• Welcome to the Caedus Asylum, opgebouwd in het jaar 1829 in Amityville, New York. Het vindt plaats in een oud ziekenhuis. Gesloten vanwege de activiteiten die er plaats vonden, echter hedendaags weer bruikbaar gemaakt door de werknemers die er resideren.
    Mensen die er als patiënten verbleven, werden vanzelfsprekend voor gek verklaard voor de verhalen die zij vertelden. Zo kwam het ter spraken dat het personeel hen vernederden op verschillende manieren, de cliënten misbruikten door intieme aanrakingen en zelfs verkrachtingen voor kwamen. Dat was desondanks niet het enige, want ook geweld, intimidatie en martelingen kwamen aan de orde. De werknemers stookten graag en in één op één gesprekken met een zieke fluisterde degene ook allemaal dingen in die in feite niet waar zijn, zoals ‘Je doet degenen rondom je pijn met je ziekte…’ en ‘Hier zal je beter worden.‘
    Op een gegeven moment begonnen de zieken erin te geloven, maar dat kwam niet alleen door de ingefluisterde praatjes. Elke keer kregen ze psychoactieve middelen, die de dingen nog erger maakten dan ze al waren.
    Nu begint de geschiedenis zich weer te herhalen, als de Artsen en Zusters zich bij elkaar voegen om het ziekenhuis opnieuw levend te maken. Ze zullen mensen zoeken die als patiëntes kunnen dienen, en de volgende ochtend zal degene wakker worden in een oud ziekenhuis met een verschrikkelijke hoofdpijn. Wegrennen kunnen zij niet; voor de ramen zitten planken getimmerd en alleen de deur van je eigen kamer zit niet op slot.

    It is starting all over again and nobody can stop them.
    The pain. The horror. The intimacy.
    On a certain day, you will go crazy.

    Good luck with surviving, saints and sinners.

    The cover was made by Frodo.


    Personeel |
    Morticia | Alec Gates
    Frodo | Samantha Lockwood
    Lolicia | Bryan Steines
    Cashby | Male.

    Patiënten |
    OpheIia | Adelyn Raven Cavett
    Noraley | Scarlett Bennett
    Lizor | Quinn Tereza Cole.
    Jul | Taylor Thomassen.
    NCIS | Angela Myra Night.

    Het gaat er dus om dat de werknemers een psychische stoornis hebben en niet de patiënten. Anders klopt het niet meer. Ze gaan dan wel op zoek naar mensen die wandaden verrichten, zodat ze deze mee kunnen nemen, echter dit keer zijn de rollen omgedraaid. Aangezien de patiënten daar niet weg kunnen en de middelen die ze zullen krijgen, worden ze langzaamaan gek. Ik hoop dat het allemaal een beetje duidelijk is.

    Rules ||
    • Leeftijd moet tussen de 16 en 25. Voor de werknemers mag dat wat ouder zijn.
    • Schelden en 16+ mag, maar ruzie in OOC wil ik in het topic niet hebben. Ik wil erbij helpen om het op te lossen, alleen moeten beiden ervoor open staan.
    • Graag een post schrijven van meer dan vijf regels, anders loop je geheid vast. Ik wil liever geen one-liners.
    • Ga geen ruzie uitlokken met andere spelers, respecteer elkaar en sluit eenieder niet buiten.
    • Schrijf en bestuur alleen je eigen personages, niet dat van een ander!
    • No Gary-Stu’s and Mary Sue’s.
    • OOC graag tussen haakjes: () [] {}.
    • Melden als je nieuwe username hebt. Daarbij maak ik alleen nieuwe topics aan.
    • Je mag drie persona’s, alleen wel gevarieerd en niet allemaal vrouwen. Dat geldt voor iedereen en ik maak geen uitzonderingen. Oefening baart kunst, laten we het zo maar zeggen.
    • Reserveringen blijven 24 uur staan.

    [ bericht aangepast op 6 jan 2014 - 20:52 ]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Samantha Lockwood | Zuster - Samantha

    Het duurt even voor de mist is weggetrokken en ik weer mijn hele zicht terug heb. Ik knipper even verdwaasd met mijn ogen en kijk dan rond me heen. Ik ben overduidelijk in de kamer van een patiënt. Als ik op het bed kijk, zie ik een donkerharig meisje zitten, die me erg onzeker aankijkt met enorme kijkers. Scarlett Bennett , fluistert een stem me toe, waarna hij helemaal verdwijnt.
    'Ja?' zegt het meisje, duidelijk verward, 'Je naam is?' Het duurt eventjes voor ik kan antwoorden.
    'Samantha,' stamel ik en voel meteen hoe mijn wangen vuurrood worden. Ik moet iemand erbij hebben, alleen kan ik dit écht niet aan. Zodra de patiënt door heeft dat ik niet labiel ben en eigenlijk al te bang ben om volzinnen uit te spreken, zal ze hier hoogstwaarschijnlijk misbruik van maken.
    'Kom, we gaan,' zeg ik dus en trek aan de deur, die niet open wil. Dan zie ik dat hij op slot zit en zoek eventjes naar de sleutel, die ik in een piepklein zakje aan mijn rechterzij vind. Hopelijk heeft het meisje mijn twijfeling niet gemerkt.


