• Dit is het schrijftopic voor een verhaal in Midden Aarde.

    De rode lijn:

    Een draak heeft bezit genomen van een dwergenstad en doet uitvallen naar omliggende dorpen. Van mensen, van dwergen, van elfen. Afgezanten van verschillende rassen komen samen om iets aan dit probleem te doen, niet wetend dat de draak een handlanger is van Sauron, wiens krachten langzaam terugkeren. Dit speelt zich tegelijk af met de hobbit, alleen zullen nu niet alleen de dwergen iets aan dit probleem doen.


    Regels:
    - Er wordt geschreven in de derde persoon verleden tijd (de meest voorkomende vorm in boeken)
    - Je mag geen belangrijke beslissingen maken over andermans personages
    - Als je het risico neemt om iets te schrijven over de personage van iemand anders, mag de ander vragen het aan te passen als hij/zij vindt dat het niet in strijd is met het karakter van het personage
    - We hanteren de gewone spellingsregels; dus gebruik van enkele aanhalingstekens, leestekens en hoofdletters op de juiste plaatsen
    - Verder is het het belangrijkste dat iedereen ervan geniet om samen een verhaal te schrijven. (:



    Personages

    Elfen:
    Thranduil Oropherion(m) – Natascha
    Ithilwen Cûtalion (v) – Lieke
    Larduin Paarthunax(m) – Delano
    Elrohir Elrondion (m) – Belle
    Galahad (m) – Jeffrey
    Ehriänae (v) – Natascha
    Azra (v) – Lisa
    Legolas Greenleaf (m) – RIng

    Mensen :
    Angel Elthenin (v) – Mariska
    Gawain Strongbow (m) – Natasja
    Brennen Uquenyondo (m) – Belle
    Sha’rin Gawahir (v) – Natascha
    Mayim Chariani (v) – Evelien
    Glordion (m) – Anneleen

    Hobbits:
    Chase Hidden (m) – Natasja
    Hobson Gamgee (m) – Alicia

    Dwergen:
    Lili Houtblad (v) – Maartje
    Thorin Oakenshield (m) – Natascha
    Fíli (m) – Alicia
    Kíli (m) – Lisa
    Gengi (v) – Alicia

    Half ork/half mens
    Skylar(v) - Lynn

    Maiar
    Ignatius de Blauwe (m) – Jeffrey


    Verwante topics:
    Brainstormtopic
    Rollenstory
    Praattopic, Praattopic 2
    Inschrijftopic 1, Inschrijftopic 2

    Vorige speeltopics: 1, 2, 3

    [ bericht aangepast op 23 juni 2015 - 21:07 ]


    Every villain is a hero in his own mind.

    Aandachtig luisterde Brennen naar haar, nam de woorden in zich op en dacht er even over na voor hij antwoordde. Hij had weinig anders verwacht dan dat er doden zouden vallen. Met zo'n groep orks? Nee, als ze er allemaal levend uitgekomen waren, dan had Illuatar deze missie echt gezegend. Het zou inderdaad kunnen dat hij weer nodig was, bedacht hij zich, maar hij had nog steeds niet het gevoel dat hij echt welkom zou zijn. Toch had hij zijn besluit maar genomen, het feit dat Ithilwen hem zowat smeekte om weer terug te gaan, was ook een belangrijk doorslagpunt. Het feit dat ze hem was komen zoeken, haar aanrakingen. Het had hem in de war gebracht, maar ook weer hoop gegeven. Haar vertrouwen in hem gaf hem hoop. Hij had niet geweten wat hij moest doen en zij gaf hem een mogelijkheid, hij vertrouwde erop dat ze hem zou helpen als er toch problemen zouden opkomen.
    'Oké, ik zal het proberen,' zei hij uiteindelijk, net voor hij haar hand vastpakte en zich overeind liet trekken. 'Ik hoop dat ze me weer op willen nemen en de volgende keer wel mijn hulp zullen aanvaarden als ik hen deze aanbied. Maar als zoiets weer gebeurd ben ik voorgoed weg. Wat moet ik in een groep die me niet wilt hebben?'
    Hierna begon hij zijn spullen bijeen te pakken. Hij raapte zijn pijlkoker op en hing deze weer over zijn schouder, de paar andere spullen die op de grond hadden gelegen, stopte hij nu in de zadeltassen van zijn paard.
    'Laten we dan maar gaan,' zuchtte hij toen hij klaar was. Erg veel zin had hij er eigenlijk niet in, omdat hij bang was voor de confrontatie die hij zou kunnen gaan krijgen met enkele leden van het reisgenootschap.


