond, alweer. Nu moest hij wel, nu moest hij me wel zien, maar nu zouden we ook doodgaan, yay.
    Ik zat rechtop op de rand van mijn bed toen ik geklop op de deur hoorde. Ik draaide mijn hoofd richting de deur en schreeuwde dat ze wel op mochten houden met kloppen. Ik trok het zijde pyjama shirtje over mijn hoofd en bekeek het trainingspak even. Met een schuin hoofd dacht ik aan haar broer, die een dappere poging had gedaan voor de spelen alweer zo'n zes jaar gelden. Nooit had ik hem meer gezien, nooit, hij was de arena niet levend uitgekomen. Ik glimlachte even bij de gedachte dat ik nu mijn wraak kon halen, in ieder geval bij district negen. Dat zou wel mooi zijn. District negen was van mij. Het trainingspak ging makkelijk aan en ik liep mijn kamer uit om te gaan ontbijten. Er zat nog niemand behalve mijn mentor en stylist, beide mocht ik niet. Stil ging ik op een stoel zitten en ik pakte wat te eten. Langzaam begon ik het broodje uit te pluizen. Ik kon niet wachten om te gaan trainen, niks anders hoefde ik meer, wilde ik meer. Genoeg training zou mij in staat stellen om zo veel mogelijk vrienden en vijanden te vermoorden. En dat was nou net de bedoeling.


    We've lived in the shadows for far too long.

    Lucas 'Luke' Schneider, district twee.
    Bondgenoten met Olivia, Noah, Makela en Matt.


    Ik duwde de deur met mijn schouder open.
          Ik haalde een korte hand door mijn haren terwijl ik even de gang door keek. Er waren verschillende deuren richting kamers, maar de ingang naar de eetzaal was een enkel deurgat.
          Rustig begon ik richting de eetzaal te lopen. Het was er stil, wat betekende dat er niemand was, óf ze hadden zo slecht geslapen dat het eerder zou eindigen in een stel botermessen die door te lucht zouden vliegen.
          De mentoren hun blikken gleden meteen mijn kant op zodra ze opmerkte dat er iemand de kamer in kwam. Hun overenthousiaste gegroet beantwoorde ik met een simpele knik die wel genoeg was voor ze om door te hebben dat ik geen uitgebreid gesprek ging zitten voeren.
          De plannen voor in de arena schoten nog eens door mijn hoofd. Ik had in de trein genoeg tijd gehad deze uit te werken. De dagen in de trainingen zou ik proberen mijn districtgenoten zo veel mogelijk te vriend te houden, om makkelijk mee te kunnen bij de Hoorn. Ze hoefde niks te weten van het feit dat ik ze zou laten stikken wanneer ik had wat ik nodig had.
          'Hallo..' Ik schoof de stoel naast Sofia iets naar achteren om vervolgens plaats te nemen. Aardig blijven. Het spookte de hele tijd rond in mijn hoofd. Ik zou ze te vriend moeten houden om dit plan te laten slagen. - Anders vermoordde ze me waarschijnlijk net zoals m'n zus.
          Ik luisterde maar half naar de escort die door ratelde over een rooster van vandaag. Een diepe zucht verliet mijn mond toen ik realiseerde dat nog wel tig keer aan te moeten horen vandaag. Geweldig was dit.
          Het kleine, redelijk scherpe mes naast mijn bord draaide ik rond tussen mijn vingers terwijl ik iets onderuit zakte. Het liefst zou ik gewoon direct door gaan naar de trainingen. Ik zou niet veel hoeven doen. Een beetje met messen gooien en een stel pijlen in de roos schieten was genoeg om de meeste tributen te laten rillen van angst.
          - Niet dat dat mijn bedoeling was. Ik zal op zoek moeten gaan naar een bondgenoot, want jammer genoeg zou ik het onmogelijk alleen redden als ze andere er achter kwamen dat ik weg zou zijn.


    “If it’s one thing I’ve learned in 3,000 years, it’s you can’t give up on family.” ~ Hermes

    Olivia Heather Colton. ~ 10. ~ Makela, Noah, Luke en Matt.