    [Andere patiënten die aan mij zijn toegewezen: waar zijn jullie? Dan kan ik jullie in de volgende post verwerken]


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    Scarlett Bennett
    Er daalt een stilte neer en ik weet niet of ik daar blij mee moet zijn of niet. Aan de ene kant is de stilte bedrukken, vernauwend en verstikkend, bang dat ze zo een snerende opmerking kan maken over het hemdje wat ik draag, maar aan de andere kant is het prettig doordat ze niet meer praat waardoor ze me ook niet iets laat doen of me intimideert. Toch blijf ik op mijn hoede en ik kijk met angstige ogen haar kant op.
    Dan ineens lijkt ze terug te komen van weet ik veel waar en knippert een paar keer met haar ogen.
    "Samantha," zegt ze na enige tijd en haar wangen nemen een lichtere tint aan van haar haren.
    Toch dringt dit besef niet goed tot mij door. Mijn ogen flitsen de kamer door opzoek naar enige houvast. Maar waarvoor houvast? Samantha leek het zojuist goed met me voor te hebben. Zorgen dat ik het niet koud kreeg. Het was haar stem. Die gaf me de rillingen en zorgden ervoor dat Samantha niet fijn overkwam. Dat ze nu niet meer dezelfde is en een andere houding als het waar heeft, besef ik me niet.
    "Kom, we gaan," zegt ze dan tegen me en ik staar voor een moment naar haar.
    "Maar daar is het kouder," zeg ik zacht en ik wijs naar de deur.
    Echter sta ik wel op en volg haar de deur door die ze weer heeft geopend. Ik slik een keer moeizaam en kijk ongemakkelijk om me heen. Ik verstar wanneer ik iemand net naar buiten zie komen bij de deur schuin tegenover ons. Het is een meisje wat daar staat. En eigenlijk maakt dat feit me meer bang dan wanneer het een jongen zou zijn geweest. Jongens zijn nooit geïnteresseerd in me geweest, dus hoef ik me daar ook niet mooi voor te voelen. Meisjes echter kunnen gemene opmerkingen maken, net zo'n blik geven dat je naar je kleding laat kijken en je dan beschaamd voelen, of tegen je aanlopen zogenaamd per ongeluk. Ik kijk heel even naar het meisje. Het valt me niet eens op dat zij gewoon hetzelfde aanheeft als ik. Het enige wat door mijn hoofd gaat, is: niemand mag me zien zo. Onbewust zet ik weer een stapje terug en bots daarbij zachtjes tegen Samantha.
    "S-s-sorry," zeg ik snel, zo snel dat ik ervan stotter.
    Het lijkt me niet een goed idee om iemand boos te maken.

    [ bericht aangepast op 29 juni 2013 - 9:17 ]


    I'm Ellie's & Mitshy's little secret. Rawr.

    Désirée Aelita Winfrith

    Als ik helemaal uitgehuild ben, sta ik voorzichtig op. Ik bekijk mezelf in de spiegel. Ik zie een onzeker meisje met een behuild gezicht. De mascara die eerst sierlijk op mijn wimpers was aangebracht, zat nu uitgelopen op mijn wangen en droop samen met mijn tranen via mijn kin op de grond. De eyeliner zat eveneens op mijn wang en ik kon het niet meer bijwerken. Ik had immers niks meer, ook geen make-up. Ik pakte een stukje wc papier en begon als een bezetene de make-up van mijn gezicht af te vegen. Wie was ik wel niet, een af andere jankend persoon? Dacht het niet. Ik moest flink zijn en dan zou alles wel weer goed komen, hopelijk. Ik liep nep zelfverzekerd de wc's uit. Ineens hoorde ik stemmen (Sam en Scarlett) en dook ik bijna even in elkaar van schrik en angst. Ik denk dat ik hier liever alleen zou zijn dan met allerlei mensen waarvan ik niet weet wie ze zijn of wat voor bedoelingen ze hebben.

    [ bericht aangepast op 29 juni 2013 - 11:00 ]


    26 - 02 - '16

    Quinn Tereza Cole
    Ik ben zo erg in gedachten verzonken dat ik pas na een paar minuten merk dat er twee mensen op de gang zijn verschenen. Twee meisjes, of nou ja eigenlijk één vrouw van ik schat net in de twintig en een meisje van rond de achttien, negentien. De vrouw heeft vuurrood haar met een lichte slag er in. Ze ziet er niet heel volwassen uit door de sproetjes op haar gezicht, maar doordat ze duidelijk geen 'patiënt' is, is ze ouder dan het meisje dat er naast staat, verwacht ik. Het jong uitziende meisje heeft bruin haar en is redelijk dun. Ze zijn allebei mooi, veel te mooi. Ik zou ze met mijn uiterlijk nooit kunnen overtreffen. Ik haal een hand door mijn haar en ga rechtop staan; ik wil een goede eerste indruk maken. Sterker nog: ik moet een goede eerste indruk maken. Dat is het belangrijkste. De eerste indruk blijft bepalend voor de rest van de relatie tussen twee mensen.
    'Hallo,' zeg ik, mijn stem heeft een liefelijke toon, 'ik vroeg me af waar ik me bevind. Weet één van jullie dat misschien?'
    Ik probeer er voor te zorgen dat ik overkom als een slim meisje met genoeg zelfvertrouwen. Zo wil ik altijd over komen. Ik wil niet over komen als het verlegen meisje dat ik ben of als de bitch die ik soms uithang. Het is misschien niet altijd even leuk om te doen alsof je iemand anders bent, maar ik heb het er voor over. Ik wil nóóit meer het buiten beentje zijn.

    [tips en verbeteringen zijn altijd welkom :3]

    [ bericht aangepast op 29 juni 2013 - 12:02 ]


    My fake plants died, because I did not pretend to water them.