    Stenenlikker

    [Sorry iedereen hier, ik kan voorlopig niet schrijven. Ik heb RSI in mijn duimen en mag niet meer typen! Ik weet niet in hoeverre jullie er last van zullen hebben, maar ik wilde het wel even laten weten.]

    'Goed dat je weer terug bent,' zei Sha'rin toen Brennen zich weer bij hen voegde. Ze had een beetje aan de rand van de groep gestaan, waar ze haar wapen oppoetste uit pure verveling. Ze had geen zin om met anderen te praten, maar de hele tijd voor zich uit staren begon toch ook wel ietwat vervelend te worden.


    Every villain is a hero in his own mind.

    Ithilwen was ontzettend blij toen Brennen naar haar luisterde en keek hoe hij zijn spullen inpakte. De reis was kort, maar doordat ze al die tijd in volle galop had gereden, dus de reis terug duurde een stuk langer. Er hing een geladen stilte tussen hen in, maar ze durfde hem niet te verbreken want ze wist hoe zenuwachtig Brennen was. Ze herkende het goed, ze had precies het zelfde gehad toen ze in Mirkwood vertrok met Thranduil. Een lange tijd had ze zich wat aangetrokken gevoeld tot hem, maar sinds hij was neergehaald op het slachtveld schrok zijn botte gedrag haar af. Ze had wel eens gehoord dat een flinke klap tot gedragsverandering kon leiden, maar dat een klap het laatste restje vriendelijkheid uit hem had geslagen leek haar vreemd. Toch... Het feit bleef dat hij was veranderd. Die zorgzaamheid die hij bij Ignatius had laten zien en zijn vriendelijkheid voor haar tijdens de reis waren verdwenen. Was het iets dat zij had gedaan...? Langzaam verzonk ze in haar eigen gedachten en lette ze niet meer op de zenuwachtige man naast haar.

    Toen ze eindelijk in het kamp aankwamen voelde ze de aarzeling bij Brennen. Ze wilde hem net toespreken toen Sha'rin haar mond opendeed.
    'Goed dat je weer terug bent,' zei ze. Ithilwen's mond zakte open, maar ze klapte hem gauw weer dicht voordat de vrouw het zag. Dit was waarschijnlijk een van de vriendelijkste dingen die ooit uit de mond van Sha'rin was gekomen terwijl er een elf in haar bijzijn was. Misschien kwam het doordat zij en Brennen van het zelfde ras waren.
    'Ik zei toch dat ze het fijn zouden vinden als je terug kwam.' zei Ithilwen lachend tegen de man. Toen ging ze op het uiterste puntje van haar tenen staan - hij was ruim anderhalve kop groter - zodat haar mond iets dichter bij zijn oor kwam.
    'Als Sha'rin al zoiets zegt, bedenk dan eens hoe goed de rest van het gezelschap je zal verwelkomen.' mompelde ze met een grijns om haar lippen.


    [Ik kon het niet laten om te schrijven, ehehehe :3]

    Hehe. Eindelijk. :')


    Every villain is a hero in his own mind.

    Thranduil zag twee elfen zich bij hen voegde. De vrouwelijke elf had hij natuurlijk al even gezien en gesproken, maar haar naam was hem alweer ontschoten. Wat zijn geheugen betrof zat het absoluut nog niet helemaal goed.
    Hij liep naar hen toe en knikte even naar de mannelijke elf.
    ‘Waar bent u geweest?’ vroeg hij hem.


    Every villain is a hero in his own mind.

    Voordat Brennen op zijn paard wilde stappen, bedacht hij zich opeens iets. Zonder iets tegen Ithilwen te zeggen, begon hij wat in zijn zadeltassen te rommelen waarna hij op de grond ging zitten, terwijl hij wat spullen bij zich neerlegde. 'Sorry, ik moet me eerst toch echt scheren,' zei hij wat gegeneerd. 'Ik zie er echt niet uit nu en ik geef wel wat om mijn uiterlijk in het bijzijn van anderen.' Omdat hij Ithilwen niet wilde laten wachten, deed hij het snel, maar lette hij er toch op dat hij niets vergat. Hij wist niet precies wat er in Ithilwen omging betreft zijn uiterlijk, het feit dat hij veel op een elf leek, maar het toch niet was. Maar één persoon die zijn geheim een soort van kende, vond hij meer dan genoeg.