          Geïrriteerd staar ik voor me uit.
    Dat was het enige wat ik nog kon sinds ik getrokken was. Boos zijn, en mijn woede af reageren op alles wat met het Capitool te maken had. Eigenlijk werd ik alleen maar bozer van mezelf omdat ik me als een klein kind gedroeg. Zuchtend sta ik maar op en lop richting de badkamer, waar ik me uitkleed en onder de douche ga staan. Ik druk een knopje in waarna er een koude straal naar me toe schiet. Verdomme! Verdomme, verdomme. Echt alles gaat mis. Boos sla ik tegen een ander knopje waarna er een kokend hete straal op me afschiet. Snel stapt ik uit de douche.
          'Rot ding.' mompel ik in mezelf. Ik pak de kleren die klaar liggen, om me op weg te helpen naar mijn dood, en doe ze aan vervolgens haal ik een borstel door mijn haar en kijk in de spiegel. Ik zie niet het meisje dat ik normaal ben vrolijk en positief, ik zie een boos kind waarvan haar haat aan het Capitool met de seconde verergert. Rustig.. Er is nog een kans, doe je best. Mompel ik in mezelf. Het kan nog, zoek bondgenoten en maak een tactiek. Ik zucht lichtjes en kijk nog een keer in de spiegel. Ik loop de gang door richting de eetzaal, als ik er ben zie ik dat de anderen er al zitten.
          'Goedemorgen meisje.' vrolijk kijkt de Capitool vrouw me aan. Ik moet moeite doen om niet een mes naar haar hoofd te smijten. Maar ik kan me inhouden ik plof neer om een stoel en begin te kauwen op een broodje.

    [ bericht aangepast op 1 sep 2014 - 12:39 ]


    Some infinities ar bigger than other. -John Green. [Redrosex -> Solise.

    Makela Clairson


    Ineens voel ik iets keihard tegen mijn scheenbeen aanstoten. Krampachtig krimp ik een beetje in elkaar. Boos kijk ik Noah aan. Zeg nou niet dat juist hij aan de kant van Hope staat. Mijn been doet nog pijn en ik weet haast zeker dat dat een blauwe plek gaat worden. Ik ben een beetje pissig op Noah, maar aan de andere kant bedenk ik me dat we in geheel dezelfde situatie zitten. Als we toch doodgaan, wat heeft het dan voor zin om ruzie te maken? Ondertussen heb ik mijn eten al op. Het was heerlijk, dat moet ik toegeven.
    "Zullen we zo maar gaan trainen? Aagezien dat op de planning staat voor vandaag?" Vraag ik aan Noah, de schop negerend. Eigenlijk ben ik wel benieuwd naar de training en dan met name de andere tributen. Ik weet niet zo goed wat ik van hun moet verwachten. Er zullen zich vast verschillende groepen vormen. Je hebt de beroeps waar ik het liefst zo ver mogelijk van weg wilt rennen. Daarnaast heb je degenen die helemaal niets kunnen en zeker weten doodgaan, degenen die slim zijn, degenen die liever op zichzelf zijn en degenen die ontzettend graag een bondgenootschap met iemand willen. Er zullen vast nog meer groepen zijn, maar de beroeps vind ik toch wel de angstaanjagentste. Al voordat ik ze heb ontmoet weet ik dat ze mij met alle plezier zullen vermoorden, met het idee dat ik de zoveelste ben die hun in de weg houd bij de overwinnen. Naar mijn idee wilt niemand dat je in de weg van de beroeps staat.

    Sofia Natalia Horsell || District 2
    Ik was net met mijn met een pakje boter aan het steken, puur omdat ik me verveelde. Steeds liet ik het mes van iets hoger met iets meer kracht vallen totdat ik het mes tegen de tafel hoorde tikken. Ik haalde het mes voorzichtig uit de boter en begon een broodje te smeren, daarna ging er beleg op. Naast mij hoorde ik een stoel schijven en een terughoudende 'hallo'. Ik slikte even. Ik kon best normaal doen. Ik moest wel. Hij zou mijn bondgenoot zijn. Luke zou mijn bondgenoot zijn, dat was ergens best wel perfect. "goedemorgen, zin in de trainingen?" vroeg ik net voordat ik een hap van mijn broodje nam. Eerlijk, nu ik naast hem aan de ontbijttafel zat, vond ik die andere vijftien jaar er niet meer toe doen. Behalve dat ene jaar. Dat jaar zou er altijd toe doen tot ik de mensen uit district negen op gruwelijke wijzen zou vermoorden. Ik glimlachte even bij de gedachte en nam nog een hap van mijn broodje. Ik had het gevoel dat het pak mijn lichaam bij elkaar drukte. Als ik genoeg zou eten zou mijn pak misschien zelfs barste. Dat leek mij persoonlijk erg raar. "Zin in de trainingen maakt niet uit, zolang jullie maar je best doen. En daarmee bedoel ik het goed doen. Jullie moeten dit kunnen," hoorde ik mijn mentor zeggen. Ik rolde met mijn ogen, ik zou heus wel mijn best doen. Me speerwerpen een beetje bijschaven, proberen te leren boogschieten misschien, maar dat was dan ook wel het. "jaja... Doe mijn best, doe het goed," herhaalde ik mompelt net hard genoeg dat misschien Luke het hoorde. Het zou wel, tuurlijk ging ik het goed doen.


    We've lived in the shadows for far too long.