    Samantha Lockwood | Zuster - Samantha

    Zodra ik met het meisje - Scarlett, zo herinnert het stemmetje me weer - op de gang sta, zie ik een andere patiënt op ons afkomen. Ze heeft lichte, blonde haren en een uitdagende, zelfverzekerde houding. Toch kan ik in haar blauwe ogen lezen dat ze verward en bang is, niet wetend wat er komen gaat. Waarschijnlijk is heel die houding van haar dus enkel maar een façade.
    'Hallo,' zegt ze, en verbaast me daarmee. Wij praten eerst, dan de patiënten. Dat zal ze moeten leren. 'Ik vroeg me af waar ik me bevind. Weet één van jullie dat misschien?' ze heeft een hoog stemmetje, dat ervoor zorgt dat de rillingen over mijn rug lopen. Het is zo'n persoon die hier helemaal niet thuis hoort. Zo ééntje die ik het liefst mee naar buiten wil brengen. En dan die vraag... ik weet niet wat ik moet doen. Sam zou weten hoe te handelen in deze situatie, zij wel.
    Dus reageer ik niet, raap alle moed bij elkaar en grijp het blondharige meisje vast bij haar bovenarm - iets dat tegen al mijn instincten ingaat.
    'Meekomen,' mompel ik enkel, met een stem die niet veel macht uit straalt. Het donkerharige meisje kijk ik dreigend aan, erop vertrouwend dat die zo wel meekomt.
    Wanneer ik de hoek omsla, zie ik net een patiënte uit de toiletten komen. Mijn hart - dat nu al tegen mijn borstkas raast - gaat nog een tikje sneller. Eén patiënt kan ik amper aan, hoe moet dat dan met drie?
    Ik sluit voor een kort moment mijn ogen en doe iets wat ik nooit eerder heb gedaan: Sam oproepen. Maar de mist blijft waar hij is; hij is meester in mijn hoofd en gaat die rol niet opgeven. Ik zal dit zelf moeten doen.
    'Hé jij daar!' piep ik, en boor mijn blik in de ogen van het meisje met de witte haren. 'Jij komt ook mee. Nu.' Voor ze kan tegenstribbelen, loop ik op haar af en met mijn vrije hand neem ik haar bovenarm vast.
    'Scarlett? Voor mij op.' Zodra ik alle drie de meisjes in het zicht heb, loop ik op een snel tempo naar een lege kamer op het einde van de hal. Hij wordt gebruikt als isoleercel, waardoor er niets in staat en er geen ramen zijn. Als ik ze hier in krijg voor een tijdje, kan ik hulp gaan zoeken en hun dossieren bekijken. Want voor nu heb ik geen idee tot wat deze drie in staat zijn.


    “Moonlight drowns out all but the brightest stars.” - Tolkien

    Alec Gates |

    Adelyn had haar ogen vernauwd, maar dat had hij nauwelijks in de gaten gehad. Het kon hem dan ook werkelijk niets deren dat de vrouw het ergerlijk zou vinden om zo genoemd te worden. Hierop pakte hij al snel met zijn hand haar tengere pols beet, om haar vervolgens wel erg hardhandig richting zijn kantoor mee te trekken. Adelyn struikelde bijna en moest klaarblijkelijk moeite doen om hem pijn te houden, maar nog steeds liet de man niet los.
          Abrupt gooide hij haar op de bank nadat hij de deur van het slot had gehaald, deze ging daarna al snel dicht. Hij deed het niet op slot, maar de donkere luxaflex dat ervoor hing, draaide hij dicht. Toen richtte hij zijn koude ogen op haar, waarop hij merkte dat ze tranen in haar ogen had gekregen en haar pijnlijke pols omklemde met haar andere hand. Morgen zal haar pols wel bont en blauw zijn, dat zal ze nog wel voelen.
          Adelyn reageerde niet op zijn eerste vraag, alhoewel hij die in feite wel kon raden. Ze was ontvoerd, hier naartoe gebracht en had een medicijn toegenomen gekregen waarvan ze de afgelopen tijd vergeten zou zijn en misselijkheid op kon spelen. Dat spul maakt je wazig.
          Langzaam knikte ze op de vraagt of ze wat drinken wilde, en veegde een traan snel weg. Droogjes en nogal laconiek haalde hij zijn wenkbrauw ietwat op om de vrouw voor hem tegelijkertijd te bestuderen. Ze zag er bleek uit en door haar al donkere haren leek ze net een geest, wat ze in elk geval snel leek te worden, alsof haar hart het op elk moment kon begeven. Spottend likte hij even over zijn lippen, al had het totaal niet iets seksistisch, het was meer alsof zij een onderdaan of een prooi was, en hij de jager.
          ‘W-waarom ben ik…- ik hier?’ Haar stem sloeg halverwege iets over, een zachte snik rolde over haar lippen waarvan de man iets boosaardig moest grinniken. Toen liep Alec weg richting een kastje, waar hij een getinte, donkere fles uit nam, en vervolgens nog twee glazen. Eén voor haar en één voor hem. Hij draaide zich terug, liep naar haar toe en ging vlak naast haar zitten. De spullen had hij op het houten tafeltje voor hen gezet. Ze had haar benen opgetrokken en keek de man vanonder haar wimpers aan. Alec’s hand dwaalde kort door de lucht, voordat deze door haar donkere haarlokken gleed om deze achter haar oren te doen.
          ‘Je bent hier vanwege een gesprekje Adelyn,’ beantwoordde hij pas na enkele doodstille seconden. Het kleine klokje dat op zijn bureau stond liet hen weten dat het al half tien was, en tikte met een ergerlijk geluid verder. ‘die we nu gaan voeren.’ Alec ging recht zitten, pakte een glas die hij inschonk met een geel, amberkleurig goedje en gaf deze aan haar, maar terwijl hij dat deed knipoogde hij zo liefjes dat het eng was. Het was duidelijk te ruiken dat het sterke drank was. De man schonk ook voor zichzelf in en leunde achterover met een luide zucht, waarna hij een slok nam. Zijn ene been ging over de andere, terwijl hij zo ging zitten dat zijn enkel op zijn bovenbeen lag.
          ‘Hoe heb je geslapen?’ vroeg hij zo uiterst kalm dat het griezelig leek, alsof ze er al veel langer woonde.