    Na een zenuwslopende reis kwamen ze uiteindelijk aan bij de groep en hij verwachtte eigenlijk het ergste. Hierdoor verbaasde Sha'rin's begroeting hem ook erg. Ithilwen probeerde hem, met dit als voorbeeld, ook beter op zijn gemak te laten voelen. Echter verdween dit al gauw weer toen de elvenkoning op hen afgelopen kwam. Zijn vraag maakte hem weer nieuwsgierig, alsof de elf hem wilde controleren. Hij wilde zijn eigen zwakheid ook niet toegeven, dus besloot hij maar een leugen te vertellen, een leugen waardoor hij hopelijk in beter dachtlicht zou komen te staan.
    'Ik ben weg geweest om de omgeving in de gaten te houden,' vertelde hij met lichtelijk gebogen hoofd, bedoeld als teken van respect. 'Zodat we niet weer onverwacht aangevallen zouden kunnen worden.'


    Stenenlikker

    Ithilwen had verwonderd toegekeken toen Brennen zich begon te scheren. Ze had nog maar weinig met mensen te maken gehad in haar leven en ze had nog nooit iemand zich zien scheren. Afgezien van de haren op hun hoofd, hadden ze nooit last van enige lichaamsbeharing. Nu zijn gezicht weer glad was leek de man verdomt veel op een elf. Ze vroeg zich af hoe dat kon en wat zijn verleden met elfen inhield, want het was duidelijk dat hij veel met elfen was omgegaan. Net toen ze hem wat wilde vragen zag ze dat hij zijn hoofd boog en eerbiedige woorden sprak. Hij loog. Hij was weg gegaan omdat hij zich niet serieus genomen voelde en bang was voor de naderende orcs. Maar hij sprak ze zo vol vertrouwen uit dat ze hem geloofd zou hebben als ze het ware verhaal niet kende. Dat alles realiseerde ze zich binnen enkele seconden en ze besefte pas later dat hij tegen iemand moest praten die achter haar stond. Vlug draaide ze zich om en kreeg bijna een hartaanval toen ze zag dat Thranduil vlak achter haar had gestaan. Haar hart bonkte in haar keel terwijl ze diep voor hem boog.
    'Mijnheer Thranduil.' mompelde ze eerbiedig. 'Mijn excuses voor onze afwezigheid. Ik was niet op de hoogte van het plan van Brennen, en toen ik hem niet kon vinden ben ik hem gaan zoeken.' stamelde ze. Het schaamrood steeg naar haar kaken en ze liet haar haren als een gordijntje voor haar gezicht vallen zodat de elf het niet zou zien.

    Thranduil kon het enkel als verstandig beschouwen dat deze twee dit initiatief hadden genomen en eigenlijk zag hij niet in waarom dat niet eerder was gebeurd. Het maakte zijn gedachten er niet minder verwarrend op, maar hij had het wel het gevoel dat hij langzaam weer omhoog kroop uit een diepe kuil.
    'Het was geen berisping,' sprak hij tot de elfenvrouw. 'Ik probeer slechts deze toestand weer te overzien. Het spijt me dat ik dit moet vragen, gezien ik geloof dat wij ons al eerder aan elkaar hebben voorgesteld, maar met de klap op mijn hoofd zijn de meeste namen mijn geheugen ontglipt. Wie zijn jullie en waar komen jullie vandaan?'


    Every villain is a hero in his own mind.

    Angel Elthenin:

    Angel schrok een beetje toen ze Thorins gezicht zag. Al leek hij het te verbergen achter zijn woorden, ze kon zien dat ze hem beledigd had.
    'Het spijt me als ik u heb beledigd, heer eikenschild. Dat was niet mijn bedoeling.'
    Het idee dat ze nu de koning der dwergen en het hoofd van hun reisgenootschap had beledigt, vond ze niet bepaald prettig. als ze het gevecht om de berg gewonnen hadden en Thorin herinnerde zich dan haar belediging dan zou hij vast de lagere landen aanvallen.