    [I'm sorry dat het zo lang heeft geduurd. Hopelijk kan je hier wat mee, en eh, zo zien die glazen eruit. De fles is wel wat donkerder.]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Adelyn Raven Cavett
    De man trok zijn wenkbrauw op en ondanks dat ik mijn blik had afgewend, vóélde ik gewoon hoe hij me van top tot teen bestudeerde. Een onaangename rilling kroop over mijn onderrug. Precies op het moment dat ik weer met al mijn moed opkeek, likte hij even over zijn lippen. Alsof ik een stuk vlees was - een slachtoffer...- een prooi.
    Zijn mondhoeken krulden omhoog nadat ik had gesproken en een lachje rolde over zijn lippen. Ik haalde diep en onhoorbaar adem. Hou je sterk, Raven. Ik zag het niet zitten om voor zijn zicht in huilen uit te barsten, omdat ik het gemakkelijk zag gebeuren hoe hij me recht in mijn gezicht zal gaan uitlachen. Ik voelde me gekleineerd, vernederd en geïntimideerd, maar ik probeerde het te verbergen door mijn rug te rechten.
    Hij liep even weg met grote passen en zware voetstappen. Ik maakte gebruik van de gelegenheid en liet mijn blik even door de ruimte glijden; het was donker dankzij de luxaflex, maar dit was sowieso een veel luxere, mooiere ruimte dan de plek waar ik wakker was geworden.
    Het duurde niet lang voordat hij weer terug liep en vlak naast me ging zitten; zo dichtbij dat ik zijn lichaamswarmte tegen mijn koude huid aan voelde. Ik schoof een stukje naar rechts, van hem vandaan, waardoor ik haast tegen de leuning aan was gedrukt.
    De getinte fles en de twee glazen had hij op het houten tafeltje voor ons gezet. Automatisch kromp ik ineen toen hij zijn hand hief en zijn vingers door mijn haren liet glijden. Ik wendde mijn gezicht weer af en voelde hoe hij teder de lokken achter mijn oor streek; het voelde raar, al helemaal omdat hij net zo hardhandig en ruw was geweest. ''Je bent hier vanwege een gesprekje, Adelyn,'' antwoordde hij na een tiental seconden. Nadat hij had gesproken viel er opnieuw een doodse stilte dat werd verbroken door het tikken van een klokje, die ik niet direct kon vinden.
    ''Die we nu gaan voeren,'' vervolgde hij. Ik bereidde me onbewust voor op van alles terwijl ik mijn eigen, onregelmatige adem hoorde.
    Hij ging rechtop zitten. Elke beweging die hij maakte hield ik nauwkeurig in de gaten; dat ging vrijwel automatisch, net als bij Jack. Jack vertrouwde ik voor geen meter, en deze man al helemaal niet; het zou me niks verbazen als ik onbewust een angst voor het mannelijke geslacht had ontwikkeld. Al helemaal nu ik de blauwe plekken in mijn pols voelde opkomen.
    De man schonk de twee glazen in en direct drong een sterke alcoholgeur mijn neus binnen. Ik trok mijn hemd een stuk omlaag, aangezien hij omhoog was gekropen doordat ik mijn benen naast me had. Zijn knipoog zorgde er voor dat mijn hart opnieuw hevig klopte door de angst. Hij overhandigde me het glas, die ik de opéénvolgende seconden enkel vasthield. Ik was niet echt een drinker, maar zo af en toe was het wel lekker. Maar of dit nu een geschikte situatie was...?
    ''Hoe heb je geslapen?'' vroeg hij kalmpjes, nadat hij zich comfortabel had gemaakt op de bank. Ik keek hem aan, recht in zijn ogen. Ik was kwaad, maar ook behoorlijk bang. Ik wist niet wat me te wachten stond en dat idee stond me absoluut niet aan. En kwaad... kwaad omdat hij zo ontzettend onverschillig deed in deze situatie. Dat hij naar me keek alsof ik een één of ander huisdiertje was, of zo. Ik gaf geen antwoord op zijn vraag.
    ''Wie ben je?'' zei ik hees, maar met een botte ondertoon. Ik had mijn stem al wat meer onder controle en het misselijke, duffe gevoel was nog aanwezig, maar al minder dan net.
    Ik moest mezelf weer bij elkaar schrapen. Als ik mijn zwaktes liet zien, schoot ik toch niks op...? Nee, ik was niks tegenover hem, maar het zal hem alleen maar plezieren als ik me kleintjes opstelde.

    [Ugh, rubbish post. Ik ga eten, namelijk. :'D Zeg maar als ik het aan moet passen of zo omdat je er niks mee kan, haha.
    Alec is een leuk personage, trouwens. (bloos) Oh, and don't be sorry. Het zal vast wel voor komen dat ik ook behoorlijk laat reageer. Liever laat dan nooit, right?]

    [ bericht aangepast op 29 juni 2013 - 17:19 ]


    "When all of your wishes are granted, many of your dreams will be destroyed.''

    Désirée Aelita Winfrith
    Ik merk ineens dat een van de stemmen stopt en ik hoor voetstappen mijn kant op komen. Voor ik ook maar weg kan komen ben ik al bij mijn arm vastgepakt en niet meer in staat om te protesteren. Er zijn ook nog twee andere meisjes mee. Lichtelijk in shock laat ik me meevoeren naar het eind van de gang waar ik samen met de andere meisjes in een soort isoleercel wordt gestopt. Tenminste, het lijkt op een isoleercel want er zijn immers geen ramen aanwezig. De deur wordt dichtgegooid en radeloos staar ik naar de deur. Ik heb de neiging om opnieuw in huilen uit te barsten, maar de tranen komen niet. Misschien komt het ook wel omdat ik me flink wil houden tegenover de andere twee meisjes. Ik kijk om me heen, maar kan niks vinden waar ik eventueel mee kan tekenen. De stilte is ook al zo onaangenaam, het geeft me koude rillingen over mijn rug die nauwelijks warmte krijgt van het ziekenhuiskledingstuk dat ze mij aan hebben getrokken. Ik slaak een bijna onhoorbare zucht en besluit na enkele minuten toch maar de stilte te doorbreken.
    'Ik heet Dési, hoe heten jullie?'


    26 - 02 - '16

    Alec Gates |

    Het meisje schoof direct een stukje naar rechts, bij de man vandaan, waardoor ze haast tegen de leuning aangedrukt was. Alec deed er niets op, maar had het vanzelfsprekend wel opgemerkt, aangezien hij zich nu al met haar vermaakte. De aandacht was er in elk geval, alleen dat zou met de minuut misschien erger worden, waardoor het al snel uit de hand zou kunnen lopen. Iets dat hij niet in de hand kon houden, daar was hij heel slecht in.
          Alec had zijn hand opgeheven, en wanneer zij vervolgens in elkaar kromp hierbij, grinnikte hij. Het klonk ongelooflijk spottend, want hij zag haar als zwak. Hoewel het misschien teder voor haar aanvoelde, was dat absoluut niet de bedoeling voor hem: hij had een plan.
          Er klonk een verdorven, scabreus gelach bij hem vandaan toen Adelyn haar hemd een stuk naar beneden trok, omdat deze omhoog was gekropen. Hij had nog net een stuk van haar bovenbenen kunnen zien en likte daarbij gewaagd over zijn tanden, alsof hij in het vlees wilde bijten. Het was dan ook wel duidelijk dat, als hij de kans had gekregen, onder het hemd had gekeken. Het glas had ze vastgepakt, maar hij betwijfelde of ze ervan zou drinken – je wist het nooit zeker met die patiënten. Sommigen hadden er zelfs boos mee gegooid en vervolgens om een verklaring geëist.

    De vraag die hij had gesteld, leek zich tot haar door te dringen, want ze keek hem recht in de ogen aan. Haar houding leek veranderd, dacht hij, in elk geval niet meer zo verward en wazig als eerder. Het irriteerde hem mateloos dat ze geen antwoord had gegeven op zijn vraag, wat al de zoveelste was. Het begon in hem te borrelen als soep op het vuur, steeds harder en harder totdat de pan over zou stromen.
          ‘Wie ben je?’ had ze hees gevraagd, hoewel het met een botte ondertoon was. Hij zou de leiding moeten nemen, bedacht hij zich, want dit ging absoluut de verkeerde kant uit. De patiënten moeten niet te veel zekerheid krijgen, dat was slecht voor hen, maar ook voor de werknemers – Alec dus. Wrevelig staarde hij terug, al was het deels met een onbezielde blik in zijn koude ogen. Vervolgens nam hij zo kalm mogelijk – het laatste restje wat hij in zich had – een slok van de amberkleurige drank.
          Abrupt zette hij het glas vliegensvlug met een klap op het tafeltje, waar ook de fles stond, waarna hij zich als de bliksem naar haar omdraaide en haar keel vastpakte. Hierbij leunde hij zo dicht voorover dat hij haar zowat plette, maar het glas dat ze in haar handen had maakte hem niet uit, al lette hij er wel op of ze het niet tegen zijn gezicht aan zou smijten. Dan zou hij sneller zijn en het blokken. Het zou in feite geen goede keuze van haar zijn mocht ze dit doen, want het zou hem enkel kwader maken. Hij kneep iets in haar keel, maar nog niet zo hard dat zij geen adem meer zal krijgen.
          ‘Geef een antwoord op mijn vraag, Adelyn, anders zal het bergafwaarts met je gaan.’ Waarschuwde ik haar, terwijl mijn ogen met de seconde dreigender werd. Je bent een man nu, Alec. Wees een man. Neem leiding… Zijn vaders stem galmde nog steeds door zijn gedachten als de pest, echter werkte het wel. Hij was er zelfs wat trots op.
          ‘Dus nog een keer… Hoe heb je geslapen?’