    (Sorry voor de late reactie, dacht dat ie al gepost was, sorry)


    A wizzard is never late Frodo Baggins, nor is he urly. he arrives precisely when he means to ~Gandalf

    Ithilwen's gedrag tegenover de elvenkoning verbaasde Brennen lichtelijk. Hij wist dat je hoge elven met eerbied tegemoed hoorde te treden, maar zij deed dit naar zijn idee ietwat overdreven. Verbaasd op haar blikkend, zag hij nog net dat haar wangen rood werden en hij vroeg zich hoe de elvenkoning dit bij haar kon veroorzaken. Maar gezien het beleefd was een elvenkoning te negeren, had hij zijn aandacht maar even bij Itilwen gehouden, dat kon later wel weer.
    Hij verbaasde zich nog over de leugen die zo gemakkelijk over zijn lippen was gekomen en dat de elf hem ook meteen leek te geloven. Hij hoopte echter wel dat er niemand binnen gehoorsafstand was, die zijn eerdere vertrek had meegemaakt. Hij zou het dan nog kunnen goedpraten, het was wel geloofwaardig dat hij na zijn vlucht inderdaad de omgeving voor de groep in de gaten had gehouden. Hij had ook de de omgeving goed in de gaten gehouden, al was dit dan eerder voor zichzelf geweest dan voor de groep.
    'Mijn naam is Brennen Uquenyondo, afkomstig uit Lothlorien.' Vlak nadat hij zijn afkomstsnaam had gegeven, had hij hier spijt van gekregen. Ieder die de elventaal een beetje kende, kon hierdoor weten dat hij een niemandszoon was. Er was geen man geweest die hij zijn vader kon noemen. Ja, hij beschouwde Meldatar als zijn vader, maar deze was hij niet in bloed.


    Stenenlikker

    Ithilwen kwam soepel omhoog uit haar buiging en wierp een blik op Brennen. Hij leek ook slecht op zijn gemak, wat een lekker stelletje waren ze zo. Ze had geen behoefte zich zwak op te stellen tegenover zo'n machtig persoon en stak haar kin vooruit.
    'Mijn naam is Ithilwen Cûtalion. Ik ben met u meegereisd vanaf Mirkwood als uw metgezel en lijfwacht. De klap heeft klaarblijkelijk aardig wat schade aangericht, gezien u mij niet meer kan herinneren na bijna een maand samen gereisd te hebben.' zei ze met een ietswat koude ondertoon. Het feit dat hij haar niet meer herkende raakte haar, want ze had het gevoel dat ze erg dicht bij elkaar waren geweest. Niet dus blijkbaar, als één klap op het hoofd de volledige herinnering aan haar al deed verdwijnen.

    Thranduil kneep zijn ogen tot spleetjes. De toon van haar stem wekte de indruk dat ze het hem kwalijk nam dat zijn geheugen niet naar behoren werkte, alsof hij zichzelf expres tegen het hoofd had geslagen om bepaalde dingen te vergeten.
    Hij voelde er niets voor om zijn excuses aan te bieden voor iets dat hem overkomen was en keek haar met een koude oogopslag aan.
    'Mijn lijfwacht dus. Blijkbaar heeft u uw taak terdege verzaakt.'


    'Dan is het goed,' bromde Thorin. 'Waar komt u vandaan?'


    Every villain is a hero in his own mind.

    Ithilwen's mond zakte open en haar wangen kleurden weer rood. Wat die klap ook met zijn hoofd had gedaan, hij gaf nog altijd van die enorm gevatte antwoorden waarvan je met een mond vol tanden stond.
    'Ik... Maar....' hakkelde ze. Ze dacht terug aan het gevecht en fronste, want de herinneringen waren erg vaag. 'Ik was vooruit gereden om uit te zoeken hoe groot de bedreiging was, en daarna waren er twee hobbits die mijn hulp nodig hadden. Ik was dan wel uw lijfwacht, maar zonder mij waren Chase en Hobson niet levend uit dit gevecht gekomen. En toen de hobbits veilig waren... Toen....' Ze pijnigde haar hoofd. Ze herinnerde zich nog wel dat ze wakker werd met Sha'rin die haar verzorgde. 'Volgens mij ben ik ook neergeslagen.' mompelde ze. Met haar hand wreef ze even over de zijkant van haar hoofd, waar zich nog steeds een, inmiddels al aardig geheelde, wond bevond. 'Het lijkt er op dat we aardig in dezelfde situatie zaten, een nogal hachelijke situatie.' Ithilwen zag aan de harde gezichtsuitdrukking van Thranduil dat hij niet van plan was om zijn excuses aan te bieden, dus ze weigerde eveneens. Ze stak haar kin naar voren en keek hem recht in de ogen met een koppige blik. Haar onverzettelijkheid had haar al eens gered, het had er zelfs voor gezorgd dat Thranduil haar mee had laten gaan op deze reis.

    Zwijgend zat Glordion bij de man die hem geholpen had achterop.
    "Wie bent u?"


    Alles heeft betekenis, ook niets