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Scarlett Bennett
    Het meisje heeft lange, blonde haren en een redelijk harde uitstraling, maar wel zelfverzekerd. Het zorgt ervoor dat ik muisstil word in de hoop niet opgemerkt te worden. Wanneer ze haar mond opent om iets te zeggen, ben ik bang dat het een opmerking naar mij toe is over de kleding die ik aanheb, maar dan vraagt ze iets.
    "Hallo,ik vroeg me af waar ik me bevind. Weet één van jullie dat misschien?''
    Het meisje klinkt alsof ze lief is, maar alsnog ben ik bang dat ze straks een opmerking maakt. Misschien recht in mijn gezicht en anders wel achter mijn rug om. Niet dat ze mij persé zo'n type lijkt, maar gewoon doordat ik die angst altijd in me voel schuilen. Het is iets waar ik heel graag van af zou willen, maar wat ik al als onmogelijk beschouw sinds het elke keer weer terugkomt. De angst. Ik geef geen antwoord, want ten eerste weet ik het niet en ten tweede zou ze me waarschijnlijk alleen maar dom vinden.
    Zonder dat Samantha antwoordt, zet ze een stap naar voren en grijpt ze het meisje beet. Ergens voelt het als een kleine overwinning dat ik niet zo ben vast gegrepen, maar alleen ben verteld wat ik moet doen.
    "Meekomen."
    Wanneer Samantha mij dan ineens dreigend aankijkt, slik ik een keer moeizaam en sla mijn blik neer. Het kleine triomfsgevoel is gelijk verdwenen en ik sla mijn armen weer om me heen. Snel volg ik, want anders ben ik bang dat ik ook vastgegrepen word. Gelijk stop ik met lopen als ik nóg een meisje zie. Oh nee. Samantha reageert fel op het meisje en dan heeft ze ineens haar handen vol. Misschien dat ik gewoon weg kan gaan? Het lijkt niet alsof ze nog met mij bezig is. Stiekem wil ik me omdraaien als Samantha me comandeert. Ik durf niet tegen te stribbelen doordat ik me een beetje licht voel in mijn hoofd. Ik ga voorop zoals ze me vertelde te doen en ik loop dan voor haar uit. Het gaat ineens heel snel en voor mijn gevoel kan ik het niet bijhouden, hoewel ik alsnog voorop loop. Ineens zijn we ergens en als de deur dichtvalt, Samantha zonder nog een woord te zeggen de deur op slot heeft gedaan en daarna is weggelopen, kijk ik om me heen. Mijn ogen gaan iets wijder staan. Er borrelt een nerveus gevoel op in mijn maag en ik begin weer te pulken aan mijn hemd. Er zijn geen ramen en de deur zit op slot. Geen. Ramen. Deur. Op. Slot. Alarmbellen gaan in mijn hoofd rinkelen en ik wil net naar de deur lopen om eraan te trekken, als het nieuwste meisje begint met praten.
    "Ik heet Dési, hoe heten jullie?"
    Mijn ogen gaan in haar richting en ik kijk iets wantrouwend haar kant op. Zou ze het echt goed bedoelen? Of zou het een grapje zijn?
    "Scarlett," mompel ik als antwoord en snel dan naar de deur.
    Ik leg mijn hand om de klink heen, die ook al zo koud aanvoelt. Alles heeft een koude uitstraling of voelt koud aan. Het geeft me de rillingen. Ik doe de deurklink omlaag, maar de deur geeft niet mee. Al snel begin ik er harder aan te trekken en op de deur te bonken zonder om te kijken naar het meisje Dési en het andere meisje.


    I'm Ellie's & Mitshy's little secret. Rawr.

    Adelyn Raven Cavett
    Ik kon het uiteindelijk niet laten en nam een flinke slok van mijn drank. Dronken ben ik slechts een paar keer geweest en het feit dat ik het verschrikkelijk vond, zorgde er voor dat ik het deze keer zéker niet liet gebeuren. Ik voelde de alcohol branden in mijn keel en het zorgde voor een klein beetje ontspanning.
    De man staarde terug en de kille, misschien wel sadistische twinkeling in zijn ogen liet me mijn blik opnieuw afwenden. Hij nam nog een slok van zijn drankje en zag er behoorlijk kalm uit, maar ik kwam er al snel achter dat hij dat waarschijnlijk met grote moeite was. Het volgende moment ging heel snel; in een rappe beweging zette hij zijn glas met een klap op de tafel, waardoor ik van schrik even naar adem hapte en een stukje overeind veerde. In nog geen seconde tijd draaide hij zich abrupt om, hing half boven me en voelde ik zijn stevige grip rond mijn keel.
    Druppels drank klotsten over de rand van mijn glas door de directe bewegingen en mijn ogen werden wat groter. Ik kon nog ademhalen, maar het ging moeizaam. Ik hoestte even terwijl ik hem met onderdrukte angst aankeek.
    Deze situatie liet me onbewust weer denken aan Jack. Hoe ik moest toekijken hoe hij mijn moeder met de vlakke hand op haar wang sloeg. Hoe hij haar tegen de muur had geduwd, ondanks dat ze huilde van de pijn en angst. Hoe hij mij tegen de grond had geduwd en zijn hand rond mijn nek had geplaatst... De flashbacks zorgde er alleen maar voor dat ik nog erger in paniek raakte.
    Ik probeerde door mijn neus te ademen, maar doordat mijn ademhaling was versneld lukte dat moeilijk. Nogmaals kuchte ik door mijn gebrek aan zuurstof, waardoor er ook gelijk tranen in mijn ogen sprongen. Godver.
    ''Geef een antwoord op mijn vraag, Adelyn, anders zal het bergafwaarts met je gaan,'' zei hij dreigend. De blik in zijn ogen verhoogde mijn nare voorgevoelens alleen maar, want het idee dat ik snel uit dit gebouw zou komen, had ik niet.
    ''Dus nog een keer... hoe heb je geslapen?'' vervolgde hij, na enkele seconden gezwegen te hebben. Hij leek in gedachten verzonken te zijn, en ik gebruikte deze enige mogelijkheid.
    ''Ik heb uitstekend geslapen,'' gromde ik. Mijn stem had een sarcastische ondertoon maar trilde dankzij mijn schok, ondanks dat ik nog altijd wat zelfverzekerder over probeerde te komen. Dit ging echter, in tegenstelling tot net, wat minder. Toen ik merkte dat ik nog minder lucht kreeg en de kamer ging draaien door de staat waar mijn lichaam zich in bevond, hief ik mijn hand en probeerde ik het glas tegen zijn hoofd aan te rammen. Wat kon ik anders doen? Stikken en sterven op een één of andere bank van een doorgedraaide man? Nee, bedankt. Dan nam ik liever het risico. Sinds het 'incident'' met Jack merkte ik dat ik dit soort dingen veel sneller deed.


    "When all of your wishes are granted, many of your dreams will be destroyed.''

    Quinn Tereza Cole
    Plots word ik vastgegrepen door de vrouw. Ik kijk haar met grote ogen aan. Ik wil mezelf losrukken uit haar greep, maar uiteindelijk besluit ik het niet te doen. Ik schiet er toch niks mee op. Niet veel later wordt ook een ander meisje meegetrokken door de vrouw. Angst neemt het van me over. Hoewel de vrouw misschien niet zo intimiderend over komt, roept ze nog steeds angst bij me op. Ik weet niet waar het aan ligt. Misschien aan het feit dat ze onvoorspelbaar en gesloten is waardoor ik niet goed hoogte van haar kan krijgen. De vrouw duwt ons in een soort van isoleercel samen met de twee andere meisjes. Ze gaat weg en sluit de deur achter zich. Het blijft een tijdje doodstil, uiteindelijk doorbreekt één van de twee meisjes de stilte.
    'Ik heet Dési, hoe heten jullie?' ik kijk haar aan en neem haar in me op.
    'Scarlett,' mompelt het andere meisje. Ik kijk de twee even diep aan en haal dan diep adem alsof het een hele klus is om mijn naam te zeggen.
    'Quinn,' zeg ik op dezelfde liefelijke toon als net, maar dit keer met een vleugje angst er doorheen.


    My fake plants died, because I did not pretend to water them.

    Alec Gates |

    ‘Ik heb uitstekend geslapen,’ gromde de zwartharige, jonge vrouw. Een sarcastische ondertoon had zij in haar stem ondanks de schrik. Voor hem was de zelfverzekerdheid van haar iets gezakt, was vanzelfsprekend goed nieuws was, want dat was zijn doel ook nu. Hij wilde haar laten schrikken, bang maken, intimideren en laten zien dat hij de baas was – niet zij, één of ander nietig meisje. In zijn ogen was zij namelijk nog steeds een meisje, en geen jonge vrouw.
          Hij knikte er iets op, één zelfverzekerde, korte knik, echter liet hij haar nog niet los. Hierdoor begon zij steeds minder lucht te krijgen en op een gegeven moment hief zij haar hand op. Alec had al zoiets verwacht, dus pakte haar pols zo stevig beet dat het bijna zou breken. Kwaad, nee – razend, blikte hij in haar ogen. Zijn kijkers waren zelfs nog donkerder geworden dan ze al waren. Een korte beweging maakte hij ermee en het glas vloog uit haar hand, spatte kapot op de grond. Hij had al opgemerkt dat zijn adrenaline opnieuw door zijn aderen begon te stromen, hij werd er zelfs iets opgewonden van toen hij haar keel en pols beet had gepakt.
          ‘Well, honey, don’t say I didn’t warn you: I like to watch lesser people scream.’ De emmer was zojuist overgelopen. Een gevaarlijke glans kwam er in zijn ogen wanneer hij dit zei, tegelijkertijd met een hees accent in zijn stem – waaraan te horen was dat hij ergens anders vandaan kwam. Knarsetandend kwam hij nog wat dichterbij, zodat hij zijn hand weer van haar pols liet en deze over haar been omhoog kroop.
          ‘Ik zal stoppen wanneer jij je gaat gedragen,’ fluisterde hij waarschuwend in haar oor, terwijl hij met zijn mond over haar kaak wreef. Vervolgens opende hij zijn mond iets en beet ruw in haar nek, waardoor het iets begon te bloeden. Niet veel, maar wel wat. Hier likte hij overheen. Ondertussen had hij zijn hand iets losser gelaten rond haar nek, want hij wilde dat ze nog erbij bleef als hij haar dit aan zou doen.

    [I'm sorry, Michelle. Ik wist niets meer. En ik wilde ook niet dat Alec direct tot hele nare gevolgen zou gaan. .___. Tenzij jij het niet erg vindt.]


    Quiet the mind, and the soul will speak.

    Adelyn Raven Cavett
    Hij knikte kort en vlak voordat mijn glas zijn hoofd zou raken, voelde ik opnieuw zijn hand rond mijn pols. Veel steviger, dit keer. Veel ruwer. Een gil rolde over mijn lippen van de helse pijn - het zou me niks verbazen als mijn pols gebroken zou zijn. Hij maakte een korte beweging met zijn hand rond mijn pols waardoor mijn greep verslapte en het glas kapot viel op de grond. Ik voelde een paar glasscherven tegen mijn benen tikken.
    Een traan rolde over mijn wang, veroorzaakt door een combinatie van mijn pijn, angst en zuurstoftekort. Ik verafschuwde mezelf: ik moest sterk blijven, maar het lukte niet.
    Toen ik de man aankeek, schrok ik van de donkere kleur in zijn ogen, die boekdelen vertelden; vol woede, angst, maar ook plezier en... opwinding, al kon ik dat verkeerd hebben gezien. Hoopte ik.
    Mijn angst had zijn toppunt bereikt en ik probeerde uit paniek tegen te stribbelen, wat de pijn in mijn polsen en nek alleen maar verergerde.
    ''Well, honey, don't say I didn't warn you: I like to watch lesser people scream.''
    Ik keek hem met grote ogen aan. ''J-je bent gek!'' riep ik uit. Mijn stem was schor. Een angstig geluidje rolde over mijn lippen toen hij dichterbij kwam. Het was een opluchting toen de greep rond mijn pols verdween, tot ik zijn hand over de oppervlakte van mijn huid op mijn been voelde glijden. Ik probeerde hem weg te schoppen, maar hij leunde te zwaar op me waardoor ik nergens kwam met mijn paniekerige, roekeloze acties.
    ''Ik zal stoppen wanneer jij je gaat gedragen,'' fluisterde hij in mijn oor. Zijn warme adem streek langs mijn huid en ik rook de alcohol. Zijn lippen voelde ik zacht langs mijn kaak glijden, wat rillingen over mijn rug veroorzaakte. Voor even hield ik me stil, afwachtend op wat hij zal gaan doen; ik wist het niet. Hij was onvoorspelbaar - op een negatieve manier.
    Mijn adem stokte en een zachte, pijnlijke kreun rolde over mijn lippen toen ik hem in mijn nek voelde bijten. Een onbeheerste snik verliet mijn mond. Waar was ik in godsnaam belandt?!
    Ik voelde hoe de warme vloeistof - mijn bloed - langs mijn huid een weg naar beneden zocht. De man likte het bloed weg terwijl ik heviger ademde om weer op adem te komen.
    ''S-stop,'' piepte ik zacht, ''Alsjeblieft...''


    "When all of your wishes are granted, many of your dreams will be destroyed.''

    Alec Gates |

    Er rolde een gil over haar lippen die hem kort vurig zijn ogen deed sluiten op het geluid, aangezien het als muziek in zijn oren klonk. Hierdoor ging hij alleen maar verder, wilde hij nog meer met haar doen dan enkel dit onschuldige gedoe. Hij kon zoveel meer! De macht die hij op haar uit zou kunnen oefenen, dit gleed speels door zijn aderen heen.
    De traan die over haar wang rolde, zorgde ervoor dat hij zich steeds beter voelde. De pijn, de angst, het tekort aan zuurstof en straks de onschuldigheid die over haar heen waste. Het was hem allemaal veel te smakelijk, en dit kon hij absoluut niet laten liggen – hij had het nodig.
          ‘Bespaar jezelf te moeite,’ prevelde hij met een vals-verleidelijke toon toen ze tegen begon te stribbelen, ‘je kunt niet uit mijn grip komen.’ Hierop vervolgde de man al dat hij het leuk vond mindere mensen te horen schreeuwen, erg minachtend. Met grote ogen keek zij hem aan.
          ‘J-je bent gek!’ riep zij uit, een schorre stem die hem opnieuw deed glimlachen. Het maakte hem niets uit dat hij voor gek werd uitgescholden of voor iets anders, het maakte het allemaal niets uit. Hij hield ervan, die macht over mensen te hebben.
          Hij waarschuwde haar door in haar oor te fluisteren, en de rillingen die over haar rug liepen, merkte hij niet op. Adelyns adem stokte, een zachte en pijnlijke kreun rolde over haar lippen toen hij in haar nek beet, wat als gevolg was dat Alec zijn korte nagels over haar been liet krassen. Het maakte hem enkel nog meer opgewonden dan hij al was, die pijnlijke kreun van haar.
          ’S-stop,’ piepte zij zacht, ‘Alsjeblieft…’ Het kwam als een zuchtje wind, zacht en stilletjes, echter werd het steeds luider en hij kantelde zijn hoofd iets, waardoor hij haar aan kon kijken. De lach had onheilspellend geklonken, en het was duidelijk dat hij haar uit had gelachen. Zijn geduld was allang op, net zoals zijn zelfbeheersing. Dit meisje was nu van hem. Om haar toch nog onnodige hoop te geven, fluisterde hij met een smalende grijns: ‘Ben je dan lief voor me?’ Het klonk als een klein iemand zou vragen, nadat er ruzie over het speelgoed was geweest.
          Plotseling draaide hij tergend langzaam zijn hand van haar nek vandaan, welke over haar schouder ging, arm… maar toch vervolgens half over haar borst, en daarna middel heen. Alec trok haar ruw naar beneden, zodat zij onder hem lag, waarna hij haar armen stevig vasthield en in haar poelen blikten. Hij zei niets, het was voor een moment zelfs akelig stil, totdat hij rustig – alsof het de normaalste zaak van de wereld was – zijn hoofd richting haar nek en haren bewoog. De man rook aan haar donkere haren en onthield de geur ervan, waarna hij met zijn lippen opnieuw over de wonde ging.
          ‘Wees dan lief voor me, Adelyn. Doe iets liefs.’ Klonk het als een soort poppenstem, gemaakt en zo uit een horrorfilm te komen. Hoewel het erg duidelijk te horen was dat ze op moest passen met wát ze zou doen, want als hij het niet leuk zou vinden, was ze er zeker geweest…


    Quiet the mind, and the soul will speak.